Niet-bereikte bevolkingsgroepen en plekken zijn die waar Christus grotendeels onbekend is en de gemeente relatief ontoereikend om Christus bekend te maken in haar bredere omgeving zonder hulp van buitenaf.


Niet-bereikte bevolkingsgroepen en plekken zijn die waar Christus grotendeels onbekend is en de gemeente relatief ontoereikend om Christus bekend te maken in haar bredere omgeving zonder hulp van buitenaf.


Als zendelingen zich moeten richten op het maken van discipelen en het vermenigvuldigen van gemeenten onder hen die nog niet bereikt zijn, zoals we in het vorige hoofdstuk zagen, moeten we kunnen definiëren wat het betekent niet-bereikt te zijn. Dit is niet enkel een technische kwestie, want onze definitie van niet-bereikt, zal invloed hebben op de manier waarop gemeenten hun tijd, geld en middelen besteden en waarheen ze hun zendelingen sturen. Daarnaast moet ieder gemeentelid de term “niet-bereikt” willen begrijpen, zodat hij of zij kan deelnemen aan de verspreiding van het Evangelie naar de meest behoeftige bevolkingsgroepen en plekken over de hele wereld.

Het is moeilijk om de term “niet-bereikt” te definiëren, omdat we het woord niet in de Bijbel vinden. Maar dit betekent niet dat het geen Bijbels concept is. Om te weten hoe we Bijbels moeten nadenken over het gebruik van de term “niet-bereikt”, moeten we opnieuw naar hetzelfde gedeelte dat ons hielp bij de definitie voor zendeling in het vorige hoofdstuk. Dit is Paulus’ samenvatting van zijn bediening aan het einde van zijn zendingsreis:

Want ik durf het niet aan iets te zeggen wat Christus niet door mij teweeggebracht heeft, om de heidenen tot gehoorzaamheid te brengen, in woord en daad, door de kracht van tekenen en wonderen en door de kracht van de Geest van God. Zo heb ik dan van Jeruzalem af en rondom, tot Illyricum toe, het Evangelie van Christus vervuld. En evenzo stelde ik er mijn eer in om het Evangelie daar te verkondigen waar Christus nog niet genoemd was, om niet op het fundament van een ander te bouwen. Maar zoals geschreven staat: Zij aan wie niets over Hem verkondigd was, zullen het zien, en zij die het niet gehoord hebben, zullen het begrijpen (Rom.15:18-21).

Het identificeren van de niet-bereikten

Paulus maakt een verschil tussen bevolkingsgroepen en plekken waar Christus genoemd is en bevolkingsgroepen en plekken waar Christus niet genoemd is. Op grond van dit onderscheid is hier de definitie:

Niet-bereikte bevolkingsgroepen en plekken zijn die waar Christus grotendeels onbekend is en de gemeente relatief ontoereikend om Christus bekend te maken in haar bredere omgeving zonder hulp van buitenaf.

Op grond van deze definitie worden twee hoofdfactoren gebruikt om een bevolkingsgroep of plek als niet-bereikt te identificeren.

1. Niet-bereikte bevolkingsgroepen kennen de naam van Christus niet.
Sommigen van hen die als niet-bereikt beschouwd worden, hebben nooit van Jezus gehoord. Anderen hebben misschien Zijn naam eens horen vallen, maar ze weten niet wie Jezus is of wat Hij gedaan heeft. Ze zijn als de meesten van ons vandaag, als we het hebben over iemand als Confucius. We kunnen misschien vertellen dat hij onderwijs gaf in filosofie en de zin van het leven, maar dat is dan ook alles wat we weten.

