En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten, en Hij legde Zijn rechterhand op mij en zei tegen mij: Wees niet bevreesd, Ik ben de Eerste en de Laatste, 18 en de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van het rijk van de dood en van de dood zelf. (Openbaring 1:17-18)

En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten, en Hij legde Zijn rechterhand op mij en zei tegen mij: Wees niet bevreesd, Ik ben de Eerste en de Laatste, 18 en de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van het rijk van de dood en van de dood zelf. (Openbaring 1:17-18)


Hoe diep was de vernedering van de Heere Jezus. We hebben er de afgelopen dagen over nagedacht. We dachten na over een mens, van vlees en bloed die zo’n heerlijk leven had geleefd, zo zachtmoedig, zo nederig van hart.

Hij diende zondaren, zieken en zwakken. Niet dat Hij geen nee kon zeggen, dat Hij zomaar, tegen Zijn zin, over zich heen liet lopen, nee, dit was Zijn diepe verlangen, dit was Zijn hart, vol liefde, bewogenheid en vreugde, helemaal gericht op God, om anderen namens God te dienen.

Zoals het in Zijn buurt was op aarde, zo was het in de hof van Eden en zo moest het zijn op de hele aarde.

Maar hoe verschrikkelijk reageerden wij op zoveel liefde. Dat is onze natuurlijke reactie, omdat we zelf zondig zijn. We willen niet geconfronteerd worden met zoveel goeds, het beschaamd ons en het veroordeeld ons.

En zo werd hij gruwelijk gemarteld en bespot. We lazen het vorige week.

Zij deden Hem een purperen mantel om, en nadat zij een doornenkroon gevlochten hadden, zetten zij Hem die op 18 en begonnen Hem te begroeten: Gegroet, Koning van de Joden! 19 En zij sloegen op Zijn hoofd met een rietstok en bespuwden Hem en zij vielen op de knieën en aanbaden Hem. 20 En toen zij Hem bespot hadden, trokken zij Hem de purperen mantel uit en trokken Hem Zijn eigen kleren aan en leidden Hem naar buiten om Hem te kruisigen. (Markus 15:16-20)

Daar ging Jezus, gehavend. Je hebt misschien de beelden gezien van de terroristen in Rusland, zo moet Jezus eruit hebben gezien. De Troost van Israel, toegetakeld als een terrorist. Het speeksel van zijn vijanden vermengde zich met het bloed wat over Zijn gezwollen gezicht stroomde.

En zo ging Hij, bespot, het kruishout schuurde zijn open gegeselde rug. Maar Hij ging door. Hij gaf niet op. Omringd door Zijn vijanden, zo vernederd, en onterecht kapot gemaakt ging Hij door. Was dit het einde van Zijn heerlijke opofferende leven? Was dit slechts een mens, iemand met een messiascomplex die vergeten zou worden in de dood.

Nee, het eindigde niet in de dood. Er gebeurde iets onvoorstelbaars, maar niet onverwacht! Hij had dit belooft, daarom ging Hij moedig door. Want deze Jezus was niet zomaar een mens, Hij was de Christus, de sterke Held die het duistere rijk van Satan infiltreerde om het Koninkrijk van God te vestigen, om zondeslaven te bevrijden en de dood te overwinnen!

Hij overwon, glorieus. “Geen graf hield Davids Zoon omkneld, Hij overwon, die sterke Held.”

En Hij heeft nu de sleutels, de sleutels van de doodspoort.

Ben jij bang om te sterven? Of leef je op zo’n manier waarop je koste wat het kost in leven wil blijven, zo aan slavernij onderworpen zoals Hebreeën het zegt?

Vanmiddag wil ik je deze heerlijke opgestane Held, deze schitterende Sleuteldrager, voorstellen. We zien in Openbaring 1:9-18 wie Hij is en hoe Hij al onze angst voor de dood kan wegnemen.

Ik, Johannes, die ook uw broeder ben en deelgenoot in de verdrukking en in het Koninkrijk en in de volharding van Jezus Christus, was op het eiland genaamd Patmos, omwille van het Woord van God en het getuigenis van Jezus Christus. 10 Ik was  in de geest op de dag des Heeren en ik hoorde achter mij een luide stem, als van een bazuin, 11 die zei: Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste, en: Wat u ziet, schrijf dat op een boekrol en stuur het aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: naar Efeze, naar Smyrna, naar Pergamus, naar Thyatira, naar Sardis, naar Filadelfia en naar Laodicea. 12 En ik keerde mij om, om de stem te zien die met mij had gesproken. En toen ik mij had omgekeerd, zag ik zeven gouden kandelaren. 13 En te midden van de zeven kandelaren zag ik Iemand Die op  de Zoon des mensen leek, gekleed in een gewaad tot op de voeten, en  op de borst omgord met een gouden gordel; 14 en Zijn hoofd en haar waren wit, als  witte wol, als sneeuw,  en Zijn ogen waren als een vuurvlam, 15 en Zijn voeten waren als blinkend koper, gloeiend gemaakt in een oven, en Zijn stem klonk  als het geluid van vele wateren. 16 En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand en uit Zijn mond kwam  een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht. 17 En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten, en Hij legde Zijn rechterhand op mij en zei tegen mij: Wees niet bevreesd, Ik ben de Eerste en de Laatste, 18 en de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van het rijk van de dood en van de dood zelf. (Openbaring 1:9-18)

