Een vraag van een luisteraar genaamd Andrew aan John Piper (Desiring God): ‘Hallo, dominee John. In de nasleep van uw nuttige, nieuwe boek: ‘Coronavirus en Christus’, zei een theoloog over u: “Het denken van Piper is soms het Calvinisme dat tot de zoveelste macht is verheven. Dat is niet waar het hoort.” Ik ben het daar niet mee eens. Ik denk dat dat precies is waar het thuishoort – een verheven en consistent Calvinisme dat gedurende de hele bediening wordt gehandhaafd, van persoonlijke overdenkingen tot aan de preekstoel en ook tot die zeldzame momenten waarop christenen spreken over actuele gebeurtenissen. Ik dank God voor het voorbeeld dat u bent in deze consistentie.

Ik werd zelf onlangs door iemand op het internet een ‘Hypercalvinist’ genoemd voor iets dat ik gezegd had. Het is niet nodig om precies in te gaan op wat ik gezegd had. Ik wil gewoon van u weten: wat is een Hypercalvinist? Wordt u daarvan beschuldigd? Wanneer gaat het mis met het Calvinisme? Hoe behouden we onze sterke Calvinistische overtuigingen – tot op de bodem! – zonder in Hypercalvinisme te vervallen?’

Een vraag van een luisteraar genaamd Andrew aan John Piper (Desiring God): ‘Hallo, dominee John. In de nasleep van uw nuttige, nieuwe boek: ‘Coronavirus en Christus’, zei een theoloog over u: “Het denken van Piper is soms het Calvinisme dat tot de zoveelste macht is verheven. Dat is niet waar het hoort.” Ik ben het daar niet mee eens. Ik denk dat dat precies is waar het thuishoort – een verheven en consistent Calvinisme dat gedurende de hele bediening wordt gehandhaafd, van persoonlijke overdenkingen tot aan de preekstoel en ook tot die zeldzame momenten waarop christenen spreken over actuele gebeurtenissen. Ik dank God voor het voorbeeld dat u bent in deze consistentie.

Ik werd zelf onlangs door iemand op het internet een ‘Hypercalvinist’ genoemd voor iets dat ik gezegd had. Het is niet nodig om precies in te gaan op wat ik gezegd had. Ik wil gewoon van u weten: wat is een Hypercalvinist? Wordt u daarvan beschuldigd? Wanneer gaat het mis met het Calvinisme? Hoe behouden we onze sterke Calvinistische overtuigingen – tot op de bodem! – zonder in Hypercalvinisme te vervallen?’


Het antwoord van John Piper

Laat me eerst aangeven wat het allerbelangrijkst is, en vervolgens zal ik antwoord geven op de specifieke vraag om dan weer te eindigen met dat wat het meest belangrijk is. Naar mijn mening is het absoluut cruciaal dat we al ons denken onderwerpen aan wat de Bijbel leert – de hele Bijbel, niet alleen bepaalde delen ervan, maar alles, correct begrepen: de hele raad van God. Als ik zeg “ons denken onderwerpen aan wat de Bijbel leert”, bedoel ik zowel het brengen van ons denken in een Bijbelse balans als in Bijbelse waarheidsgetrouwheid.

Waar iemand ook staat in een kwestie, het is mogelijk om een bepaalde zaak zo te benadrukken dat andere zaken vergeten worden. In die zin kan elk probleem een ​​hyperprobleem worden, wat betekent dat een bepaald deel van de Bijbel te veel benadrukt wordt en andere belangrijke delen van de Bijbel het zwijgen op worden gelegd. Dat is hyper… hyper-wat-dan-ook.

Dit is verreweg het meest belangrijke: geloof en leer wat de hele Bijbel, correct begrepen, onderwijst. En geloof het en leer het in Bijbelse verhoudingen (in een Bijbelse balans), zodat niet een deel van de Bijbel wordt gebruikt om de betekenis en het belang van andere Schriftgedeelten tot zwijgen te brengen.

Evangelie zonder onderscheid te maken

Nu de specifieke vraag: wat is hypercalvinisme? Ik denk dat de meest gebruikelijke, historische betekenis voor de term is dat hypercalvinisme verwijst naar een vervorming van het historische Calvinisme. De vervorming zegt dat het ongepast en on-Bijbels is om mensen uit te nodigen om tot Christus te komen, tenzij mensen kenmerken tonen van het feit dat ze uitverkoren zijn. Dat is een vervorming, een leugen.

