Want als u de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader u ook vergeven. Maar als u de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader uw overtredingen ook niet vergeven (Mattheüs 6:14-15)

Want als u de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader u ook vergeven. Maar als u de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader uw overtredingen ook niet vergeven (Mattheüs 6:14-15)


Veel van onze ellende en verwarring in dit leven is te wijten aan het feit dat we de vijand van onze ziel onderschatten, of zelfs helemaal negeren. Sommigen van ons denken nauwelijks aan Satan en zijn demonen, en wanneer we wel aan hen denken proberen we hun macht en invloed te minimaliseren. We kunnen Satan ook zeker overschatten, velen doen dat, maar in onze tijd, zeker in het westen lijkt het alsof hij minder aandacht en tegenstand dan hij verdient.

Hoewel de duivel verslagen is en zijn einde zeker, hij is nog steeds de vorst van deze wereld (Johannes 12:31) en hij is nog steeds de leider van de “wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk” en “de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten” (Efeze 6:12). Door leugen en bedrog regeert hij. “In hem geen waarheid,” waarschuwt Jezus. “Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen” (Johannes 8:44). Zo waarschuwt Paulus dat we voorzichtig moeten zijn, “opdat Satan op ons geen voordeel zal behalen” (2 Korinthe 2:10).

Het zal je misschien verbazen wat Satan er vooral van weerhoudt om voordeel op ons te behalen. Paulus schrijft: “Degene wie u nu iets vergeeft, die vergeef ik ook; want ook ik heb, als ik al iets te vergeven heb, het hem vergeven omwille van u, voor het aangezicht van Christus, opdat de satan op ons geen voordeel zou behalen. Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend.” (2 Korinthe 2:10-11).

Wil je weten wat wat zijn gedachten zijn? Hij wil dat je wrok koestert. Hij wil dat je gelooft dat het aan jou is om wraak te nemen, en niet aan God. Vergeving is Satan te slim af, vergeving ondermijnt zijn slechtheid.

Waarom is vergeven zo moeilijk?

Vergeving is misschien wel het moeilijkste wat we moeten doen in ons leven. Ik zeg misschien, want sommigen lijden en worstelen op verschrikkelijke manieren. Maar dan nog, hoeveel van ons lijden is niet veroorzaakt door de zonden en tekortkomingen van anderen? Omdat niemand zonder zonde is, is vergeving een gegeven wanneer we in dit leven willen liefhebben en liefgehad willen worden.

Vergeving is moeilijk omdat het indruist tegen alle impulsen van ons vlees: “Heb je gezien hoe hij mij pijn gedaan heeft? Moet ik mijzelf dan weer kwetsbaar opstellen?” “De pijn is zo diep, hoe kan ik doen alsof er niets gebeurt is tussen ons?” “Dit is al de tiende keer dat hij me dit aangedaan heeft, heb ik hem dan nog niet genoeg vergeven?” “Ik kan haar nooit meer vertrouwen, hoe kan ik haar ooit vergeven?” Welke stemmen houden jou tegen om te vergeven?

En omdat vergeving moeilijk kan zijn, geeft God goede redenen om te vergeven. We vergeven omdat Hij ons eerst vergeven heeft: “wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig, en vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft” (Efeze 4:32). We vergeven omdat God Zijn Zoon verbrijzeld heeft om ons te vergeven. Hij heeft “het handschrift dat tegen ons getuigde,” uitgewist. “Dit handschrift was met zijn bepalingen tegen ons gericht, en Hij heeft dat uit het midden weggenomen door het aan het kruis te nagelen” (Kolossenzen 2:14).

En door dat kruis (het moet ons niet verbazen) heeft Hij “de overheden en de machten ontwapend, die openlijk te schande gemaakt en daardoor over hen getriomfeerd” (Kolossenzen 2:15). God ontwapende Satan en al zijn legers met kostbare vergeving — jouw vergeving. Omdat God wist wie Satan was, wat hij wilde en hoe hij werkte, koos God ervoor om tegen hem te strijden met een verbrijzeld lichaam en vergoten bloed. God koos ervoor om te vergeven. Daarom vergeven ook wij “opdat de satan op ons geen voordeel zou behalen. Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend.”

