Een zendeling is een discipel van Jezus, die apart gezet is door de Heilige Geest en door de gemeente is uitgezonden om geografische, culturele en/of taalbarrières over te steken. Een zendeling is onderdeel van een zendingsteam dat gericht is op het maken van discipelen en het vermenigvuldigen van gemeenten onder niet-bereikte bevolkingsgroepen en op niet-bereikte plekken.

Een zendingsteam is groep discipelen die elkaar kennen, geregeld samenkomen, onzelfzuchtig voor elkaar zorgen en met elkaar samenwerken om bewust discpelen te maken en gemeenten te vermenigvuldigen onder specifieke bevolkingsgroepen en op specifieke plekken.


Een zendeling is een discipel van Jezus, die apart gezet is door de Heilige Geest en door de gemeente is uitgezonden om geografische, culturele en/of taalbarrières over te steken. Een zendeling is onderdeel van een zendingsteam dat gericht is op het maken van discipelen en het vermenigvuldigen van gemeenten onder niet-bereikte bevolkingsgroepen en op niet-bereikte plekken.

Een zendingsteam is groep discipelen die elkaar kennen, geregeld samenkomen, onzelfzuchtig voor elkaar zorgen en met elkaar samenwerken om bewust discpelen te maken en gemeenten te vermenigvuldigen onder specifieke bevolkingsgroepen en op specifieke plekken.


Ondanks het feit dat zendelingen hard nodig zijn in deze wereld, lijken we nog niet precies te weten wat een zendeling is of doet. Sommigen beweren dat iedereen zendeling is. Ze resoneren de gevoelens van Charles Spurgeon:

Als Jezus kostbaar is voor jou, zul je het goede nieuws niet voor jezelf kunnen houden. Je zult het in het oor van je kinderen fluisteren. Je zult het aan je man vertellen. Je zult het ernstig meedelen aan je vrienden. Zonder charmes van welsprekendheid zul je meer dan welsprekend zijn. Je hart zal spreken en je ogen zullen glinsteren, wanneer je over Zijn zoete liefde spreekt. Iedere christen hier is of een zendeling of een bedrieger. Onthoud dat. Of je probeert het Koninkrijk van Christus te verspreiden of je hebt Hem helemaal niet lief. Het kan niet zijn dat er een grote waardering is voor Jezus en een tong die volkomen over Hem zwijgt.16

Aan de andere kant zijn er christenen die beweren dat je naar een ander land moet verhuizen om zendeling te kunnen zijn. Maar er blijven nog steeds vragen over. Hoe zit het met de christelijke ingenieur die in het buitenland werkt en Zijn geloof wil uitleven. Maakt dat hem een zendeling? Of is er een aantal uur dat je moet besteden om te dienen? Of het soort werk dat je doet? Zoals je ziet, zijn er nog wel wat grijze gebieden.

Apostelen en zendelingen

Eén van de redenen waarom er veel verwarring bestaat over de definitie van deze term is, omdat de Bijbel geen expliciete definitie geeft. Als je door de Bijbel bladert, kom je het woord “zendeling“ zelfs niet tegen. Het komt van het Latijnse woord “mittere“, dat “zenden” betekent. Het woord dat daarvoor in het Grieks gebruikt wordt, is “apostellein” en daar komt het woord “apostel” (apostolos) vandaan. We moeten dit woord verder onderzoeken om te zien welke betrekking het heeft op ons idee van een zendeling. De term apostel komt meer dan 130 keer voor in de Bijbel. Al vinden we hier en daar een variatie op dat woord. Op het meest fundamentele niveau is een apostel een “gezondene”. Jezus zette bijvoorbeeld twaalf mannen apart en zond hen uit. Deze mannen werden later apostelen genoemd:

En Hij stelde er twaalf aan om bij Hem te zijn, en om hen uit te zenden om te prediken, en macht te hebben om de ziekten te genezen en de demonen uit te drijven (Mark.3:14-15).17

Deze twaalf mannen die door Jezus uitgezonden werden, waren duidelijk de eerste apostelen. Maar in het boek Handelingen wordt het woord “apostel” ook gebruikt om te verwijzen naar mensen buiten de oorspronkelijke twaalf. Matthias werd bijvoorbeeld gekozen om de plek van Judas in te nemen, omdat hij aan de kwalificaties van een apostel voldeed (Hand.1:21-26). Later worden Paulus en Barnabas apostelen genoemd (Hand.14:4). Dit was ook de term die Paulus vaak gebruikte om zich in zijn brieven voor te stellen, want hij was, “een geroepen apostel, afgezonderd tot het Evangelie van God” (Rom.1:1).18 Jakobus, de broer van Jezus (niet de Jakobus van de oorspronkelijke twaalf), werd ook een apostel genoemd (Gal.1:19). Ten slotte lijkt deze term ook gegeven te worden aan anderen die met de apostelen verbonden waren en met hen samenwerkten in de bediening van het Evangelie.19