2. Niet-bereikte bevolkingsgroepen hebben geen gemeente in hun nabije omgeving.
Niet-bereikt zijn betekent dat je geen contact hebt met een gemeenschap van volgelingen van Christus. Deze scheiding kan geografisch zijn, je bent fysiek gescheiden van christenen, of gewoon omdat er onder jouw bevolkingsgroep of in jouw plek geen gemeente is (en dit kan beide waar zijn). Hoe dan ook, een bevolkingsgroep wordt als niet-bereikt beschouwd, wanneer er geen gemeente met voldoende middelen is om de naam en waarheid van Christus bekend te maken onder een bepaalde bevolkingsgroep of in een bepaalde plek. Tenzij iemand van buitenaf onder deze niet-bereikte bevolkingsgroep of op deze niet-bereikte plek komt werken, zijn deze mensen niet-bereikt tot ze sterven.

Deze twee factoren maken duidelijk waarom het label “niet-bereikt” anders is dan het label “niet-gered” of “verloren”. Sommige mensen vragen zich af waarom we de nadruk moeten leggen op niet-bereikten, terwijl er zoveel verloren mensen om ons heen leven. Maar, die verloren mensen hebben toegang tot jou, evenals tot andere christenen en gemeenten. De niet-bereikten kunnen het Evangelie daarentegen op geen enkele manier horen. Zeker moeten we de verloren mensen om ons heen proberen te bereiken. Maar als het gaat om interculturele zending zijn degenen die nu geen toegang hebben tot het Evangelie, onze topprioriteit. Denk na over de enorme geestelijke nood in de wereld op dit moment:

Van de 11,758 bevolkingsgroepen zijn er 7,067 niet-bereikt. En van de 7.5 miljard mensen in de wereld zijn er 4.4 miljard nog niet bereikt met het Evangelie.20

Verduidelijking van begrippen en concepten

Naast de twee factoren die we gebruiken om de niet-bereikten te identificeren, zijn er wat begrippen en concepten genoemd die we moeten verduidelijken.

Bevolkingsgroepen
Wanneer we het in de eerdergenoemde definitie hebben over bevolkingsgroepen, hebben we het over groepen mensen. Dit zijn etnolinguïstische groepen mensen die dezelfde taal en culturele kenmerken delen, een gemeenschappelijke etniciteit. Omdat de Bijbel de term “volken” gebruikt, denken de meeste mensen aan de ongeveer tweehonderd erkende landen in de wereld vandaag.

Toen Jezus ons opdroeg discipelen te maken onder “al de volken” (Matt.28:19), verwees Hij met het woord ethne, zoals we in het vorige hoofdstuk zagen, naar etnische groepen. Jezus droeg Zijn volgelingen op discipelen te maken onder alle etnische groepen, niet alleen onder de Israëlieten. Jezus was, en is, Heer over alle volken van de wereld (Rom.10:12).

De hele geschiedenis gaat toe naar de dag waarop alle naties, stammen, talen en volken, alle ethne van de wereld, bereikt zullen zijn met het Evangelie. Deze bevolkingsgroepen zullen zich rondom de troon verzamelen en God en het Lam verheerlijken:

Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand. En zij riepen met een luide stem: De zaligheid is van onze God, Die op de troon zit, en van het Lam! (Openb.7:9-10).

Op grond van dit gedeelte kunnen we begrippen als volken, bevolkingsgroepen, etnolinguïstische groepen en zelfs naties door elkaar gebruiken. Ter verduidelijking, we vergeten niet de individuen, maar wanneer we nadenken over de opdracht van de gemeente, denken we erover na hoe we bevolkingsgroepen (bestaande uit individuen) die weinig tot geen toegang hebben tot het Evangelie, kunnen bereiken.

