In Jakobus 4 staat; ‘U bidt wel, maar u ontvangt niet, omdat u verkeerd bidt, met het doel het in uw hartstochten door te brengen.’ (Jakobus 4:3 HSV) Betekent dit dat je niet mag bidden om iets voor jezelf? In de HTB staat dit vers zo vertaald; dat als je Hem alleen iets voor je eigen genoegen vraagt, Hij het je niet geeft. Al een poosje vraag ik of God me een vriend wil geven om minder eenzaam te voelen en samen in Gods Woord te kunnen verdiepen. Toen ik deze tekst zo las, voelde dit gebed als iets slechts. Mag ik dit wel vragen? Is het niet alleen maar ‘eigendunk’ om dit te bidden? Zet ik God dan niet op de tweede plaats in m’n leven?

In Jakobus 4 staat; ‘U bidt wel, maar u ontvangt niet, omdat u verkeerd bidt, met het doel het in uw hartstochten door te brengen.’ (Jakobus 4:3 HSV) Betekent dit dat je niet mag bidden om iets voor jezelf? In de HTB staat dit vers zo vertaald; dat als je Hem alleen iets voor je eigen genoegen vraagt, Hij het je niet geeft. Al een poosje vraag ik of God me een vriend wil geven om minder eenzaam te voelen en samen in Gods Woord te kunnen verdiepen. Toen ik deze tekst zo las, voelde dit gebed als iets slechts. Mag ik dit wel vragen? Is het niet alleen maar ‘eigendunk’ om dit te bidden? Zet ik God dan niet op de tweede plaats in m’n leven?


In het hoofdstuk voorafgaand aan Jakobus 4:1-3 lezen we over menselijke wijsheid die leidt tot de ruzies in dit gedeelte. Dit is wijsheid die niet van boven komt, “maar ze is aards, natuurlijk,  duivels. Want waar afgunst en eigenbelang is, daar heersen wanorde en allerlei kwade praktijken.” (Jakobus 3:15-16)

Wanneer we ons door menselijke wijsheid, door aardse, natuurlijke of vleselijke wijsheid, of door duivelse wijsheid laten leiden, leidt dit tot allerlei wanorde en kwade praktijken. Menselijke wijsheid heeft een verkeerde invloed op onze gedachten, wat leidt tot verkeerde vruchten.

En in het volgende gedeelte laat Jakobus zien dat ook de strijd en de conflicten in hun midden voortkomen uit die verkeerde invloeden in hun hart. Vanbinnen is er strijd, daarom ook onderling.

“Vanwaar al die strijd en al die conflicten in uw midden? Vloeien ze hier niet uit voort: uit uw hartstochten, die in alle delen van uw lichaam strijd voeren? U verlangt naar iets en krijgt het niet. U benijdt anderen en beijvert u om dingen te bemachtigen en kunt ze niet krijgen. U maakt ruzie en voert strijd, maar u krijgt niet, omdat u niet bidt. 3 U bidt wel, maar u ontvangt niet, omdat u verkeerd bidt, met het doel het in uw hartstochten door te brengen.” (Jakobus 4:1-3)

Jakobus wijst je hier op de strijd, de ruzies, de conflicten die voortkomen uit ontevredenheid. Je wilt iets, maar je krijgt het niet. Dit botst, dit is een strijd in je hart. Er zijn hartstochten die niet vervuld worden. Je kunt naar iets verlangen, maar het niet krijgen, dit leidt tot afgunst, tot nijd als iemand anders het wel krijgt. Je wilt hetzelfde als de anderen, maar je krijgt het niet. Dat leidt tot frustratie. Het is ontevredenheid die leidt tot nijd en strijd.

Zo kun je ontevreden zijn als je ziet dat anderen trouwen, je kunt ontevreden zijn als anderen het beter voor elkaar lijken te hebben op school, op het werk of in de gemeente. Er zijn veel manieren waarop ontevredenheid tot afgunst leidt. 

God is jaloers

Maar het volgende vers laat zien dat die gebeden in hartstocht, hoe onvoorstelbaar dat ook is, gericht waren op zonde. Ze vroegen iets aan God om vervolgens de wereld weer lief te hebben, alsof een vrouw haar man om geld vraagt om een andere man op te kunnen zoeken.

