Leg dan af alle slechtheid, alle bedrog, huichelarij, afgunst en alle kwaadsprekerij. 2 En verlang vurig, als pasgeboren kinderen, naar de zuivere melk van het Woord, opdat u daardoor mag opgroeien, 3 indien u tenminste geproefd hebt dat de Heere goedertieren is, 4 en kom naar Hem toe als naar een levende steen, die wel door de mensen verworpen is, maar bij God uitverkoren en kostbaar, 5 dan wordt u ook zelf, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterschap, om geestelijke offers te brengen, die God welgevallig zijn door Jezus Christus. 6 Daarom staat er in de Schrift: Zie, Ik leg in Sion een hoeksteen die uitverkoren en kostbaar is; en: Wie in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. 7 Voor u dan, die gelooft, is Hij kostbaar; maar voor de ongehoorzamen geldt: De steen die de bouwers verworpen hebben, die is de hoeksteen geworden, en een steen des aanstoots en een struikelblok; 8 voor hen namelijk die zich aan het Woord stoten, door ongehoorzaam te zijn, waartoe zij ook bestemd zijn. 9 Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht, 10 u, die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u, die zonder ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent. (1 Petrus 2:1-10)
Leg dan af alle slechtheid, alle bedrog, huichelarij, afgunst en alle kwaadsprekerij. 2 En verlang vurig, als pasgeboren kinderen, naar de zuivere melk van het Woord, opdat u daardoor mag opgroeien, 3 indien u tenminste geproefd hebt dat de Heere goedertieren is, 4 en kom naar Hem toe als naar een levende steen, die wel door de mensen verworpen is, maar bij God uitverkoren en kostbaar, 5 dan wordt u ook zelf, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterschap, om geestelijke offers te brengen, die God welgevallig zijn door Jezus Christus. 6 Daarom staat er in de Schrift: Zie, Ik leg in Sion een hoeksteen die uitverkoren en kostbaar is; en: Wie in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. 7 Voor u dan, die gelooft, is Hij kostbaar; maar voor de ongehoorzamen geldt: De steen die de bouwers verworpen hebben, die is de hoeksteen geworden, en een steen des aanstoots en een struikelblok; 8 voor hen namelijk die zich aan het Woord stoten, door ongehoorzaam te zijn, waartoe zij ook bestemd zijn. 9 Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht, 10 u, die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u, die zonder ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent. (1 Petrus 2:1-10)
De achtergrond van dit gedeelte
Petrus schreef deze brief, in tijd van vervolging aan uitverkoren en geheiligde gelovigen die bestemd waren tot gehoorzaamheid (1:1).
Hij noemt ze vreemdelingen, of pelgrims. Steeds weer gebruikt Petrus beelden uit het Oude Testament en zo vergelijkt hij hier de Nieuw Testamentische gemeente, het Nieuwe Verbondsvolk, die nu bestaat uit Joden én heidenen, met het natuurlijke volk Israel uit het Oude Testament.
Hij neemt de schaduw van het Oude Testament om de nieuwe werkelijkheid uit te leggen. Verlost uit het Egypte van de zonde, vrijgekocht door het kostbare bloed van het Lam (1:18-19) uit de zinloze slavernij van Satan, trekken ze nu als pelgrims door de woestijn van dit leven, naar het beloofde land, die erfenis die in de hemel bewaard wordt (1:4) het Nieuwe Jeruzalem waar Openbaring 21:2 over spreekt.
Als een nieuwe schepping, opnieuw geboren. Niet letterlijk zoals onder het Oude Verbond, maar door het Woord van God. Zijn Woord bracht iets voort in je hart wat er niet was. Nieuw leven, een nieuwe natuur. Hij sprak en het was er.
En hoewel ze nu helemaal nieuw zijn, weet Petrus dat deze pelgrims in deze woestijn aansporing nodig hebben. Ze moeten hun geestelijke lendenen omgorden, zich klaarmaken voor de reis, hopend op Gods genade, vasthoudend aan die levende hoop, de heerlijke toekomst die wacht (1:13,3).
Dus hoe wil Petrus dat deze Pelgrims reizen? Hoe reizen wij door deze woestijn? Hoe maken we ons klaar voor die heerlijke toekomst?
Allereerst door je te herinneren wat het betekent om opnieuw geboren te zijn. Toen Gods Woord door de verkondiging in je hart viel, ging het wortel schieten. De Heere liet het opgroeien tot je overtuigd was van Zijn waarheid. Je geloofde. Door de Heere Jezus geloof je in God. Zijn dood, opstanding en hemelvaart, richten je ogen op God, op Zijn macht en heerlijkheid (1:21)
Maar dit Woord is niet alleen belangrijk in het begin, de hele reis is dit Woord nodig, om als pasgeboren kindje, te groeien. (Vers 2) Gods Woord is zuivere melk. Heb je het geproefd? Proef je als je de Bijbel leest, als je het leven van de Heere Jezus bestudeert Zijn liefde en goedertierenheid? O, heel de Bijbel getuigt van Zijn goedertierenheid, van zijn liefde die niet afhankelijk is van iets in jou. Zijn liefde is gebaseerd op Zichzelf en verzegeld met het bloed van het kostbare Lam.