Plekken
Een ander probleem bij de huidige definitie van niet-bereikt, is dat zij onnodig het label “niet-bereikt” beperkt tot een bepaalde bevolkingsgroep. We moeten echter niet voorbijgaan aan de werkelijkheid dat de auteurs van de Bijbel zich sterk richtten op plekken en niet op bevolkingsgroepen, wanneer ze de verspreiding van het Evangelie door de vroege kerk in het Nieuwe Testament registreren. In het verslag van Lukas in Handelingen over de zendingsreizen van Paulus, registreert hij voornamelijk de verspreiding van het Evangelie van stad tot stad en van regio naar regio, niet van bevolkingsgroep naar bevolkingsgroep. Het hele boek Handelingen registreert in feite de geografische uitbreiding van de gemeente van Jeruzalem door heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde. Evenzo drukt Paulus in zijn brief zijn verlangen uit om Christus te verkondigen “van Jeruzalem af en rondom, tot Illyricum toe” (Rom.15:19). En hij sprak over zijn verlangen om naar Rome te gaan tijdens zijn reis naar Spanje (Rom.15:24).

De Bijbelse verslagen vergeten de etnische en culturele verschillen tussen christelijke bekeerlingen niet te vermelden, ook niet het belang daarvan. Maar de eerste zendelingen leken vooral gericht op het verspreiden van het Evangelie naar niet-bereikte plekken in plaats van niet-bereikte bevolkingsgroepen. Het is daarom zowel handig als Bijbels om “niet-bereikt” te definiëren in begrippen van bevolkingsgroepen en plekken. Beide werkelijkheden hebben belangrijke invloed op onze zendingsstrategie.

Labels
Je vraagt je misschien af hoe we bepalen of er onder een bepaalde bevolkingsgroep echte volgelingen van Jezus zijn. Er zijn tenslotte veel bevolkingsgroepen die als christelijk beschouwd worden, maar die de Bijbel of het Evangelie niet geloven. Deze “christenen” zijn in werkelijkheid niet-bereikt. We moeten mensen daarom alleen als christen beschouwen, wanneer ze de Bijbel en het Evangelie geloven. We noemen dit ook wel evangelische christenen. Jezelf identificeren als christen, maakt je geen christen.

Aantallen
Het is gebruikelijk dat niet-bereikte bevolkingsgroepen gedefinieerd worden als etnolinguïstische groepen, waarvan het aantal evangelische christenen minder dan 2% is. Hoewel deze definitie op sommige manieren nuttig is, zorgt zij ook voor wat problemen. Er is  bijvoorbeeld een willekeurige drempel van 2% die bepaalt of een bevolkingsgroep wel of niet bereikt is. Maar het is niet in elke context duidelijk of dit aantal christenen groot genoeg is voor de verspreiding van het Evangelie. Zendelingen, missiologen en sociologen blijven over deze kwestie debatteren.

Een ander probleem met deze drempel van 2% is dat hij geen rekening houdt met de recente verspreiding van het Evangelie, of het gebrek daaraan, onder een specifieke bevolkingsgroep. Als groep A bijvoorbeeld 1,9% evangelische christenen kent en groep B 2,1%, zou je denken dat groep B er sterker voorstaat dan groep A. Je inschatting zou echter veranderen wanneer je ontdekte dat het aantal evangelische christenen in groep B in vijf jaar met 3% gedaald is, terwijl groep A in diezelfde periode steeg van 0% naar 1,9%. De Evangelieboodschap lijkt wortel te schieten en te verspreiden in groep A, terwijl velen in groep B het Evangelie de rug toekeren. Het is duidelijk dat een drempel van 2% (of een ander percentage) ons geen volledig beeld geeft.

Naast toegang tot het Evangelie moeten onze zendingsstrategieën ook rekening houden met de staat van de gemeente onder een specifieke bevolkingsgroep.

Enkele relevante vragen:

  • Hoeveel gemeenten zijn er?
  • Hoe is de gezondheid van deze gemeenten?
  • Weerspiegelen deze gemeenten de Bijbelse kenmerken van een gezonde gemeente?
  • Groeien of krimpen deze gemeenten?

Op grond van deze en andere relevante factoren, beslissen we welke zendingsteams we moeten inzetten, waar we ze moeten inzetten en wat ze moeten doen, als ze aankomen. Omdat iedere context uniek is, willen we gevoelig zijn voor wat God al aan het doen is onder de niet-bereikten en welke bediening het meest nodig is.