Het uiteindelijke effect van dit standpunt is dat er een beperking geplaatst wordt om de onvoorwaardelijke prediking van het Evangelie en de oprechte betrokkenheid bij wereldevangelisatie. Je kunt het horen in de stem van een prediker die, toen William Carey naar India wilde gaan, zei: “Ga zitten, jongeman. Als God de volken wil bereiken, zal Hij dat zonder jouw hulp ook wel doen.” Met andere woorden: “Je moet daar niet heengaan om het Evangelie zonder onderscheid te verkondigen aan die heidenen. Je zou iemand kunnen verleiden om het Evangelie te omarmen, terwijl ze niet uitverkoren zijn.” Dat is hypercalvinisme.

Met andere woorden: de nadruk wordt zo volledig gelegd op de onvoorwaardelijke verkiezing van God, de geestelijke doodstaat van de mens en de soevereiniteit van genade in bekering (wat allemaal waar is), dat het irrationeel en on-Bijbels volgt dat we tegen een niet-uitverkoren persoon, die geestelijk dood is, niet moeten zeggen: “Bekeer je. Geloof. Kom tot Christus.” Zo zouden we niet mogen prediken. We zouden nooit zonder onderscheid mogen zeggen tegen een hele menigte mensen, van wie velen niet-uitverkorenen zouden zijn: “Kom tot Christus. Bekeer je. Geloof.”

De reden dat ik zeg dat het irrationeel en on-Bijbels is om die gevolgtrekking uit verkiezing, de doodstaat en soevereine genade te trekken, is de volgende: niets in redelijkheid zegt dat het oproepen van een geestelijk dode zondaar om zich te bekeren het middel niet zou kunnen zijn dat God gebruikt om het wonder te doen om de zondaar levend te maken, waarmee deze juist aantoont dat hij uitverkoren is. Ik zeg dat het on-Bijbels is, omdat de Bijbel ons beveelt om het Evangelie aan iedereen te verkondigen en dat de schapen de stem van de Herder zullen horen in de prediking en Hem zullen volgen (Johannes 10:27).

Het is niet aan ons om van tevoren te weten wie de schapen zijn. Het is onze taak om de ondoorgrondelijke rijkdom van Christus te prediken, te bidden voor bekerende kracht en mensen te smeken om zich te bekeren en God te vertrouwen. Oftewel, we moeten er op vertrouwen dat Hij Zijn vernieuwende werk doet. God wekt de doden op. Hij schenkt geloof en hij doet dit door de verkondiging van het Evangelie. Het is precies de bedoeling dat we juist tegen dode botten zeggen: “Leef! Leef! Waarom zou je sterven?” Dat is de manier waarop we moeten prediken: zonder onderscheid, aan alle mensen. We moeten het Evangelie aan iedereen aanbieden en erop vertrouwen dat God de Zijnen roept.

Het onthouden van zekerheid

Er is nog een andere eigentijdse vorm van hypercalvinisme die veel voorkomt binnen sommige gereformeerde groepen. Net zoals het oude hypercalvinisme aarzelde om het zaligmakende evangelie aan te bieden aan iemand die misschien niet uitverkoren was, zo aarzelt deze hedendaagse vorm van hypercalvinisme om de zekerheid van het evangelie te bieden aan belijdende christenen die misschien niet uitverkoren zijn.

Ik had onlangs een gesprek met een man die deze mening had, tijdens één van mijn reizen. Mijn conclusie was de volgende: hij benadrukte zo het gevaar van het geven van valse zekerheid aan mogelijke nep-christenen, dat hij door zijn manier van preken de ware zekerheid onthield van echte christenen.

Zo wordt een goede zorg een hyper-zorg. Je kunt het merken, want de toon van de gemeente is niet de toon van Romeinen 8, die er zo radicaal op gericht is christenen te helpen glorieus vrijmoedig te zijn in hun verzekering dat niets ons kan scheiden van de liefde van God in Christus.

De Bijbel is belangrijker dan een systeem

Dit zijn twee vormen van hypercalvinisme en de manier om ze allebei te vermijden is: Bijbel, Bijbel, Bijbel, de hele Bijbel, onbeschaamd en compromisloos in Bijbels evenwicht. Mijn antwoord aan iemand die zegt: “Piper brengt zijn Calvinisme tot de zoveelste macht”, zou zijn: “Dat ‘zoveelste macht’ heeft geen betekenis voor mij. Het heeft geen inhoud. Je kunt niet weten of het waar is en ik kan niet weten of het waar of onwaar is, omdat het geen betekenis heeft.” De vraag is deze: onderwerpt Piper zijn zogenaamde Calvinisme aan de Bijbel? Brengt hij het in overeenstemming met de waarheid van de hele bijbel? Brengt hij het in evenwicht met de manier waarop de Bijbel de soevereiniteit van God onderwijst?

