De roeping tot redding is de genadige daad van God, waardoor Hij mensen trekt om discipelen van Jezus te worden en leden van Zijn gemeente.

De roeping tot redding omvat de roeping tot Jezus’ missie. Iedereen die Gods oproep ontvangt om een discipel te worden van Jezus, ontvangt Christus’ bevel om discipelen van Jezus te maken.

Christus roept discipelen naar specifieke posten waarin en waardoor ze Hem verhogen op hun missie.

De roeping om te dienen is de genadige daad van God, waardoor Hij Zijn discipelen opdraagt discipelen te maken op een bepaalde manier, op een bepaald moment, onder een bepaald volk, in een bepaald gebied, door een bepaald beroep.


De roeping tot redding is de genadige daad van God, waardoor Hij mensen trekt om discipelen van Jezus te worden en leden van Zijn gemeente.

De roeping tot redding omvat de roeping tot Jezus’ missie. Iedereen die Gods oproep ontvangt om een discipel te worden van Jezus, ontvangt Christus’ bevel om discipelen van Jezus te maken.

Christus roept discipelen naar specifieke posten waarin en waardoor ze Hem verhogen op hun missie.

De roeping om te dienen is de genadige daad van God, waardoor Hij Zijn discipelen opdraagt discipelen te maken op een bepaalde manier, op een bepaald moment, onder een bepaald volk, in een bepaald gebied, door een bepaald beroep.


Wanneer we nadenken over Gods roeping, denken we normaal gesproken aan belangrijke beslissingen in ons leven en onze bediening. Degenen die in een andere cultuur willen dienen, spreken vaak over een roeping. Zo spreken christenen die in hun eigen omgeving discipelen willen maken, van het zoeken naar Gods roeping voor hun leven. Voordat we echter nadenken over een specifieke roeping om op een bepaalde plek en in een bepaalde rol te dienen, en voordat we erover moeten nadenken of God ons roept om zendeling te worden, moeten we zien dat de Bijbel op een veel meer fundamentele en belangrijke manier spreekt over roeping.

In dit hoofdstuk denken we na over vier manieren waarop de Schrift spreekt over Gods roeping in ons leven. We beginnen bij het meest fundamentele aspect van Gods roeping: de roeping tot redding.

1. De roeping tot redding

De roeping tot redding is de genadige daad van God, waardoor Hij mensen trekt om discipelen van Jezus te worden en leden van Zijn gemeente.

Dit is de belangrijkste manier waarop het woord “roeping” in de Bijbel gebruikt wordt. Paulus noemt de gelovigen in Korinthe bijvoorbeeld: “geroepen heiligen” en “geroepen tot de gemeenschap van [Gods] Zoon” (1Kor.1:2,9). Deze roeping onderscheidt gelovigen van ongelovigen, omdat het zondaren in staat stelt om Jezus door het geloof te zien en te omhelzen:

Wij echter prediken Christus, de Gekruisigde, voor de Joden een struikelblok en voor de Grieken een dwaasheid. Maar voor hen die geroepen zijn, zowel Joden als Grieken, prediken wij Christus, de kracht van God en de wijsheid van God (23-24).

Deze reddende roeping is de manier waarop God mensen tot Zich trekt en we zien dit door de hele Bijbel.13 Maar hoe gaat deze roeping? De roeping tot redding komt door de verkondiging van Gods Woord in de kracht van de Heilige Geest. Met andere woorden, deze roeping komt door de gehoorzaamheid van de gemeente om discipelen te maken (Matt.28:19). Als we het Evangelie delen, zijn we het middel waardoor God mensen tot redding roept. Wat een voorrecht!

Wanneer God mensen tot redding roept, roept Hij ze ook tot een nieuwe manier van leven. Iedere volgeling van Jezus is bijvoorbeeld geroepen tot “vrijheid” (Gal.5:13), “heiliging” (1Thess.4:7) en “lijden” voor Christus (1Petr.2:20-21). Deze laatste roeping, tot lijden, is ernstig. Deze roeping herinnert ons eraan dat het volgen van Jezus veel kost, zowel voor ons als voor degenen met wie we het Evangelie delen. Maar we mogen het grotere plaatje niet uit het oog verliezen. Lijden doet ons meer op Christus lijken en het bereidt ons voor op eeuwige beloning (Rom.8:17). De roeping tot redding vormt het onwankelbare fundament van de primaire identiteit van een discipel, zowel nu als voor eeuwig:

En wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, voor hen namelijk die overeenkomstig Zijn voornemen geroepen zijn. Want hen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn, opdat Hij  de Eerstgeborene zou zijn onder vele broeders. En hen die Hij er van tevoren toe bestemd heeft, die heeft Hij ook geroepen, en hen die Hij geroepen heeft, die heeft Hij ook gerechtvaardigd, en hen die Hij gerechtvaardigd heeft, die heeft Hij ook verheerlijkt (Rom.8:28-30).

