Bij dit alles keert Zijn toorn zich niet af; nog is Zijn hand tegen hen uitgestrekt. (Jesaja 10:4)


Bij dit alles keert Zijn toorn zich niet af; nog is Zijn hand tegen hen uitgestrekt. (Jesaja 10:4)


Dit is bijzonder. Als je kijkt naar hoofdstuk 9 en dan hier in hoofdstuk 10 zien we op vier verschillende plekken dit refrein. We zien de zondigheid van Gods volk. We zien hun onwil om zich van de zonde af te keren en dat leidt steeds weer tot dit refrein, “Bij dit alles keert Zijn toorn zich niet af; nog is Zijn hand tegen hen uitgestrekt.”

Opmerkelijk is dat Gods volk op dit moment allerlei verwoesting en een maatschappelijke ineenstorting ervaart. Ze zien de gevolgen van de zonde, maar toch keren ze zich er nog steeds niet van af. En als gevolg daarvan wordt ook Gods toorn niet van hen afgekeerd, Zijn hand blijft tegen hen uitgestrekt. Het is duidelijk in deze tekst dat het volk zich moet bekeren. Ze moeten terugkeren tot God, maar dat doen ze niet. Ze bekeren zich niet.

Ik denk aan mijn eigen leven. Ik denk aan de tijden dat ik traag ben geweest om me te bekeren, of toen ik herhaaldelijk in de zonde bleef, steeds weer. Een bepaalde zonde waar ik me gewoon niet van afkeerde. Ik leefde in de gevolgen van de zonde maar bleef er gewoon mee doorgaan. Wat een dwaasheid, en ik ben zo vatbaar voor die dwaasheid, en ik vermoed dat jij dat ook bent.

Daarom wil ik je aanmoedigen op grond van deze tekst om te vluchten voor de zonde, om je af te keren van de zonde in je leven. Van de zonde die gewoon is geworden, van de zonde waarmee we ons op ons gemak zijn gaan voelen, waarvoor we onszelf om de een of andere reden verontschuldigd hebben.

Dit is bijzonder. Als je kijkt naar hoofdstuk 9 en dan hier in hoofdstuk 10 zien we op vier verschillende plekken dit refrein. We zien de zondigheid van Gods volk. We zien hun onwil om zich van de zonde af te keren en dat leidt steeds weer tot dit refrein, “Bij dit alles keert Zijn toorn zich niet af; nog is Zijn hand tegen hen uitgestrekt.”

Opmerkelijk is dat Gods volk op dit moment allerlei verwoesting en een maatschappelijke ineenstorting ervaart. Ze zien de gevolgen van de zonde, maar toch keren ze zich er nog steeds niet van af. En als gevolg daarvan wordt ook Gods toorn niet van hen afgekeerd, Zijn hand blijft tegen hen uitgestrekt. Het is duidelijk in deze tekst dat het volk zich moet bekeren. Ze moeten terugkeren tot God, maar dat doen ze niet. Ze bekeren zich niet.

Ik denk aan mijn eigen leven. Ik denk aan de tijden dat ik traag ben geweest om me te bekeren, of toen ik herhaaldelijk in de zonde bleef, steeds weer. Een bepaalde zonde waar ik me gewoon niet van afkeerde. Ik leefde in de gevolgen van de zonde maar bleef er gewoon mee doorgaan. Wat een dwaasheid, en ik ben zo vatbaar voor die dwaasheid, en ik vermoed dat jij dat ook bent.

Daarom wil ik je aanmoedigen op grond van deze tekst om te vluchten voor de zonde, om je af te keren van de zonde in je leven. Van de zonde die gewoon is geworden, van de zonde waarmee we ons op ons gemak zijn gaan voelen, waarvoor we onszelf om de een of andere reden verontschuldigd hebben.

Nee, God. Help ons. God, help ons om ons van de zonde af te keren. God help ons om ons te bekeren. God, wilt U ons, mij en een ieder van ons een plek in ons leven aanwijzen waar bekering nodig is. We willen Uw toorn niet en ook de gevolgen van de zonde niet die op ons blijven. We willen niet dat Uw hand van oordeel en de consequenties van de zonde tegen ons blijft uitgestrekt. God, we willen vrij zijn van de zonde, van de gevolgen van de zonde en van haar dodelijke en rampzalige consequenties.

Help ons dan om ons van de zonde af te keren. We prijzen U voor Uw genade, dat U het ons toestaat om ons te bekeren van de zonde. Help ons om op die manier ten volle van Uw genade te genieten. Help ons om ons vandaag te bekeren, en als we dat doen, o God, schenk ons Uw genade, wilt U Uw genade aan ons bewijzen. Niet alleen in de vergeving van onze zonde, maar ook om niet terug te keren naar deze zonden. Alstublieft, o God, help ons om een leven van bekering te leven.

In Jezus’ naam bidden en smeken we. Amen.

Overgenomen van Radical.net


Nee, God. Help ons. God, help ons om ons van de zonde af te keren. God help ons om ons te bekeren. God, wilt U ons, mij en een ieder van ons een plek in ons leven aanwijzen waar bekering nodig is. We willen Uw toorn niet en ook de gevolgen van de zonde niet die op ons blijven. We willen niet dat Uw hand van oordeel en de consequenties van de zonde tegen ons blijft uitgestrekt. God, we willen vrij zijn van de zonde, van de gevolgen van de zonde en van haar dodelijke en rampzalige consequenties.

Help ons dan om ons van de zonde af te keren. We prijzen U voor Uw genade, dat U het ons toestaat om ons te bekeren van de zonde. Help ons om op die manier ten volle van Uw genade te genieten. Help ons om ons vandaag te bekeren, en als we dat doen, o God, schenk ons Uw genade, wilt U Uw genade aan ons bewijzen. Niet alleen in de vergeving van onze zonde, maar ook om niet terug te keren naar deze zonden. Alstublieft, o God, help ons om een leven van bekering te leven.

In Jezus’ naam bidden en smeken we. Amen.

Overgenomen van Radical.net