En elke dag weer roept de Heere je op om tot Hem te komen, als naar een levende steen, (vers 4) verworpen door mensen, maar uitgekozen door God en kostbaar. In deze woestijn gaan we steeds weer naar de Heere Jezus om te drinken en om opgebouwd te worden, om te worden als Hem. Hij is de levende steen en wij worden met Hem als levende stenen gebouwd tot een huis. Een nieuwe orde van heilige priesters om geestelijke offers te brengen, aangenaam voor God, door de Heere Jezus.
Weer neemt Petrus typen uit het Oude Testament en past ze toe op de gemeente. De oude tempeldienst was voorbij, de tijd was aangebroken dat Zijn volk niet op deze berg en ook niet in Jeruzalem zouden aanbidden, maar in geest en in waarheid. Geen uiterlijke dode aanbidding, maar hartelijke levende aanbidding, in waarheid. Ze brengen geestelijke offers.
Petrus haalt Jesaja 28:16 aan: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik leg in Sion een steen ten grondslag, een beproefde steen, een kostbare hoeksteen, die vast gegrondvest is. Wie gelooft, zal zich niet weghaasten.
De koningen van Efraïm waren dronken, hun heerlijkheid was verwelkt (28:1) en er zou iemand komen om hen te vertrappen (28:2-3). En ook de priesters en profeten waren dronken (28:7). Ze zwalkten over straat, het was een dronken godsdienst geworden, geen liefde, geen geest, maar donker, regel op regel, gebod op gebod, gevangen en verstrikt en ze zouden te pletter vallen (28:13). Ze hadden een verbond gesloten met de dood (vers 15). In de leugen hadden ze zich verstopt, ze leefden in duisternis.
Daarom beloofde God deze steen. Rotsvast, niet zwalkend als de koningen, profeten en priesters. Onwankelbaar. Een nieuwe manier. Niet meer van buitenaf opgelegd met regel op regel, gebod op gebod, niet meer verstopt in het duister van bedrog en zonde. En deze steen kwam. De Farizeeën en schriftgeleerden, die net zo dronken waren van regels als de priesters en profeten in het Oude Testament, ergerden zich aan Hem. Ze stoten zich door ongehoorzaam te zijn. Ze luisterden niet naar Hem. Voor hen werd Hij een struikelblok.
En de Heere Jezus vroeg aan hen in Lukas 20: 17-19:
Wat betekent dan dit wat geschreven staat: De steen die de bouwers verworpen hebben, is tot een hoeksteen geworden? 18 Ieder die op die steen valt, zal verpletterd worden en op wie hij valt, die zal hij vermorzelen. 19 En de overpriesters en schriftgeleerden probeerden op datzelfde moment de hand aan Hem te slaan. Zij waren echter bevreesd voor het volk, want zij begrepen dat Hij deze gelijkenis met het oog op hen gesproken had.
Over Hem zouden ze te pletter vallen zoals Jesaja had geprofeteerd. Wie zich aan Jezus Woord stoot, wie ongehoorzaam is, struikelt over de Heere Jezus (1 Petrus 2:8). En daartoe zijn ze ook bestemd.
Erger jij je aan de Woorden van de Heere Jezus, struikel je over Hem? Of geloof je in Hem, is Hij kostbaar voor je, Zijn Zijn woorden kostbaar voor je en wil je daar als een pasgeboren kind door opgroeien, groeien in gehoorzaamheid?
O, wie in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden! (vers 6)
Het tegenovergestelde van teleurstelling. Dit is wat werkelijkheid is voor jou als je gelooft. Terwijl de dronken koningen, priesters en profeten te pletter slaan op die Steen, op de Heere Jezus, is dit werkelijkheid voor jou. Geloof je dat?
Vers 9a
Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte.
1. Een uitverkoren geslacht
Maar u bent een uitverkoren geslacht.
Wat is dit uitverkoren geslacht? Het woord geslacht is in het Grieks genos. Wat geslacht of afstamming betekent. Het is een groep mensen die dezelfde oorsprong kent, dezelfde vader. Terwijl je geboren was een zonde en misdaden, ben je nu opnieuw geboren in een geslacht dat uitgekozen is door God. Je hebt nieuwe genen, het diepste van je wezen is veranderd door Zijn grote barmhartigheid.
In Adam schiep God een menselijk geslacht, gevallen in zonde en verworpen van Zijn aangezicht. Hij had ons gemaakt om op Hem te lijken zoals een kind op zijn vader, naar Zijn beeld (Genesis 1:27).
Maar we verloren Zijn beeld, Zijn heerlijkheid. We misten ons doel omdat we de zonde liever hadden dan Hem. Maar nu, een nieuwe geboorte, een nieuwe schepping, opgenomen in een nieuwe familie die uitgekozen is door God.
Johannes zegt: “Ieder die gelooft dat Jezus de Christus is, is uit God geboren.” Wie je ouders ook zijn, wie je opa ook is, de Heere is je Vader.
Als je vanmiddag in de Heere Jezus gelooft, als je Zijn Woord gelovig aanneemt, ben je opnieuw geboren, uit God, en onderdeel van dit uitverkoren geslacht.
Heeft Petrus het hier niet alleen over Abraham en zijn fysieke nageslacht? Nee, Paulus schrijft aan de gelovigen in Galaten 3: u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. 27 Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed. 28 Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus. 29 En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.