Vasthouden aan de multi-etnische visie

Hoewel we hebben nagedacht over het bereiken van specifieke plekken en bevolkingsgroepen is het niet ons doel gelijksoortige gemeenten te vormen die bestaan uit een enkele bevolkingsgroep. Dergelijke strategieën missen het nieuwtestamentische patroon. Hoewel Paulus een duidelijke opdracht had om naar de heidenen te gaan (Gal.1:16), verkondigde hij ook het Evangelie onder de Joden (1Kor.9:20), wat vaak tot tegenstand leidde. Het zou veel makkelijker zijn om Joden en heidenen gescheiden te houden, maar dat zou het krachtige multi-etnische getuigenis van een gemeente hebben ondergraven. Het Evangelie heeft de unieke kracht om Joden en heidenen samen te brengen (Ef.2:11–22).

Omdat het Evangelie ons roept (en het zelfs eist) etnische barrières in de gemeente te overbruggen, moeten we geen gemeenten planten, die exclusief en blijvend bestaan uit één bevolkingsgroep. In sommige contexten is dit onvermijdelijk. Maar op plekken waar meerdere bevolkingsgroepen leven, moeten we gemeenten planten die bewust etnische barrières overbruggen door de verschillende bevolkingsgroepen te evangeliseren en op te nemen in de gemeente.

Een uitdaging in het planten van een multi-etnische gemeente, en in de zending over het algemeen, is de taalbarrière. Het vermogen om te communiceren is cruciaal om de kernfuncties van de gemeente uit te voeren. Dit zegt Paulus ook tegen de Korintiërs:

Zo is het ook als u door de taal geen goed verstaanbaar woord voortbrengt. Hoe zal dan begrepen worden wat er gezegd wordt? U bent dan namelijk als iemand die maar wat in de lucht spreekt. Er zijn, al naar het voorvalt, zoveel soorten geluiden in de wereld, en niet één daarvan is zonder eigen klank. Als ik dan de betekenis  van het geluid niet ken, zal ik voor hem die spreekt een buitenlander zijn en zal hij die spreekt voor mij een buitenlander zijn. (1Kor.14:9-11)

Veel zendelingen moeten de andere taal dan ook goed bestuderen om te kunnen evangeliseren, discipelen te maken, gemeenten te planten en leiders te trainen in die taal. Voeg daarbij de uitdaging om deze nieuwe taal duidelijk te maken aan verschillende bevolkingsgroepen in een gemeente. Je zult zien waarom het maken van discipelen onder niet-bereikten veel wijsheid en geduld vraagt. In sommige contexten kan het wijs zijn om andere al bereikte bevolkingsgroepen te betrekken bij onze inspanningen, omdat zij beter in staat zijn om de nabijgelegen niet-bereikte bevolkingsgroepen te dienen. Ook dit is weer een reden om als gemeenten met elkaar samen te werken.

Waar we ook dienen, uiteindelijk moeten we het Evangelie verkondigen met een bewuste focus op het bereiken van verschillende bevolkingsgroepen om ze, voor zo ver dat taalkundig mogelijk is, samen te brengen in gemeenten. Op deze manier spelen we een rol in het maken van discipelen en het vermenigvuldigen van gemeenten onder alle bevolkingsgroepen in de wereld.

Discussievragen

    1. Waarom zouden gemeenten zich op niet-bereikten moeten richten als er ook in onze eigen gemeenschap zo veel verloren mensen zijn? Wat is het verschil tussen verloren en niet-bereikt?
    2. Is een bevolkingsgroep hetzelfde als ons concept van naties of landen? Leg je antwoord uit.
    3. De term “niet-bereikt” wordt vaak uitgelegd als een etnolinguïstische groep mensen waarvan minder dan 2% evangelisch christen is. Welke andere factoren die we genoemd hebben, moeten we overwegen wanneer we nadenken over een zendingsstrategie?
    4. Waarom is het handig voor onze zendingsstrategieën om hen die verloren te zijn, te overwegen in begrippen van bevolkingsgroepen, oftewel, hun etnolinguïstische verschillen?
    5. Op welke manier kun jij praktisch betrokken zijn bij het bereiken van de niet-bereikten?