Degenen die God geroepen heeft, heeft Hij gerechtvaardigd en degenen die Hij gerechtvaardigd heeft, heeft Hij verheerlijkt. Zie je dat Paulus onze verheerlijking in de voltooide tijd noemt? Alsof het al gebeurd is. Degenen die God roept, hopen niet alleen dat Hij hen op een dag zal verheerlijken. Ze weten dat Hij dat zal doen. Onze identiteit wordt daarom niet gevonden in de rol die we hebben, de plek waar we leven of het werk dat we doen. Als dat alles verandert, worden we tot in de kern geraakt. Dat God ons geroepen heeft in Christus, is veel belangrijker dan welke andere roeping tot een baan of bediening ook.

2. De roeping tot Jezus’ missie

De roeping tot redding omvat de roeping tot Jezus’ missie. Iedereen die Gods oproep ontvangt om een discipel te worden van Jezus, ontvangt Christus’  bevel om discipelen van Jezus te maken.

Iedere discipel van Jezus is geroepen tot Zijn missie. Zoals we in hoofdstuk 4 zagen, is het maken van discipelen niet de taak van een paar leiders in de gemeente. Het is de door God gegeven, door Christus mogelijk gemaakte en door de Geest bekrachtigde plicht van iedere discipel, ongeacht zijn of haar post, locatie of beroep. Iedere discipel speelt een wezenlijke rol in het eeuwige doel van God om Zijn naam te verheerlijken door discipelen te maken onder alle volken. Dit betekent het om geroepen te zijn tot Jezus’ missie.

Sommigen spreken erover hoe God in hun leven een sterk verlangen werkt om mensen tot Christus te leiden. Sommige gemeenten zien dit evangelische verlangen als de roeping tot een bediening, of zelfs als de roeping om zendeling te worden. Als het zijn van een discipel van Jezus echter betekent dat je discipelen maakt en als het vissen op mensen de essentie is van het volgen van Jezus (Matt.4:19), is er geen speciale roeping nodig om het Evangelie van Jezus Christus te verspreiden. Met andere woorden, het verlangen om mensen tot Christus te leiden en discipelen te maken onder alle volken, maakt iemand geen zendeling. Het maakt iemand een christen.

In hoofdstuk 7 zullen we zien wat het betekent wanneer God iemand roept om zendeling te zijn, wat niet het geval is voor iedere christen. Maar de missie van Christus is geen afgezonderde commissie in de gemeente voor een paar speciale mensen. Het is het fundamentele doel van de gemeente, waarvoor iedere discipel gemaakt is. Christen, je hebt de Geest van God in jou en de Geest van Christus heeft een groot verlangen om Christus onder alle volken te verheerlijken. Waarom heb jij dat verlangen dan niet?

3. De roeping naar specifieke posten

Christus roept discipelen naar specifieke posten waarin en waardoor ze Hem verhogen op hun missie.

Een post is eenvoudig een rol, relatie of verantwoordelijkheid die God je in dit leven gegeven heeft. Eén zo’n post is het gezin, waarin christenen geroepen zijn trouwe zonen, dochters, broers, zussen, mannen, vrouwen, vaders en moeders te zijn voor de verspreiding van het Evangelie en de weergave van Gods heerlijkheid. De Bijbel spreekt ook over de goddelijke roeping tot een alleenstaand leven voor het Evangelie, hetzij tijdelijk of voor het hele leven (1 Kor.7).

Christus’ roeping van iedere discipel tot betrokken lidmaatschap in een lokale gemeente is een ander voorbeeld van zo’n post, evenals de roeping tot verantwoordelijk burgerschap in je woonplaats (Rom.13:1-7).