1. De schitterende Sleuteldrager
2. Angst voor de Sleuteldrager
3. De troost van de Sleuteldrager

1. De schitterende Sleuteldrager

Vers 17
En toen ik Hem zag…

Wie ziet Johannes? Wie is het die de sleutels van de doodspoort heeft? We lezen in vers 10:

“Ik was  in de geest op de dag des Heeren en ik hoorde achter mij een luide stem, als van een bazuin, 11 die zei: Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste…”

Johannes hoort een stem, hij hoort iets. Iemand maakt zich bekend als de Alfa en de Omega, als de Eerste en de Laatste.

Meerdere keren komen we deze Alfa en Omega tegen, dit is de Heere zelf. Jahweh. Bijvoorbeeld in:

Zo zegt de HEERE, de Koning van Israël, zijn Verlosser, de HEERE van de legermachten: Ik ben de Eerste en Ik ben de Laatste, en buiten Mij is er geen God. (Jesaja 44:6)

Johannes hoort dus de stem van God, van de HEERE zelf!

Maar dan ziet hij degene die spreekt:

Vers 12
En ik keerde mij om, om de stem te zien die met mij had gesproken.

Wat ziet Johannes als hij zich omkeert?

Vers 12-16
En toen ik mij had omgekeerd, zag ik zeven gouden kandelaren. 13 En te midden van de zeven kandelaren zag ik Iemand Die op  de Zoon des mensen leek, gekleed in een gewaad tot op de voeten, en  op de borst omgord met een gouden gordel; 14 en Zijn hoofd en haar waren wit, als  witte wol, als sneeuw,  en Zijn ogen waren als een vuurvlam, 15 en Zijn voeten waren als blinkend koper, gloeiend gemaakt in een oven, en Zijn stem klonk  als het geluid van vele wateren. 16 En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand en uit Zijn mond kwam  een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht.

Wat een heerlijk beeld! Daar, lichamelijk op Patmos, vervolgt en verdrukt door een aardse tiran, maar in de geest vervoerd naar de hemelse werkelijkheid, ziet Johannes een onbeschrijfelijk wezen!

Hoe Johannes Hem omschrijft is nog niets met wat Hij in werkelijkheid zag, en alle plaatjes die hiervan gemaakt zijn, zijn niets met de werkelijke heerlijkheid van dit Wezen. Steeds weer lees je, “als of zoals” Ogen als een vuurvlam, een stem als veel water en Zijn gezicht als de zon.

En als Johannes Hem ziet, moet Hij denken aan de Zoon des mensen, Hij herkent Hem bijna niet, Hij had hem gezien in Zijn vernedering, ze hadden samen gegeten, maar hier in alle glorie verheven, herkent Hij toch nog iets van de Zoon des mensen.

Dat zien we vaker in de Openbaring, en dat is tegelijk een belangrijke sleutel om de Openbaring te begrijpen. We zien vaker dat Johannes iets hoort en iets anders ziet, om zo werkelijkheden te omschrijven die elkaar aanvullen en uitleggen.

Lees maar mee in Openbaring 5:5:

Een van de ouderlingen zei tegen mij: Huil niet. Zie, de Leeuw Die uit de stam van Juda is,  de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken. 6 En ik zag, en zie: te midden van de troon en van de vier dieren en te midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven horens en  zeven ogen. Dat zijn de  zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde.

Dus, Johannes hoort de stem: “Kijk, de Leeuw van Juda die overwonnen heeft.” En wat ziet hij als hij zich omkeert? Een ontzagwekkend beeld van een Lam als geslacht. Niet liggend, dood, maar staand en levend!

Dit Lam op de troon, is de Leeuw van Juda die overwonnen heeft. En dit ontzagwekkende wezen wat Johannes in Openbaring 1 ziet, is de Zoon des mensen. Jezus Christus, die hier vernederd en gemarteld werd, die hier stierf, staat daar als God, de Alfa en Omega, de Eerste en de Laatste.

Dit is wie Johannes zag, dit is de Sleuteldrager, God zelf, in de gedaante van de opgestane en verheerlijkte Christus. Hij ziet de Leeuw van Juda, geslacht als een Lam, maar levend op de troon, met alle macht over de dood en met alle macht om de boekrol van de wereldgeschiedenis te openen, om Gods plan verder uit te voeren!

2. Angst voor de Sleuteldrager

Hoe zou jij reageren als je oog in oog zou staan met deze soevereine, almachtige Koning van het universum? Kun jij deze schitterende, blinkende Zoon des mensen onder ogen komen? Durf jij Hem onder ogen te komen?

Als je denkt aan je zonde, ook van deze week. Misschien was al je uiterlijke aanbidding niets meer dan de spot waarmee de Romeinse soldaten Hem bekroonden met dorens en voor spottend voor hem neerknielden.