Vergeving als vijandigheid

Satan heeft een hekel aan vergeving. Vergeving beledigt alles waar hij voor staat en waar hij tegen vecht. Meedogenloos beschuldigt hij — ’s morgens, ’s middags, ’s avonds en ’s nachts — als stenen werpt hij onze zonden tegen ons (Openbaring 12:10). Hij is de aanklager en daarom is vergeving zijn grootste vijand. Vergeving spreekt zijn bestaan tegen. Vergeving staat op tegen zijn levenswerk. Voor hem is vergeving vijandigheid.

Voor volgelingen van Jezus is vergeving echter een daad van vredesrichting, betaalt en mogelijk gemaakt aan het kruis. Paulus schrijft:

“Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken, heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken, en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft” (Efeze 2:14-16).

Vijandschap stierf op Golgotha en vrede groeide in haar plaats. Paulus sprak specifiek over de vijandschap tussen Joden en heidenen (de felste en langdurigste vijandschap vandaag, maar deze vrede is voor iedereen die zich aan het kruis vastklampt.

Vergeving is vijandigheid tegen Satan omdat Hij vijandschap kweekt en vrede veracht. Daarom kwelde het kruis hem, een grotere nachtmerrie dan hij zich ooit voor had kunnen stellen. En iedere daad van vergeving — elke keer wanneer we opstaan tegen ons vlees en iemand anders in Jezus’ naam vergeven — is een nieuwe trilling in zijn heerlijke trauma.

Wanneer we niet vergeven

Wanneer we dus niet vergeven, geven we Satan zijn zin, we steunen zijn strijd en delen in zijn doel. Wanneer we niet vergeven is dat een poging tot zelfmoord voor onze ziel.

Jezus waarschuwt: “Want als u de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader u ook vergeven. Maar als u de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader uw overtredingen ook niet vergeven” (Mattheüs 6:14-15). Hoor je hoe dodelijk het is om niet te vergeven? Wanneer we te trots of te verbittert zijn om onze handen in vergeving uit te strekken, zal God Zijn handen terugtrekken. Wanneer wij weigeren te vergeven, zal ook Hij onze zonden toerekenen tot we alles terug kunnen betalen (Mattheüs 18:35) — en we kunnen ze nooit terugbetalen. Wanneer we niet vergeven, sluiten we ons niet alleen aan bij Satans slechtheid, je blijft achter in Satans slechtheid — ellendig, zonder vergeving, geworpen in de buitenste duisternis.

En Jezus roept ons op om niet één keer te vergeven, maar onophoudelijk. “Wees op uw hoede,” waarschuwt Hij, “Als nu uw broeder tegen u zondigt, bestraf hem. En als hij tot inkeer komt, vergeef hem. En als hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal per dag naar u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, dan zult u hem vergeven.” (Lukas 17:3-4) In het voorgaande vers dreigt Hij met vreselijk oordeel wanneer we niet vergeven en kleinen doen struikelen: “Het zou voor hem nuttiger zijn als hem een molensteen om zijn hals was gedaan en hij in de zee was geworpen.” Wanneer we niet vergeven, ook al hebben we die dag al tien keer vergeven, is een grote zonde tegen God. Wie wijs is vlucht dus van het oordeel en haast zich om te vergeven.

Zorg voor je vijand

Wanneer Paulus de gemeente in Korinthe oproept om te vergeven, roept hij hen op om een valse leraar te vergeven die opstond om hem tegen te spreken (2 Korinthe 2:5). Dit is persoonlijk en pijnlijk. “Vergeef en bemoedig hem” zegt hij, “opdat zo iemand niet misschien door al te grote droefheid wordt verteerd” (2 Korinthe 2:7). Zie je hoe Satan huivert? Paulus vergeeft zijn vijand, hij pleit ook voor vergeving, en meer dan dat, voor bemoediging en liefde. “Daarom verzoek ik u dat u uw liefde voor hem weer bevestigt” (2 Korinthe 8).