Als zendelingen zich moeten richten op het maken van discipelen en het vermenigvuldigen van gemeenten onder hen die nog niet bereikt zijn, zoals we in het vorige hoofdstuk zagen, moeten we kunnen definiëren wat het betekent niet-bereikt te zijn. Dit is niet enkel een technische kwestie, want onze definitie van niet-bereikt, zal invloed hebben op de manier waarop gemeenten hun tijd, geld en middelen besteden en waarheen ze hun zendelingen sturen. Daarnaast moet ieder gemeentelid de term “niet-bereikt” willen begrijpen, zodat hij of zij kan deelnemen aan de verspreiding van het Evangelie naar de meest behoeftige bevolkingsgroepen en plekken over de hele wereld.

Het is moeilijk om de term “niet-bereikt” te definiëren, omdat we het woord niet in de Bijbel vinden. Maar dit betekent niet dat het geen Bijbels concept is. Om te weten hoe we Bijbels moeten nadenken over het gebruik van de term “niet-bereikt”, moeten we opnieuw naar hetzelfde gedeelte dat ons hielp bij de definitie voor zendeling in het vorige hoofdstuk. Dit is Paulus’ samenvatting van zijn bediening aan het einde van zijn zendingsreis:

Want ik durf het niet aan iets te zeggen wat Christus niet door mij teweeggebracht heeft, om de heidenen tot gehoorzaamheid te brengen, in woord en daad, door de kracht van tekenen en wonderen en door de kracht van de Geest van God. Zo heb ik dan van Jeruzalem af en rondom, tot Illyricum toe, het Evangelie van Christus vervuld. En evenzo stelde ik er mijn eer in om het Evangelie daar te verkondigen waar Christus nog niet genoemd was, om niet op het fundament van een ander te bouwen. Maar zoals geschreven staat: Zij aan wie niets over Hem verkondigd was, zullen het zien, en zij die het niet gehoord hebben, zullen het begrijpen (Rom.15:18-21).

Het identificeren van de niet-bereikten

Paulus maakt een verschil tussen bevolkingsgroepen en plekken waar Christus genoemd is en bevolkingsgroepen en plekken waar Christus niet genoemd is. Op grond van dit onderscheid is hier de definitie:

Niet-bereikte bevolkingsgroepen en plekken zijn die waar Christus grotendeels onbekend is en de gemeente relatief ontoereikend om Christus bekend te maken in haar bredere omgeving zonder hulp van buitenaf.

Op grond van deze definitie worden twee hoofdfactoren gebruikt om een bevolkingsgroep of plek als niet-bereikt te identificeren.

1. Niet-bereikte bevolkingsgroepen kennen de naam van Christus niet.
Sommigen van hen die als niet-bereikt beschouwd worden, hebben nooit van Jezus gehoord. Anderen hebben misschien Zijn naam eens horen vallen, maar ze weten niet wie Jezus is of wat Hij gedaan heeft. Ze zijn als de meesten van ons vandaag, als we het hebben over iemand als Confucius. We kunnen misschien vertellen dat hij onderwijs gaf in filosofie en de zin van het leven, maar dat is dan ook alles wat we weten.

2. Niet-bereikte bevolkingsgroepen hebben geen gemeente in hun nabije omgeving.
Niet-bereikt zijn betekent dat je geen contact hebt met een gemeenschap van volgelingen van Christus. Deze scheiding kan geografisch zijn, je bent fysiek gescheiden van christenen, of gewoon omdat er onder jouw bevolkingsgroep of in jouw plek geen gemeente is (en dit kan beide waar zijn). Hoe dan ook, een bevolkingsgroep wordt als niet-bereikt beschouwd, wanneer er geen gemeente met voldoende middelen is om de naam en waarheid van Christus bekend te maken onder een bepaalde bevolkingsgroep of in een bepaalde plek. Tenzij iemand van buitenaf onder deze niet-bereikte bevolkingsgroep of op deze niet-bereikte plek komt werken, zijn deze mensen niet-bereikt tot ze sterven.

