Het woord van de HEERE kwam tot mij: Voordat Ik u in de moederschoot vormde, heb Ik u gekend; voordat u uit de baarmoeder naar buiten kwam, heb Ik u geheiligd. Ik heb u aangesteld tot een profeet voor de volken. Toen zei ik: Ach Heere HEERE, zie, ik kan niet spreken, want ik ben nog maar een jongen. Maar de HEERE zei tegen mij: Zeg niet: Ik ben nog maar een jongen, want overal waarheen Ik u zenden zal, zult u gaan, en alles wat Ik u gebieden zal, zult u spreken. Wees niet bevreesd voor hen, want Ik ben met u om u te redden, spreekt de HEERE. (Jeremia 1:4-8)


Het woord van de HEERE kwam tot mij: Voordat Ik u in de moederschoot vormde, heb Ik u gekend; voordat u uit de baarmoeder naar buiten kwam, heb Ik u geheiligd. Ik heb u aangesteld tot een profeet voor de volken. Toen zei ik: Ach Heere HEERE, zie, ik kan niet spreken, want ik ben nog maar een jongen. Maar de HEERE zei tegen mij: Zeg niet: Ik ben nog maar een jongen, want overal waarheen Ik u zenden zal, zult u gaan, en alles wat Ik u gebieden zal, zult u spreken. Wees niet bevreesd voor hen, want Ik ben met u om u te redden, spreekt de HEERE. (Jeremia 1:4-8)


Wat een geweldige inleiding van dit boek. Wat een mooie belofte van God aan hem. Natuurlijk gaat dit hier specifiek over Jeremia als God hem aanstelt als profeet in die tijd en op die plaats voor Gods doel. Tegelijkertijd weten we, uit de rest van de Schrift, dat veel van deze dingen ook waar zijn voor iedereen die een kind is van God, die zijn vertrouwen op Christus heeft gesteld. We weten dat God ons al kende voordat we in de baarmoeder gevormd werden. God heeft ons van eeuwigheid tot eeuwigheid gekend. Psalm 139 laat dat duidelijk zien. Romeinen 8:29 zegt, “Want hen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn.” In de Schrift zien we een God die ons al innig liefhad voordat we door iemand anders gekend werden.

En dan voel je in dit gedeelte Jeremia’s zwakheid en onzekerheid als hij zegt, “Ach Heere HEERE, zie, ik kan niet spreken, want ik ben nog maar een jongen.” En dan zegt God, “Jou bekwaamheid is niet gebaseerd op wat jij in te brengen hebt. Het is gebaseerd op wat Ik voor en in jou kan doen.” Daarom zegt Hij in vers 8, “Wees niet bang want Ik ben bij je.” We zien dat God dit door de hele Schrift steeds weer belooft aan Zijn volk. “Wees niet bevreesd want ik ben met u om u te redden.” Ergens anders zegt Hij, “Wees niet bevreesd, want Ik ben met u, wees niet verschrikt, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u…” (Jesaja 41:10). Dit zijn beloften die God steeds weer aan Zijn volk doet.

Ik wil je vandaag aanmoedigen als je dit leest. God kent je. God heeft lief. Iedereen die zijn vertrouwen op Christus gesteld heeft en verzoend is met God, je bent een kind van God. Temidden van al je zwakheden en onzekerheden, weet dit, God is bij je. Op dit moment is God bij je om je te versterken, te redden, te helpen, te ondersteunen en te troosten op alle mogelijke manieren.

Wat een geweldige inleiding van dit boek. Wat een mooie belofte van God aan hem. Natuurlijk gaat dit hier specifiek over Jeremia als God hem aanstelt als profeet in die tijd en op die plaats voor Gods doel. Tegelijkertijd weten we, uit de rest van de Schrift, dat veel van deze dingen ook waar zijn voor iedereen die een kind is van God, die zijn vertrouwen op Christus heeft gesteld. We weten dat God ons al kende voordat we in de baarmoeder gevormd werden. God heeft ons van eeuwigheid tot eeuwigheid gekend. Psalm 139 laat dat duidelijk zien. Romeinen 8:29 zegt, “Want hen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn.” In de Schrift zien we een God die ons al innig liefhad voordat we door iemand anders gekend werden.