Het gevarieerde gebruik van de term “apostel” in de Bijbel is één van de redenen waarom er onder geleerden onenigheid is over het verband tussen apostelen en zendelingen. Sommigen beweren dat de zendelingen die vandaag uitgezonden worden, in wezen hetzelfde zijn als de apostelen in de Bijbel. Anderen beweren dat een apostel een unieke en tijdelijke rol was voor enkele mannen die het fundament van de gemeente gelegd hebben. Paulus zegt bijvoorbeeld dat de gemeente is “gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten” (Ef.2:20). Ook in Efeze 4:11-12 zegt hij dat God “sommigen gegeven [heeft] als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus” (Ef.4:11-12). Ongeacht je mening over deze kwestie heeft de bediening van de apostelen ons veel te leren over de rol die zendelingen innemen, wanneer ze het Evangelie van Jezus Christus naar alle bevolkingsgroepen op aarde brengen.

De definitie van zendeling

Terugkerend naar de oorspronkelijk vraag: is iedere christen een zendeling? Het antwoord is ja, als we met zendeling “gezondene“ bedoelen. Iedere volgeling van Christus is door Hem uitgezonden om discipelen te maken onder alle volken (Matt.28:19). Tegelijkertijd leert de Bijbel dat sommige christenen uniek uitgezonden werden door de gemeente met een specifiek doel. Paulus omschrijft Zijn roeping bijvoorbeeld op deze manier:

Want ik durf het niet aan iets te zeggen wat Christus niet door mij teweeggebracht heeft, om de heidenen tot gehoorzaamheid te brengen, in woord en daad, door de kracht van tekenen en wonderen en door de kracht van de Geest van God. Zo heb ik dan van Jeruzalem af en rondom, tot Illyricum toe, het Evangelie van Christus vervuld. En evenzo stelde ik er mijn eer in om het Evangelie daar te verkondigen waar Christus nog niet genoemd was, om niet op het fundament van een ander te bouwen. Maar zoals geschreven staat: Zij aan wie niets over Hem verkondigd was, zullen het zien, en zij die het niet gehoord hebben, zullen het begrijpen. Daarom was ik ook vaak  verhinderd om naar u toe te komen. Nu ik echter in deze streken geen arbeidsveld meer heb, en ik sinds vele jaren een  groot verlangen heb naar u toe te komen, zal ik, wanneer ik naar Spanje reis, naar u toe komen. Ik hoop u namelijk op doorreis te zien en door u op weg daarheen verder geholpen te worden, als ik eerst wat van de ontmoeting met u genoten zal hebben (Rom.15:18-24).

Als we deze tekst samen met andere waarheden in de Bijbel gebruiken, kunnen we zendeling als volgt definiëren:

Een zendeling is een discipel van Jezus die apart gezet is door de Heilige Geest en door de gemeente is uitgezonden om geografische, culturele en/of taalbarrières over te steken. Een zendeling is onderdeel van een zendingsteam dat gericht is op het maken van discipelen en het vermenigvuldigen van gemeenten onder niet-bereikte bevolkingsgroepen en op niet-bereikte plekken.

Apart gezet door de Heilige Geest en uitgezonden door de gemeente
Op het meest fundamentele niveau is een zendeling een “gezondene”, die de gemeente verlaat in de kracht van de Heilige Geest als een vertegenwoordiger van Christus. In die zin is er een overeenkomst tussen apostelen en zendelingen. We worden herinnerd aan de manier waarop Paulus en Barnabas door de gemeente in Antiochië uitgezonden werden:

En terwijl zij de Heere dienden en vastten, zei de Heilige Geest: Zonder voor Mij zowel Barnabas als Saulus af voor het werk waartoe Ik hen geroepen heb. Toen vastten en baden zij, en nadat zij hun de handen opgelegd hadden, lieten zij hen gaan (Hand.13:2-3).

De gemeente legde deze twee mannen de handen op en zond hen uit. Dit deden ze niet bij iedereen in de gemeente. Zo kregen Paulus (die soms Saulus genoemd werd) en Barnabas een andere rol dan de andere christenen in Antiochië. Deze mannen werden allebei “apostelen” genoemd (Hand.14:4) en ze waren door de Heilige Geest apart gezet en door de gemeente uitgezonden om een specifieke taak te vervullen.

Het oversteken van geografische, culturele en/of taalbarrières
Paulus en Barnabas reisden van Antiochië naar verschillende steden om daar het Evangelie te verkondigen. Zo herinnert Paulus zich ook de manier waarop Christus Hem riep. Hij beschrijft het in geografische en culturele termen, “Ga, want Ik zal u ver weg zenden, naar de heidenen” (Hand.22:21). De uitdrukking “ver weg” wijst op het oversteken van geografische grenzen, terwijl het gaan “naar de heidenen” het oversteken van culturele grenzen vereist. Ook in Romeinen 15:19 zegt Paulus dat hij diende “van Jeruzalem af en rondom, tot Illyricum toe.” We zien hier dus duidelijk dat er geografische, culturele en/of taalbarrières overgestoken werden voor de verspreiding van het Evangelie. Dit betekent echter niet dat al deze grenzen overgestoken moeten worden, voordat we iemand als zendeling kunnen beschouwen.

