Stuurloze schepen zonder olie

Op een onstuimige zee waar al veel schepen zijn vergaan, dreef een gehavend schip. Op het dek rende de bemanning radeloos heen en weer. Waar konden ze heen? Sommigen doken in het ruim om het felle licht maar niet te hoeven zien. Anderen probeerden uit alle macht de stuurhut binnen te komen, maar omdat het buitenom de flitsen van de vuurtorens aardedonker was, konden ze de deur niet vinden.

Een aantal jaar geleden hadden ze de haven verlaten, minder gehavend en alles leek voor de wind te gaan. Maar al snel merkte de bemanning dat er iets niet klopte. Steeds vaker moesten ze zich schrap zetten voor een aanvaring met een ander schip.

En hoewel ze zich nog steeds bij de vaargeul bevonden, merkten ze dat het schip langzaam maar zeker door de stroming werd meegenomen. Zonder olie om de motoren te laten draaien dreven ze af. Toen één van de matrozen dit bij de stuurman wilde melden, sloeg de schrik hem om het hart. De stuurman lag bewusteloos op de grond van de stuurhut.

Nadat de hele bemanning erachter was gekomen dat ze stuurloos waren, niemand anders het schip kon besturen en ze enkel door de stroming werden meegesleurd, beseften ze dat ze zouden vergaan. Vroeg of laat zou het schip tegen de rotsen lopen en zinken.

Hoe dichter ze de kust naderden, hoe duidelijker ze de vuurtorens langs de kust zagen. Hoewel het licht sommige schepen hielp om de gevaarlijke kust te vermijden, zagen ze hoe andere schepen net als hun schip recht op de kust afdreven. Vaak met een dronken bemanning die meer oog had voor wat er op het schip te beleven viel dan voor het dreigende gevaar waarin ze verkeerden.

En zo drijft ook dit schip langzaam maar zeker naar de rotsen. Het licht van de vuurtoren wat anderen waarschuwt en bij de kust vandaan houdt, flitst, hoe dichter ze de rotsen naderen, steeds angstaanjagender in hun gezicht. Ze proberen te peddelen met alles wat ze hebben, maar niets kan de koers van hun schip keren. De stroming is te sterk. Geen enkele inspanning kan hen weer in de vaargeul brengen waar het veilig is.

Je bent in gevaar

Zoals je geboren bent, ben jij als zo’n stuurloos schip, meegesleurd door de stroming. Dit hoe het er voor jou voorstaat, je bent in levensgevaar en als er niets veranderd zul je vergaan!

Dat is wat de Bijbel zegt. De Heere had ons gemaakt naar Zijn beeld, dat betekent dat we Zijn heerlijke karakter weer zouden geven. Zoals een beeld iemand zichtbaar maakt, zo zouden wij Gods karakter zichtbaar maken: Zijn liefde, heiligheid en rechtvaardigheid. (Genesis 1:27, Efeze 4:20-24).

Die volmaakte manier van leven in liefde voor God en voor elkaar (Mattheüs 22:37-39) is als de vaargeul die een schip veilig naar de thuishaven leidt. Daar wilde God ons hebben, dicht bij Hem. Om Hem te verheerlijken temidden van en door Zijn schepping.

Maar als je in je eigen leven kijkt, zie je dat je al ver van die vaargeul bent afgedreven. Zoals je geboren bent leef je als de dronken bemanning van die andere schepen: bezig met jezelf. We leven voor onszelf, voor onze naam en onze eer, om ons beeld zichtbaar te maken, we hebben onszelf lief boven alles en onze naaste… net zoals God, liever niet.

Je bent in gevaar. Want “allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God.” (Romeinen 3:23). Of je het nu voelt of niet, dit is wat de Bijbel over jou zegt. Je bent afgedreven van Gods volmaakte manier van leven in liefde, heiligheid en rechtvaardigheid. Of je het nu beseft of niet, je staat schuldig voor God en er wacht niets anders dan een rechtvaardig oordeel. Een eeuwige hel, ver van de veilige haven, ver van Gods aangezicht, Zijn heerlijkheid en macht (2 Thessalonicenzen 1:9)

De beloofde Redder

Nadat de mensheid in Adam van God afgedreven was, leek het een tijd lang alsof God hen (terecht) vergeten was. Hoe onvoorstelbaar groot was daarom het wonder toen Hij vervolgens uit alle mensen Abraham uitkoos, een van de vele gehavende stuurloze schepen. Vanwege Zijn grote liefde en barmhartigheid koos Hij uit alle mensen Abraham en aan hem beloofde Hij, na een eerdere glimp van hoop in Genesis 3:15, dat er uit Zijn nageslacht een iemand geboren zou worden door wie al die afgedreven schepen gezegend konden worden (Genesis 18:18).