Vergelijk jezelf met de Heere Jezus, Hij is je voorbeeld! Hoe heb je het dan gedaan deze week? Zou je Hem zo durven ontmoeten? Degene die de sleutels van de doodspoort heeft?

En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten… (Openbaring 1:17)

Johannes, de discipel die Jezus liefhad, die zo dichtbij Jezus geleefd had, als Zijn beste vriend, als Zijn bruidegom, ziet Hem en valt als dood aan Zijn voeten.

We kunnen makkelijk een beeld krijgen van de Heere Jezus als een zachte, lieve vriend. En dat is Hij, maar soms denken we dat grootheid, heerlijkheid en ontzag daar niet bij past. Maar dit is wat je moet onthouden:

Jouw zondige, zwakke vlees, zal niet overeind blijven in Zijn aanwezigheid. Toen Jesaja degene zag die op de troon van het universum zat, riep hij het uit: “Wee mij, want ik verga! Ik ben immers een man met onreine lippen.”

En ook Ezechiel kan niet blijven staan als hij Christus op de troon ziet.

En boven het gewelf dat boven hun hoofden was, was iets met het uiterlijk van een saffiersteen, iets wat leek op een troon. En daarboven, op wat op een troon leek, was iets wat leek op een mens. 27 Toen zag ik iets als de schittering van edelmetaal, rondom vanbinnen als het uiterlijk van vuur. Vanaf datgene wat eruitzag als Zijn heupen naar boven, en vanaf datgene wat eruitzag als Zijn heupen naar beneden, zag ik iets als het uiterlijk van vuur met een lichtglans eromheen. 28 Zoals het uiterlijk van de regenboog, die in de wolken verschijnt op de dag van de regen, zo was het uiterlijk van de lichtglans rondom. Het was de verschijning van de gedaante van de heerlijkheid van de HEERE. Toen ik dat zag, wierp ik mij met mijn gezicht ter aarde, en ik hoorde de stem van Iemand Die sprak. (Ezechiël 1:26-28)

Neem deze teksten mee in gesprek met Jehova’s Getuigen, de Eerste en de Laatste, Jahweh, op de troon is Jezus, de verschijning van de gedaante van de heerlijkheid van de Heere. Of zoals Hebreeën 1 het zegt: De afstraling van Gods heerlijkheid.

Jesaja zag Hem zo, Daniel zag Hem zo, Ezechiël zag Hem zo en hier ziet Johannes Hem zo, en ook Hij valt van schrik, vol ontzag voor Hem neer.

Weet je waarom ze zo neer neervallen? Weet je waarom jij niet kunt blijven staan als je Hem zo zou zien?

Omdat degene die ze zien de sleutels van de doodspoort heeft, Hij heeft de macht om je het leven te geven of je het leven te ontnemen.

De HEERE doodt en maakt levend, Hij doet in het graf neerdalen en Hij doet daaruit opkomen. (1 Samuel 2:6)

En als je naar jezelf kijkt, zoals Jesaja, Ezechiel en Johannes zichzelf zagen, vuil en onwaardig tegenover zoveel heerlijkheid, dan besef je dat het terecht is dat Hij zo’n zondig mens als jou het leven zou ontnemen, dat Hij je weg zou nemen opdat die heerlijke troon niet bevuilt zou worden door jouw zonden.

Besef je dat? Het is terecht dat deze schitterende Sleuteldrager de poort van de dood voor je zou openen om die altijd achter je te sluiten!

Maar kijk wat er gebeurt, als Johannes bevend op de grond ligt. Deze Sleuteldrager strekt Zijn hand uit, om hem voorgoed in het dodenrijk op te sluiten? Nee!

3. De troost van de Sleuteldrager

Vers 17
En Hij legde Zijn rechterhand op mij en zei tegen mij: Wees niet bevreesd…

We zien een ontzagwekkend wezen, maar ook zo’n ontzagwekkende troost.

Als een klein lief hondje vriendelijk naar je toekomt, is dat niet zo indrukwekkend. Als Josiah naar mij lacht en naar me toe wil kruipen, is dat indrukwekkend. Maar! Als deze oneindig ontzagwekkende en vreselijke God, die in gestalte van Christus heerst op de troon, in genade Zijn rechterhand op je legt en je zegt, “Wees niet bevreesd,” hoe onvoorstelbaar is dat!

Kijk, we moeten het hebben over een liefdevolle en genadige God die onze beste vriend wil zijn. Maar je zult nooit beseffen wat een wonder en hoe heerlijk dit is, als je verder maar een klein beeld van God hebt.

Dit maakt alles zo ontzagwekkend, dat degene die macht heeft over de dood, die zo heerlijk is dat zonde in zijn nabijheid niet kan bestaan, dat Hij, dat die vreselijke God, Zijn hand op je schouder wil leggen en ook vanmiddag tegen jouw wil zeggen:

“Wees niet bevreesd! Wees niet bang! Wees niet bang voor mijn ontzagwekkende macht!”

Waarom niet? Waarom hoeft Johannes niet bang te zijn?