Een zendeling kan geografische grenzen oversteken zonder een nieuwe taal te hoeven leren. Toen Paulus op zendingsreis was, hoefde hij geen nieuwe talen te leren, maar hij stak wel geografische en culturele grenzen over. Aan de andere kant moeten sommige zendelingen taalbarrières oversteken om het Evangelie te verspreiden. Ze bestuderen uitgebreid de taal en cultuur om het Evangelie duidelijk met bepaalde bevolkingsgroepen te communiceren. Op de één of andere manier steekt een zendeling altijd grenzen over om het Evangelie te verspreiden.

Om discipelen te maken en gemeenten te vermenigvuldigen
Het werk van een zendeling omvat evangelisatie, discipelschap, het planten van gemeenten en het trainen van leiders. Al die onderdelen zijn gericht op het maken van discipelen en de vermenigvuldiging van gemeenten. Let erop dat dit een specifieke taak is. Zendelingen worden er niet op uit gestuurd om zomaar op willekeurige manieren te dienen in de wereld. Zo zag het eruit in de bediening van Paulus:

En nadat zij aan die stad het Evangelie verkondigd hadden en veel discipelen gemaakt hadden, keerden zij terug naar Lystre, Ikonium en Antiochië, en zij versterkten de zielen van de discipelen, spoorden hen aan in het geloof te blijven en zeiden dat wij door veel verdrukkingen in het Koninkrijk van God moeten ingaan. En toen zij in elke gemeente door het opsteken van de handen voor hen ouderlingen gekozen hadden en onder vasten gebeden hadden, droegen zij hen op aan de Heere, in Wie zij nu geloofden (Hand.14:21-23).

Paulus maakte discipelen (evangelisatie en discipelschap), verzamelde ze in gemeenten (gemeenteplanting) en stelde ouderlingen aan (leiderschapstraining). Dit vat de zendingsopdracht samen en elk onderdeel is belangrijk. De zendingsopdracht is niet alleen evangelisatie, alsof het ons doel is om iemand tot Jezus te leiden om vervolgens weer snel naar de volgende te gaan. Evenzo gaat de zendingsopdracht niet alleen over individuele discipelen. We willen ze verzamelen in gezonde gemeenten. Deze gemeenten moeten geleid worden door bekwame ouderlingen en voorgangers. Dit betekent dat we gemeenteleiders moeten vinden en trainen. Gezien deze verschillende prioriteiten, hoe zou het zendingsteam het grootste deel van zijn tijd moeten doorbrengen? Kortom, de toestand van de gemeente bepaalt onze strategie voor de missie.

Als er in een bepaalde plaats of onder een bepaalde bevolkingsgroep geen gemeente is, is het maken van discipelen en het planten van een gemeente de eerste prioriteit. Waar de gemeente al gevestigd is, moeten zendelingen zich inzetten om bestaande gemeenten te versterken, toe te rusten en te mobiliseren om deel te nemen aan de missie om het Evangelie te verspreiden. Het is goed te weten dat verschillende niveaus van theologische training van zendelingen zeer nuttig kunnen zijn om deze opdrachten uit te voeren in trouw aan de Schrift. Het benodigde opleidingsniveau is afhankelijk van verschillende factoren: de geestelijke volwassenheid, ervaring en kennis van een zendeling. De gemeente die deze zendelingen uitzendt, moet meedenken in dit proces.

Onder niet-bereikte bevolkingsgroepen
Het concept van niet-bereikte bevolkingsgroepen en plaatsen zullen we in het volgende hoofdstuk verder uitwerken. Maar laat het duidelijk zijn dat de geestelijke nood daar het grootste is. Inspanningen voor de missie op andere plekken zijn zeker niet onbelangrijk of misplaatst, maar gezien het enorme aantal mensen dat weinig tot geen toegang heeft tot het Evangelie, moeten zendelingen en gemeenten een vlijmscherpe focus hebben om de boodschap van het Evangelie te brengen op plekken waar nog niemand bereikt is. Zoals we eerder zagen, was het Paulus’ “ambitie” om Christus te verkondigen op plekken waar Hij nog niet genoemd was (Rom.15:20).

Het zendingsteam

Als we alle volken van de wereld willen bereiken met het Evangelie, hebben we meer mensen nodig die hierbij betrokken zijn. Dit betekent niet alleen meer zendelingen uit de gemeenten in ons land. Ik geloof van harte dat God er ook naar verlangt mannen en vrouwen te doen opstaan uit minder bereikte gebieden in de wereld om zo de zendingsvelden te veranderen in plekken waarvandaan zendelingen gezonden worden. Tegelijkertijd verlang ik ernaar dat er exponentieel meer zendelingen vanuit onze gemeenten gezonden worden om de kansen te benutten die God over de hele wereld gegeven heeft. Professionals, studenten en gepensioneerden zouden bijvoorbeeld samen moeten werken met fulltime gemeenteplanters. Maar om dat plan te laten werken moeten we een gezond begrip hebben van een zendingsteam.