Wat is dan de verbinding met de andere roepingen die we overdacht hebben? Wanneer God ons roept tot redding, roept Hij ons ook om Hem te eren op een van deze posten. Evenzo betekent Gods roeping tot Jezus’ missie dat Hij ook een specifieke post heeft gekozen voor de verspreiding van het Evangelie door ons. Daarom moeten we erover denken welke plek deze verschillende posten in ons leven moeten hebben.

Sommige vaders doen bijvoorbeeld meer moeite om de leiding te nemen op het werk dan in hun eigen gezin. Maar belangrijker dan onze roeping tot een bepaalde baan, is Gods oproep aan mannen om hun vrouwen en kinderen lief te hebben en te leiden omwille van het Evangelie (Ef.5:25-6:4). De roeping tot een bepaalde baan mag niet belangrijker zijn dan iemands vrouw of kinderen.

Een ander probleem is het gebrek aan prioriteit dat sommige christenen geven aan de plaatselijke gemeente. Ze proberen te groeien als discipelen en zelfs discipelen te maken zonder toewijding aan een plaatselijk lichaam van gelovigen. Maar groei in Christus en het maken van discipelen moet nagestreefd worden in onderwerping aan Bijbels leiderschap en binnen de verbondsgemeenschap van een plaatselijke gemeente.

Als laatste, onze roeping om verantwoordelijke burgers te zijn, betekent niet dat we onze uiteindelijke trouw aan Christus kunnen verwaarlozen. In de vroege kerk worstelden volgelingen van Christus met het uitvoeren van Christus’ missie als burgers van het Romeinse Rijk. De Romeinse keizer had niet het laatste woord, maar gelovigen werden toch opgeroepen om het burgerlijke gezag te eren, gehoorzamen, respecteren en zich daaraan te onderwerpen als een uitbreiding van hun onderwerping aan Christus (Rom.13:1-7; 1Petr.2:13-17).

Alleen wanneer politieke autoriteiten ons bevelen God ongehoorzaam te zijn of ons ervan weerhouden Hem te gehoorzamen, moeten we weigeren ons te onderwerpen. In zulke gevallen worden we gedwongen om met Petrus en Johannes te zeggen: “Men moet aan God meer gehoorzaam zijn dan aan mensen” (Hand.5:29).

4. De roeping om te dienen

De roeping om te dienen is de genadige daad van God waardoor Hij Zijn discipelen opdraagt om discipelen te maken op een bepaalde manier, op een bepaald moment, onder een bepaald volk, in een bepaald gebied, door een bepaald beroep.

Van de vier roepingen in dit hoofdstuk is de roeping om te dienen de meest specifieke, als we erover nadenken hoe een discipel individueel geroepen wordt om zijn of haar missie uit te voeren. God kan bijvoorbeeld een zakenman naar het buitenland leiden, naar een plek waar weinig christenen zijn om daar het Evangelie bekend te maken en de plaatselijke gemeente in die stad te dienen.

Het is belangrijk te weten dat de roeping om te dienen niet vast is. Die roeping werkt op verschillende niveaus en elke volgeling van Christus moet openstaan voor verschillende opdrachten van God. Wat echter wel vast moet zijn in het leven van een discipel is trouw aan Gods roeping. Wat het ook kost. Tot God de discipel weer ergens anders toe roept. De roeping om te dienen wordt niet alleen individueel waargenomen, maar ook als lid van een gemeente op missie in deze wereld.

We zien verschillende roepingen om te dienen in de Bijbel. De Heilige Geest droeg bijvoorbeeld de gemeente van Antiochië op om Paulus en Barnabas apart te zetten voor de verspreiding van het Evangelie (Hand.13:1-4). We zien ook dat de Geest een visioen gebruikt om Paulus en Timotheüs te roepen om het Evangelie naar Macedonië te brengen (Hand.16:6-10;Hand.20:22-24). Paulus’ roeping om de apostel voor de heidenen te zijn, was ook een roeping tot een bepaalde dienst (Rom.11:13;Gal.1:15-16). Gods roeping om te dienen kan zelfs een bepaald beroep inhouden. Paulus maakte tenten, terwijl hij het goede nieuws van Jezus Christus bekend maakte (Hand.18:1-4).