Deze twee factoren maken duidelijk waarom het label “niet-bereikt” anders is dan het label “niet-gered” of “verloren”. Sommige mensen vragen zich af waarom we de nadruk moeten leggen op niet-bereikten, terwijl er zoveel verloren mensen om ons heen leven. Maar, die verloren mensen hebben toegang tot jou, evenals tot andere christenen en gemeenten. De niet-bereikten kunnen het Evangelie daarentegen op geen enkele manier horen. Zeker moeten we de verloren mensen om ons heen proberen te bereiken. Maar als het gaat om interculturele zending zijn degenen die nu geen toegang hebben tot het Evangelie, onze topprioriteit. Denk na over de enorme geestelijke nood in de wereld op dit moment:

Van de 11,758 bevolkingsgroepen zijn er 7,067 niet-bereikt. En van de 7.5 miljard mensen in de wereld zijn er 4.4 miljard nog niet bereikt met het Evangelie.20

Verduidelijking van begrippen en concepten

Naast de twee factoren die we gebruiken om de niet-bereikten te identificeren, zijn er wat begrippen en concepten genoemd die we moeten verduidelijken.

Bevolkingsgroepen
Wanneer we het in de eerdergenoemde definitie hebben over bevolkingsgroepen, hebben we het over groepen mensen. Dit zijn etnolinguïstische groepen mensen die dezelfde taal en culturele kenmerken delen, een gemeenschappelijke etniciteit. Omdat de Bijbel de term “volken” gebruikt, denken de meeste mensen aan de ongeveer tweehonderd erkende landen in de wereld vandaag.

Toen Jezus ons opdroeg discipelen te maken onder “al de volken” (Matt.28:19), verwees Hij met het woord ethne, zoals we in het vorige hoofdstuk zagen, naar etnische groepen. Jezus droeg Zijn volgelingen op discipelen te maken onder alle etnische groepen, niet alleen onder de Israëlieten. Jezus was, en is, Heer over alle volken van de wereld (Rom.10:12).

De hele geschiedenis gaat toe naar de dag waarop alle naties, stammen, talen en volken, alle ethne van de wereld, bereikt zullen zijn met het Evangelie. Deze bevolkingsgroepen zullen zich rondom de troon verzamelen en God en het Lam verheerlijken:

Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand. En zij riepen met een luide stem: De zaligheid is van onze God, Die op de troon zit, en van het Lam! (Openb.7:9-10).

Op grond van dit gedeelte kunnen we begrippen als volken, bevolkingsgroepen, etnolinguïstische groepen en zelfs naties door elkaar gebruiken. Ter verduidelijking, we vergeten niet de individuen, maar wanneer we nadenken over de opdracht van de gemeente, denken we erover na hoe we bevolkingsgroepen (bestaande uit individuen) die weinig tot geen toegang hebben tot het Evangelie, kunnen bereiken.

Plekken
Een ander probleem bij de huidige definitie van niet-bereikt, is dat zij onnodig het label “niet-bereikt” beperkt tot een bepaalde bevolkingsgroep. We moeten echter niet voorbijgaan aan de werkelijkheid dat de auteurs van de Bijbel zich sterk richtten op plekken en niet op bevolkingsgroepen, wanneer ze de verspreiding van het Evangelie door de vroege kerk in het Nieuwe Testament registreren. In het verslag van Lukas in Handelingen over de zendingsreizen van Paulus, registreert hij voornamelijk de verspreiding van het Evangelie van stad tot stad en van regio naar regio, niet van bevolkingsgroep naar bevolkingsgroep. Het hele boek Handelingen registreert in feite de geografische uitbreiding van de gemeente van Jeruzalem door heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde. Evenzo drukt Paulus in zijn brief zijn verlangen uit om Christus te verkondigen “van Jeruzalem af en rondom, tot Illyricum toe” (Rom.15:19). En hij sprak over zijn verlangen om naar Rome te gaan tijdens zijn reis naar Spanje (Rom.15:24).