Een eerdere brief had blijkbaar geleid tot opstand tegen berouw (2 Korinthe 7:9), maar sommigen voelden zich nog steeds verkeerd behandeld en wilden hun leiders blijven straffen (2 Korinthe 2:6). Paulus zag echter wat Satan wilde. Met alle reden om wraak te willen nemen, verloochende hij zichzelf, nam zijn kruis op en vergaf. Terwijl Satan de liefde wilde verkillen door bitterheid en verdeeldheid, verwarmde Paulus met verrassende, medelijdende en vergevende liefde.

Hij kon degenen die hem pijn gedaan hadden keer op keer troosten omdat hij keer op keer getroost was door “de Vader van de barmhartigheden en de God van alle vertroosting” (2 Korinthe 1:3). Heb je deze troost ervaren? En wil je die doorgeven aan hen die jou pijn hebben gedaan?

Bewapende vergeving

De meest gezegende manier om de geestelijke strijd te strijden is om sneller en vrijer te vergeven. Ed Welch schrijft:

Onthoud, (1) het vlees is geneigd tot eigenbelang. Steeds weer vraagt het vlees, “wat heb ik eraan?” (2) Satan is een verdeler en leugenaar. Merk op dat het meest specifieke onderwijs over geestelijke strijd (Efeze 6) te vinden is in het boek wat de nadruk legt op eenheid. Satans belangrijkste manier is om te breken en te verdelen. En (3) de wereld wil deze neigingen institutionaliseren. (When People Are Big and God Is Small, 196)

“Wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed” (Efeze 6:12). In plaats daarvan haasten we ons om vlees en bloed te vergeven. We strijden “tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.” De overheden en machten van de duisternis handelen uit boze wraak. De geestelijke machten van het kwaad kweken bitterheid en verdeeldheid. Maar wij, degenen die vergeven zijn door God, staan op tegen hen en verslaan hen met het kostbare en dodelijke zwaard van vergeving.

Veel van onze ellende en verwarring in dit leven is te wijten aan het feit dat we de vijand van onze ziel onderschatten, of zelfs helemaal negeren. Sommigen van ons denken nauwelijks aan Satan en zijn demonen, en wanneer we wel aan hen denken proberen we hun macht en invloed te minimaliseren. We kunnen Satan ook zeker overschatten, velen doen dat, maar in onze tijd, zeker in het westen lijkt het alsof hij minder aandacht en tegenstand dan hij verdient.

Hoewel de duivel verslagen is en zijn einde zeker, hij is nog steeds de vorst van deze wereld (Johannes 12:31) en hij is nog steeds de leider van de “wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk” en “de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten” (Efeze 6:12). Door leugen en bedrog regeert hij. “In hem geen waarheid,” waarschuwt Jezus. “Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen” (Johannes 8:44). Zo waarschuwt Paulus dat we voorzichtig moeten zijn, “opdat Satan op ons geen voordeel zal behalen” (2 Korinthe 2:10).

Het zal je misschien verbazen wat Satan er vooral van weerhoudt om voordeel op ons te behalen. Paulus schrijft: “Degene wie u nu iets vergeeft, die vergeef ik ook; want ook ik heb, als ik al iets te vergeven heb, het hem vergeven omwille van u, voor het aangezicht van Christus, opdat de satan op ons geen voordeel zou behalen. Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend.” (2 Korinthe 2:10-11).

Wil je weten wat wat zijn gedachten zijn? Hij wil dat je wrok koestert. Hij wil dat je gelooft dat het aan jou is om wraak te nemen, en niet aan God. Vergeving is Satan te slim af, vergeving ondermijnt zijn slechtheid.

Waarom is vergeven zo moeilijk?