In het Nieuwe Testament dienen discipelen op missie meestal in teams, waarin verschillende mensen verschillende rollen en verantwoordelijkheden hebben. Jezus zond Zijn discipelen bijvoorbeeld twee aan twee (Luk.10:1) en Paulus was meestal samen met één of meerdere personen tijdens zijn zendingsreizen (Hand.13:2;15:40;16:3). Naast deze Bijbelse traditie geeft de Schrift ons sterke persoonlijke, praktische en pastorale redenen waarom discipelen op missie niet in isolatie van anderen moeten dienen. In feite is een christen niet geroepen om te leven in isolatie. We hebben het lichaam van Christus nodig (Rom.12;1Korinthe12; Hebr.10:24-25).

Er zijn ook evangelische redenen voor discipelen om Christus te verhogen in de context van christelijke gemeenschap. Jezus zei bijvoorbeeld: “Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt” (Joh.13:35). Wanneer Jezus in het Hogepriesterlijk gebed bidt voor eenheid in de gemeente, zegt Hij dat deze eenheid de wereld Zijn identiteit laat zien evenals Gods liefde voor Zijn volk (Joh.17:23). Het getuigenis in de kracht van de Heilige Geest van iedere individuele christen is erg belangrijk, maar de christelijke gemeenschap geeft Christus op een volkomen unieke manier weer (Hand.2:42-47).

Het is dus belangrijk samen te werken met andere gelovigen in onze zendingsinspanningen. Wat maakt een groep zendelingen een zendingsteam? Hier is de definitie:

Een zendingsteam is groep discipelen die elkaar kennen, geregeld samenkomen, onzelfzuchtig voor elkaar zorgen en met elkaar samenwerken om bewust discipelen te maken en gemeenten te vermenigvuldigen onder specifieke bevolkingsgroepen en op specifieke plekken.

Verschillende aspecten van deze definitie moeten kort toegelicht worden.

Een groep mensen die elkaar kennen
Een zendingsteam bestaat uit een herkenbare groep mensen: zendelingen kennen elkaar. Ze kennen elkaars persoonlijkheid, sterke en zwakke punten, behoeften, enz.

Geregeld samenkomen
Samen zijn is belangrijk voor het zendingsteam. Elke zendeling, net zoals iedere andere christen, moet geregeld andere gelovigen in levende lijve ontmoeten.

Onzelfzuchtig voor elkaar zorgen
Zendelingen hebben de zorg van het lichaam van Christus nodig. Hier is geen discussie over mogelijk, zeker gezien de moeilijkheden van het dienen onder niet-bereikte bevolkingsgroepen en plekken over de hele wereld. Onzelfzuchtige en opofferende zorg voor andere teamleden is cruciaal voor de geestelijke gezondheid en voor de uitwerking van de missie.

Bewust met elkaar samenwerken
Er is een doel voor de gemeenschap en het samenkomen van het zendingsteam: discipelen maken en gemeenten vermenigvul-digen, vooral onder niet-bereikte bevolkingsgroepen en plekken. Dit is het doel dat het zendingsteam apart zet van andere groepen gelovigen die samenkomen. Maar het moet opgemerkt worden dat een zendingsteam niet hetzelfde is als de gemeente. In hoofdstuk 5 zagen we de Bijbelse kenmerken van een gemeente, zoals: bekwame leiders die de Schrift verkondigen en onderwijzen, de verordeningen doop en avondmaal, herkenbaar lidmaatschap, kerkelijke tucht, enz.)

Soms wordt er gevraagd uit welke mensen dat team dan bestaat. Een zendingsteam kan bestaan uit zendelingen, plaatselijke gelovigen en andere gelijkgestemde individuen, die geloven in de Bijbel en het Evangelie willen verspreiden. Het eerste en belangrijkste kenmerk is dat ze volgelingen van Jezus moeten zijn. Verder moeten ze in staat zijn om geregeld samen te komen, voor de andere leden te zorgen en met hen samen te werken in het verspreiden van het Evangelie onder hen die niet bereikt zijn. Deze mannen en vrouwen werken samen als gemeenteplanters, lokale gelovigen en andere gelijkgestemde individuen.

Verschillende contexten zullen soms voor verschillende en complexe situaties zorgen. Er moet nagedacht worden over factoren als training, verantwoording en financiële ondersteuning. Maar het doel blijft hetzelfde: meer mensen die zich als onderdeel van het zendingsteam willen inzetten om samen discipelen te maken en gemeenten te vermenigvuldigen onder hen die niet bereikt zijn. Dit is een heerlijke roeping en hoewel de kosten groot zijn, is de beloning veel groter.