Helaas is het gebruikelijk dat sommige beroepen gezien worden als beter dan andere. Een zendeling wordt vaak als belangrijker gezien voor Gods Koninkrijk dan de verkoper of de serveerster in een restaurant. Het is echter God Die genadig mannen en vrouwen een verschillend beroep geeft. Er is daarom geen ruimte voor het maken van een hiërarchie van belangrijke beroepen. Al het werk is belangrijk, wanneer het tot Gods eer gedaan wordt. Dit is hoe William Tyndale het uitdrukte:

Aan de buitenkant is er een verschil tussen het doen van de afwas en het preken van Gods Woord. Maar wanneer we God ermee willen behagen, is er geen verschil. Dat is hoe we werken Bijbels moeten zien. Wanneer we God willen eren, is er geen verschil tussen het doen van de afwas en preken.

Heb je er wel eens over nagedacht hoe het zou zijn wanneer iedereen in je gemeente voorganger zou zijn? Zeker, we zouden weten hoe we de Bijbel moeten onderwijzen en de gemeente moeten leiden, maar de gemeente zou niet weten hoe ze iets anders moest doen. Ditzelfde geldt voor alle beroepen. Als iedereen verkoper zou zijn, zouden we niets hebben om te verkopen. Als we allemaal politieagent zouden zijn, zouden we veilig zijn, maar ook honger hebben.

We hebben elkaar nodig. Zoals het lichaam van Christus verschillende leden heeft, die allemaal even belangrijk zijn (1Kor.12:12-31), zo heeft God ons geschapen om verschillende beroepen uit te voeren in de wereld, die elk op hun manier bijdragen. Deze visie op werken was belangrijk voor de protestantse Reformatie. Als, zoals Luther beweerde, we gerechtvaardigd zijn voor God door het geloof in het volbrachte werk van Christus alleen, is er geen werk, zelfs geen religieus werk, dat onze status voor God kan verbeteren.

Het is een menselijke uitvinding dat pausen, bisschoppen, priesters en monniken tot de geestelijke klasse behoren, terwijl vorsten, heren, ambachtslieden en boeren tot de wereldse klasse behoren. Dit is inderdaad bedrog en hypocrisie. Maar niemand moet zich hierdoor uit het veld laten slaan. Alle christenen behoren tot de geestelijk klasse en er is geen verschil tussen hen behalve hun taak. De schoenmaker, smid en de boer heeft het werk van zijn vak, toch zijn ze allen hetzelfde als de gewijde priesters en bisschoppen. Verder, iedereen moet profiteren en elkaar dienen door middel van zijn werk en taak…15

Nu we duidelijk hebben dat een beroep belangrijk is voor de Heer volgt als vanzelf deze vraag: hoe weet ik waar God mij leidt? Er is geen bepaalde methode waarmee we onze roeping kunnen berekenen. Maar wanneer je jezelf aan God hebt overgegeven, zijn er enkele vragen die je de juiste richting kunnen wijzen. Denk na over je verlangens, gaven, vaardigheden en mogelijkheden:

  • Verlangens: Heb ik het verlangen om dit te doen?
  • Gaven: Ga ik zo goed om met de gaven die God me gegeven heeft?
  • Vaardigheden: Heb ik opleiding, training en expertise om dit werk te doen?
  • Mogelijkheden: Heeft de Heer mij mogelijkheden gegeven om op deze manier te dienen?

Vraag aan gemeenteleden die je vertrouwt, je te helpen in het beantwoorden van deze vragen. Je voelt je misschien nog steeds onzeker over een bepaalde beroepskeuze, maar dat is geen reden om in paniek te raken. Wanneer je je overgeeft aan de Heer, blijf in Zijn Woord en rust in het Evangelie als je enige hoop. Dan hoef je niet bang te zijn om Gods wil voor jou mis te lopen. God is een goede Vader en Zijn soevereiniteit is zodanig dat Hij zelfs verkeerde beslissingen zo kan ombuigen dat ze uiteindelijk goed voor ons zijn (Rom.8:28). Zijn roeping tot redding, de missie van Jezus, een specifieke post in het dienen, moeten ons hoop geven te midden van beproevingen, problemen, twijfel, ontmoediging, druk en vervolging.