Er leek hoop op redding! Was er echt een manier om weer terug in de vaargeul te komen om die heerlijke haven veilig te bereiken? Was er echt een manier om weer met God op Zijn goede manier te leven? Ja, er was hoop op redding, God had het belooft! En deze belofte van zegen voor Abraham is ook jouw hoop, want in die beloofde Zoon zou de zegen van Abraham tot alle volken stromen (Galaten 3:8)

Het licht van de wet

Maar voordat die tijd aanbrak, gaf God de wet, als vuurtorens die het volk dat Hij in Abraham uitgekozen had, te laten zien wat de goede manier van leven was. Duidelijker dan eerst werd de kustlijn zichtbaar, die gevaarlijke rotsen die ze moesten vermijden. Op sommige schepen juichte de bemanning bij het zien van dat licht: “Hoe lief heb ik Uw wet! Hij is heel de dag mijn overdenking” (Psalm 119:97).

Maar die vuurtorens, hoe heerlijk hun licht ook scheen, konden de schepen niet dichter naar de vaargeul brengen. De wet, hoe goed ook, hoe duidelijk die waarschuwde en zelfs de weg naar God verlichtte, kon het volk niet dichter bij God brengen. En hoe dichter ze naar de kust dreven, hoe meer ze het beseften. De vuurtorens konden niets omdat de schepen stuurloos en zonder olie afdreven. De wet is krachtloos, omdat ons vlees krachtloos is (Romeinen 8:3). We zijn dood in onze zonden en overtredingen (Efeze 2:1).

De wet is krachtloos, maar zo goed (1 Timotheüs 1:8). De wet laat Gods goede manier van leven zien die ons dichtbij God zou houden. Zo zouden we Zijn karakter weerspiegelen in Zijn schepping. De wereld zou heerlijk zijn als we niet zouden stelen en liegen, als we niet ten koste van een ander wat extra gemak voor onszelf zouden kiezen, als we niet naast God zouden neerknielen voor onze andere afgoden. Echt, je vrienden, kleding, geld, opleiding, werk of huis, zijn niet je God. Ze gaan je teleurstellen. Als je daarvoor leeft zul je ten onder gaan.

Dat is de vloek van de wet, het zal je dood betekenen. Hoe angstaanjagend schijnt nu het licht van de vuurtorens op je leven. Kijk naar je leven. Je bent afgedreven, je bent ver bij God vandaan. Je leven is gehavend door alle aanvaringen met andere schepen en wrakhout wat ronddrijft. Je lijkt niets meer op God. Je vrolijke kleuren van liefde en vreugde die wapperden aan de mast van je leven, zijn dof geworden. De zonde heeft je leven bitter gemaakt en als het nu nog heel wat lijkt zal het vroeg of laat verbleken. Alles wat nog een beetje liefde lijkt is niets meer dan egoïsme, enkel om jezelf te beschermen, om je eigen eer hoog te houden, ten koste van Gods eer.

Aan de kust wacht Gods oordeel je op en de vuurtorens van de wet laten het je zien. Ze zouden je de weg moeten wijzen, maar nu zul je er op te pletter slaan. “Het gebod, dat tot leven had moeten leiden, bleek voor mij de dood te betekenen” (Romeinen 7:10).

Of je de vuurtorens nu gezien hebt of niet, stuurloos en zonder olie zal ieder schip vergaan. Of je nu onder de wet geleefd hebt zoals het volk Israel, de silhouetten van de vaargeul hebt gezien door het licht van de wet, of in het donker afgedreven bent, weet dat je schipbreuk zult gaan lijden omdat je al zoveel aanvaringen hebt gehad. Je zult vergaan. De hele wereld is doemwaardig voor God, dus jij ook (Romeinen 3:19), geloof je dat? Lees dat gedeelte maar door in Romeinen 3:9-20.