Als laatste vier redenen om niet bang te zijn voor deze schitterende Sleuteldrager, degene die macht heeft over de dood.

1. Ik ben de Eerste en de Laatste, en de Levende.

Deze Sleuteldrager is God zelf, dat hadden we al gezien. Maar Hij is dus de bron van al het leven, de Schepper die er vanaf het begin was en die er altijd zal zijn, onveranderlijk.

Hij zegt dat een paar verzen eerder aan het begin van deze Openbaring:

Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is en Die was en Die komt, de Almachtige. (Openbaring 1:8)

En Hij bevestigd dat aan het einde van deze Openbaring:

Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde, de Eerste en de Laatste. (Openbaring 22:13)

Hij is zoals Hij was en Hij zal zijn zoals Hij is, dat is je troost. Hij veranderd niet, Hij blijft de Levensvorst en Hij blijft de bron van het Leven.

2. En Ik ben dood geweest

En, dit is zo’n onvoorstelbaar wonder. Deze Levensvorst, degene met de macht over de dood, wilde zelf door die dood verslonden worden.

Dat gebeurde aan het kruis. De Heere Jezus, de gedaante van Gods heerlijkheid, verloor al Zijn levensglans, gebukt onder alle schuld en zonde van vuile, onwaardige zondaren. Daar blies Hij Zijn laatste adem uit, de adem die Hij zijn vijanden zelf gegeven had, en leek Hij overwonnen door de dood.

Broeders en zusters, Hij die de dood niet verdiende is dood geweest. Hij is gestorven, in jouw plaats. Hij zegt eigenlijk tegen Johannes, “Ik ben geweest waar jij eeuwig zou moeten doorbrengen.”

Dit is je troost, degene met de macht over de dood, weet wat het is om te sterven. Hij kent dat rijk, vanbinnen uit en Hij is daar namens jouw geweest!

Wij zien Jezus  met heerlijkheid en eer gekroond, Die voor korte tijd minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden van de dood, opdat Hij door de genade van God voor allen de dood zou proeven. (Hebreeën 2:9)

3. En zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Amen.

Ja Hij leeft! Hij bleef niet in de dood, Hij was sterker dan de dood.

Ja, loon van de zonde was de dood, maar deze Sleuteldrager wilde zelf dat donkere graf in om het een doorgang te maken naar het eeuwige leven! Alle zonde is daar in dat graf achtergelaten.

Hij ging zelf de doodspoort door, met al je zonde, niet om daar te blijven, maar om het een heerlijke overgang, een tunnel, te maken naar het eeuwige leven voor iedereen die Hem wil volgen. Hij is niet dood, Hij was dood! En zie Hij is levend.

Hij stond op.

Broeders en zusters, dit is je troost. De dood is niet langer het einde, de kaken van de dood zijn onschadelijk gemaakt, al kunnen die tanden nog angst aan jagen ze kunnen je niets meer doen!

De dood is overwonnen. En degene met de macht over de dood is levend, de sleutels kunnen Hem nooit ontnomen worden.

4. En Ik heb de sleutels van het rijk van de dood en van de dood zelf.

Niet Satan, die gruwelijke tegenstander, die moordenaar van af het begin, die slavendrijver en beul heeft de sleutels, geen aardse rechter heeft de sleutels, geen wrede dictator heeft de sleutels, maar de Heere Jezus.

Als je vervolgt en verdrukt wordt, als er oorlog komt, als er een ziekte je bedreigt, onthoudt, zij hebben uiteindelijk geen macht over de dood. De sleutels zijn in Jezus’ handen.

En Hij heeft heeft Zijn karakter laten zien. Vol liefde.

Misschien ben je een bange apostel vandaag. Je denkt aan je zonden, je denkt aan die ontzagwekkende Rechter op de troon, en aan de gevaren in deze wereld die je elk moment voor hem kunnen laten verschijnen.

Maar hier staat Jezus, de levende. En zoals Hij het tegen Zijn discipelen zij toen zij Hem voor het eerst levend zagen en ook voor Hem knielden, zegt Hij het ook vanmiddag:

Wees niet bevreesd! Ik leef, en jij zal leven! En je bent onsterfelijk tot Ik de sleutel omdraai. Tot ik, precies op het goede moment, gedreven door liefde, je door de doodspoort roep in mijn heerlijkheid.

Ja, de tanden van de dood zijn grillig. Misschien heb je het van dichtbij gezien, hoe het leven uit een lichaam weg kan stromen. En als je Jezus, deze Sleuteldrager verwerpt, zul je eeuwig in de dood opgesloten blijven.

Maar, dit is wat Hij belooft, luister ook goed als je nog niet gered bent:

Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven. (Johannes 11:25)

Dichtbij de Sleuteldrager is het veilig, hoe ontzagwekkend Hij ook is.

Als wij nu met Christus gestorven zijn, geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven. 9  Wij weten toch dat Christus, nu Hij is opgewekt uit de doden, niet meer sterft. De dood heerst niet meer over Hem. (Romeinen 6:8-9)

Hij heerst over de dood, Hij leeft, Hij heeft de sleutels. Hij stond op uit het graf, en zo ook ieder die gelooft.