Discussievragen

    1. Wanneer mensen spreken van een roeping, waarover hebben ze het dan?
    2. Op welke manieren spreekt de Bijbel nog meer over Gods roeping naast de roeping tot een specifieke post om discipelen te maken?
    3. Wat is het gevaar wanneer we denken dat God ons alleen roept door een innerlijke drang of stem die we in ons hart horen?
    4. Waarom is het zo belangrijk dat de identiteit van een christen gevonden wordt in zijn of haar roeping in Christus, d.w.z. de roeping tot redding, en niet een bijzondere rol of dienst?
    5. Hoe zou een gemeente erachter kunnen komen of God iemand roept om zendeling te worden in een ander cultuur? Hoe zou de gemeente moeten reageren, wanneer iemand ongeschikt lijkt, maar zegt dat hij in zijn hart weet dat God hem roept?

Wanneer we nadenken over Gods roeping, denken we normaal gesproken aan belangrijke beslissingen in ons leven en onze bediening. Degenen die in een andere cultuur willen dienen, spreken vaak over een roeping. Zo spreken christenen die in hun eigen omgeving discipelen willen maken, van het zoeken naar Gods roeping voor hun leven. Voordat we echter nadenken over een specifieke roeping om op een bepaalde plek en in een bepaalde rol te dienen, en voordat we erover moeten nadenken of God ons roept om zendeling te worden, moeten we zien dat de Bijbel op een veel meer fundamentele en belangrijke manier spreekt over roeping.

In dit hoofdstuk denken we na over vier manieren waarop de Schrift spreekt over Gods roeping in ons leven. We beginnen bij het meest fundamentele aspect van Gods roeping: de roeping tot redding.

1. De roeping tot redding

De roeping tot redding is de genadige daad van God, waardoor Hij mensen trekt om discipelen van Jezus te worden en leden van Zijn gemeente.

Dit is de belangrijkste manier waarop het woord “roeping” in de Bijbel gebruikt wordt. Paulus noemt de gelovigen in Korinthe bijvoorbeeld: “geroepen heiligen” en “geroepen tot de gemeenschap van [Gods] Zoon” (1Kor.1:2,9). Deze roeping onderscheidt gelovigen van ongelovigen, omdat het zondaren in staat stelt om Jezus door het geloof te zien en te omhelzen:

Wij echter prediken Christus, de Gekruisigde, voor de Joden een struikelblok en voor de Grieken een dwaasheid. Maar voor hen die geroepen zijn, zowel Joden als Grieken, prediken wij Christus, de kracht van God en de wijsheid van God (23-24).

Deze reddende roeping is de manier waarop God mensen tot Zich trekt en we zien dit door de hele Bijbel.13 Maar hoe gaat deze roeping? De roeping tot redding komt door de verkondiging van Gods Woord in de kracht van de Heilige Geest. Met andere woorden, deze roeping komt door de gehoorzaamheid van de gemeente om discipelen te maken (Matt.28:19). Als we het Evangelie delen, zijn we het middel waardoor God mensen tot redding roept. Wat een voorrecht!

Wanneer God mensen tot redding roept, roept Hij ze ook tot een nieuwe manier van leven. Iedere volgeling van Jezus is bijvoorbeeld geroepen tot “vrijheid” (Gal.5:13), “heiliging” (1Thess.4:7) en “lijden” voor Christus (1Petr.2:20-21). Deze laatste roeping, tot lijden, is ernstig. Deze roeping herinnert ons eraan dat het volgen van Jezus veel kost, zowel voor ons als voor degenen met wie we het Evangelie delen. Maar we mogen het grotere plaatje niet uit het oog verliezen. Lijden doet ons meer op Christus lijken en het bereidt ons voor op eeuwige beloning (Rom.8:17). De roeping tot redding vormt het onwankelbare fundament van de primaire identiteit van een discipel, zowel nu als voor eeuwig:

En wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, voor hen namelijk die overeenkomstig Zijn voornemen geroepen zijn. Want hen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn, opdat Hij  de Eerstgeborene zou zijn onder vele broeders. En hen die Hij er van tevoren toe bestemd heeft, die heeft Hij ook geroepen, en hen die Hij geroepen heeft, die heeft Hij ook gerechtvaardigd, en hen die Hij gerechtvaardigd heeft, die heeft Hij ook verheerlijkt (Rom.8:28-30).