Als je van Christus bent, als je in Hem bent, ben je een kind van God en onderdeel van Abraham’s familie, erfgenaam zoals belooft, van die erfenis die in de hemel bewaard wordt.
2. Een koninklijk priesterschap
U bent … een koninklijk priesterschap.
Dit is werkelijkheid voor ons vanmiddag en dit was Gods verlangen vanaf het eerste begin: Een geslacht op aarde wat namens Hem zou heersen. Heersende priesters.
We lezen weer verder in Genesis 2:28:
En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. 28 En God zegende hen en God zei tegen hen: Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar, en heers over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht en over al de dieren die over de aarde kruipen!
In Gods volmaakte schepping zouden we regeren over alles wat Hij gemaakt had, de hele aarde was onderworpen aan ons en we mochten over de dieren heersen. Het was een koninkrijk van priesters, namens God op aarde, zoals priesters in de tempel namens de Heere dienden.
Maar na een poosje wilden we God niet meer. We wilden ons eigen koninkrijk, leven in onze eigen naam, naar ons eigen beeld. Onze naam moest bekend worden, ons beeld zichtbaar worden. Maar het geslacht dat Hij in Abraham uitgekozen had beloofde Hij herstel:
Exodus 19:5-6
Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij. 6 U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u tot de Israëlieten moet spreken.
Deze werkelijkheid past Petrus toe op de gemeente van het Nieuwe Testament, op die pelgrims die op zeg zijn naar het hemelse Kanaän.
En dan weer de vraag, kunnen we dit dan zomaar toepassen op gelovigen uit de heidenen?
Openbaring 1:4-6
Johannes aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: genade zij u en vrede, van Hem Die is en Die was en Die komt, en van de zeven Geesten, Die voor Zijn troon zijn, 5 en van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden en de Vorst van de koningen der aarde. Hem Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed, 6 en Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters voor God en Zijn Vader, Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.
Als je net zoals het volk van God onder het Oude Verbond Zijn stem niet nauwgezet kon gehoorzamen en Zijn verbond niet in acht kon nemen, als je zondigde en je doel miste in het dragen van Gods beeld, zou je geen heersende priester kunnen zijn. Net zoals het onbeveiligde volk zou Zijn toorn over ons losbarsten (Exodus 19:24).
Dat zou terecht zijn.
Maar daarom kwam de Heere Jezus, de trouwe getuige, de eerstgeborene uit de doden. Hij had je lief, zo lief dat Hij wilde sterven zodat nu je zonden gewassen kunnen worden door Zijn bloed! Hij wil je heiligen en nieuw maken. En nu je opnieuw geboren bent, ben je geboren in een koninkrijk van priesters, voor God!
3. Een heilig volk
U bent … een heilig volk.
Wat is dit heilige volk, een nationaliteit? Het Griekse woord is hier ethnos, dus een etniciteit, het grondwoord wordt in de Bijbel ook gebruikt als het gaat over gewoonten, gebruiken en tradities. Het is dus een groep mensen die dezelfde gewoonten en gebruiken hebben, hun manier van leven bindt hen samen.
We zijn dus niet zomaar een familie die ieder op zijn manier regeert als koninklijke priesters. Maar we hebben dezelfde heilige gebruiken en gewoonten. We gaan in de voetstappen van onze vaderen, of beter van onze Vader.
We lazen al in Exodus 19 dat dit eerst van toepassing zou zijn op gehoorzaam Israel, maar Petrus zelf krijgt in een visioen te zien dat nu in Christus dezelfde boodschap tot de heidenen komt, tot jou.
Petrus zelf werd geroepen om dezelfde boodschap te brengen aan de heidenen. In een visioen zag hij alle onreine dieren en hij moest er van eten. “Sta op, Petrus, slacht en eet. 8 Maar ik zei: Beslist niet, Heere, want nooit is er iets wat onheilig of onrein is, mijn mond binnengegaan. 9 Maar de stem antwoordde mij voor de tweede keer uit de hemel: Wat God gereinigd heeft, mag u niet voor onheilig houden.” (Handelingen 11:7-9)
En Paulus bevestigd dit in Efeze 2:
Bedenk daarom dat u die voorheen heidenen was in het vlees en die onbesnedenen genoemd werd door hen die genoemd worden besnijdenis in het vlees, die met de hand gebeurt, 12 dat u in die tijd zonder Christus was, vervreemd van het burgerschap van Israël en vreemdelingen wat betreft de verbonden van de belofte. U had geen hoop en was zonder God in de wereld. 13 Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van Christus dichtbij gekomen. 14 Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken, 15 heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken, 16 en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. 17 En bij Zijn komst heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd aan u die veraf was, en aan hen die dichtbij waren. 18 Want door Hem hebben wij beiden door één Geest de toegang tot de Vader. 19 Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, 20 gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is, 21 en op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, verrijst tot een heilige tempel in de Heere; 22 op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning van God, in de Geest.
De muur is weg. Christus heeft verzoening gebracht. Nu is er vrede, tussen jou en God, maar ook met Gods volk. Er is geen scheiding meer tussen Jood en heiden, tenzij we in Christus zijn. We worden samengevoegd als een nieuwe mens, een nieuwe mensheid, een nieuwe volk met nieuwe genen. Samen medeburgers van de heiligen en huisgenoten of kinderen van God. Rustend op Christus en Zijn Woord, die onwankelbare steen.
