Efeze 1 openbaart dat redding bestaat uit meerdere zegeningen waarmee we zelfs voor de grondlegging van de wereld gezegend zijn tot Gods eer door Jezus Christus. Gelovigen krijgen deel aan deze zegeningen door hun vereniging met Christus. En van deze zegeningen wordt in dit leven al genoten wanneer iemand het Evangelie gelooft.

In Efeze 2:1-10 lazen we hoe gelovigen daarin niet kunnen roemen omdat ze kinderen des toorns waren die op geen enkele manier een neiging tot God hadden. Alleen God onderbrak dit dode leven met genade van Christus.

In Efeze 2:11-22 laat Paulus zien hoe dit werk van Christus één verenigde identiteit schept onder gelovigen. Dit is een voorafschaduwing van de eenheid die gelovigen met God en elkaar voor eeuwig zullen delen.

Dit gedeelte verklaart de verzoening en de gevolgen daarvoor voor de gemeenschappelijke identiteit van gelovige Joden en heidenen in Christus in deze wereld (eeuw) en in de toekomende.

Jood: Iemand die behoort tot één van de stammen van Israël. Deze term, afgeleid van het woord “Juda” ontstond rond de tijd van de Babylonische ballingschap (Rond 586 BC).

Efeze 1 openbaart dat redding bestaat uit meerdere zegeningen waarmee we zelfs voor de grondlegging van de wereld gezegend zijn tot Gods eer door Jezus Christus. Gelovigen krijgen deel aan deze zegeningen door hun vereniging met Christus. En van deze zegeningen wordt in dit leven al genoten wanneer iemand het Evangelie gelooft.

In Efeze 2:1-10 lazen we hoe gelovigen daarin niet kunnen roemen omdat ze kinderen des toorns waren die op geen enkele manier een neiging tot God hadden. Alleen God onderbrak dit dode leven met genade van Christus.

In Efeze 2:11-22 laat Paulus zien hoe dit werk van Christus één verenigde identiteit schept onder gelovigen. Dit is een voorafschaduwing van de eenheid die gelovigen met God en elkaar voor eeuwig zullen delen.

Dit gedeelte verklaart de verzoening en de gevolgen daarvoor voor de gemeenschappelijke identiteit van gelovige Joden en heidenen in Christus in deze wereld (eeuw) en in de toekomende.

Jood: Iemand die behoort tot één van de stammen van Israël. Deze term, afgeleid van het woord “Juda” ontstond rond de tijd van de Babylonische ballingschap (Rond 586 BC).


Voorbereiding

Lees Efeze 2:11-22. Noteer belangrijke concepten of woorden. Denk vervolgens na over de volgende vragen.

Denk terug aan de scheiding (Efeze 2:11-13)

“Daarom” geeft aan dat Paulus, op grond van Gods genadige werk (Efeze 2:1-10), de heidense gelovigen in Efeze aanspoort om na te denken over de diepte van hun afscheiding van God. Wat zeggen de verwijzingen naar het Oude Testament, zoals “het burgerschap van Israël” en “de verbonden van de belofte,” over het geestelijke verleden van de heidenen? Waarom zorgde hun identiteit als “onbesneden” ervoor dat ze zonder hoop en God waren?

Door het reddingswerk van Christus zijn ongelovige heidenen “dichtbij gekomen” bij hen die “genoemd worden besnijdenis in het vlees, die met de hand gebeurt” (Israël). Wat zijn dan de gevolgen van Christus dood voor de etnische relatie tussen Joden en heidenen? Op welke manier waren de heidenen eerst “veraf” en nu “dichtbij gekomen”?

Christus maakt vrede (Efeze 2:14-18)

“In Zijn vlees” (vers 15), verwijst naar het sterven van Christus aan het kruis. Door te sterven aan het kruis maakte Christus vrede tussen Joden en heidenen. En zo verwijderde Hij de oorzaak van vijandigheid tegenover elkaar. Wat is de oorzaak van deze vijandigheid, en wat betekent het dat deze oorzaak tenietgedaan is? Hoe zijn de Joden en de heidenen “één nieuwe mens”?