Degenen die God geroepen heeft, heeft Hij gerechtvaardigd en degenen die Hij gerechtvaardigd heeft, heeft Hij verheerlijkt. Zie je dat Paulus onze verheerlijking in de voltooide tijd noemt? Alsof het al gebeurd is. Degenen die God roept, hopen niet alleen dat Hij hen op een dag zal verheerlijken. Ze weten dat Hij dat zal doen. Onze identiteit wordt daarom niet gevonden in de rol die we hebben, de plek waar we leven of het werk dat we doen. Als dat alles verandert, worden we tot in de kern geraakt. Dat God ons geroepen heeft in Christus, is veel belangrijker dan welke andere roeping tot een baan of bediening ook.

2. De roeping tot Jezus’ missie

De roeping tot redding omvat de roeping tot Jezus’ missie. Iedereen die Gods oproep ontvangt om een discipel te worden van Jezus, ontvangt Christus’  bevel om discipelen van Jezus te maken.

Iedere discipel van Jezus is geroepen tot Zijn missie. Zoals we in hoofdstuk 4 zagen, is het maken van discipelen niet de taak van een paar leiders in de gemeente. Het is de door God gegeven, door Christus mogelijk gemaakte en door de Geest bekrachtigde plicht van iedere discipel, ongeacht zijn of haar post, locatie of beroep. Iedere discipel speelt een wezenlijke rol in het eeuwige doel van God om Zijn naam te verheerlijken door discipelen te maken onder alle volken. Dit betekent het om geroepen te zijn tot Jezus’ missie.

Sommigen spreken erover hoe God in hun leven een sterk verlangen werkt om mensen tot Christus te leiden. Sommige gemeenten zien dit evangelische verlangen als de roeping tot een bediening, of zelfs als de roeping om zendeling te worden. Als het zijn van een discipel van Jezus echter betekent dat je discipelen maakt en als het vissen op mensen de essentie is van het volgen van Jezus (Matt.4:19), is er geen speciale roeping nodig om het Evangelie van Jezus Christus te verspreiden. Met andere woorden, het verlangen om mensen tot Christus te leiden en discipelen te maken onder alle volken, maakt iemand geen zendeling. Het maakt iemand een christen.

In hoofdstuk 7 zullen we zien wat het betekent wanneer God iemand roept om zendeling te zijn, wat niet het geval is voor iedere christen. Maar de missie van Christus is geen afgezonderde commissie in de gemeente voor een paar speciale mensen. Het is het fundamentele doel van de gemeente, waarvoor iedere discipel gemaakt is. Christen, je hebt de Geest van God in jou en de Geest van Christus heeft een groot verlangen om Christus onder alle volken te verheerlijken. Waarom heb jij dat verlangen dan niet?

3. De roeping naar specifieke posten

Christus roept discipelen naar specifieke posten waarin en waardoor ze Hem verhogen op hun missie.

Een post is eenvoudig een rol, relatie of verantwoordelijkheid die God je in dit leven gegeven heeft. Eén zo’n post is het gezin, waarin christenen geroepen zijn trouwe zonen, dochters, broers, zussen, mannen, vrouwen, vaders en moeders te zijn voor de verspreiding van het Evangelie en de weergave van Gods heerlijkheid. De Bijbel spreekt ook over de goddelijke roeping tot een alleenstaand leven voor het Evangelie, hetzij tijdelijk of voor het hele leven (1 Kor.7).

Christus’ roeping van iedere discipel tot betrokken lidmaatschap in een lokale gemeente is een ander voorbeeld van zo’n post, evenals de roeping tot verantwoordelijk burgerschap in je woonplaats (Rom.13:1-7).

Wat is dan de verbinding met de andere roepingen die we overdacht hebben? Wanneer God ons roept tot redding, roept Hij ons ook om Hem te eren op een van deze posten. Evenzo betekent Gods roeping tot Jezus’ missie dat Hij ook een specifieke post heeft gekozen voor de verspreiding van het Evangelie door ons. Daarom moeten we erover denken welke plek deze verschillende posten in ons leven moeten hebben.

Sommige vaders doen bijvoorbeeld meer moeite om de leiding te nemen op het werk dan in hun eigen gezin. Maar belangrijker dan onze roeping tot een bepaalde baan, is Gods oproep aan mannen om hun vrouwen en kinderen lief te hebben en te leiden omwille van het Evangelie (Ef.5:25-6:4). De roeping tot een bepaalde baan mag niet belangrijker zijn dan iemands vrouw of kinderen.