Nee, opnieuw geboren, ben je niet langer een onreine heiden maar onderdeel van Gods eigen volk. Niet je natuurlijke geboorte bracht je in dit heilige volk, niet het geloof van je ouders. Maar de wedergeboorte waar Petrus over spreekt, de geboorte uit onvergankelijk zaad, het onwankelbare, onvergankelijke Woord van Jezus Christus.
4. Het eigendom van God
U bent … een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte.
Je was niet Zijn eigendom, maar Hij maakte je tot Zijn eigendom.
Wat is dit volk hier? Het woord om de groep mensen hier te omschrijven is hier in het Grieks laos. Het is een meer een verzamelde groep uit een grotere groep. Het is bezittend, het spreekt meestal over Gods volk. Zijn volk.
En zo heeft God dit volk verkregen, Hij heeft het in bezit genomen. Eerst was het niet Zijn eigendom, maar Hij maakte het tot Zijn eigendom. Ook dit werd in Exodus 19 al toegepast op het natuurlijke nageslacht van Abraham, het Joodse volk.
Exodus 19:5
Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij.
Uit alle volken verzamelde Hij hen dus als zijn persoonlijk eigendom. Iedereen is van God, heel de aarde is van God, maar dit volk is op een speciale manier het eigendom van God. Zoals een vrouw uit alle vrouwen gekozen wordt voor speciale liefde, de andere worden vergeten.
En zo spreekt Paulus ook de gelovigen uit de heidenen aan in 1 Korinthe 6:19, “Weet u niet… dat u niet van u zelf bent. U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn.”
Je bent van Hem! Hij heeft je aangenomen als Zijn kind, gemaakt om straks met Christus te regeren en namens God te leven in Zijn koninkrijk en geheiligd door het bloed van Jezus om nu al op een nieuw manier te leven.
Maar wat is hiervan het doel? Niet onze verheerlijking. Dat je tot een heilige koninklijke familie van priesters hoort die het eigendom is van God zelf hoort je om twee redenen niet trots te maken.
Om Hem te verheerlijken
Het doel is nog hetzelfde als in het begin, om namens God als Zijn beeld Hem te verheerlijken op de aarde.
Vers 9b: opdat u de deugden zou verkondigen van Hem…
Wat zijn deze deugden? Het is de uitnemendheid, de voortreffelijkheid van God. Zijn heerlijkheid boven heel Zijn schepping. Hij is heilig, rechtvaardig, barmhartig en genadig, vol wijsheid en zorg.
Drink van Gods Woord en zie hoe heerlijk Hij is. Kijk naar je leven en zie hoe machtig Hij werkt. En verkondig Zijn deugden. Vertel aan anderen wat Hij doet. Loof Hem, aanbid Hem. Daarvoor heeft de Heere je opnieuw geboren doen worden.
Dit volk heb Ik Mij geformeerd. Zij zullen Mijn lof vertellen. (Jesaja 43:21)
Verkondig dit. Hier wordt een Grieks woord gebruikt wat afstamt van het woord engel. Een engel is ook een boodschapper van God. Verkondig zo met de engelen hoe heerlijk Hij is.
Vorige week vrijdag zat er bij ons thuis een broeder op de bank. We spraken erover wat de Heere had gedaan. Dit was het verkondigen van Zijn deugden. In gezelschappen kan er veel veroordeling zijn, maar denk terug aan wat de Heere gedaan heeft in je leven.
Ik ben niet benieuwd wat jij gedaan hebt, ik ben niet benieuwd naar jouw deugden, maar naar Zijn deugden!
Let deze week op wat de Heere doet, hoe je Zijn deugden herkent als Hij spreekt door Zijn Woord, in Zijn leiding, zorg en genade. En verkondig.
Dat is jouw doel, nu hier op aarde en tot in eeuwigheid.
Loof Hem die je gered heeft. Je hebt er alle reden toe! Daarom zingen we.
Opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht…
De duisternis was diep, misschien heb je het gezien en gevoeld, misschien heb je op het randje van de hel gestaan. Want uit die duisternis ben je geroepen. Zijn Woord riep je terwijl het terecht zou zijn dat je geworpen zou worden in de buitenste duisternis, waar gejammer is en tandengeknars. Dat is de duisternis waaruit je getrokken bent.
Denk na over je leven. Zoals je geboren werd hoorde je niet tot Gods volk, je was in bezit van de duivel, ging als een zwerver over de wereld, je had geen deel aan Zijn rijkdom, je was een hoer en een tollenaar, geen priester. Je stootte je aan het Woord van God, het ergerde je, o, het zou terecht zijn als je op die steen te pletter zou slaan, dat je in de buitenste duisternis geworden zou worden.
Tel je zonden, het zou terecht zijn als je daar zou eindigen, eeuwig ver bij God en Zijn heerlijke deugden vandaan.
Maar Hij riep je. Het Woord kwam tot je, het maakte je nieuw, er kwam wonderbaar licht. De baarmoeder was donker, maar toen liet de Heere je een heerlijke nieuwe wereld zien en je geloofde. O, kijk Zijn wonderbaar licht!