Discussievragen

    1. Reageer op de volgende uitspraak: Iedere christen is een zendeling.
    2. Wat maakt de roeping tot zendeling uniek, als álle christenen discipelen moeten maken?
    3. Welke rol speelt de gemeente in het herkennen van wie moeten dienen als zendelingen? Wat is het gevaar als we de gemeente hierbij niet betrekken?
    4. Wat zijn de voordelen van het sturen van een zendingsteam in plaats van een individu?
    5. Noem enkele manieren waarop een christen die niet dient als voorganger, onderdeel kan zijn van een zendingsteam.

Ondanks het feit dat zendelingen hard nodig zijn in deze wereld, lijken we nog niet precies te weten wat een zendeling is of doet. Sommigen beweren dat iedereen zendeling is. Ze resoneren de gevoelens van Charles Spurgeon:

Als Jezus kostbaar is voor jou, zul je het goede nieuws niet voor jezelf kunnen houden. Je zult het in het oor van je kinderen fluisteren. Je zult het aan je man vertellen. Je zult het ernstig meedelen aan je vrienden. Zonder charmes van welsprekendheid zul je meer dan welsprekend zijn. Je hart zal spreken en je ogen zullen glinsteren, wanneer je over Zijn zoete liefde spreekt. Iedere christen hier is of een zendeling of een bedrieger. Onthoud dat. Of je probeert het Koninkrijk van Christus te verspreiden of je hebt Hem helemaal niet lief. Het kan niet zijn dat er een grote waardering is voor Jezus en een tong die volkomen over Hem zwijgt.16

Aan de andere kant zijn er christenen die beweren dat je naar een ander land moet verhuizen om zendeling te kunnen zijn. Maar er blijven nog steeds vragen over. Hoe zit het met de christelijke ingenieur die in het buitenland werkt en Zijn geloof wil uitleven. Maakt dat hem een zendeling? Of is er een aantal uur dat je moet besteden om te dienen? Of het soort werk dat je doet? Zoals je ziet, zijn er nog wel wat grijze gebieden.

Apostelen en zendelingen

Eén van de redenen waarom er veel verwarring bestaat over de definitie van deze term is, omdat de Bijbel geen expliciete definitie geeft. Als je door de Bijbel bladert, kom je het woord “zendeling“ zelfs niet tegen. Het komt van het Latijnse woord “mittere“, dat “zenden” betekent. Het woord dat daarvoor in het Grieks gebruikt wordt, is “apostellein” en daar komt het woord “apostel” (apostolos) vandaan. We moeten dit woord verder onderzoeken om te zien welke betrekking het heeft op ons idee van een zendeling. De term apostel komt meer dan 130 keer voor in de Bijbel. Al vinden we hier en daar een variatie op dat woord. Op het meest fundamentele niveau is een apostel een “gezondene”. Jezus zette bijvoorbeeld twaalf mannen apart en zond hen uit. Deze mannen werden later apostelen genoemd:

En Hij stelde er twaalf aan om bij Hem te zijn, en om hen uit te zenden om te prediken, en macht te hebben om de ziekten te genezen en de demonen uit te drijven (Mark.3:14-15).17

Deze twaalf mannen die door Jezus uitgezonden werden, waren duidelijk de eerste apostelen. Maar in het boek Handelingen wordt het woord “apostel” ook gebruikt om te verwijzen naar mensen buiten de oorspronkelijke twaalf. Matthias werd bijvoorbeeld gekozen om de plek van Judas in te nemen, omdat hij aan de kwalificaties van een apostel voldeed (Hand.1:21-26). Later worden Paulus en Barnabas apostelen genoemd (Hand.14:4). Dit was ook de term die Paulus vaak gebruikte om zich in zijn brieven voor te stellen, want hij was, “een geroepen apostel, afgezonderd tot het Evangelie van God” (Rom.1:1).18 Jakobus, de broer van Jezus (niet de Jakobus van de oorspronkelijke twaalf), werd ook een apostel genoemd (Gal.1:19). Ten slotte lijkt deze term ook gegeven te worden aan anderen die met de apostelen verbonden waren en met hen samenwerkten in de bediening van het Evangelie.19

Het gevarieerde gebruik van de term “apostel” in de Bijbel is één van de redenen waarom er onder geleerden onenigheid is over het verband tussen apostelen en zendelingen. Sommigen beweren dat de zendelingen die vandaag uitgezonden worden, in wezen hetzelfde zijn als de apostelen in de Bijbel. Anderen beweren dat een apostel een unieke en tijdelijke rol was voor enkele mannen die het fundament van de gemeente gelegd hebben. Paulus zegt bijvoorbeeld dat de gemeente is “gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten” (Ef.2:20). Ook in Efeze 4:11-12 zegt hij dat God “sommigen gegeven [heeft] als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus” (Ef.4:11-12). Ongeacht je mening over deze kwestie heeft de bediening van de apostelen ons veel te leren over de rol die zendelingen innemen, wanneer ze het Evangelie van Jezus Christus naar alle bevolkingsgroepen op aarde brengen.

