Nader tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinig de handen, zondaars, en zuiver de harten, dubbelhartigen! Besef uw ellendige staat en treur en huil. Laat uw lachen veranderd worden in treuren en uw blijdschap in droefheid. (Jacobus 4:8-9)

Nader tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinig de handen, zondaars, en zuiver de harten, dubbelhartigen! Besef uw ellendige staat en treur en huil. Laat uw lachen veranderd worden in treuren en uw blijdschap in droefheid. (Jacobus 4:8-9)


Een scherpe reactie. Een patroon van toegeven. Een gebrek aan dankbaarheid. Een blik vol begeerte. Een verkeerd oordeel. Een neiging om geld uit te geven. Een neiging tot ongeduld. Een vrees om te spreken.

Zonde is overal (Jacobus 4:8), en dodelijk (Jacobus 1:15; 5:20). Zonde is het geloven van een valse belofte van de wereld boven een werkelijke belofte van God. Alle zonden vinden hun oorsprong in de verlangens die geworteld zijn onze harten (Jacobus 1:14-15). Vandaag worden sommige zonden openlijk ontmoedigd, andere worden met misleiding aangeprezen en weer andere zijn normaal geworden.

We zijn veel te goed voor onze zonde. Wanneer ben je voor het laatst je zonden onder ogen gekomen en daardoor gebroken? Wanneer heb je voor het laatst de ernst van de zonde gevoeld als opstand tegen een heilige God?

We huilen zelden.

Onze harten zijn hard en gevoelloos. Hoewel we gerechtvaardigd zijn door het bloed van Christus, doordringt de zonde ons nog steeds, en zo vaak lijken we daar tevreden mee. We hebben hulp nodig.

Aansporingen van Jacobus

Jacobus heeft deze brief geschreven om gelovigen aan te sporen tot een trouw leven, in plaats van zondig dwalen (Jacobus 1:21; 4:8–10; 5:19–20). Op het hoogtepunt van zijn brief schreeuwt Jacobus gelovigen toe dat ze hun zonden moeten zien zoals ze zijn en daar gepast op te reageren. 

“Nader tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinig de handen, zondaars, en zuiver de harten, dubbelhartigen! Besef uw ellendige staat en treur en huil. Laat uw lachen veranderd worden in treuren en uw blijdschap in droefheid.” (Jacobus 4:8-9)

Jacobus wil dat zijn lezers de ernst en afschuw van hun zonde voelen en daarover treuren. Maar waarom zouden we? Waarom zouden we als gelovigen huilen over onze zonden?

Zie je zonden

Jacobus schrijft op deze manier omdat hij weet dat het Evangelie heerlijk wordt wanneer we begrijpen dat de diepte en kracht van onze zonde afschuwelijk is. Hoe helderder we onze zonden zien, hoe helderder we het kruis zullen zien. De gruwel van onze zonde vergroot de heerlijkheid van Christus’ offer.

Het Evangelie is goed nieuws van grote blijdschap (Lukas 2:10) omdat het het vreselijke nieuws groot verdriet overweldigd. Het grijpt in, veranderd ons en brengt ons tot God (1 Petrus 3:18), als gevolg daarvan krijgt God de eer en wij de vreugde.

Toch voeden we onze zonden terwijl we opgeroepen worden om ze te doden. In plaats van afschuw over onze zonden, houden we ervan. In plaats van ze te vernietigen, verlangen we ernaar. Het resultaat: We kleineren het kruis en bedriegen onszelf. Onze nood ebt weg en de enorme omvang van Jezus’ offer vervaagt. De snelste manier om verwondering over het Evangelie te verliezen is door de diepe ernst van de zonde uit het oog te verliezen.

Ja, we moeten huilen! We moeten ontstelt, verontwaardigd, geschokt en verdrietig zijn over zonde tot in het diepste van ons hart. Al onze zonde is opstand tegen God. Niet alleen hoogmoed, liegen, stelen, begeren, maar ook de zonden van onze tong, van bezorgdheid, van bitterheid, van vooringenomenheid, van zelfredzaamheid, van jaloezie, van ongeduld, van arrogantie. Moeten over al die zonden treuren.

Huilen maakt plaats voor herinnering

We treuren over onze slechtheid en zonde door ze te zien in het licht van een heilige God. Echt verdriet over onze zonde komt voort uit het zien op Jezus, niet door ons karakter te vergelijken met degenen om ons heen.

Wanneer we Jezus zien zoals Hij is en het waardige leven waartoe Hij ons oproept, zullen we treuren over onze zonden. God heeft een manier van leven voor de verlosten, maar we schieten vaak tekort (Filippenzen 1:27). Maar droefheid overeenkomstig de wil van God zal plaats maken voor bekering waarin God verheerlijkt wordt, de Gever van genade onder het Evangelie van verlossing (2 Korinthe 7:10). Wanneer we alles geven om op Jezus’ te blijven zien, doen we dat in de hoop dat ons hart veranderd wordt, en we daardoor de zonde doden (2 Korinthe 3:18).