Als je met Hem sterft, als je Hem gelooft en volgt, zul je leven, ook al was je gestorven.

Je leven is in handen, doorboorde handen, van Hem die voor je stierf.

Hoe diep was de vernedering van de Heere Jezus. We hebben er de afgelopen dagen over nagedacht. We dachten na over een mens, van vlees en bloed die zo’n heerlijk leven had geleefd, zo zachtmoedig, zo nederig van hart.

Hij diende zondaren, zieken en zwakken. Niet dat Hij geen nee kon zeggen, dat Hij zomaar, tegen Zijn zin, over zich heen liet lopen, nee, dit was Zijn diepe verlangen, dit was Zijn hart, vol liefde, bewogenheid en vreugde, helemaal gericht op God, om anderen namens God te dienen.

Zoals het in Zijn buurt was op aarde, zo was het in de hof van Eden en zo moest het zijn op de hele aarde.

Maar hoe verschrikkelijk reageerden wij op zoveel liefde. Dat is onze natuurlijke reactie, omdat we zelf zondig zijn. We willen niet geconfronteerd worden met zoveel goeds, het beschaamd ons en het veroordeeld ons.

En zo werd hij gruwelijk gemarteld en bespot. We lazen het vorige week.

Zij deden Hem een purperen mantel om, en nadat zij een doornenkroon gevlochten hadden, zetten zij Hem die op 18 en begonnen Hem te begroeten: Gegroet, Koning van de Joden! 19 En zij sloegen op Zijn hoofd met een rietstok en bespuwden Hem en zij vielen op de knieën en aanbaden Hem. 20 En toen zij Hem bespot hadden, trokken zij Hem de purperen mantel uit en trokken Hem Zijn eigen kleren aan en leidden Hem naar buiten om Hem te kruisigen. (Markus 15:16-20)

Daar ging Jezus, gehavend. Je hebt misschien de beelden gezien van de terroristen in Rusland, zo moet Jezus eruit hebben gezien. De Troost van Israel, toegetakeld als een terrorist. Het speeksel van zijn vijanden vermengde zich met het bloed wat over Zijn gezwollen gezicht stroomde.

En zo ging Hij, bespot, het kruishout schuurde zijn open gegeselde rug. Maar Hij ging door. Hij gaf niet op. Omringd door Zijn vijanden, zo vernederd, en onterecht kapot gemaakt ging Hij door. Was dit het einde van Zijn heerlijke opofferende leven? Was dit slechts een mens, iemand met een messiascomplex die vergeten zou worden in de dood.

Nee, het eindigde niet in de dood. Er gebeurde iets onvoorstelbaars, maar niet onverwacht! Hij had dit belooft, daarom ging Hij moedig door. Want deze Jezus was niet zomaar een mens, Hij was de Christus, de sterke Held die het duistere rijk van Satan infiltreerde om het Koninkrijk van God te vestigen, om zondeslaven te bevrijden en de dood te overwinnen!

Hij overwon, glorieus. “Geen graf hield Davids Zoon omkneld, Hij overwon, die sterke Held.”

En Hij heeft nu de sleutels, de sleutels van de doodspoort.

Ben jij bang om te sterven? Of leef je op zo’n manier waarop je koste wat het kost in leven wil blijven, zo aan slavernij onderworpen zoals Hebreeën het zegt?

Vanmiddag wil ik je deze heerlijke opgestane Held, deze schitterende Sleuteldrager, voorstellen. We zien in Openbaring 1:9-18 wie Hij is en hoe Hij al onze angst voor de dood kan wegnemen.

Ik, Johannes, die ook uw broeder ben en deelgenoot in de verdrukking en in het Koninkrijk en in de volharding van Jezus Christus, was op het eiland genaamd Patmos, omwille van het Woord van God en het getuigenis van Jezus Christus. 10 Ik was  in de geest op de dag des Heeren en ik hoorde achter mij een luide stem, als van een bazuin, 11 die zei: Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste, en: Wat u ziet, schrijf dat op een boekrol en stuur het aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: naar Efeze, naar Smyrna, naar Pergamus, naar Thyatira, naar Sardis, naar Filadelfia en naar Laodicea. 12 En ik keerde mij om, om de stem te zien die met mij had gesproken. En toen ik mij had omgekeerd, zag ik zeven gouden kandelaren. 13 En te midden van de zeven kandelaren zag ik Iemand Die op  de Zoon des mensen leek, gekleed in een gewaad tot op de voeten, en  op de borst omgord met een gouden gordel; 14 en Zijn hoofd en haar waren wit, als  witte wol, als sneeuw,  en Zijn ogen waren als een vuurvlam, 15 en Zijn voeten waren als blinkend koper, gloeiend gemaakt in een oven, en Zijn stem klonk  als het geluid van vele wateren. 16 En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand en uit Zijn mond kwam  een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht. 17 En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten, en Hij legde Zijn rechterhand op mij en zei tegen mij: Wees niet bevreesd, Ik ben de Eerste en de Laatste, 18 en de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van het rijk van de dood en van de dood zelf. (Openbaring 1:9-18)

1. De schitterende Sleuteldrager
2. Angst voor de Sleuteldrager
3. De troost van de Sleuteldrager

1. De schitterende Sleuteldrager

Vers 17
En toen ik Hem zag…

Wie ziet Johannes? Wie is het die de sleutels van de doodspoort heeft? We lezen in vers 10:

“Ik was  in de geest op de dag des Heeren en ik hoorde achter mij een luide stem, als van een bazuin, 11 die zei: Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste…”

Johannes hoort een stem, hij hoort iets. Iemand maakt zich bekend als de Alfa en de Omega, als de Eerste en de Laatste.