De definitie van zendeling

Terugkerend naar de oorspronkelijk vraag: is iedere christen een zendeling? Het antwoord is ja, als we met zendeling “gezondene“ bedoelen. Iedere volgeling van Christus is door Hem uitgezonden om discipelen te maken onder alle volken (Matt.28:19). Tegelijkertijd leert de Bijbel dat sommige christenen uniek uitgezonden werden door de gemeente met een specifiek doel. Paulus omschrijft Zijn roeping bijvoorbeeld op deze manier:

Want ik durf het niet aan iets te zeggen wat Christus niet door mij teweeggebracht heeft, om de heidenen tot gehoorzaamheid te brengen, in woord en daad, door de kracht van tekenen en wonderen en door de kracht van de Geest van God. Zo heb ik dan van Jeruzalem af en rondom, tot Illyricum toe, het Evangelie van Christus vervuld. En evenzo stelde ik er mijn eer in om het Evangelie daar te verkondigen waar Christus nog niet genoemd was, om niet op het fundament van een ander te bouwen. Maar zoals geschreven staat: Zij aan wie niets over Hem verkondigd was, zullen het zien, en zij die het niet gehoord hebben, zullen het begrijpen. Daarom was ik ook vaak  verhinderd om naar u toe te komen. Nu ik echter in deze streken geen arbeidsveld meer heb, en ik sinds vele jaren een  groot verlangen heb naar u toe te komen, zal ik, wanneer ik naar Spanje reis, naar u toe komen. Ik hoop u namelijk op doorreis te zien en door u op weg daarheen verder geholpen te worden, als ik eerst wat van de ontmoeting met u genoten zal hebben (Rom.15:18-24).

Als we deze tekst samen met andere waarheden in de Bijbel gebruiken, kunnen we zendeling als volgt definiëren:

Een zendeling is een discipel van Jezus die apart gezet is door de Heilige Geest en door de gemeente is uitgezonden om geografische, culturele en/of taalbarrières over te steken. Een zendeling is onderdeel van een zendingsteam dat gericht is op het maken van discipelen en het vermenigvuldigen van gemeenten onder niet-bereikte bevolkingsgroepen en op niet-bereikte plekken.

Apart gezet door de Heilige Geest en uitgezonden door de gemeente
Op het meest fundamentele niveau is een zendeling een “gezondene”, die de gemeente verlaat in de kracht van de Heilige Geest als een vertegenwoordiger van Christus. In die zin is er een overeenkomst tussen apostelen en zendelingen. We worden herinnerd aan de manier waarop Paulus en Barnabas door de gemeente in Antiochië uitgezonden werden:

En terwijl zij de Heere dienden en vastten, zei de Heilige Geest: Zonder voor Mij zowel Barnabas als Saulus af voor het werk waartoe Ik hen geroepen heb. Toen vastten en baden zij, en nadat zij hun de handen opgelegd hadden, lieten zij hen gaan (Hand.13:2-3).

De gemeente legde deze twee mannen de handen op en zond hen uit. Dit deden ze niet bij iedereen in de gemeente. Zo kregen Paulus (die soms Saulus genoemd werd) en Barnabas een andere rol dan de andere christenen in Antiochië. Deze mannen werden allebei “apostelen” genoemd (Hand.14:4) en ze waren door de Heilige Geest apart gezet en door de gemeente uitgezonden om een specifieke taak te vervullen.

Het oversteken van geografische, culturele en/of taalbarrières
Paulus en Barnabas reisden van Antiochië naar verschillende steden om daar het Evangelie te verkondigen. Zo herinnert Paulus zich ook de manier waarop Christus Hem riep. Hij beschrijft het in geografische en culturele termen, “Ga, want Ik zal u ver weg zenden, naar de heidenen” (Hand.22:21). De uitdrukking “ver weg” wijst op het oversteken van geografische grenzen, terwijl het gaan “naar de heidenen” het oversteken van culturele grenzen vereist. Ook in Romeinen 15:19 zegt Paulus dat hij diende “van Jeruzalem af en rondom, tot Illyricum toe.” We zien hier dus duidelijk dat er geografische, culturele en/of taalbarrières overgestoken werden voor de verspreiding van het Evangelie. Dit betekent echter niet dat al deze grenzen overgestoken moeten worden, voordat we iemand als zendeling kunnen beschouwen.

Een zendeling kan geografische grenzen oversteken zonder een nieuwe taal te hoeven leren. Toen Paulus op zendingsreis was, hoefde hij geen nieuwe talen te leren, maar hij stak wel geografische en culturele grenzen over. Aan de andere kant moeten sommige zendelingen taalbarrières oversteken om het Evangelie te verspreiden. Ze bestuderen uitgebreid de taal en cultuur om het Evangelie duidelijk met bepaalde bevolkingsgroepen te communiceren. Op de één of andere manier steekt een zendeling altijd grenzen over om het Evangelie te verspreiden.