En dan voel je in dit gedeelte Jeremia’s zwakheid en onzekerheid als hij zegt, “Ach Heere HEERE, zie, ik kan niet spreken, want ik ben nog maar een jongen.” En dan zegt God, “Jou bekwaamheid is niet gebaseerd op wat jij in te brengen hebt. Het is gebaseerd op wat Ik voor en in jou kan doen.” Daarom zegt Hij in vers 8, “Wees niet bang want Ik ben bij je.” We zien dat God dit door de hele Schrift steeds weer belooft aan Zijn volk. “Wees niet bevreesd want ik ben met u om u te redden.” Ergens anders zegt Hij, “Wees niet bevreesd, want Ik ben met u, wees niet verschrikt, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u…” (Jesaja 41:10). Dit zijn beloften die God steeds weer aan Zijn volk doet.

Ik wil je vandaag aanmoedigen als je dit leest. God kent je. God heeft lief. Iedereen die zijn vertrouwen op Christus gesteld heeft en verzoend is met God, je bent een kind van God. Temidden van al je zwakheden en onzekerheden, weet dit, God is bij je. Op dit moment is God bij je om je te versterken, te redden, te helpen, te ondersteunen en te troosten op alle mogelijke manieren.

Daarom bidden we, o God. We prijzen U voor Uw liefde voor ons. We prijzen U voor Uw liefde voor ons, zelfs voordat we geboren waren. We prijzen U dat U ons gekend hebt.

Het is zo overweldigend als ik daar nu opnieuw over nadenk in mijn eigen leven. O God, dank U wel, dank U wel, dank U wel dat U mij liefhebt, dat U mij al kende voordat mijn ouders mij een naam gaven. En niet alleen mij, maar ook iedereen die dit leest, iedereen die U met Uzelf verzoend hebt, degenen die U tot geloof gebracht hebt, Uw kinderen.

O God, we prijzen U dat U ons kent als onze Vader in de hemel. We prijzen U voor Uw beloften, dat U belooft bij ons te zijn. We prijzen U voor Uw aanwezigheid op dit moment. Ik prijs U dat U nu bij mij bent.

Samen met iedereen die dit leest, prijs ik U. We prijzen U voor Uw aanwezigheid, dat U belooft te redden, te helpen, te versterken, te leiden, te sturen en te troosten. O we prijzen U voor al Uw beloften, dat U ons alles wilt geven wat we nodig hebben, om alles te doen wat U van ons vraagt. We prijzen U voor deze werkelijkheid in het leven van Jeremia en voor de manier waarop dit werkelijkheid geworden is in zijn leven en bediening. En we prijzen U dat U ook ons dit alles belooft in Christus.

Help ons om te leven in het licht van de wetenschap dat U ook ons zo liefhebt, dat U ook zo bij ons bent en dat U ons ook zo wilt helpen en redden. Door Uw beloften zult U ons alles geven wat U nodig hebben om met U te leven, U te verheerlijken en alles te doen wat U van ons vraagt.

Alle eer aan Uw naam, o God. We bidden dit in Jezus’ naam. Amen.

Overgenomen van Radical.net


Daarom bidden we, o God. We prijzen U voor Uw liefde voor ons. We prijzen U voor Uw liefde voor ons, zelfs voordat we geboren waren. We prijzen U dat U ons gekend hebt.

Het is zo overweldigend als ik daar nu opnieuw over nadenk in mijn eigen leven. O God, dank U wel, dank U wel, dank U wel dat U mij liefhebt, dat U mij al kende voordat mijn ouders mij een naam gaven. En niet alleen mij, maar ook iedereen die dit leest, iedereen die U met Uzelf verzoend hebt, degenen die U tot geloof gebracht hebt, Uw kinderen.

O God, we prijzen U dat U ons kent als onze Vader in de hemel. We prijzen U voor Uw beloften, dat U belooft bij ons te zijn. We prijzen U voor Uw aanwezigheid op dit moment. Ik prijs U dat U nu bij mij bent.

Samen met iedereen die dit leest, prijs ik U. We prijzen U voor Uw aanwezigheid, dat U belooft te redden, te helpen, te versterken, te leiden, te sturen en te troosten. O we prijzen U voor al Uw beloften, dat U ons alles wilt geven wat we nodig hebben, om alles te doen wat U van ons vraagt. We prijzen U voor deze werkelijkheid in het leven van Jeremia en voor de manier waarop dit werkelijkheid geworden is in zijn leven en bediening. En we prijzen U dat U ook ons dit alles belooft in Christus.

Help ons om te leven in het licht van de wetenschap dat U ook ons zo liefhebt, dat U ook zo bij ons bent en dat U ons ook zo wilt helpen en redden. Door Uw beloften zult U ons alles geven wat U nodig hebben om met U te leven, U te verheerlijken en alles te doen wat U van ons vraagt.

Alle eer aan Uw naam, o God. We bidden dit in Jezus’ naam. Amen.

Overgenomen van Radical.net