De Bijbelse verslagen vergeten de etnische en culturele verschillen tussen christelijke bekeerlingen niet te vermelden, ook niet het belang daarvan. Maar de eerste zendelingen leken vooral gericht op het verspreiden van het Evangelie naar niet-bereikte plekken in plaats van niet-bereikte bevolkingsgroepen. Het is daarom zowel handig als Bijbels om “niet-bereikt” te definiëren in begrippen van bevolkingsgroepen en plekken. Beide werkelijkheden hebben belangrijke invloed op onze zendingsstrategie.

Labels
Je vraagt je misschien af hoe we bepalen of er onder een bepaalde bevolkingsgroep echte volgelingen van Jezus zijn. Er zijn tenslotte veel bevolkingsgroepen die als christelijk beschouwd worden, maar die de Bijbel of het Evangelie niet geloven. Deze “christenen” zijn in werkelijkheid niet-bereikt. We moeten mensen daarom alleen als christen beschouwen, wanneer ze de Bijbel en het Evangelie geloven. We noemen dit ook wel evangelische christenen. Jezelf identificeren als christen, maakt je geen christen.

Aantallen
Het is gebruikelijk dat niet-bereikte bevolkingsgroepen gedefinieerd worden als etnolinguïstische groepen, waarvan het aantal evangelische christenen minder dan 2% is. Hoewel deze definitie op sommige manieren nuttig is, zorgt zij ook voor wat problemen. Er is  bijvoorbeeld een willekeurige drempel van 2% die bepaalt of een bevolkingsgroep wel of niet bereikt is. Maar het is niet in elke context duidelijk of dit aantal christenen groot genoeg is voor de verspreiding van het Evangelie. Zendelingen, missiologen en sociologen blijven over deze kwestie debatteren.

Een ander probleem met deze drempel van 2% is dat hij geen rekening houdt met de recente verspreiding van het Evangelie, of het gebrek daaraan, onder een specifieke bevolkingsgroep. Als groep A bijvoorbeeld 1,9% evangelische christenen kent en groep B 2,1%, zou je denken dat groep B er sterker voorstaat dan groep A. Je inschatting zou echter veranderen wanneer je ontdekte dat het aantal evangelische christenen in groep B in vijf jaar met 3% gedaald is, terwijl groep A in diezelfde periode steeg van 0% naar 1,9%. De Evangelieboodschap lijkt wortel te schieten en te verspreiden in groep A, terwijl velen in groep B het Evangelie de rug toekeren. Het is duidelijk dat een drempel van 2% (of een ander percentage) ons geen volledig beeld geeft.

Naast toegang tot het Evangelie moeten onze zendingsstrategieën ook rekening houden met de staat van de gemeente onder een specifieke bevolkingsgroep.

Enkele relevante vragen:

  • Hoeveel gemeenten zijn er?
  • Hoe is de gezondheid van deze gemeenten?
  • Weerspiegelen deze gemeenten de Bijbelse kenmerken van een gezonde gemeente?
  • Groeien of krimpen deze gemeenten?

Op grond van deze en andere relevante factoren, beslissen we welke zendingsteams we moeten inzetten, waar we ze moeten inzetten en wat ze moeten doen, als ze aankomen. Omdat iedere context uniek is, willen we gevoelig zijn voor wat God al aan het doen is onder de niet-bereikten en welke bediening het meest nodig is.