Dit zijn de belangrijkste vragen, en ik nodig iedereen uit om ze aan mij te stellen, en aan alles wat ik ooit heb gezegd:

  • Ontkent* Piper belangrijke Bijbelse leringen door zijn Calvinisme?
  • Ontkent* hij de verantwoordelijkheid van de mens?
  • Ontkent* hij de realiteit van secundaire oorzaken, zoals Satan en de zondige mens, in het lijden en de zonde van de wereld?
  • Ontkent* hij de realiteit van de Heilige Geest en dat je de Heilige Geest kunt bedroeven, of dat Jezus over Jeruzalem huilde?
  • Ontkent* hij de Bijbelse realiteit dat we onze handen moeten uitstrekken naar een wereld die op vernietiging aanloopt en dat we hen met tranen moet smeken om zich te bekeren?

*Of: ‘tot zwijgen brengen’. (Vertaald vanuit “Does … silence”.)

Als Piper zijn Calvinisme gebruikt om de waarheid tot zwijgen te brengen – ware en belangrijke Bijbelse leerstellingen – dan gaat Piper over in hypercalvinisme. Of dat gebeurt, wordt helemaal niet verduidelijkt door te zeggen dat het Calvinisme van Piper ‘Calvinisme tot de zoveelste macht’ is. Wat heb je daaraan?

De Bijbel in balans

Als het er op aan komt, draait het hier om: vaak komt het neer op écht Bijbels zijn tegenover het tot zwijgen brengen van de Bijbel met filosofische veronderstellingen. De moderne wereld werkt met de filosofische veronderstelling dat de menselijke wilskracht het vermogen heeft tot ultieme, definitieve, beslissende zelfbeschikking op het moment van bekering tot Christus. Dat is de heersende moderne filosofische veronderstelling. (Als ik modern zeg, bedoel ik in de afgelopen twee tot driehonderd jaar.) Welke goddelijke invloeden er ook zijn, de moderne wereld zegt dat wij mensen de uiteindelijke, beslissende oorzaak zijn in onze bekering tot Christus.

Die aanname wordt dan verondersteld Bijbels te zijn. Het staat niet in de Bijbel. Je kunt die aanname nergens in de Bijbel vinden. Die veronderstelling, die bewering, wordt verondersteld Bijbels te zijn en het zorgt ervoor dat veel mensen het Calvinisme ‘hypercalvinisme’ noemen. Door het hypercalvinisme te noemen, door het gewone, Bijbels gebalanceerde Calvinisme als ‘hypercalvinisme’ aan te merken, kun je verwarring zaaien over de duidelijke Bijbelse realiteit dat er in de Bijbel of in de wereld niet zoiets bestaat als ultieme, definitieve, doorslaggevende, menselijke zelfbeschikking in bekering tot Christus.

We eindigen waar we begonnen zijn, met het belangrijkste: Bijbel, Bijbel, Bijbel. Geen filosofie, geen veronderstellingen, niet de moderne Amerikaanse liefdesaffaire met de vrije wil. Nee, nee, nee. Bijbel, Bijbel, Bijbel. Geen moderne aannames, niet de menselijke zelfbeschikking bij bekering wat mensen graag willen horen, maar Bijbel: de hele raad van God in Bijbelse proportie.

Het antwoord van John Piper

Laat me eerst aangeven wat het allerbelangrijkst is, en vervolgens zal ik antwoord geven op de specifieke vraag om dan weer te eindigen met dat wat het meest belangrijk is. Naar mijn mening is het absoluut cruciaal dat we al ons denken onderwerpen aan wat de Bijbel leert – de hele Bijbel, niet alleen bepaalde delen ervan, maar alles, correct begrepen: de hele raad van God. Als ik zeg “ons denken onderwerpen aan wat de Bijbel leert”, bedoel ik zowel het brengen van ons denken in een Bijbelse balans als in Bijbelse waarheidsgetrouwheid.

Waar iemand ook staat in een kwestie, het is mogelijk om een bepaalde zaak zo te benadrukken dat andere zaken vergeten worden. In die zin kan elk probleem een ​​hyperprobleem worden, wat betekent dat een bepaald deel van de Bijbel te veel benadrukt wordt en andere belangrijke delen van de Bijbel het zwijgen op worden gelegd. Dat is hyper… hyper-wat-dan-ook.