Een ander probleem is het gebrek aan prioriteit dat sommige christenen geven aan de plaatselijke gemeente. Ze proberen te groeien als discipelen en zelfs discipelen te maken zonder toewijding aan een plaatselijk lichaam van gelovigen. Maar groei in Christus en het maken van discipelen moet nagestreefd worden in onderwerping aan Bijbels leiderschap en binnen de verbondsgemeenschap van een plaatselijke gemeente.

Als laatste, onze roeping om verantwoordelijke burgers te zijn, betekent niet dat we onze uiteindelijke trouw aan Christus kunnen verwaarlozen. In de vroege kerk worstelden volgelingen van Christus met het uitvoeren van Christus’ missie als burgers van het Romeinse Rijk. De Romeinse keizer had niet het laatste woord, maar gelovigen werden toch opgeroepen om het burgerlijke gezag te eren, gehoorzamen, respecteren en zich daaraan te onderwerpen als een uitbreiding van hun onderwerping aan Christus (Rom.13:1-7; 1Petr.2:13-17).

Alleen wanneer politieke autoriteiten ons bevelen God ongehoorzaam te zijn of ons ervan weerhouden Hem te gehoorzamen, moeten we weigeren ons te onderwerpen. In zulke gevallen worden we gedwongen om met Petrus en Johannes te zeggen: “Men moet aan God meer gehoorzaam zijn dan aan mensen” (Hand.5:29).

4. De roeping om te dienen

De roeping om te dienen is de genadige daad van God waardoor Hij Zijn discipelen opdraagt om discipelen te maken op een bepaalde manier, op een bepaald moment, onder een bepaald volk, in een bepaald gebied, door een bepaald beroep.

Van de vier roepingen in dit hoofdstuk is de roeping om te dienen de meest specifieke, als we erover nadenken hoe een discipel individueel geroepen wordt om zijn of haar missie uit te voeren. God kan bijvoorbeeld een zakenman naar het buitenland leiden, naar een plek waar weinig christenen zijn om daar het Evangelie bekend te maken en de plaatselijke gemeente in die stad te dienen.

Het is belangrijk te weten dat de roeping om te dienen niet vast is. Die roeping werkt op verschillende niveaus en elke volgeling van Christus moet openstaan voor verschillende opdrachten van God. Wat echter wel vast moet zijn in het leven van een discipel is trouw aan Gods roeping. Wat het ook kost. Tot God de discipel weer ergens anders toe roept. De roeping om te dienen wordt niet alleen individueel waargenomen, maar ook als lid van een gemeente op missie in deze wereld.

We zien verschillende roepingen om te dienen in de Bijbel. De Heilige Geest droeg bijvoorbeeld de gemeente van Antiochië op om Paulus en Barnabas apart te zetten voor de verspreiding van het Evangelie (Hand.13:1-4). We zien ook dat de Geest een visioen gebruikt om Paulus en Timotheüs te roepen om het Evangelie naar Macedonië te brengen (Hand.16:6-10;Hand.20:22-24). Paulus’ roeping om de apostel voor de heidenen te zijn, was ook een roeping tot een bepaalde dienst (Rom.11:13;Gal.1:15-16). Gods roeping om te dienen kan zelfs een bepaald beroep inhouden. Paulus maakte tenten, terwijl hij het goede nieuws van Jezus Christus bekend maakte (Hand.18:1-4).

Helaas is het gebruikelijk dat sommige beroepen gezien worden als beter dan andere. Een zendeling wordt vaak als belangrijker gezien voor Gods Koninkrijk dan de verkoper of de serveerster in een restaurant. Het is echter God Die genadig mannen en vrouwen een verschillend beroep geeft. Er is daarom geen ruimte voor het maken van een hiërarchie van belangrijke beroepen. Al het werk is belangrijk, wanneer het tot Gods eer gedaan wordt. Dit is hoe William Tyndale het uitdrukte:

Aan de buitenkant is er een verschil tussen het doen van de afwas en het preken van Gods Woord. Maar wanneer we God ermee willen behagen, is er geen verschil. Dat is hoe we werken Bijbels moeten zien. Wanneer we God willen eren, is er geen verschil tussen het doen van de afwas en preken.