Om discipelen te maken en gemeenten te vermenigvuldigen
Het werk van een zendeling omvat evangelisatie, discipelschap, het planten van gemeenten en het trainen van leiders. Al die onderdelen zijn gericht op het maken van discipelen en de vermenigvuldiging van gemeenten. Let erop dat dit een specifieke taak is. Zendelingen worden er niet op uit gestuurd om zomaar op willekeurige manieren te dienen in de wereld. Zo zag het eruit in de bediening van Paulus:

En nadat zij aan die stad het Evangelie verkondigd hadden en veel discipelen gemaakt hadden, keerden zij terug naar Lystre, Ikonium en Antiochië, en zij versterkten de zielen van de discipelen, spoorden hen aan in het geloof te blijven en zeiden dat wij door veel verdrukkingen in het Koninkrijk van God moeten ingaan. En toen zij in elke gemeente door het opsteken van de handen voor hen ouderlingen gekozen hadden en onder vasten gebeden hadden, droegen zij hen op aan de Heere, in Wie zij nu geloofden (Hand.14:21-23).

Paulus maakte discipelen (evangelisatie en discipelschap), verzamelde ze in gemeenten (gemeenteplanting) en stelde ouderlingen aan (leiderschapstraining). Dit vat de zendingsopdracht samen en elk onderdeel is belangrijk. De zendingsopdracht is niet alleen evangelisatie, alsof het ons doel is om iemand tot Jezus te leiden om vervolgens weer snel naar de volgende te gaan. Evenzo gaat de zendingsopdracht niet alleen over individuele discipelen. We willen ze verzamelen in gezonde gemeenten. Deze gemeenten moeten geleid worden door bekwame ouderlingen en voorgangers. Dit betekent dat we gemeenteleiders moeten vinden en trainen. Gezien deze verschillende prioriteiten, hoe zou het zendingsteam het grootste deel van zijn tijd moeten doorbrengen? Kortom, de toestand van de gemeente bepaalt onze strategie voor de missie.

Als er in een bepaalde plaats of onder een bepaalde bevolkingsgroep geen gemeente is, is het maken van discipelen en het planten van een gemeente de eerste prioriteit. Waar de gemeente al gevestigd is, moeten zendelingen zich inzetten om bestaande gemeenten te versterken, toe te rusten en te mobiliseren om deel te nemen aan de missie om het Evangelie te verspreiden. Het is goed te weten dat verschillende niveaus van theologische training van zendelingen zeer nuttig kunnen zijn om deze opdrachten uit te voeren in trouw aan de Schrift. Het benodigde opleidingsniveau is afhankelijk van verschillende factoren: de geestelijke volwassenheid, ervaring en kennis van een zendeling. De gemeente die deze zendelingen uitzendt, moet meedenken in dit proces.

Onder niet-bereikte bevolkingsgroepen
Het concept van niet-bereikte bevolkingsgroepen en plaatsen zullen we in het volgende hoofdstuk verder uitwerken. Maar laat het duidelijk zijn dat de geestelijke nood daar het grootste is. Inspanningen voor de missie op andere plekken zijn zeker niet onbelangrijk of misplaatst, maar gezien het enorme aantal mensen dat weinig tot geen toegang heeft tot het Evangelie, moeten zendelingen en gemeenten een vlijmscherpe focus hebben om de boodschap van het Evangelie te brengen op plekken waar nog niemand bereikt is. Zoals we eerder zagen, was het Paulus’ “ambitie” om Christus te verkondigen op plekken waar Hij nog niet genoemd was (Rom.15:20).

Het zendingsteam

Als we alle volken van de wereld willen bereiken met het Evangelie, hebben we meer mensen nodig die hierbij betrokken zijn. Dit betekent niet alleen meer zendelingen uit de gemeenten in ons land. Ik geloof van harte dat God er ook naar verlangt mannen en vrouwen te doen opstaan uit minder bereikte gebieden in de wereld om zo de zendingsvelden te veranderen in plekken waarvandaan zendelingen gezonden worden. Tegelijkertijd verlang ik ernaar dat er exponentieel meer zendelingen vanuit onze gemeenten gezonden worden om de kansen te benutten die God over de hele wereld gegeven heeft. Professionals, studenten en gepensioneerden zouden bijvoorbeeld samen moeten werken met fulltime gemeenteplanters. Maar om dat plan te laten werken moeten we een gezond begrip hebben van een zendingsteam.