Dit is verreweg het meest belangrijke: geloof en leer wat de hele Bijbel, correct begrepen, onderwijst. En geloof het en leer het in Bijbelse verhoudingen (in een Bijbelse balans), zodat niet een deel van de Bijbel wordt gebruikt om de betekenis en het belang van andere Schriftgedeelten tot zwijgen te brengen.

Evangelie zonder onderscheid te maken

Nu de specifieke vraag: wat is hypercalvinisme? Ik denk dat de meest gebruikelijke, historische betekenis voor de term is dat hypercalvinisme verwijst naar een vervorming van het historische Calvinisme. De vervorming zegt dat het ongepast en on-Bijbels is om mensen uit te nodigen om tot Christus te komen, tenzij mensen kenmerken tonen van het feit dat ze uitverkoren zijn. Dat is een vervorming, een leugen.

Het uiteindelijke effect van dit standpunt is dat er een beperking geplaatst wordt om de onvoorwaardelijke prediking van het Evangelie en de oprechte betrokkenheid bij wereldevangelisatie. Je kunt het horen in de stem van een prediker die, toen William Carey naar India wilde gaan, zei: “Ga zitten, jongeman. Als God de volken wil bereiken, zal Hij dat zonder jouw hulp ook wel doen.” Met andere woorden: “Je moet daar niet heengaan om het Evangelie zonder onderscheid te verkondigen aan die heidenen. Je zou iemand kunnen verleiden om het Evangelie te omarmen, terwijl ze niet uitverkoren zijn.” Dat is hypercalvinisme.

Met andere woorden: de nadruk wordt zo volledig gelegd op de onvoorwaardelijke verkiezing van God, de geestelijke doodstaat van de mens en de soevereiniteit van genade in bekering (wat allemaal waar is), dat het irrationeel en on-Bijbels volgt dat we tegen een niet-uitverkoren persoon, die geestelijk dood is, niet moeten zeggen: “Bekeer je. Geloof. Kom tot Christus.” Zo zouden we niet mogen prediken. We zouden nooit zonder onderscheid mogen zeggen tegen een hele menigte mensen, van wie velen niet-uitverkorenen zouden zijn: “Kom tot Christus. Bekeer je. Geloof.”

De reden dat ik zeg dat het irrationeel en on-Bijbels is om die gevolgtrekking uit verkiezing, de doodstaat en soevereine genade te trekken, is de volgende: niets in redelijkheid zegt dat het oproepen van een geestelijk dode zondaar om zich te bekeren het middel niet zou kunnen zijn dat God gebruikt om het wonder te doen om de zondaar levend te maken, waarmee deze juist aantoont dat hij uitverkoren is. Ik zeg dat het on-Bijbels is, omdat de Bijbel ons beveelt om het Evangelie aan iedereen te verkondigen en dat de schapen de stem van de Herder zullen horen in de prediking en Hem zullen volgen (Johannes 10:27).

Het is niet aan ons om van tevoren te weten wie de schapen zijn. Het is onze taak om de ondoorgrondelijke rijkdom van Christus te prediken, te bidden voor bekerende kracht en mensen te smeken om zich te bekeren en God te vertrouwen. Oftewel, we moeten er op vertrouwen dat Hij Zijn vernieuwende werk doet. God wekt de doden op. Hij schenkt geloof en hij doet dit door de verkondiging van het Evangelie. Het is precies de bedoeling dat we juist tegen dode botten zeggen: “Leef! Leef! Waarom zou je sterven?” Dat is de manier waarop we moeten prediken: zonder onderscheid, aan alle mensen. We moeten het Evangelie aan iedereen aanbieden en erop vertrouwen dat God de Zijnen roept.

Het onthouden van zekerheid

Er is nog een andere eigentijdse vorm van hypercalvinisme die veel voorkomt binnen sommige gereformeerde groepen. Net zoals het oude hypercalvinisme aarzelde om het zaligmakende evangelie aan te bieden aan iemand die misschien niet uitverkoren was, zo aarzelt deze hedendaagse vorm van hypercalvinisme om de zekerheid van het evangelie te bieden aan belijdende christenen die misschien niet uitverkoren zijn.

Ik had onlangs een gesprek met een man die deze mening had, tijdens één van mijn reizen. Mijn conclusie was de volgende: hij benadrukte zo het gevaar van het geven van valse zekerheid aan mogelijke nep-christenen, dat hij door zijn manier van preken de ware zekerheid onthield van echte christenen.