Dat was de missie van Paulus: om de ogen van de heidenen te openen en hen te bekeren van de duisternis tot het licht en van de macht van de satan tot God, opdat zij vergeving van de zonden ontvangen en een erfdeel onder de geheiligden door het geloof in Mij. (Handelingen 26:17-18)
In je zonde was het donker, het is de macht van Satan, maar nu zijn je ogen open, je ziet het licht, je struikelt niet meer over de woorden van Jezus, je zonden zijn vergeven en je het een erfdeel ontvangen met dat heilige volk, door het geloof in Christus!
O, dit is niets dan genade. Niet van je vlees, niet je afkomst, niet jouw deugden. Het is de liefde van God, Zijn ontferming! Hij ontfermde zich over je, terwijl je op weg was naar de ondergang, en misschien voelde je het niet eens.
Vers 10
U, die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u, die zonder ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent.
Je hoorde er niet bij, niet door je achtergrond, je opvoeding en niet door je werken. Maar nu, Hij riep je door Zijn Woord en je was overtuigd!
Romeinen 9:25-26
Hen heeft Hij ook geroepen, namelijk ons, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen. 25 Zoals Hij ook in Hosea zegt: Ik zal Niet-Mijn-volk noemen: Mijn volk, en de Niet-geliefde: Geliefde. 26 En het zal zijn dat op de plaats waar tegen hen gezegd was: U bent Niet Mijn-volk, daar zullen zij kinderen van de levende God genoemd worden.
Er was niets van jou bij, het was allemaal zijn grote liefde en genade, Zijn vrije genade, Zijn ontferming, door het bloed van Golgotha. De heilige Koning lag in de donkere duisternis, diep bedroeft in het stof, Hij zweette druppels bloed en werd als een slaaf gekruisigd.
Titus 2:14
Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou vrijkopen van alle wetteloosheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken.
Hij maakte je van een dode slaaf, een koninklijke priester. Hij maakte je van een vuile heiden tot een heilig kind van God. Hij kocht je vrij, voor zichzelf, om Hem te verheerlijken.
Onthoud dit als je als pelgrim reist door deze wereld en uitziet naar de erfenis. Verkondig deze deugden, getuig van Hem, zing van Hem!
‘k Heb geloofd en daarom zing ik,
daarom zing ik van genâ,
van ontferming en verlossing
door het bloed van Golgotha.
Daarom zing ik U, die stervend
alles, alles hebt volbracht,
Lam Gods, dat de zonde wegneemt,
Lam van God, voor ons geslacht!
De achtergrond van dit gedeelte
Petrus schreef deze brief, in tijd van vervolging aan uitverkoren en geheiligde gelovigen die bestemd waren tot gehoorzaamheid (1:1).
Hij noemt ze vreemdelingen, of pelgrims. Steeds weer gebruikt Petrus beelden uit het Oude Testament en zo vergelijkt hij hier de Nieuw Testamentische gemeente, het Nieuwe Verbondsvolk, die nu bestaat uit Joden én heidenen, met het natuurlijke volk Israel uit het Oude Testament.
Hij neemt de schaduw van het Oude Testament om de nieuwe werkelijkheid uit te leggen. Verlost uit het Egypte van de zonde, vrijgekocht door het kostbare bloed van het Lam (1:18-19) uit de zinloze slavernij van Satan, trekken ze nu als pelgrims door de woestijn van dit leven, naar het beloofde land, die erfenis die in de hemel bewaard wordt (1:4) het Nieuwe Jeruzalem waar Openbaring 21:2 over spreekt.
Als een nieuwe schepping, opnieuw geboren. Niet letterlijk zoals onder het Oude Verbond, maar door het Woord van God. Zijn Woord bracht iets voort in je hart wat er niet was. Nieuw leven, een nieuwe natuur. Hij sprak en het was er.
En hoewel ze nu helemaal nieuw zijn, weet Petrus dat deze pelgrims in deze woestijn aansporing nodig hebben. Ze moeten hun geestelijke lendenen omgorden, zich klaarmaken voor de reis, hopend op Gods genade, vasthoudend aan die levende hoop, de heerlijke toekomst die wacht (1:13,3).
Dus hoe wil Petrus dat deze Pelgrims reizen? Hoe reizen wij door deze woestijn? Hoe maken we ons klaar voor die heerlijke toekomst?
Allereerst door je te herinneren wat het betekent om opnieuw geboren te zijn. Toen Gods Woord door de verkondiging in je hart viel, ging het wortel schieten. De Heere liet het opgroeien tot je overtuigd was van Zijn waarheid. Je geloofde. Door de Heere Jezus geloof je in God. Zijn dood, opstanding en hemelvaart, richten je ogen op God, op Zijn macht en heerlijkheid (1:21)
Maar dit Woord is niet alleen belangrijk in het begin, de hele reis is dit Woord nodig, om als pasgeboren kindje, te groeien. (Vers 2) Gods Woord is zuivere melk. Heb je het geproefd? Proef je als je de Bijbel leest, als je het leven van de Heere Jezus bestudeert Zijn liefde en goedertierenheid? O, heel de Bijbel getuigt van Zijn goedertierenheid, van zijn liefde die niet afhankelijk is van iets in jou. Zijn liefde is gebaseerd op Zichzelf en verzegeld met het bloed van het kostbare Lam.