Meerdere keren komen we deze Alfa en Omega tegen, dit is de Heere zelf. Jahweh. Bijvoorbeeld in:

Zo zegt de HEERE, de Koning van Israël, zijn Verlosser, de HEERE van de legermachten: Ik ben de Eerste en Ik ben de Laatste, en buiten Mij is er geen God. (Jesaja 44:6)

Johannes hoort dus de stem van God, van de HEERE zelf!

Maar dan ziet hij degene die spreekt:

Vers 12
En ik keerde mij om, om de stem te zien die met mij had gesproken.

Wat ziet Johannes als hij zich omkeert?

Vers 12-16
En toen ik mij had omgekeerd, zag ik zeven gouden kandelaren. 13 En te midden van de zeven kandelaren zag ik Iemand Die op  de Zoon des mensen leek, gekleed in een gewaad tot op de voeten, en  op de borst omgord met een gouden gordel; 14 en Zijn hoofd en haar waren wit, als  witte wol, als sneeuw,  en Zijn ogen waren als een vuurvlam, 15 en Zijn voeten waren als blinkend koper, gloeiend gemaakt in een oven, en Zijn stem klonk  als het geluid van vele wateren. 16 En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand en uit Zijn mond kwam  een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht.

Wat een heerlijk beeld! Daar, lichamelijk op Patmos, vervolgt en verdrukt door een aardse tiran, maar in de geest vervoerd naar de hemelse werkelijkheid, ziet Johannes een onbeschrijfelijk wezen!

Hoe Johannes Hem omschrijft is nog niets met wat Hij in werkelijkheid zag, en alle plaatjes die hiervan gemaakt zijn, zijn niets met de werkelijke heerlijkheid van dit Wezen. Steeds weer lees je, “als of zoals” Ogen als een vuurvlam, een stem als veel water en Zijn gezicht als de zon.

En als Johannes Hem ziet, moet Hij denken aan de Zoon des mensen, Hij herkent Hem bijna niet, Hij had hem gezien in Zijn vernedering, ze hadden samen gegeten, maar hier in alle glorie verheven, herkent Hij toch nog iets van de Zoon des mensen.

Dat zien we vaker in de Openbaring, en dat is tegelijk een belangrijke sleutel om de Openbaring te begrijpen. We zien vaker dat Johannes iets hoort en iets anders ziet, om zo werkelijkheden te omschrijven die elkaar aanvullen en uitleggen.

Lees maar mee in Openbaring 5:5:

Een van de ouderlingen zei tegen mij: Huil niet. Zie, de Leeuw Die uit de stam van Juda is,  de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken. 6 En ik zag, en zie: te midden van de troon en van de vier dieren en te midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven horens en  zeven ogen. Dat zijn de  zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde.

Dus, Johannes hoort de stem: “Kijk, de Leeuw van Juda die overwonnen heeft.” En wat ziet hij als hij zich omkeert? Een ontzagwekkend beeld van een Lam als geslacht. Niet liggend, dood, maar staand en levend!

Dit Lam op de troon, is de Leeuw van Juda die overwonnen heeft. En dit ontzagwekkende wezen wat Johannes in Openbaring 1 ziet, is de Zoon des mensen. Jezus Christus, die hier vernederd en gemarteld werd, die hier stierf, staat daar als God, de Alfa en Omega, de Eerste en de Laatste.

Dit is wie Johannes zag, dit is de Sleuteldrager, God zelf, in de gedaante van de opgestane en verheerlijkte Christus. Hij ziet de Leeuw van Juda, geslacht als een Lam, maar levend op de troon, met alle macht over de dood en met alle macht om de boekrol van de wereldgeschiedenis te openen, om Gods plan verder uit te voeren!

2. Angst voor de Sleuteldrager

Hoe zou jij reageren als je oog in oog zou staan met deze soevereine, almachtige Koning van het universum? Kun jij deze schitterende, blinkende Zoon des mensen onder ogen komen? Durf jij Hem onder ogen te komen?

Als je denkt aan je zonde, ook van deze week. Misschien was al je uiterlijke aanbidding niets meer dan de spot waarmee de Romeinse soldaten Hem bekroonden met dorens en voor spottend voor hem neerknielden.

Vergelijk jezelf met de Heere Jezus, Hij is je voorbeeld! Hoe heb je het dan gedaan deze week? Zou je Hem zo durven ontmoeten? Degene die de sleutels van de doodspoort heeft?