Christus verkondigt vrede voor hen die “veraf” en voor hen die “dichtbij” zijn (vers 17). Wat is de inhoud van deze boodschap van vrede? Hoe en wanneer bracht Christus deze boodschap tot deze groepen in Efeze?

Omdat ze ver verwijderd waren van “het burgerschap van Israël” en van “de verbonden van de belofte” hadden de heidenen deze boodschap van vrede nodig. Waarom hadden zij die “dichtbij waren” (Israël) deze boodschap van vrede nodig?

Als gevolg van deze verkondiging van vrede, wat is er nieuw aan het middel tot toegang van de Joden tot de Vader? En wat is er nieuw aan de toegang van de heidenen tot de Vader?

De gemeente is Gods tempel (Efeze 2:19-22)

Door het vrede stichtende werk van Christus zijn gelovige heidenen geen “vreemdelingen en bijwoners” meer. Wanneer Paulus gelovige heidenen opneemt in die status van “niet meer vreemdelingen en bijwoners”, wat zegt dit dan over de geestelijke status van degenen die “de verbonden en de beloften” hadden?

Het seculiere burgerschap van de inwoners van Efeze gaf hen verantwoordelijkheden, rechten en de voordelen van de Romeinse stad. Paulus leent deze politieke taal om de gemeente te beschrijven als een nieuwe gemeenschap, gevormd in Christus, als een nieuw volk, een nieuw huisgezin. Hoe benadrukt vers 19 de gemeenschappelijke natuur van deze nieuwe gemeenschap? Wat maakt dit duidelijk over de relaties tussen leden van Christus’ lichaam?

Hoe zouden Joodse en heidense gelovigen in Efeze de gevolgen van het Evangelie hebben begrepen voor rassenrelaties, nationalisme en individualisme?

De hoeksteen van een gebouw was de steen die een gebouw stabiel overeind moest houden. Hoe zijn de apostelen en profeten het fundament van de gemeente en wat betekent het dat Christus de hoeksteen is?

“Op Hem” en “In de Heere,” wijst weer op de verborgen vereniging van gelovigen met Christus. Hoe vervult de Heilige Geest het werk van het hoofd van deze eenheid, Christus (vers 22)?

Gebed

Ben je veraf of dichtbij? Er is een boodschap van vrede, hoe ver je ook van zegen vandaan bent: Door het bloed van Christus kunnen we verenigd worden met Israël en de beloofde zegeningen ontvangen. Door Zijn Heilige Geest hebben we toegang tot de Vader. Dank de Heere daarvoor. Dank de Heere voor dit heerlijke verzoeningswerk, zowel horizontaal (met elkaar), als verticaal (met God). Dank de Heere dat we door het bloed van Christus dichtbij kunnen komen.

Bid dat de Heere je geloof versterkt en helpt om in de vrede onder elkaar en met God te leven. Bid dat de Heere je helpt om deze boodschap van vrede te verkondigen aan hen die veraf zijn en aan hen die dichtbij zijn. De muur is afgebroken, de toegang is vrij, voor iedereen.

Voorbereiding

Lees Efeze 2:11-22. Noteer belangrijke concepten of woorden. Denk vervolgens na over de volgende vragen.

Denk terug aan de scheiding (Efeze 2:11-13)

“Daarom” geeft aan dat Paulus, op grond van Gods genadige werk (Efeze 2:1-10), de heidense gelovigen in Efeze aanspoort om na te denken over de diepte van hun afscheiding van God. Wat zeggen de verwijzingen naar het Oude Testament, zoals “het burgerschap van Israël” en “de verbonden van de belofte,” over het geestelijke verleden van de heidenen? Waarom zorgde hun identiteit als “onbesneden” ervoor dat ze zonder hoop en God waren?