En elke dag weer roept de Heere je op om tot Hem te komen, als naar een levende steen, (vers 4) verworpen door mensen, maar uitgekozen door God en kostbaar. In deze woestijn gaan we steeds weer naar de Heere Jezus om te drinken en om opgebouwd te worden, om te worden als Hem. Hij is de levende steen en wij worden met Hem als levende stenen gebouwd tot een huis. Een nieuwe orde van heilige priesters om geestelijke offers te brengen, aangenaam voor God, door de Heere Jezus.
Weer neemt Petrus typen uit het Oude Testament en past ze toe op de gemeente. De oude tempeldienst was voorbij, de tijd was aangebroken dat Zijn volk niet op deze berg en ook niet in Jeruzalem zouden aanbidden, maar in geest en in waarheid. Geen uiterlijke dode aanbidding, maar hartelijke levende aanbidding, in waarheid. Ze brengen geestelijke offers.
Petrus haalt Jesaja 28:16 aan: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik leg in Sion een steen ten grondslag, een beproefde steen, een kostbare hoeksteen, die vast gegrondvest is. Wie gelooft, zal zich niet weghaasten.
De koningen van Efraïm waren dronken, hun heerlijkheid was verwelkt (28:1) en er zou iemand komen om hen te vertrappen (28:2-3). En ook de priesters en profeten waren dronken (28:7). Ze zwalkten over straat, het was een dronken godsdienst geworden, geen liefde, geen geest, maar donker, regel op regel, gebod op gebod, gevangen en verstrikt en ze zouden te pletter vallen (28:13). Ze hadden een verbond gesloten met de dood (vers 15). In de leugen hadden ze zich verstopt, ze leefden in duisternis.
Daarom beloofde God deze steen. Rotsvast, niet zwalkend als de koningen, profeten en priesters. Onwankelbaar. Een nieuwe manier. Niet meer van buitenaf opgelegd met regel op regel, gebod op gebod, niet meer verstopt in het duister van bedrog en zonde. En deze steen kwam. De Farizeeën en schriftgeleerden, die net zo dronken waren van regels als de priesters en profeten in het Oude Testament, ergerden zich aan Hem. Ze stoten zich door ongehoorzaam te zijn. Ze luisterden niet naar Hem. Voor hen werd Hij een struikelblok.
En de Heere Jezus vroeg aan hen in Lukas 20: 17-19:
Wat betekent dan dit wat geschreven staat: De steen die de bouwers verworpen hebben, is tot een hoeksteen geworden? 18 Ieder die op die steen valt, zal verpletterd worden en op wie hij valt, die zal hij vermorzelen. 19 En de overpriesters en schriftgeleerden probeerden op datzelfde moment de hand aan Hem te slaan. Zij waren echter bevreesd voor het volk, want zij begrepen dat Hij deze gelijkenis met het oog op hen gesproken had.
Over Hem zouden ze te pletter vallen zoals Jesaja had geprofeteerd. Wie zich aan Jezus Woord stoot, wie ongehoorzaam is, struikelt over de Heere Jezus (1 Petrus 2:8). En daartoe zijn ze ook bestemd.
Erger jij je aan de Woorden van de Heere Jezus, struikel je over Hem? Of geloof je in Hem, is Hij kostbaar voor je, Zijn Zijn woorden kostbaar voor je en wil je daar als een pasgeboren kind door opgroeien, groeien in gehoorzaamheid?
O, wie in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden! (vers 6)
Het tegenovergestelde van teleurstelling. Dit is wat werkelijkheid is voor jou als je gelooft. Terwijl de dronken koningen, priesters en profeten te pletter slaan op die Steen, op de Heere Jezus, is dit werkelijkheid voor jou. Geloof je dat?
Vers 9a
Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte.
1. Een uitverkoren geslacht
Maar u bent een uitverkoren geslacht.
Wat is dit uitverkoren geslacht? Het woord geslacht is in het Grieks genos. Wat geslacht of afstamming betekent. Het is een groep mensen die dezelfde oorsprong kent, dezelfde vader. Terwijl je geboren was een zonde en misdaden, ben je nu opnieuw geboren in een geslacht dat uitgekozen is door God. Je hebt nieuwe genen, het diepste van je wezen is veranderd door Zijn grote barmhartigheid.
In Adam schiep God een menselijk geslacht, gevallen in zonde en verworpen van Zijn aangezicht. Hij had ons gemaakt om op Hem te lijken zoals een kind op zijn vader, naar Zijn beeld (Genesis 1:27).
Maar we verloren Zijn beeld, Zijn heerlijkheid. We misten ons doel omdat we de zonde liever hadden dan Hem. Maar nu, een nieuwe geboorte, een nieuwe schepping, opgenomen in een nieuwe familie die uitgekozen is door God.
Johannes zegt: “Ieder die gelooft dat Jezus de Christus is, is uit God geboren.” Wie je ouders ook zijn, wie je opa ook is, de Heere is je Vader.
Als je vanmiddag in de Heere Jezus gelooft, als je Zijn Woord gelovig aanneemt, ben je opnieuw geboren, uit God, en onderdeel van dit uitverkoren geslacht.
Heeft Petrus het hier niet alleen over Abraham en zijn fysieke nageslacht? Nee, Paulus schrijft aan de gelovigen in Galaten 3: u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. 27 Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed. 28 Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus. 29 En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.