En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten… (Openbaring 1:17)

Johannes, de discipel die Jezus liefhad, die zo dichtbij Jezus geleefd had, als Zijn beste vriend, als Zijn bruidegom, ziet Hem en valt als dood aan Zijn voeten.

We kunnen makkelijk een beeld krijgen van de Heere Jezus als een zachte, lieve vriend. En dat is Hij, maar soms denken we dat grootheid, heerlijkheid en ontzag daar niet bij past. Maar dit is wat je moet onthouden:

Jouw zondige, zwakke vlees, zal niet overeind blijven in Zijn aanwezigheid. Toen Jesaja degene zag die op de troon van het universum zat, riep hij het uit: “Wee mij, want ik verga! Ik ben immers een man met onreine lippen.”

En ook Ezechiel kan niet blijven staan als hij Christus op de troon ziet.

En boven het gewelf dat boven hun hoofden was, was iets met het uiterlijk van een saffiersteen, iets wat leek op een troon. En daarboven, op wat op een troon leek, was iets wat leek op een mens. 27 Toen zag ik iets als de schittering van edelmetaal, rondom vanbinnen als het uiterlijk van vuur. Vanaf datgene wat eruitzag als Zijn heupen naar boven, en vanaf datgene wat eruitzag als Zijn heupen naar beneden, zag ik iets als het uiterlijk van vuur met een lichtglans eromheen. 28 Zoals het uiterlijk van de regenboog, die in de wolken verschijnt op de dag van de regen, zo was het uiterlijk van de lichtglans rondom. Het was de verschijning van de gedaante van de heerlijkheid van de HEERE. Toen ik dat zag, wierp ik mij met mijn gezicht ter aarde, en ik hoorde de stem van Iemand Die sprak. (Ezechiël 1:26-28)

Neem deze teksten mee in gesprek met Jehova’s Getuigen, de Eerste en de Laatste, Jahweh, op de troon is Jezus, de verschijning van de gedaante van de heerlijkheid van de Heere. Of zoals Hebreeën 1 het zegt: De afstraling van Gods heerlijkheid.

Jesaja zag Hem zo, Daniel zag Hem zo, Ezechiël zag Hem zo en hier ziet Johannes Hem zo, en ook Hij valt van schrik, vol ontzag voor Hem neer.

Weet je waarom ze zo neer neervallen? Weet je waarom jij niet kunt blijven staan als je Hem zo zou zien?

Omdat degene die ze zien de sleutels van de doodspoort heeft, Hij heeft de macht om je het leven te geven of je het leven te ontnemen.

De HEERE doodt en maakt levend, Hij doet in het graf neerdalen en Hij doet daaruit opkomen. (1 Samuel 2:6)

En als je naar jezelf kijkt, zoals Jesaja, Ezechiel en Johannes zichzelf zagen, vuil en onwaardig tegenover zoveel heerlijkheid, dan besef je dat het terecht is dat Hij zo’n zondig mens als jou het leven zou ontnemen, dat Hij je weg zou nemen opdat die heerlijke troon niet bevuilt zou worden door jouw zonden.

Besef je dat? Het is terecht dat deze schitterende Sleuteldrager de poort van de dood voor je zou openen om die altijd achter je te sluiten!

Maar kijk wat er gebeurt, als Johannes bevend op de grond ligt. Deze Sleuteldrager strekt Zijn hand uit, om hem voorgoed in het dodenrijk op te sluiten? Nee!

3. De troost van de Sleuteldrager

Vers 17
En Hij legde Zijn rechterhand op mij en zei tegen mij: Wees niet bevreesd…

We zien een ontzagwekkend wezen, maar ook zo’n ontzagwekkende troost.

Als een klein lief hondje vriendelijk naar je toekomt, is dat niet zo indrukwekkend. Als Josiah naar mij lacht en naar me toe wil kruipen, is dat indrukwekkend. Maar! Als deze oneindig ontzagwekkende en vreselijke God, die in gestalte van Christus heerst op de troon, in genade Zijn rechterhand op je legt en je zegt, “Wees niet bevreesd,” hoe onvoorstelbaar is dat!

Kijk, we moeten het hebben over een liefdevolle en genadige God die onze beste vriend wil zijn. Maar je zult nooit beseffen wat een wonder en hoe heerlijk dit is, als je verder maar een klein beeld van God hebt.

Dit maakt alles zo ontzagwekkend, dat degene die macht heeft over de dood, die zo heerlijk is dat zonde in zijn nabijheid niet kan bestaan, dat Hij, dat die vreselijke God, Zijn hand op je schouder wil leggen en ook vanmiddag tegen jouw wil zeggen:

“Wees niet bevreesd! Wees niet bang! Wees niet bang voor mijn ontzagwekkende macht!”

Waarom niet? Waarom hoeft Johannes niet bang te zijn?

Als laatste vier redenen om niet bang te zijn voor deze schitterende Sleuteldrager, degene die macht heeft over de dood.

1. Ik ben de Eerste en de Laatste, en de Levende.

Deze Sleuteldrager is God zelf, dat hadden we al gezien. Maar Hij is dus de bron van al het leven, de Schepper die er vanaf het begin was en die er altijd zal zijn, onveranderlijk.