Vasthouden aan de multi-etnische visie

Hoewel we hebben nagedacht over het bereiken van specifieke plekken en bevolkingsgroepen is het niet ons doel gelijksoortige gemeenten te vormen die bestaan uit een enkele bevolkingsgroep. Dergelijke strategieën missen het nieuwtestamentische patroon. Hoewel Paulus een duidelijke opdracht had om naar de heidenen te gaan (Gal.1:16), verkondigde hij ook het Evangelie onder de Joden (1Kor.9:20), wat vaak tot tegenstand leidde. Het zou veel makkelijker zijn om Joden en heidenen gescheiden te houden, maar dat zou het krachtige multi-etnische getuigenis van een gemeente hebben ondergraven. Het Evangelie heeft de unieke kracht om Joden en heidenen samen te brengen (Ef.2:11–22).

Omdat het Evangelie ons roept (en het zelfs eist) etnische barrières in de gemeente te overbruggen, moeten we geen gemeenten planten, die exclusief en blijvend bestaan uit één bevolkingsgroep. In sommige contexten is dit onvermijdelijk. Maar op plekken waar meerdere bevolkingsgroepen leven, moeten we gemeenten planten die bewust etnische barrières overbruggen door de verschillende bevolkingsgroepen te evangeliseren en op te nemen in de gemeente.

Een uitdaging in het planten van een multi-etnische gemeente, en in de zending over het algemeen, is de taalbarrière. Het vermogen om te communiceren is cruciaal om de kernfuncties van de gemeente uit te voeren. Dit zegt Paulus ook tegen de Korintiërs:

Zo is het ook als u door de taal geen goed verstaanbaar woord voortbrengt. Hoe zal dan begrepen worden wat er gezegd wordt? U bent dan namelijk als iemand die maar wat in de lucht spreekt. Er zijn, al naar het voorvalt, zoveel soorten geluiden in de wereld, en niet één daarvan is zonder eigen klank. Als ik dan de betekenis  van het geluid niet ken, zal ik voor hem die spreekt een buitenlander zijn en zal hij die spreekt voor mij een buitenlander zijn. (1Kor.14:9-11)

Veel zendelingen moeten de andere taal dan ook goed bestuderen om te kunnen evangeliseren, discipelen te maken, gemeenten te planten en leiders te trainen in die taal. Voeg daarbij de uitdaging om deze nieuwe taal duidelijk te maken aan verschillende bevolkingsgroepen in een gemeente. Je zult zien waarom het maken van discipelen onder niet-bereikten veel wijsheid en geduld vraagt. In sommige contexten kan het wijs zijn om andere al bereikte bevolkingsgroepen te betrekken bij onze inspanningen, omdat zij beter in staat zijn om de nabijgelegen niet-bereikte bevolkingsgroepen te dienen. Ook dit is weer een reden om als gemeenten met elkaar samen te werken.

Waar we ook dienen, uiteindelijk moeten we het Evangelie verkondigen met een bewuste focus op het bereiken van verschillende bevolkingsgroepen om ze, voor zo ver dat taalkundig mogelijk is, samen te brengen in gemeenten. Op deze manier spelen we een rol in het maken van discipelen en het vermenigvuldigen van gemeenten onder alle bevolkingsgroepen in de wereld.


Discussievragen

  1. Waarom zouden gemeenten zich op niet-bereikten moeten richten als er ook in onze eigen gemeenschap zo veel verloren mensen zijn? Wat is het verschil tussen verloren en niet-bereikt?
  2. Is een bevolkingsgroep hetzelfde als ons concept van naties of landen? Leg je antwoord uit.
  3. De term “niet-bereikt” wordt vaak uitgelegd als een etnolinguïstische groep mensen waarvan minder dan 2% evangelisch christen is. Welke andere factoren die we genoemd hebben, moeten we overwegen wanneer we nadenken over een zendingsstrategie?
  4. Waarom is het handig voor onze zendingsstrategieën om hen die verloren te zijn, te overwegen in begrippen van bevolkingsgroepen, oftewel, hun etnolinguïstische verschillen?
  5. Op welke manier kun jij praktisch betrokken zijn bij het bereiken van de niet-bereikten?