Als je van Christus bent, als je in Hem bent, ben je een kind van God en onderdeel van Abraham’s familie, erfgenaam zoals belooft, van die erfenis die in de hemel bewaard wordt.
2. Een koninklijk priesterschap
U bent … een koninklijk priesterschap.
Dit is werkelijkheid voor ons vanmiddag en dit was Gods verlangen vanaf het eerste begin: Een geslacht op aarde wat namens Hem zou heersen. Heersende priesters.
We lezen weer verder in Genesis 2:28:
En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. 28 En God zegende hen en God zei tegen hen: Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar, en heers over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht en over al de dieren die over de aarde kruipen!
In Gods volmaakte schepping zouden we regeren over alles wat Hij gemaakt had, de hele aarde was onderworpen aan ons en we mochten over de dieren heersen. Het was een koninkrijk van priesters, namens God op aarde, zoals priesters in de tempel namens de Heere dienden.
Maar na een poosje wilden we God niet meer. We wilden ons eigen koninkrijk, leven in onze eigen naam, naar ons eigen beeld. Onze naam moest bekend worden, ons beeld zichtbaar worden. Maar het geslacht dat Hij in Abraham uitgekozen had beloofde Hij herstel:
Exodus 19:5-6
Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij. 6 U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u tot de Israëlieten moet spreken.
Deze werkelijkheid past Petrus toe op de gemeente van het Nieuwe Testament, op die pelgrims die op zeg zijn naar het hemelse Kanaän.
En dan weer de vraag, kunnen we dit dan zomaar toepassen op gelovigen uit de heidenen?
Openbaring 1:4-6
Johannes aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: genade zij u en vrede, van Hem Die is en Die was en Die komt, en van de zeven Geesten, Die voor Zijn troon zijn, 5 en van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden en de Vorst van de koningen der aarde. Hem Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed, 6 en Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters voor God en Zijn Vader, Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.
Als je net zoals het volk van God onder het Oude Verbond Zijn stem niet nauwgezet kon gehoorzamen en Zijn verbond niet in acht kon nemen, als je zondigde en je doel miste in het dragen van Gods beeld, zou je geen heersende priester kunnen zijn. Net zoals het onbeveiligde volk zou Zijn toorn over ons losbarsten (Exodus 19:24).
Dat zou terecht zijn.
Maar daarom kwam de Heere Jezus, de trouwe getuige, de eerstgeborene uit de doden. Hij had je lief, zo lief dat Hij wilde sterven zodat nu je zonden gewassen kunnen worden door Zijn bloed! Hij wil je heiligen en nieuw maken. En nu je opnieuw geboren bent, ben je geboren in een koninkrijk van priesters, voor God!
3. Een heilig volk
U bent … een heilig volk.
Wat is dit heilige volk, een nationaliteit? Het Griekse woord is hier ethnos, dus een etniciteit, het grondwoord wordt in de Bijbel ook gebruikt als het gaat over gewoonten, gebruiken en tradities. Het is dus een groep mensen die dezelfde gewoonten en gebruiken hebben, hun manier van leven bindt hen samen.
We zijn dus niet zomaar een familie die ieder op zijn manier regeert als koninklijke priesters. Maar we hebben dezelfde heilige gebruiken en gewoonten. We gaan in de voetstappen van onze vaderen, of beter van onze Vader.
We lazen al in Exodus 19 dat dit eerst van toepassing zou zijn op gehoorzaam Israel, maar Petrus zelf krijgt in een visioen te zien dat nu in Christus dezelfde boodschap tot de heidenen komt, tot jou.
Petrus zelf werd geroepen om dezelfde boodschap te brengen aan de heidenen. In een visioen zag hij alle onreine dieren en hij moest er van eten. “Sta op, Petrus, slacht en eet. 8 Maar ik zei: Beslist niet, Heere, want nooit is er iets wat onheilig of onrein is, mijn mond binnengegaan. 9 Maar de stem antwoordde mij voor de tweede keer uit de hemel: Wat God gereinigd heeft, mag u niet voor onheilig houden.” (Handelingen 11:7-9)
En Paulus bevestigd dit in Efeze 2:
Bedenk daarom dat u die voorheen heidenen was in het vlees en die onbesnedenen genoemd werd door hen die genoemd worden besnijdenis in het vlees, die met de hand gebeurt, 12 dat u in die tijd zonder Christus was, vervreemd van het burgerschap van Israël en vreemdelingen wat betreft de verbonden van de belofte. U had geen hoop en was zonder God in de wereld. 13 Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van Christus dichtbij gekomen. 14 Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken, 15 heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken, 16 en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. 17 En bij Zijn komst heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd aan u die veraf was, en aan hen die dichtbij waren. 18 Want door Hem hebben wij beiden door één Geest de toegang tot de Vader. 19 Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, 20 gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is, 21 en op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, verrijst tot een heilige tempel in de Heere; 22 op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning van God, in de Geest.
De muur is weg. Christus heeft verzoening gebracht. Nu is er vrede, tussen jou en God, maar ook met Gods volk. Er is geen scheiding meer tussen Jood en heiden, tenzij we in Christus zijn. We worden samengevoegd als een nieuwe mens, een nieuwe mensheid, een nieuwe volk met nieuwe genen. Samen medeburgers van de heiligen en huisgenoten of kinderen van God. Rustend op Christus en Zijn Woord, die onwankelbare steen.