Als er niets veranderd zul je eeuwig verloren gaan, en terecht want buiten God is er geen leven, buiten de vaargeul is het nog steeds levensgevaarlijk, ook als zie je in het licht van de vuurtorens dat de kust nog ver weg is. Misschien zie je er aan de buitenkant nog niet zo gehavend uit en vraag je je af of het wel zo’n vaart loopt. Als soms het licht van een vuurtoren over je schip glijdt, glanst het, misschien is er geen krasje te vinden. Met wat kleden probeer je een zeil te maken, met stokken probeer je wrakken te ontwijken. Maar onder het wateroppervlak? Je voelt het soms schuren toch? Vaak genoeg loopt je schip op een rots die net onder het wateroppervlak ligt. Het is niet genoeg als je de kust met haar vuurtorens ontwijkt. Enkel de vaargeul brengt je veilig naar huis. Enkel volmaakte gerechtigheid, volmaakte heiligheid, volmaakte liefde.

Kijk naar de wet, zo wilde God het aan de buitenkant. Zo zouden we Zijn karakter weerspiegelen, zo zouden we Zijn beeld zijn. Zo laat de wet God zien, zo laat de wet zien hoe ver we afgedreven zijn en welk gevaar er aan de kust dreigt. Maar ook onder het oppervlak liggen zoveel gevaren die de wet niet belicht. “Dit volk nadert tot Mij met zijn mond en zij Mij eren met hun lippen, maar hun hart ver van Mij houden, en hun vrees voor Mij slechts een aangeleerd gebod van mensen is.” (Jesaja 29:13)

De Heere Jezus wees de Farizeeërs daarop, aan de buitenkant glinsterenden ze en was er niets op hen aan te merken, maar onder het wateroppervlak, in hun hart leefde enkel vuiligheid. “Blinde Farizeeër, reinig eerst de binnenkant van de drinkbeker en de schotel, zodat ook de buitenkant daarvan rein wordt. 27 Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u bent als de witgepleisterde graven, die vanbuiten wel mooi lijken, maar vanbinnen zijn ze vol doodsbeenderen en allerlei onreinheid. 28 Zo lijkt u ook wel vanbuiten rechtvaardig voor de mensen, maar vanbinnen bent u vol huichelarij en wetteloosheid.” (Mattheüs 23:26-28)

Het is je zondige hart, wat meegesleurd door de zonde, leidt tot de ondergang. Het is de binnenkant die ons veroordeeld, of het er nu uit komt of niet. Ja, de rotsen dreigen, voor de schepen in het donker, maar ook voor de schepen in het licht van de vuurtorens die nog nooit een aanvaring hebben gehad, maar geen werkende motoren hebben.

Maar als we goed kijken, zien we in het licht van de vuurtorens niet alleen de silhouetten van de vaargeul en het dreigende gevaar, maar ook een duidelijker beeld van de manier waarop God zou redden. Er zou een reddingsboot komen met een Kapitein die zijn schip aan stukken zou laten lopen (Jesaja 53:5) om die gehavende schepen te kunnen herstellen en te voorzien van olie zodat ze de thuishaven weer zouden bereiken om weer dichtbij God te wonen:

“Ik zal u uit de heidenvolken halen en u uit alle landen bijeenbrengen. Dan zal Ik u naar uw land brengen. 25 Ik zal rein water op u sprenkelen en u zult rein worden. Van al uw onreinheden en van al uw stinkgoden zal Ik u reinigen. 26 Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe  geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven. 27 Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt. 28 U zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb, u zult een volk voor Mij zijn en Ík zal een God voor u zijn.” (Ezechiël 36:24-28)

Jezus’ herstelt wrakken

Die Reddingsboot kwam. De Heere Jezus kwam. Zijn leven was zonder zonde, vol liefde voor God gaf Hij zich om de mensen om zich heen te dienen. Hij was niet gekomen om de vuurtorens af te breken, maar om in hun licht de thuishaven te bereiken. Hij was een bekwame Kapitein die nooit dronken was, nooit werd Hij bedwelmt door verleiding. Nooit dreef Zijn schip af omdat Hij altijd genoeg olie had (Johannes 3:34). En de vele gehavende schepen die Hij tegenkwam herstelde hij (Lukas 6:19).