Hij zegt dat een paar verzen eerder aan het begin van deze Openbaring:

Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is en Die was en Die komt, de Almachtige. (Openbaring 1:8)

En Hij bevestigd dat aan het einde van deze Openbaring:

Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde, de Eerste en de Laatste. (Openbaring 22:13)

Hij is zoals Hij was en Hij zal zijn zoals Hij is, dat is je troost. Hij veranderd niet, Hij blijft de Levensvorst en Hij blijft de bron van het Leven.

2. En Ik ben dood geweest

En, dit is zo’n onvoorstelbaar wonder. Deze Levensvorst, degene met de macht over de dood, wilde zelf door die dood verslonden worden.

Dat gebeurde aan het kruis. De Heere Jezus, de gedaante van Gods heerlijkheid, verloor al Zijn levensglans, gebukt onder alle schuld en zonde van vuile, onwaardige zondaren. Daar blies Hij Zijn laatste adem uit, de adem die Hij zijn vijanden zelf gegeven had, en leek Hij overwonnen door de dood.

Broeders en zusters, Hij die de dood niet verdiende is dood geweest. Hij is gestorven, in jouw plaats. Hij zegt eigenlijk tegen Johannes, “Ik ben geweest waar jij eeuwig zou moeten doorbrengen.”

Dit is je troost, degene met de macht over de dood, weet wat het is om te sterven. Hij kent dat rijk, vanbinnen uit en Hij is daar namens jouw geweest!

Wij zien Jezus  met heerlijkheid en eer gekroond, Die voor korte tijd minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden van de dood, opdat Hij door de genade van God voor allen de dood zou proeven. (Hebreeën 2:9)

3. En zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Amen.

Ja Hij leeft! Hij bleef niet in de dood, Hij was sterker dan de dood.

Ja, loon van de zonde was de dood, maar deze Sleuteldrager wilde zelf dat donkere graf in om het een doorgang te maken naar het eeuwige leven! Alle zonde is daar in dat graf achtergelaten.

Hij ging zelf de doodspoort door, met al je zonde, niet om daar te blijven, maar om het een heerlijke overgang, een tunnel, te maken naar het eeuwige leven voor iedereen die Hem wil volgen. Hij is niet dood, Hij was dood! En zie Hij is levend.

Hij stond op.

Broeders en zusters, dit is je troost. De dood is niet langer het einde, de kaken van de dood zijn onschadelijk gemaakt, al kunnen die tanden nog angst aan jagen ze kunnen je niets meer doen!

De dood is overwonnen. En degene met de macht over de dood is levend, de sleutels kunnen Hem nooit ontnomen worden.

4. En Ik heb de sleutels van het rijk van de dood en van de dood zelf.

Niet Satan, die gruwelijke tegenstander, die moordenaar van af het begin, die slavendrijver en beul heeft de sleutels, geen aardse rechter heeft de sleutels, geen wrede dictator heeft de sleutels, maar de Heere Jezus.

Als je vervolgt en verdrukt wordt, als er oorlog komt, als er een ziekte je bedreigt, onthoudt, zij hebben uiteindelijk geen macht over de dood. De sleutels zijn in Jezus’ handen.

En Hij heeft heeft Zijn karakter laten zien. Vol liefde.

Misschien ben je een bange apostel vandaag. Je denkt aan je zonden, je denkt aan die ontzagwekkende Rechter op de troon, en aan de gevaren in deze wereld die je elk moment voor hem kunnen laten verschijnen.

Maar hier staat Jezus, de levende. En zoals Hij het tegen Zijn discipelen zij toen zij Hem voor het eerst levend zagen en ook voor Hem knielden, zegt Hij het ook vanmiddag:

Wees niet bevreesd! Ik leef, en jij zal leven! En je bent onsterfelijk tot Ik de sleutel omdraai. Tot ik, precies op het goede moment, gedreven door liefde, je door de doodspoort roep in mijn heerlijkheid.

Ja, de tanden van de dood zijn grillig. Misschien heb je het van dichtbij gezien, hoe het leven uit een lichaam weg kan stromen. En als je Jezus, deze Sleuteldrager verwerpt, zul je eeuwig in de dood opgesloten blijven.

Maar, dit is wat Hij belooft, luister ook goed als je nog niet gered bent:

Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven. (Johannes 11:25)

Dichtbij de Sleuteldrager is het veilig, hoe ontzagwekkend Hij ook is.

Als wij nu met Christus gestorven zijn, geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven. 9  Wij weten toch dat Christus, nu Hij is opgewekt uit de doden, niet meer sterft. De dood heerst niet meer over Hem. (Romeinen 6:8-9)

Hij heerst over de dood, Hij leeft, Hij heeft de sleutels. Hij stond op uit het graf, en zo ook ieder die gelooft.

Als je met Hem sterft, als je Hem gelooft en volgt, zul je leven, ook al was je gestorven.

Je leven is in handen, doorboorde handen, van Hem die voor je stierf.

Deze preek is gehouden op 31 maart 2024 in De Levensboom in Ovezande.