Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden. Want ieder die bidt, die ontvangt; wie zoekt, die vindt; en voor wie klopt zal opengedaan worden. Of is er iemand onder u die zijn zoon een steen zal geven, als hij om brood vraagt? Of als hij hem om een vis vraagt, zal hij hem een slang geven? Als u, die slecht bent, uw kinderen dan goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede gaven geven aan hen die tot Hem bidden. (Mattheüs 7:7-11)


Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden. Want ieder die bidt, die ontvangt; wie zoekt, die vindt; en voor wie klopt zal opengedaan worden. Of is er iemand onder u die zijn zoon een steen zal geven, als hij om brood vraagt? Of als hij hem om een vis vraagt, zal hij hem een slang geven? Als u, die slecht bent, uw kinderen dan goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede gaven geven aan hen die tot Hem bidden. (Mattheüs 7:7-11)


Deze verzen zijn zowel bemoedigend als verwarrend. Ze zijn zo bemoedigend omdat Jezus ons hier belooft dat iedereen die bidt, zal ontvangen. Maar vervolgens is het ook verwarrend, want ik denk dat iedereen die dit leest wel eens iets gevraagd heeft van God in het gebed wat Hij ons niet gegeven heeft. Is dit dan een belofte waar we op kunnen vertrouwen of niet? En daarom zijn de verzen 9 tot 11 zo belangrijk, Jezus gaat verder en Hij verzekert ons dat we een goede Vader hebben.

Ik denk aan mijn leven als een vader, en soms vragen mijn kinderen om dingen die niet goed voor ze zijn, dan geef ik ze die niet. Ik wil ze goede dingen geven, ik wil altijd het beste voor hen, en ik ben slecht, ik ben een zondaar, ik weet niet altijd wat het beste is. En Jezus laat het hier zien, je hebt een Vader in de hemel die altijd weet wat het beste voor je is. Dus als je iets van Hem vraagt staat Hij altijd klaar om je alles te geven wat goed voor je is, alles wat het beste voor je is.

Nu denk ik aan één van de donkerste momenten in mijn leven. Ik werd opeens gebeld door mijn jongere broer, en hij zei, “David, je moet bidden, je moet bidden, er is iets mis met papa.” Mijn vader, mijn beste vriend, ik was zo’n beetje zijn grootste fan, hij betekende erg veel voor mij en toen ik dit nieuws hoorde begon ik te bidden en ik wist niet wat er aan de hand was. Ik kwam voor God en ik smeekte, “God, alstublieft, bewaar mijn vader. God, alstublieft, zorg voor mijn vader, versterk hem!” Ik smeekte echt voor hem. En een uur later ging de telefoon weer, deze keer was het mijn oudere broer en hij zei dat hij gestorven was. Hij was overleden aan een hartaanval.

Ik weet nog wat ik toen dacht, en ik denk daar nog vaak aan, daar lag ik, ik smeekte voor mijn vader en ik had die woorden van Mattheüs 7 dat wie bidt, zal ontvangen. Maar God antwoordde niet op de manier waarop ik had gehoopt en toen naar verlangde. Wat moeten we daarmee? Daarom zijn de verzen 9 tot 11 zo belangrijk. Ik geloof dat ik een Vader heb in de hemel die naar mij luistert als ik tot Hem roep, en Hij geeft me altijd wat goed is. Als ik om een brood vraag, geeft Hij geen steen. Als ik om een vis vraag, geeft Hij geen slang. Ik kan Zijn goedheid vertrouwen, ook als Hij niet antwoordt op de manier waarop ik had gehoopt.

Ik wil je aanmoedigen. Laten we moedig zijn en grote dingen van God vragen. Laten we moedig zijn in ons zoeken, kloppen en smeken voor God. Ja, laten we dat doen in vertrouwen dat Hij ons hoort en dat Hij ons gebed zal antwoorden. Maar laten we ook vertrouwen dat Zijn antwoord meer gedreven wordt door Zijn wijsheid dan door ons verlangen. Laten we geloven dat, hoe Hij ook zal antwoorden, dat Hij zal antwoorden als een goede Vader die van Zijn kinderen houdt.

Deze verzen zijn zowel bemoedigend als verwarrend. Ze zijn zo bemoedigend omdat Jezus ons hier belooft dat iedereen die bidt, zal ontvangen. Maar vervolgens is het ook verwarrend, want ik denk dat iedereen die dit leest wel eens iets gevraagd heeft van God in het gebed wat Hij ons niet gegeven heeft. Is dit dan een belofte waar we op kunnen vertrouwen of niet? En daarom zijn de verzen 9 tot 11 zo belangrijk, Jezus gaat verder en Hij verzekert ons dat we een goede Vader hebben.