Een scherpe reactie. Een patroon van toegeven. Een gebrek aan dankbaarheid. Een blik vol begeerte. Een verkeerd oordeel. Een neiging om geld uit te geven. Een neiging tot ongeduld. Een vrees om te spreken.

Zonde is overal (Jacobus 4:8), en dodelijk (Jacobus 1:15; 5:20). Zonde is het geloven van een valse belofte van de wereld boven een werkelijke belofte van God. Alle zonden vinden hun oorsprong in de verlangens die geworteld zijn onze harten (Jacobus 1:14-15). Vandaag worden sommige zonden openlijk ontmoedigd, andere worden met misleiding aangeprezen en weer andere zijn normaal geworden.

We zijn veel te goed voor onze zonde. Wanneer ben je voor het laatst je zonden onder ogen gekomen en daardoor gebroken? Wanneer heb je voor het laatst de ernst van de zonde gevoeld als opstand tegen een heilige God?

We huilen zelden.

Onze harten zijn hard en gevoelloos. Hoewel we gerechtvaardigd zijn door het bloed van Christus, doordringt de zonde ons nog steeds, en zo vaak lijken we daar tevreden mee. We hebben hulp nodig.

Aansporingen van Jacobus

Jacobus heeft deze brief geschreven om gelovigen aan te sporen tot een trouw leven, in plaats van zondig dwalen (Jacobus 1:21; 4:8–10; 5:19–20). Op het hoogtepunt van zijn brief schreeuwt Jacobus gelovigen toe dat ze hun zonden moeten zien zoals ze zijn en daar gepast op te reageren. 

“Nader tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinig de handen, zondaars, en zuiver de harten, dubbelhartigen! Besef uw ellendige staat en treur en huil. Laat uw lachen veranderd worden in treuren en uw blijdschap in droefheid.” (Jacobus 4:8-9)

Jacobus wil dat zijn lezers de ernst en afschuw van hun zonde voelen en daarover treuren. Maar waarom zouden we? Waarom zouden we als gelovigen huilen over onze zonden?

Zie je zonden

Jacobus schrijft op deze manier omdat hij weet dat het Evangelie heerlijk wordt wanneer we begrijpen dat de diepte en kracht van onze zonde afschuwelijk is. Hoe helderder we onze zonden zien, hoe helderder we het kruis zullen zien. De gruwel van onze zonde vergroot de heerlijkheid van Christus’ offer.

Het Evangelie is goed nieuws van grote blijdschap (Lukas 2:10) omdat het het vreselijke nieuws groot verdriet overweldigd. Het grijpt in, veranderd ons en brengt ons tot God (1 Petrus 3:18), als gevolg daarvan krijgt God de eer en wij de vreugde.

Toch voeden we onze zonden terwijl we opgeroepen worden om ze te doden. In plaats van afschuw over onze zonden, houden we ervan. In plaats van ze te vernietigen, verlangen we ernaar. Het resultaat: We kleineren het kruis en bedriegen onszelf. Onze nood ebt weg en de enorme omvang van Jezus’ offer vervaagt. De snelste manier om verwondering over het Evangelie te verliezen is door de diepe ernst van de zonde uit het oog te verliezen.

Ja, we moeten huilen! We moeten ontstelt, verontwaardigd, geschokt en verdrietig zijn over zonde tot in het diepste van ons hart. Al onze zonde is opstand tegen God. Niet alleen hoogmoed, liegen, stelen, begeren, maar ook de zonden van onze tong, van bezorgdheid, van bitterheid, van vooringenomenheid, van zelfredzaamheid, van jaloezie, van ongeduld, van arrogantie. Moeten over al die zonden treuren.

Huilen maakt plaats voor herinnering

We treuren over onze slechtheid en zonde door ze te zien in het licht van een heilige God. Echt verdriet over onze zonde komt voort uit het zien op Jezus, niet door ons karakter te vergelijken met degenen om ons heen.

Wanneer we Jezus zien zoals Hij is en het waardige leven waartoe Hij ons oproept, zullen we treuren over onze zonden. God heeft een manier van leven voor de verlosten, maar we schieten vaak tekort (Filippenzen 1:27). Maar droefheid overeenkomstig de wil van God zal plaats maken voor bekering waarin God verheerlijkt wordt, de Gever van genade onder het Evangelie van verlossing (2 Korinthe 7:10). Wanneer we alles geven om op Jezus’ te blijven zien, doen we dat in de hoop dat ons hart veranderd wordt, en we daardoor de zonde doden (2 Korinthe 3:18).