“Overspelige mannen en vrouwen, weet u dan niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dan nu een vriend van de wereld wil zijn, wordt als vijand van God aangemerkt. Of denkt u dat de Schrift tevergeefs zegt: De Geest, Die in ons woont, verlangt Die vurig naar afgunst?” (4:4)

Wanneer ons hart gericht is op deze wereld, op de zonde, dan is dat vijandschap tegen God. Wanneer je bidt, om vervolgens voor jezelf te leven in vriendschap met de wereld en de zonde, ben je een vijand van God. Jakobus bedoelt hier niet allereerst overspeligen die vreemdgaan, maar gelovigen die naast God de wereld te vriend willen houden. Zoals het volk Israël in het Oude Testament als overspelig werd gezien wanneer het andere goden achterna ging (Richteren 2:17).

De Bijbel leert dat God een jaloers (na-ijverig) God is (Exodus 20:5), Hij wil ons hele hart, al onze liefde en al onze aanbidding. Daarom roept Paulus ons ook op niet te genieten aan de tafel van de Heere én aan de tafel van demonen, om de Heere niet jaloers te maken (1 Korinthe 10:22). Zo kan ook het volgende vers begrepen worden, dat de Geest die in ons woont tot jaloersheid verwekt kan worden (4:5).

Wanneer je je geluk zoekt in de wereld, jaloers bent op wat andere mensen hebben, zal God het je niet geven. Wanneer je hartstochten naar de wereld uitgaan, naar wat anderen hebben, zal God je verlangens niet vervullen. Zo wil God je te laten merken dat Hij je liefde en aandacht verlangt. Verlang niet te zijn zoals de wereld, of zoals anderen, verlang te zijn wie God wil dat je bent en te hebben wat God wil dat je hebt.

God geeft het betere

God is een betere Vriend dan de wereld. De wereld kan je van alles bieden, maar Hij ziet je leven en Hij weet wat goed voor je is. Het goede wat Hij de ander geeft, kan voor jou op dit moment nog niet goed zijn, je zou het misschien in je hartstochten doorbrengen, zoals de verloren zoon de goede erfenis van zijn vader verspilde. God weet wat je wanneer nodig hebt! 

Leg jezelf daarom in het gebed in Zijn hand, want Hij wil veel meer geven dan de wereld je kan bieden.

“Hij echter geeft des te meer genade. Daarom zegt de Schrift: God keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar aan de nederigen geeft Hij genade.” (4:6)

Jakobus haalt Spreuken 3:34 aan: “De spotters zal Híj wel bespotten, maar zachtmoedigen zal Hij genade geven.” Wanneer je God enkel nodig hebt als een slaaf die je kan dienen, zodat jij kan leven zoals je wilt, zal Hij zich tegen je keren. Want Hij is God, niet jij. Hij is er niet voor jou, om je op je wenken te bedienen, maar jij bent er voor Hem. Wees niet hoogmoedig, maar verneder je. 

Dat maakt bidden echt bidden. Je laat zien dat je Hem nodig hebt, dat je Hem verlangt, dat je Zijn wijsheid, de wijsheid van boven meer waardeert dan de wijsheid van de wereld. Bidden zegt tegen God: “U bent God, ik niet, U weet wat goed voor mij is en wanneer. Daarom vraag ik het liever aan U dan aan de wereld. Ik wil wat U in al Uw wijsheid goed voor mij acht. Ik ben tevreden met wat U mij geeft omdat U mijn God bent.”

Als we ons zo onderwerpen aan God, weerstand bieden aan de duivel met zijn leugens om ontevreden te zijn als we met afgunst kijken naar anderen, zal de duivel wegvluchten (4:7).

In die onderwerping en nederigheid mag je vrijmoedig tot de troon van genade naderen. Nader tot God, Hij zal tot jou naderen (4:7). Hij gaat je daar barmhartigheid geven, daar zul je genade vinden om geholpen te worden in je nood (Hebreeën 4:16).

Als je dubbelhartig bent, zal God zich tegen je keren. Als je naar God komt, zoals een vrouw naar haar man voor geld om een andere man te bezoeken, zul je niet krijgen wat je verlangt. Als dat het geval is, als je liever vrienden blijft met deze wereld, ben je in gevaar. Dan kun je beter huilen! (4:8-9)

Maar als je neerknielt voor de Heere, als je Hem wilt, Hem erkent als God die weet wat goed voor je is, zal Hij je horen, oprichten en geven wat je schoongemaakte hart verlangt! 

Hoe God mijn gebeden zuiverde

Zo heb ik veel gebeden, meestal om het in mijn hartstochten door te brengen. Maar God is zo genadig, ik dank Hem voor alle zuiverende tegenslagen, voor elke wijze “u ontvangt niet” die Hij mij gaf. 