Heb je er wel eens over nagedacht hoe het zou zijn wanneer iedereen in je gemeente voorganger zou zijn? Zeker, we zouden weten hoe we de Bijbel moeten onderwijzen en de gemeente moeten leiden, maar de gemeente zou niet weten hoe ze iets anders moest doen. Ditzelfde geldt voor alle beroepen. Als iedereen verkoper zou zijn, zouden we niets hebben om te verkopen. Als we allemaal politieagent zouden zijn, zouden we veilig zijn, maar ook honger hebben.

We hebben elkaar nodig. Zoals het lichaam van Christus verschillende leden heeft, die allemaal even belangrijk zijn (1Kor.12:12-31), zo heeft God ons geschapen om verschillende beroepen uit te voeren in de wereld, die elk op hun manier bijdragen. Deze visie op werken was belangrijk voor de protestantse Reformatie. Als, zoals Luther beweerde, we gerechtvaardigd zijn voor God door het geloof in het volbrachte werk van Christus alleen, is er geen werk, zelfs geen religieus werk, dat onze status voor God kan verbeteren.

Het is een menselijke uitvinding dat pausen, bisschoppen, priesters en monniken tot de geestelijke klasse behoren, terwijl vorsten, heren, ambachtslieden en boeren tot de wereldse klasse behoren. Dit is inderdaad bedrog en hypocrisie. Maar niemand moet zich hierdoor uit het veld laten slaan. Alle christenen behoren tot de geestelijk klasse en er is geen verschil tussen hen behalve hun taak. De schoenmaker, smid en de boer heeft het werk van zijn vak, toch zijn ze allen hetzelfde als de gewijde priesters en bisschoppen. Verder, iedereen moet profiteren en elkaar dienen door middel van zijn werk en taak…15

Nu we duidelijk hebben dat een beroep belangrijk is voor de Heer volgt als vanzelf deze vraag: hoe weet ik waar God mij leidt? Er is geen bepaalde methode waarmee we onze roeping kunnen berekenen. Maar wanneer je jezelf aan God hebt overgegeven, zijn er enkele vragen die je de juiste richting kunnen wijzen. Denk na over je verlangens, gaven, vaardigheden en mogelijkheden:

  • Verlangens: Heb ik het verlangen om dit te doen?
  • Gaven: Ga ik zo goed om met de gaven die God me gegeven heeft?
  • Vaardigheden: Heb ik opleiding, training en expertise om dit werk te doen?
  • Mogelijkheden: Heeft de Heer mij mogelijkheden gegeven om op deze manier te dienen?

Vraag aan gemeenteleden die je vertrouwt, je te helpen in het beantwoorden van deze vragen. Je voelt je misschien nog steeds onzeker over een bepaalde beroepskeuze, maar dat is geen reden om in paniek te raken. Wanneer je je overgeeft aan de Heer, blijf in Zijn Woord en rust in het Evangelie als je enige hoop. Dan hoef je niet bang te zijn om Gods wil voor jou mis te lopen. God is een goede Vader en Zijn soevereiniteit is zodanig dat Hij zelfs verkeerde beslissingen zo kan ombuigen dat ze uiteindelijk goed voor ons zijn (Rom.8:28). Zijn roeping tot redding, de missie van Jezus, een specifieke post in het dienen, moeten ons hoop geven te midden van beproevingen, problemen, twijfel, ontmoediging, druk en vervolging.


Discussievragen

  1. Wanneer mensen spreken van een roeping, waarover hebben ze het dan?
  2. Op welke manieren spreekt de Bijbel nog meer over Gods roeping naast de roeping tot een specifieke post om discipelen te maken?
  3. Wat is het gevaar wanneer we denken dat God ons alleen roept door een innerlijke drang of stem die we in ons hart horen?
  4. Waarom is het zo belangrijk dat de identiteit van een christen gevonden wordt in zijn of haar roeping in Christus, d.w.z. de roeping tot redding, en niet een bijzondere rol of dienst?
  5. Hoe zou een gemeente erachter kunnen komen of God iemand roept om zendeling te worden in een ander cultuur? Hoe zou de gemeente moeten reageren, wanneer iemand ongeschikt lijkt, maar zegt dat hij in zijn hart weet dat God hem roept?