Zo wordt een goede zorg een hyper-zorg. Je kunt het merken, want de toon van de gemeente is niet de toon van Romeinen 8, die er zo radicaal op gericht is christenen te helpen glorieus vrijmoedig te zijn in hun verzekering dat niets ons kan scheiden van de liefde van God in Christus.

De Bijbel is belangrijker dan een systeem

Dit zijn twee vormen van hypercalvinisme en de manier om ze allebei te vermijden is: Bijbel, Bijbel, Bijbel, de hele Bijbel, onbeschaamd en compromisloos in Bijbels evenwicht. Mijn antwoord aan iemand die zegt: “Piper brengt zijn Calvinisme tot de zoveelste macht”, zou zijn: “Dat ‘zoveelste macht’ heeft geen betekenis voor mij. Het heeft geen inhoud. Je kunt niet weten of het waar is en ik kan niet weten of het waar of onwaar is, omdat het geen betekenis heeft.” De vraag is deze: onderwerpt Piper zijn zogenaamde Calvinisme aan de Bijbel? Brengt hij het in overeenstemming met de waarheid van de hele bijbel? Brengt hij het in evenwicht met de manier waarop de Bijbel de soevereiniteit van God onderwijst?

Dit zijn de belangrijkste vragen, en ik nodig iedereen uit om ze aan mij te stellen, en aan alles wat ik ooit heb gezegd:

  • Ontkent* Piper belangrijke Bijbelse leringen door zijn Calvinisme?
  • Ontkent* hij de verantwoordelijkheid van de mens?
  • Ontkent* hij de realiteit van secundaire oorzaken, zoals Satan en de zondige mens, in het lijden en de zonde van de wereld?
  • Ontkent* hij de realiteit van de Heilige Geest en dat je de Heilige Geest kunt bedroeven, of dat Jezus over Jeruzalem huilde?
  • Ontkent* hij de Bijbelse realiteit dat we onze handen moeten uitstrekken naar een wereld die op vernietiging aanloopt en dat we hen met tranen moet smeken om zich te bekeren?

*Of: ‘tot zwijgen brengen’. (Vertaald vanuit “Does … silence”.)

Als Piper zijn Calvinisme gebruikt om de waarheid tot zwijgen te brengen – ware en belangrijke Bijbelse leerstellingen – dan gaat Piper over in hypercalvinisme. Of dat gebeurt, wordt helemaal niet verduidelijkt door te zeggen dat het Calvinisme van Piper ‘Calvinisme tot de zoveelste macht’ is. Wat heb je daaraan?

De Bijbel in balans

Als het er op aan komt, draait het hier om: vaak komt het neer op écht Bijbels zijn tegenover het tot zwijgen brengen van de Bijbel met filosofische veronderstellingen. De moderne wereld werkt met de filosofische veronderstelling dat de menselijke wilskracht het vermogen heeft tot ultieme, definitieve, beslissende zelfbeschikking op het moment van bekering tot Christus. Dat is de heersende moderne filosofische veronderstelling. (Als ik modern zeg, bedoel ik in de afgelopen twee tot driehonderd jaar.) Welke goddelijke invloeden er ook zijn, de moderne wereld zegt dat wij mensen de uiteindelijke, beslissende oorzaak zijn in onze bekering tot Christus.

Die aanname wordt dan verondersteld Bijbels te zijn. Het staat niet in de Bijbel. Je kunt die aanname nergens in de Bijbel vinden. Die veronderstelling, die bewering, wordt verondersteld Bijbels te zijn en het zorgt ervoor dat veel mensen het Calvinisme ‘hypercalvinisme’ noemen. Door het hypercalvinisme te noemen, door het gewone, Bijbels gebalanceerde Calvinisme als ‘hypercalvinisme’ aan te merken, kun je verwarring zaaien over de duidelijke Bijbelse realiteit dat er in de Bijbel of in de wereld niet zoiets bestaat als ultieme, definitieve, doorslaggevende, menselijke zelfbeschikking in bekering tot Christus.

We eindigen waar we begonnen zijn, met het belangrijkste: Bijbel, Bijbel, Bijbel. Geen filosofie, geen veronderstellingen, niet de moderne Amerikaanse liefdesaffaire met de vrije wil. Nee, nee, nee. Bijbel, Bijbel, Bijbel. Geen moderne aannames, niet de menselijke zelfbeschikking bij bekering wat mensen graag willen horen, maar Bijbel: de hele raad van God in Bijbelse proportie.

© Desiring God Foundation. Bron: desiringGod.org