Zoals sommigen weten mocht ik 27 augustus dit jaar het huwelijksverbond sluiten met mijn lieve vrouw, nadat ik jaren had gebeden zonder te ontvangen. Ik zag het goede wat anderen van God gekregen hadden en ik was vaak jaloers. Maar hoe langer God mij liet wachten, hoe meer mijn verlangens en gebeden zuiverde. 

Eerst bad ik om ook zo iemand te kunnen zijn met een aanzienlijke baan, een mooie vrouw en een mooi huis. Maar ik dank God voor Zijn jaloerse liefde waarmee Hij me liet merken dat Hij mij veel meer kon geven dan waar ik voor bad. Ik dank Hem voor alle dichte deuren, zodat het ik meer en meer ging verlangen wat Christus in mij wilde: Een vruchtbare baan, een vrouw die had leren bidden en wat we ook nodig hebben om Hem te volgen.

Hoe meer ik leerde bidden in Zijn Naam, namens Hem, en niet namens mijzelf (Johannes 14:13-14), hoe meer God mij gaf waar ik om bad, omdat het naar Zijn wil was. Omdat het in Zijn wijsheid beter was dan wanneer ik iets zou bidden om het namens mijzelf in mijn hartstochten door te brengen. 

Wat God geeft is heerlijker dan wat ik eerst verlangde. Beter en wijzer: Een prachtige vruchtbare baan waar ik kan bidden en tijd over heb om Jezus’ licht te verspreiden, een mooie lieve vrouw waarmee de tijden van gebed heerlijker zijn dan wat op aarde ook, en een huis, groot genoeg, mooi genoeg, om te rusten, te genieten van Hem en mensen uit te nodigen en te dienen.

Laat je gebeden zuiveren, door in nederigheid voor Hem neer te knielen en te erkennen dat Hij de wijze God is die al je aandacht en liefde waard is. Zoek boven alles Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid. Alles wat je daarnaast nog nodig hebt, zal Hij je geven. 

Ja, ”mijn God zal u, overeenkomstig Zijn rijkdom, voorzien van alles wat u nodig hebt, in heerlijkheid, door Christus Jezus.” (Filippenzen 4:19)

Mijn God is rijk, Hij bezit de wereld. Hij hoort je en wil niets liever dan je stem horen! Vraag daarom grote dingen, niet namens jezelf, dan keert God zicht tegen je, vraag namens de Heere Jezus. Hij heeft het verdient en Hij heeft het belooft!

Want God, de HEER, zo goed, zo mild,
Is t’ allen tijd een zon en schild;
Hij zal genaad’ en ere geven;
Hij zal hun ’t goede niet in nood
Onthouden, zelfs niet in de dood,
Die in oprechtheid voor Hem leven.
Welzalig, HEER, die op U bouwt,
En zich geheel aan U vertrouwt.
(Psalm 84:6)

In het hoofdstuk voorafgaand aan Jakobus 4:1-3 lezen we over menselijke wijsheid die leidt tot de ruzies in dit gedeelte. Dit is wijsheid die niet van boven komt, “maar ze is aards, natuurlijk,  duivels. Want waar afgunst en eigenbelang is, daar heersen wanorde en allerlei kwade praktijken.” (Jakobus 3:15-16)

Wanneer we ons door menselijke wijsheid, door aardse, natuurlijke of vleselijke wijsheid, of door duivelse wijsheid laten leiden, leidt dit tot allerlei wanorde en kwade praktijken. Menselijke wijsheid heeft een verkeerde invloed op onze gedachten, wat leidt tot verkeerde vruchten.

En in het volgende gedeelte laat Jakobus zien dat ook de strijd en de conflicten in hun midden voortkomen uit die verkeerde invloeden in hun hart. Vanbinnen is er strijd, daarom ook onderling.

“Vanwaar al die strijd en al die conflicten in uw midden? Vloeien ze hier niet uit voort: uit uw hartstochten, die in alle delen van uw lichaam strijd voeren? U verlangt naar iets en krijgt het niet. U benijdt anderen en beijvert u om dingen te bemachtigen en kunt ze niet krijgen. U maakt ruzie en voert strijd, maar u krijgt niet, omdat u niet bidt. 3 U bidt wel, maar u ontvangt niet, omdat u verkeerd bidt, met het doel het in uw hartstochten door te brengen.” (Jakobus 4:1-3)

Jakobus wijst je hier op de strijd, de ruzies, de conflicten die voortkomen uit ontevredenheid. Je wilt iets, maar je krijgt het niet. Dit botst, dit is een strijd in je hart. Er zijn hartstochten die niet vervuld worden. Je kunt naar iets verlangen, maar het niet krijgen, dit leidt tot afgunst, tot nijd als iemand anders het wel krijgt. Je wilt hetzelfde als de anderen, maar je krijgt het niet. Dat leidt tot frustratie. Het is ontevredenheid die leidt tot nijd en strijd.