Vergeving is misschien wel het moeilijkste wat we moeten doen in ons leven. Ik zeg misschien, want sommigen lijden en worstelen op verschrikkelijke manieren. Maar dan nog, hoeveel van ons lijden is niet veroorzaakt door de zonden en tekortkomingen van anderen? Omdat niemand zonder zonde is, is vergeving een gegeven wanneer we in dit leven willen liefhebben en liefgehad willen worden.

Vergeving is moeilijk omdat het indruist tegen alle impulsen van ons vlees: “Heb je gezien hoe hij mij pijn gedaan heeft? Moet ik mijzelf dan weer kwetsbaar opstellen?” “De pijn is zo diep, hoe kan ik doen alsof er niets gebeurt is tussen ons?” “Dit is al de tiende keer dat hij me dit aangedaan heeft, heb ik hem dan nog niet genoeg vergeven?” “Ik kan haar nooit meer vertrouwen, hoe kan ik haar ooit vergeven?” Welke stemmen houden jou tegen om te vergeven?

En omdat vergeving moeilijk kan zijn, geeft God goede redenen om te vergeven. We vergeven omdat Hij ons eerst vergeven heeft: “wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig, en vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft” (Efeze 4:32). We vergeven omdat God Zijn Zoon verbrijzeld heeft om ons te vergeven. Hij heeft “het handschrift dat tegen ons getuigde,” uitgewist. “Dit handschrift was met zijn bepalingen tegen ons gericht, en Hij heeft dat uit het midden weggenomen door het aan het kruis te nagelen” (Kolossenzen 2:14).

En door dat kruis (het moet ons niet verbazen) heeft Hij “de overheden en de machten ontwapend, die openlijk te schande gemaakt en daardoor over hen getriomfeerd” (Kolossenzen 2:15). God ontwapende Satan en al zijn legers met kostbare vergeving — jouw vergeving. Omdat God wist wie Satan was, wat hij wilde en hoe hij werkte, koos God ervoor om tegen hem te strijden met een verbrijzeld lichaam en vergoten bloed. God koos ervoor om te vergeven. Daarom vergeven ook wij “opdat de satan op ons geen voordeel zou behalen. Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend.”

Vergeving als vijandigheid

Satan heeft een hekel aan vergeving. Vergeving beledigt alles waar hij voor staat en waar hij tegen vecht. Meedogenloos beschuldigt hij — ’s morgens, ’s middags, ’s avonds en ’s nachts — als stenen werpt hij onze zonden tegen ons (Openbaring 12:10). Hij is de aanklager en daarom is vergeving zijn grootste vijand. Vergeving spreekt zijn bestaan tegen. Vergeving staat op tegen zijn levenswerk. Voor hem is vergeving vijandigheid.

Voor volgelingen van Jezus is vergeving echter een daad van vredesrichting, betaalt en mogelijk gemaakt aan het kruis. Paulus schrijft:

“Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken, heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken, en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft” (Efeze 2:14-16).

Vijandschap stierf op Golgotha en vrede groeide in haar plaats. Paulus sprak specifiek over de vijandschap tussen Joden en heidenen (de felste en langdurigste vijandschap vandaag, maar deze vrede is voor iedereen die zich aan het kruis vastklampt.

Vergeving is vijandigheid tegen Satan omdat Hij vijandschap kweekt en vrede veracht. Daarom kwelde het kruis hem, een grotere nachtmerrie dan hij zich ooit voor had kunnen stellen. En iedere daad van vergeving — elke keer wanneer we opstaan tegen ons vlees en iemand anders in Jezus’ naam vergeven — is een nieuwe trilling in zijn heerlijke trauma.

Wanneer we niet vergeven

Wanneer we dus niet vergeven, geven we Satan zijn zin, we steunen zijn strijd en delen in zijn doel. Wanneer we niet vergeven is dat een poging tot zelfmoord voor onze ziel.