Gods bewogenheid met zondige, afgedwaalde mensen zoals jij en ik is zo groot, zo lief had God de wereld, dus ook jou, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gaf zodat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft (Johannes 3:16). God had je goed gemaakt, je keerde Hem de rug toe en Hij had je kunnen laten afdrijven. Eigen schuld. Maar nu komt die Reddingsboot langzij. De Heere Jezus komt, door Zijn betrouwbare Woord naar je toe. Hij wil je verlossen.

Jezus Christus komt door het getuigenis van het Evangelie tot je en Hij wil je reinigen van al je onreinheden en stinkgoden. Van al je eigen wegen. Van al je schuld en zonde. Want Hij kan het. Hij is een bekwame Redder. Het was terecht dat je zou sterven en Gods toorn zou moeten dragen. Maar Jezus kwam en ging gewillig naar een kruis, daar wilde Hij voor zondaren tot zonde worden.

Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem (2 Korinthe 5:21).

Daar werd Hij aan stukken geslagen.

“Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen.” (Jesaja 53:5)

Om jou te kunnen vergeven werd Hij op de rotsen van Gods toorn verbrijzeld. Het was om jouw schip te kunnen herstellen, om jouw zonden te kunnen vergeven. En Hij hing daar bebloed en naakt omdat Hij voor jouw tot zonde wilde worden zodat Hij jouw gerechtigheid kan geven.

Zo kan Hij met Zijn eigen leven jouw leven redden. “Van Hem getuigen al de profeten dat ieder die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangen zal door Zijn Naam.” (Handelingen 10:43)

Hij bied het je aan, geloof Hem op Zijn Woord. “Dit is een betrouwbaar woord en alle aanneming waard dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaars zalig te maken, van wie ik de voornaamste ben.” (1 Timotheüs 1:15) Hij wil scheepswrakken herstellen, zelfs de allergrootste die mijlen ver van de vaargeul schipbreuk dreigen te lijden.

Dit is het Evangelie. Het is “een kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft” (Romeinen 1:16).

Jezus’ en Zijn Olie

Maar vergeving en herstel is niet alles. De Heere Jezus kwam niet met lege handen. Hij bracht olie mee voor onze scheepsmotoren. Hij kwam niet om ons stuurloos en zonder olie af te laten drijven in een hersteld schip. Zouden we zo af blijven drijven door misleidende begeerten in de hoop dat Zijn genade om ons schip te herstellen groter zou worden en er meer te herstellen valt? (Romeinen 6:1)

De Heere Jezus wil niet alleen verlossen van de schuld, maar ook van de zonde zelf, van de kracht van de zonde. De stroming kan sterk zijn, maar Hij beloofde de wet en een nieuwe kracht in je hart om je van binnen uit aan te drijven (Jeremia 31:31-34). Kracht uit de hoogte, de olie van Zijn Geest die je nieuwe verlangens geeft en “alle goedheid en rechtvaardigheid en waarheid” tot uitdrukking brengt (Efeze 5:9). Liefde tot God die niet vanbuiten af opgelegd wordt door de wet, maar die van binnenuit aanspoort zodat je opnieuw gevormd word naar Gods beeld (Efeze 4:20-24)

De schuld is weg, het licht van de vuurtorens flitst niet langer angstaanjagend want je schip is veilig. Maar die beloofde zegen van Abraham was meer dan het herstel van je schip, door het geloof mag je Zijn beloofde Geest ontvangen:

“Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt is ieder die aan een hout hangt, 14 opdat de zegen van Abraham in Christus Jezus tot de heidenen zou komen, en opdat wij de belofte van de Geest zouden ontvangen door het geloof.” (Galaten 3:13)

Toen Hij verbrijzeld werd op die rotsen van Gods toorn, kocht Hij niet alleen je vergeving (rechtvaardigmaking) maar ook je herstel (heiligmaking).

Hij wil het in je werken:

“Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou vrijkopen van alle wetteloosheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken.” (Titus 2:14)

De Heere Jezus wil jou als een bekwame stuurman en door de kracht van de Heilige Geest terugbrengen in de vaargeul die naar de thuishaven leidt.