Ik denk aan mijn leven als een vader, en soms vragen mijn kinderen om dingen die niet goed voor ze zijn, dan geef ik ze die niet. Ik wil ze goede dingen geven, ik wil altijd het beste voor hen, en ik ben slecht, ik ben een zondaar, ik weet niet altijd wat het beste is. En Jezus laat het hier zien, je hebt een Vader in de hemel die altijd weet wat het beste voor je is. Dus als je iets van Hem vraagt staat Hij altijd klaar om je alles te geven wat goed voor je is, alles wat het beste voor je is.

Nu denk ik aan één van de donkerste momenten in mijn leven. Ik werd opeens gebeld door mijn jongere broer, en hij zei, “David, je moet bidden, je moet bidden, er is iets mis met papa.” Mijn vader, mijn beste vriend, ik was zo’n beetje zijn grootste fan, hij betekende erg veel voor mij en toen ik dit nieuws hoorde begon ik te bidden en ik wist niet wat er aan de hand was. Ik kwam voor God en ik smeekte, “God, alstublieft, bewaar mijn vader. God, alstublieft, zorg voor mijn vader, versterk hem!” Ik smeekte echt voor hem. En een uur later ging de telefoon weer, deze keer was het mijn oudere broer en hij zei dat hij gestorven was. Hij was overleden aan een hartaanval.

Ik weet nog wat ik toen dacht, en ik denk daar nog vaak aan, daar lag ik, ik smeekte voor mijn vader en ik had die woorden van Mattheüs 7 dat wie bidt, zal ontvangen. Maar God antwoordde niet op de manier waarop ik had gehoopt en toen naar verlangde. Wat moeten we daarmee? Daarom zijn de verzen 9 tot 11 zo belangrijk. Ik geloof dat ik een Vader heb in de hemel die naar mij luistert als ik tot Hem roep, en Hij geeft me altijd wat goed is. Als ik om een brood vraag, geeft Hij geen steen. Als ik om een vis vraag, geeft Hij geen slang. Ik kan Zijn goedheid vertrouwen, ook als Hij niet antwoordt op de manier waarop ik had gehoopt.

Ik wil je aanmoedigen. Laten we moedig zijn en grote dingen van God vragen. Laten we moedig zijn in ons zoeken, kloppen en smeken voor God. Ja, laten we dat doen in vertrouwen dat Hij ons hoort en dat Hij ons gebed zal antwoorden. Maar laten we ook vertrouwen dat Zijn antwoord meer gedreven wordt door Zijn wijsheid dan door ons verlangen. Laten we geloven dat, hoe Hij ook zal antwoorden, dat Hij zal antwoorden als een goede Vader die van Zijn kinderen houdt.

Daarom prijzen we U, o God, voor Uw belofte. Niet alleen dat wanneer we vragen, U zult antwoorden, maar dat U zult antwoorden op manieren die beter en wijzer zijn dan wij kunnen bedenken. Heere, we vertrouwen op U. We vertrouwen erop dat U onze Vader bent in de hemel, dat U goed bent en dat U ons goede gaven wilt geven. We vertrouwen erop dat U het gezag en de kracht hebt om goede gaven te geven. We vertrouwen U!

We willen smeken, we willen onze harten voor U uitdrukken, we willen U onze gedachten bekend maken, we willen onszelf aan U laten zien, en ons helemaal voor U uitstorten. Maar we weten dat, als we dit doen, wij maar een beperkt perspectief hebben, beperkte kennis en wijsheid en we weten zelf niet altijd wat het beste is. Maar we weten dat U alles laat meewerken voor het welzijn van degenen die U liefhebben en geroepen zijn in overeenstemming met Uw voornemen geroepen zijn (Romeinen 8:28).

Daarom vertrouwen we op U in ons gebed. Als we smeken in het gebed.

In Jezus’ naam. Amen.

Overgenomen van Radical.net


Daarom prijzen we U, o God, voor Uw belofte. Niet alleen dat wanneer we vragen, U zult antwoorden, maar dat U zult antwoorden op manieren die beter en wijzer zijn dan wij kunnen bedenken. Heere, we vertrouwen op U. We vertrouwen erop dat U onze Vader bent in de hemel, dat U goed bent en dat U ons goede gaven wilt geven. We vertrouwen erop dat U het gezag en de kracht hebt om goede gaven te geven. We vertrouwen U!

We willen smeken, we willen onze harten voor U uitdrukken, we willen U onze gedachten bekend maken, we willen onszelf aan U laten zien, en ons helemaal voor U uitstorten. Maar we weten dat, als we dit doen, wij maar een beperkt perspectief hebben, beperkte kennis en wijsheid en we weten zelf niet altijd wat het beste is. Maar we weten dat U alles laat meewerken voor het welzijn van degenen die U liefhebben en geroepen zijn in overeenstemming met Uw voornemen geroepen zijn (Romeinen 8:28).

Daarom vertrouwen we op U in ons gebed. Als we smeken in het gebed.

In Jezus’ naam. Amen.

Overgenomen van Radical.net