In het Nieuwe Testament dienen discipelen op missie meestal in teams, waarin verschillende mensen verschillende rollen en verantwoordelijkheden hebben. Jezus zond Zijn discipelen bijvoorbeeld twee aan twee (Luk.10:1) en Paulus was meestal samen met één of meerdere personen tijdens zijn zendingsreizen (Hand.13:2;15:40;16:3). Naast deze Bijbelse traditie geeft de Schrift ons sterke persoonlijke, praktische en pastorale redenen waarom discipelen op missie niet in isolatie van anderen moeten dienen. In feite is een christen niet geroepen om te leven in isolatie. We hebben het lichaam van Christus nodig (Rom.12;1Korinthe12; Hebr.10:24-25).

Er zijn ook evangelische redenen voor discipelen om Christus te verhogen in de context van christelijke gemeenschap. Jezus zei bijvoorbeeld: “Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt” (Joh.13:35). Wanneer Jezus in het Hogepriesterlijk gebed bidt voor eenheid in de gemeente, zegt Hij dat deze eenheid de wereld Zijn identiteit laat zien evenals Gods liefde voor Zijn volk (Joh.17:23). Het getuigenis in de kracht van de Heilige Geest van iedere individuele christen is erg belangrijk, maar de christelijke gemeenschap geeft Christus op een volkomen unieke manier weer (Hand.2:42-47).

Het is dus belangrijk samen te werken met andere gelovigen in onze zendingsinspanningen. Wat maakt een groep zendelingen een zendingsteam? Hier is de definitie:

Een zendingsteam is groep discipelen die elkaar kennen, geregeld samenkomen, onzelfzuchtig voor elkaar zorgen en met elkaar samenwerken om bewust discipelen te maken en gemeenten te vermenigvuldigen onder specifieke bevolkingsgroepen en op specifieke plekken.

Verschillende aspecten van deze definitie moeten kort toegelicht worden.

Een groep mensen die elkaar kennen
Een zendingsteam bestaat uit een herkenbare groep mensen: zendelingen kennen elkaar. Ze kennen elkaars persoonlijkheid, sterke en zwakke punten, behoeften, enz.

Geregeld samenkomen
Samen zijn is belangrijk voor het zendingsteam. Elke zendeling, net zoals iedere andere christen, moet geregeld andere gelovigen in levende lijve ontmoeten.

Onzelfzuchtig voor elkaar zorgen
Zendelingen hebben de zorg van het lichaam van Christus nodig. Hier is geen discussie over mogelijk, zeker gezien de moeilijkheden van het dienen onder niet-bereikte bevolkingsgroepen en plekken over de hele wereld. Onzelfzuchtige en opofferende zorg voor andere teamleden is cruciaal voor de geestelijke gezondheid en voor de uitwerking van de missie.

Bewust met elkaar samenwerken
Er is een doel voor de gemeenschap en het samenkomen van het zendingsteam: discipelen maken en gemeenten vermenigvul-digen, vooral onder niet-bereikte bevolkingsgroepen en plekken. Dit is het doel dat het zendingsteam apart zet van andere groepen gelovigen die samenkomen. Maar het moet opgemerkt worden dat een zendingsteam niet hetzelfde is als de gemeente. In hoofdstuk 5 zagen we de Bijbelse kenmerken van een gemeente, zoals: bekwame leiders die de Schrift verkondigen en onderwijzen, de verordeningen doop en avondmaal, herkenbaar lidmaatschap, kerkelijke tucht, enz.)

Soms wordt er gevraagd uit welke mensen dat team dan bestaat. Een zendingsteam kan bestaan uit zendelingen, plaatselijke gelovigen en andere gelijkgestemde individuen, die geloven in de Bijbel en het Evangelie willen verspreiden. Het eerste en belangrijkste kenmerk is dat ze volgelingen van Jezus moeten zijn. Verder moeten ze in staat zijn om geregeld samen te komen, voor de andere leden te zorgen en met hen samen te werken in het verspreiden van het Evangelie onder hen die niet bereikt zijn. Deze mannen en vrouwen werken samen als gemeenteplanters, lokale gelovigen en andere gelijkgestemde individuen.

Verschillende contexten zullen soms voor verschillende en complexe situaties zorgen. Er moet nagedacht worden over factoren als training, verantwoording en financiële ondersteuning. Maar het doel blijft hetzelfde: meer mensen die zich als onderdeel van het zendingsteam willen inzetten om samen discipelen te maken en gemeenten te vermenigvuldigen onder hen die niet bereikt zijn. Dit is een heerlijke roeping en hoewel de kosten groot zijn, is de beloning veel groter.


Discussievragen

  1. Reageer op de volgende uitspraak: Iedere christen is een zendeling.
  2. Wat maakt de roeping tot zendeling uniek, als álle christenen discipelen moeten maken?
  3. Welke rol speelt de gemeente in het herkennen van wie moeten dienen als zendelingen? Wat is het gevaar als we de gemeente hierbij niet betrekken?
  4. Wat zijn de voordelen van het sturen van een zendingsteam in plaats van een individu?
  5. Noem enkele manieren waarop een christen die niet dient als voorganger, onderdeel kan zijn van een zendingsteam.