Door het reddingswerk van Christus zijn ongelovige heidenen “dichtbij gekomen” bij hen die “genoemd worden besnijdenis in het vlees, die met de hand gebeurt” (Israël). Wat zijn dan de gevolgen van Christus dood voor de etnische relatie tussen Joden en heidenen? Op welke manier waren de heidenen eerst “veraf” en nu “dichtbij gekomen”?

Christus maakt vrede (Efeze 2:14-18)

“In Zijn vlees” (vers 15), verwijst naar het sterven van Christus aan het kruis. Door te sterven aan het kruis maakte Christus vrede tussen Joden en heidenen. En zo verwijderde Hij de oorzaak van vijandigheid tegenover elkaar. Wat is de oorzaak van deze vijandigheid, en wat betekent het dat deze oorzaak tenietgedaan is? Hoe zijn de Joden en de heidenen “één nieuwe mens”?

Christus verkondigt vrede voor hen die “veraf” en voor hen die “dichtbij” zijn (vers 17). Wat is de inhoud van deze boodschap van vrede? Hoe en wanneer bracht Christus deze boodschap tot deze groepen in Efeze?

Omdat ze ver verwijderd waren van “het burgerschap van Israël” en van “de verbonden van de belofte” hadden de heidenen deze boodschap van vrede nodig. Waarom hadden zij die “dichtbij waren” (Israël) deze boodschap van vrede nodig?

Als gevolg van deze verkondiging van vrede, wat is er nieuw aan het middel tot toegang van de Joden tot de Vader? En wat is er nieuw aan de toegang van de heidenen tot de Vader?

De gemeente is Gods tempel (Efeze 2:19-22)

Door het vrede stichtende werk van Christus zijn gelovige heidenen geen “vreemdelingen en bijwoners” meer. Wanneer Paulus gelovige heidenen opneemt in die status van “niet meer vreemdelingen en bijwoners”, wat zegt dit dan over de geestelijke status van degenen die “de verbonden en de beloften” hadden?

Het seculiere burgerschap van de inwoners van Efeze gaf hen verantwoordelijkheden, rechten en de voordelen van de Romeinse stad. Paulus leent deze politieke taal om de gemeente te beschrijven als een nieuwe gemeenschap, gevormd in Christus, als een nieuw volk, een nieuw huisgezin. Hoe benadrukt vers 19 de gemeenschappelijke natuur van deze nieuwe gemeenschap? Wat maakt dit duidelijk over de relaties tussen leden van Christus’ lichaam?

Hoe zouden Joodse en heidense gelovigen in Efeze de gevolgen van het Evangelie hebben begrepen voor rassenrelaties, nationalisme en individualisme?

De hoeksteen van een gebouw was de steen die een gebouw stabiel overeind moest houden. Hoe zijn de apostelen en profeten het fundament van de gemeente en wat betekent het dat Christus de hoeksteen is?

“Op Hem” en “In de Heere,” wijst weer op de verborgen vereniging van gelovigen met Christus. Hoe vervult de Heilige Geest het werk van het hoofd van deze eenheid, Christus (vers 22)?

Gebed

Ben je veraf of dichtbij? Er is een boodschap van vrede, hoe ver je ook van zegen vandaan bent: Door het bloed van Christus kunnen we verenigd worden met Israël en de beloofde zegeningen ontvangen. Door Zijn Heilige Geest hebben we toegang tot de Vader. Dank de Heere daarvoor. Dank de Heere voor dit heerlijke verzoeningswerk, zowel horizontaal (met elkaar), als verticaal (met God). Dank de Heere dat we door het bloed van Christus dichtbij kunnen komen.

Bid dat de Heere je geloof versterkt en helpt om in de vrede onder elkaar en met God te leven. Bid dat de Heere je helpt om deze boodschap van vrede te verkondigen aan hen die veraf zijn en aan hen die dichtbij zijn. De muur is afgebroken, de toegang is vrij, voor iedereen.

Dit artikel bevat onderdelen uit Philippians: A 12-Week Study © 2014 door Ryan Kelly.