Zo kun je ontevreden zijn als je ziet dat anderen trouwen, je kunt ontevreden zijn als anderen het beter voor elkaar lijken te hebben op school, op het werk of in de gemeente. Er zijn veel manieren waarop ontevredenheid tot afgunst leidt. 

God is jaloers

Maar het volgende vers laat zien dat die gebeden in hartstocht, hoe onvoorstelbaar dat ook is, gericht waren op zonde. Ze vroegen iets aan God om vervolgens de wereld weer lief te hebben, alsof een vrouw haar man om geld vraagt om een andere man op te kunnen zoeken.

“Overspelige mannen en vrouwen, weet u dan niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dan nu een vriend van de wereld wil zijn, wordt als vijand van God aangemerkt. Of denkt u dat de Schrift tevergeefs zegt: De Geest, Die in ons woont, verlangt Die vurig naar afgunst?” (4:4)

Wanneer ons hart gericht is op deze wereld, op de zonde, dan is dat vijandschap tegen God. Wanneer je bidt, om vervolgens voor jezelf te leven in vriendschap met de wereld en de zonde, ben je een vijand van God. Jakobus bedoelt hier niet allereerst overspeligen die vreemdgaan, maar gelovigen die naast God de wereld te vriend willen houden. Zoals het volk Israël in het Oude Testament als overspelig werd gezien wanneer het andere goden achterna ging (Richteren 2:17).

De Bijbel leert dat God een jaloers (na-ijverig) God is (Exodus 20:5), Hij wil ons hele hart, al onze liefde en al onze aanbidding. Daarom roept Paulus ons ook op niet te genieten aan de tafel van de Heere én aan de tafel van demonen, om de Heere niet jaloers te maken (1 Korinthe 10:22). Zo kan ook het volgende vers begrepen worden, dat de Geest die in ons woont tot jaloersheid verwekt kan worden (4:5).

Wanneer je je geluk zoekt in de wereld, jaloers bent op wat andere mensen hebben, zal God het je niet geven. Wanneer je hartstochten naar de wereld uitgaan, naar wat anderen hebben, zal God je verlangens niet vervullen. Zo wil God je te laten merken dat Hij je liefde en aandacht verlangt. Verlang niet te zijn zoals de wereld, of zoals anderen, verlang te zijn wie God wil dat je bent en te hebben wat God wil dat je hebt.

God geeft het betere

God is een betere Vriend dan de wereld. De wereld kan je van alles bieden, maar Hij ziet je leven en Hij weet wat goed voor je is. Het goede wat Hij de ander geeft, kan voor jou op dit moment nog niet goed zijn, je zou het misschien in je hartstochten doorbrengen, zoals de verloren zoon de goede erfenis van zijn vader verspilde. God weet wat je wanneer nodig hebt! 

Leg jezelf daarom in het gebed in Zijn hand, want Hij wil veel meer geven dan de wereld je kan bieden.

“Hij echter geeft des te meer genade. Daarom zegt de Schrift: God keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar aan de nederigen geeft Hij genade.” (4:6)

Jakobus haalt Spreuken 3:34 aan: “De spotters zal Híj wel bespotten, maar zachtmoedigen zal Hij genade geven.” Wanneer je God enkel nodig hebt als een slaaf die je kan dienen, zodat jij kan leven zoals je wilt, zal Hij zich tegen je keren. Want Hij is God, niet jij. Hij is er niet voor jou, om je op je wenken te bedienen, maar jij bent er voor Hem. Wees niet hoogmoedig, maar verneder je. 

Dat maakt bidden echt bidden. Je laat zien dat je Hem nodig hebt, dat je Hem verlangt, dat je Zijn wijsheid, de wijsheid van boven meer waardeert dan de wijsheid van de wereld. Bidden zegt tegen God: “U bent God, ik niet, U weet wat goed voor mij is en wanneer. Daarom vraag ik het liever aan U dan aan de wereld. Ik wil wat U in al Uw wijsheid goed voor mij acht. Ik ben tevreden met wat U mij geeft omdat U mijn God bent.”