Gods doel met de wet was om je van buitenaf te laten zien wat Zijn goede manier van leven is en hoe je Zijn doel gemist hebt. Het laat je zien dat er herstel nodig is of voor eeuwig verloren zal gaan. En in het Evangelie laat God je zien dat er herstel is door de Heere Jezus die Zijn wet volmaakt gehouden heeft maar in plaats van zondaren wilde vergaan.

En het Evangelie is nog heerlijker, niet alleen vergeving van zonden maar nu ook beloofde Kracht binnenin je om als discipelen meer en meer te leren leven in liefde voor God en voor elkaar, dat is de vervulling van de wet (Romeinen 13:10). Geloof in de Heere Jezus en Zijn genade zal uitgedrukt worden in bekering.

Kijk naar de Bijbel

1. Hoe schiep God de mens in het begin (Genesis 1:27-31)?

Naar Zijn ………………….. (vers 27) en zeer ……………………… (vers 31)

2. Op welke manier wordt Gods beeld volgens Efeze 4:20-24 uitgedrukt?

3. Hoe horen we daarom volgens Mattheüs 22:37-39 te leven?

4a. Hoe is de werkelijkheid nu volgens Romeinen 3:23?
We ………………… de ……………………… van God.

4b. Wie missen Gods heerlijkheid?
4c. Waardoor missen we de heerlijkheid van God?

5. Wat is zonde? (1 Johannes 3:4)

6. Wat zijn andere gevolgen van de zonde?

a. ………………………………… (Romeinen 6:23a, Jakobus 1:15)
b. Eeuwig …………………………. (2 Thessalonicenzen 1:9)

7. Wat was de eerste glimp van hoop voor de gevallen mens? (Genesis 3:15)

8. Wat was volgens Galaten 3:8 de beloofde zegen van Abraham?

9. Over welke wet zou David in Psalm 119 zingen?

10. Wat is volgens Romeinen 7:10 en Galaten 3:19 het doel van de wet?

11. Wat laat de wet volgens Romeinen 3:19-20 zien?

12. Waarin schiet de wet volgens Romeinen 8:3 tekort

13. Waarom is het volgens Jesaja 29:13 en Mattheüs 23:26-28 niet genoeg om de wet te houden?

14. Is er niets anders wat wij kunnen doen om het eeuwig leven te ontvangen?

15. Hoe was de Jezus’ leven anders dan alle andere mensen? Jesaja 53:9; Mattheüs 8:27, Johannes 3:34, 2 Korinthe 5:21, Hebreeën 4:15)

a. Hij deed geen ………………… (Jesaja 53:9a)
b. En in Zijn mond was geen …………………………. (Jesaja 53:9b)
c. Zelfs de natuur was Hem ………………… (Mattheüs 8:27)
d. Hij kende geen ………………… (2 Korinthe 5:21, Hebreeën 4:15)

16. Met welke twee redenen gaf God Hem volgens Johannes 3:16?

a. Omdat Hij de ………………… (vers 16a).
b. Opdat ………………… die in Hem gelooft niet …………………, 

maar ………………… (vers 16b).

17. Wat was volgens 2 Korinthe 5:19 Gods doel met de Heere Jezus?

18. Hoe heeft is dit volgens 2 Korinthe 5:21 werkelijkheid geworden?

19a. Wat is het Evangelie volgens Romeinen 1:16-17?

Het is een ………………… van God tot ………………… 

voor ………………… die gelooft (vers 16)

19b. Waarom?

Omdat de …………….. daarin geopenbaard wordt uit en tot ………………. (vers 17)

20. Wat verwierf de Heere Jezus volgens Titus 2:14 naast (vergeving) rechtvaardiging?

21. Hoe werkt Hij dit volgens Efeze 5:9?

Persoonlijke vragen

1. Op welke manier merk je in je eigen leven dat je geneigd bent om te zondigen?

2. Hoe zie je in en om je heen waarom Gods manier van leven beter is dan onze manier van leven?

3. Welke dingen doe jij om je beter te voelen?

4. Denk erover na, vind je het goed nieuws om verlost te worden van je zonden of houd je ze liever vast?

Hoofdstuk 2