Jezus waarschuwt: “Want als u de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader u ook vergeven. Maar als u de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader uw overtredingen ook niet vergeven” (Mattheüs 6:14-15). Hoor je hoe dodelijk het is om niet te vergeven? Wanneer we te trots of te verbittert zijn om onze handen in vergeving uit te strekken, zal God Zijn handen terugtrekken. Wanneer wij weigeren te vergeven, zal ook Hij onze zonden toerekenen tot we alles terug kunnen betalen (Mattheüs 18:35) — en we kunnen ze nooit terugbetalen. Wanneer we niet vergeven, sluiten we ons niet alleen aan bij Satans slechtheid, je blijft achter in Satans slechtheid — ellendig, zonder vergeving, geworpen in de buitenste duisternis.

En Jezus roept ons op om niet één keer te vergeven, maar onophoudelijk. “Wees op uw hoede,” waarschuwt Hij, “Als nu uw broeder tegen u zondigt, bestraf hem. En als hij tot inkeer komt, vergeef hem. En als hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal per dag naar u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, dan zult u hem vergeven.” (Lukas 17:3-4) In het voorgaande vers dreigt Hij met vreselijk oordeel wanneer we niet vergeven en kleinen doen struikelen: “Het zou voor hem nuttiger zijn als hem een molensteen om zijn hals was gedaan en hij in de zee was geworpen.” Wanneer we niet vergeven, ook al hebben we die dag al tien keer vergeven, is een grote zonde tegen God. Wie wijs is vlucht dus van het oordeel en haast zich om te vergeven.

Zorg voor je vijand

Wanneer Paulus de gemeente in Korinthe oproept om te vergeven, roept hij hen op om een valse leraar te vergeven die opstond om hem tegen te spreken (2 Korinthe 2:5). Dit is persoonlijk en pijnlijk. “Vergeef en bemoedig hem” zegt hij, “opdat zo iemand niet misschien door al te grote droefheid wordt verteerd” (2 Korinthe 2:7). Zie je hoe Satan huivert? Paulus vergeeft zijn vijand, hij pleit ook voor vergeving, en meer dan dat, voor bemoediging en liefde. “Daarom verzoek ik u dat u uw liefde voor hem weer bevestigt” (2 Korinthe 8).

Een eerdere brief had blijkbaar geleid tot opstand tegen berouw (2 Korinthe 7:9), maar sommigen voelden zich nog steeds verkeerd behandeld en wilden hun leiders blijven straffen (2 Korinthe 2:6). Paulus zag echter wat Satan wilde. Met alle reden om wraak te willen nemen, verloochende hij zichzelf, nam zijn kruis op en vergaf. Terwijl Satan de liefde wilde verkillen door bitterheid en verdeeldheid, verwarmde Paulus met verrassende, medelijdende en vergevende liefde.

Hij kon degenen die hem pijn gedaan hadden keer op keer troosten omdat hij keer op keer getroost was door “de Vader van de barmhartigheden en de God van alle vertroosting” (2 Korinthe 1:3). Heb je deze troost ervaren? En wil je die doorgeven aan hen die jou pijn hebben gedaan?

Bewapende vergeving

De meest gezegende manier om de geestelijke strijd te strijden is om sneller en vrijer te vergeven. Ed Welch schrijft:

Onthoud, (1) het vlees is geneigd tot eigenbelang. Steeds weer vraagt het vlees, “wat heb ik eraan?” (2) Satan is een verdeler en leugenaar. Merk op dat het meest specifieke onderwijs over geestelijke strijd (Efeze 6) te vinden is in het boek wat de nadruk legt op eenheid. Satans belangrijkste manier is om te breken en te verdelen. En (3) de wereld wil deze neigingen institutionaliseren. (When People Are Big and God Is Small, 196)

“Wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed” (Efeze 6:12). In plaats daarvan haasten we ons om vlees en bloed te vergeven. We strijden “tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.” De overheden en machten van de duisternis handelen uit boze wraak. De geestelijke machten van het kwaad kweken bitterheid en verdeeldheid. Maar wij, degenen die vergeven zijn door God, staan op tegen hen en verslaan hen met het kostbare en dodelijke zwaard van vergeving.