Als we ons zo onderwerpen aan God, weerstand bieden aan de duivel met zijn leugens om ontevreden te zijn als we met afgunst kijken naar anderen, zal de duivel wegvluchten (4:7).

In die onderwerping en nederigheid mag je vrijmoedig tot de troon van genade naderen. Nader tot God, Hij zal tot jou naderen (4:7). Hij gaat je daar barmhartigheid geven, daar zul je genade vinden om geholpen te worden in je nood (Hebreeën 4:16).

Als je dubbelhartig bent, zal God zich tegen je keren. Als je naar God komt, zoals een vrouw naar haar man voor geld om een andere man te bezoeken, zul je niet krijgen wat je verlangt. Als dat het geval is, als je liever vrienden blijft met deze wereld, ben je in gevaar. Dan kun je beter huilen! (4:8-9)

Maar als je neerknielt voor de Heere, als je Hem wilt, Hem erkent als God die weet wat goed voor je is, zal Hij je horen, oprichten en geven wat je schoongemaakte hart verlangt! 

Hoe God mijn gebeden zuiverde

Zo heb ik veel gebeden, meestal om het in mijn hartstochten door te brengen. Maar God is zo genadig, ik dank Hem voor alle zuiverende tegenslagen, voor elke wijze “u ontvangt niet” die Hij mij gaf. 

Zoals sommigen weten mocht ik 27 augustus dit jaar het huwelijksverbond sluiten met mijn lieve vrouw, nadat ik jaren had gebeden zonder te ontvangen. Ik zag het goede wat anderen van God gekregen hadden en ik was vaak jaloers. Maar hoe langer God mij liet wachten, hoe meer mijn verlangens en gebeden zuiverde. 

Eerst bad ik om ook zo iemand te kunnen zijn met een aanzienlijke baan, een mooie vrouw en een mooi huis. Maar ik dank God voor Zijn jaloerse liefde waarmee Hij me liet merken dat Hij mij veel meer kon geven dan waar ik voor bad. Ik dank Hem voor alle dichte deuren, zodat het ik meer en meer ging verlangen wat Christus in mij wilde: Een vruchtbare baan, een vrouw die had leren bidden en wat we ook nodig hebben om Hem te volgen.

Hoe meer ik leerde bidden in Zijn Naam, namens Hem, en niet namens mijzelf (Johannes 14:13-14), hoe meer God mij gaf waar ik om bad, omdat het naar Zijn wil was. Omdat het in Zijn wijsheid beter was dan wanneer ik iets zou bidden om het namens mijzelf in mijn hartstochten door te brengen. 

Wat God geeft is heerlijker dan wat ik eerst verlangde. Beter en wijzer: Een prachtige vruchtbare baan waar ik kan bidden en tijd over heb om Jezus’ licht te verspreiden, een mooie lieve vrouw waarmee de tijden van gebed heerlijker zijn dan wat op aarde ook, en een huis, groot genoeg, mooi genoeg, om te rusten, te genieten van Hem en mensen uit te nodigen en te dienen.

Laat je gebeden zuiveren, door in nederigheid voor Hem neer te knielen en te erkennen dat Hij de wijze God is die al je aandacht en liefde waard is. Zoek boven alles Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid. Alles wat je daarnaast nog nodig hebt, zal Hij je geven. 

Ja, ”mijn God zal u, overeenkomstig Zijn rijkdom, voorzien van alles wat u nodig hebt, in heerlijkheid, door Christus Jezus.” (Filippenzen 4:19)

Mijn God is rijk, Hij bezit de wereld. Hij hoort je en wil niets liever dan je stem horen! Vraag daarom grote dingen, niet namens jezelf, dan keert God zicht tegen je, vraag namens de Heere Jezus. Hij heeft het verdient en Hij heeft het belooft!

Want God, de HEER, zo goed, zo mild,
Is t’ allen tijd een zon en schild;
Hij zal genaad’ en ere geven;
Hij zal hun ’t goede niet in nood
Onthouden, zelfs niet in de dood,
Die in oprechtheid voor Hem leven.
Welzalig, HEER, die op U bouwt,
En zich geheel aan U vertrouwt.
(Psalm 84:6)

Dit artikel is voortgekomen uit gesprekken in de MijnGeloofsvraag Whatsapp-groep waar we iedere werkdag samen een ingezonden vraag van deelnemers behandelen. Klik hier om deel te nemen →