Nee, opnieuw geboren, ben je niet langer een onreine heiden maar onderdeel van Gods eigen volk. Niet je natuurlijke geboorte bracht je in dit heilige volk, niet het geloof van je ouders. Maar de wedergeboorte waar Petrus over spreekt, de geboorte uit onvergankelijk zaad, het onwankelbare, onvergankelijke Woord van Jezus Christus.
4. Het eigendom van God
U bent … een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte.
Je was niet Zijn eigendom, maar Hij maakte je tot Zijn eigendom.
Wat is dit volk hier? Het woord om de groep mensen hier te omschrijven is hier in het Grieks laos. Het is een meer een verzamelde groep uit een grotere groep. Het is bezittend, het spreekt meestal over Gods volk. Zijn volk.
En zo heeft God dit volk verkregen, Hij heeft het in bezit genomen. Eerst was het niet Zijn eigendom, maar Hij maakte het tot Zijn eigendom. Ook dit werd in Exodus 19 al toegepast op het natuurlijke nageslacht van Abraham, het Joodse volk.
Exodus 19:5
Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij.
Uit alle volken verzamelde Hij hen dus als zijn persoonlijk eigendom. Iedereen is van God, heel de aarde is van God, maar dit volk is op een speciale manier het eigendom van God. Zoals een vrouw uit alle vrouwen gekozen wordt voor speciale liefde, de andere worden vergeten.
En zo spreekt Paulus ook de gelovigen uit de heidenen aan in 1 Korinthe 6:19, “Weet u niet… dat u niet van u zelf bent. U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn.”
Je bent van Hem! Hij heeft je aangenomen als Zijn kind, gemaakt om straks met Christus te regeren en namens God te leven in Zijn koninkrijk en geheiligd door het bloed van Jezus om nu al op een nieuw manier te leven.
Maar wat is hiervan het doel? Niet onze verheerlijking. Dat je tot een heilige koninklijke familie van priesters hoort die het eigendom is van God zelf hoort je om twee redenen niet trots te maken.
Om Hem te verheerlijken
Het doel is nog hetzelfde als in het begin, om namens God als Zijn beeld Hem te verheerlijken op de aarde.
Vers 9b: opdat u de deugden zou verkondigen van Hem…
Wat zijn deze deugden? Het is de uitnemendheid, de voortreffelijkheid van God. Zijn heerlijkheid boven heel Zijn schepping. Hij is heilig, rechtvaardig, barmhartig en genadig, vol wijsheid en zorg.
Drink van Gods Woord en zie hoe heerlijk Hij is. Kijk naar je leven en zie hoe machtig Hij werkt. En verkondig Zijn deugden. Vertel aan anderen wat Hij doet. Loof Hem, aanbid Hem. Daarvoor heeft de Heere je opnieuw geboren doen worden.
Dit volk heb Ik Mij geformeerd. Zij zullen Mijn lof vertellen. (Jesaja 43:21)
Verkondig dit. Hier wordt een Grieks woord gebruikt wat afstamt van het woord engel. Een engel is ook een boodschapper van God. Verkondig zo met de engelen hoe heerlijk Hij is.
Vorige week vrijdag zat er bij ons thuis een broeder op de bank. We spraken erover wat de Heere had gedaan. Dit was het verkondigen van Zijn deugden. In gezelschappen kan er veel veroordeling zijn, maar denk terug aan wat de Heere gedaan heeft in je leven.
Ik ben niet benieuwd wat jij gedaan hebt, ik ben niet benieuwd naar jouw deugden, maar naar Zijn deugden!
Let deze week op wat de Heere doet, hoe je Zijn deugden herkent als Hij spreekt door Zijn Woord, in Zijn leiding, zorg en genade. En verkondig.
Dat is jouw doel, nu hier op aarde en tot in eeuwigheid.
Loof Hem die je gered heeft. Je hebt er alle reden toe! Daarom zingen we.
Opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht…
De duisternis was diep, misschien heb je het gezien en gevoeld, misschien heb je op het randje van de hel gestaan. Want uit die duisternis ben je geroepen. Zijn Woord riep je terwijl het terecht zou zijn dat je geworpen zou worden in de buitenste duisternis, waar gejammer is en tandengeknars. Dat is de duisternis waaruit je getrokken bent.
Denk na over je leven. Zoals je geboren werd hoorde je niet tot Gods volk, je was in bezit van de duivel, ging als een zwerver over de wereld, je had geen deel aan Zijn rijkdom, je was een hoer en een tollenaar, geen priester. Je stootte je aan het Woord van God, het ergerde je, o, het zou terecht zijn als je op die steen te pletter zou slaan, dat je in de buitenste duisternis geworden zou worden.
Tel je zonden, het zou terecht zijn als je daar zou eindigen, eeuwig ver bij God en Zijn heerlijke deugden vandaan.
Maar Hij riep je. Het Woord kwam tot je, het maakte je nieuw, er kwam wonderbaar licht. De baarmoeder was donker, maar toen liet de Heere je een heerlijke nieuwe wereld zien en je geloofde. O, kijk Zijn wonderbaar licht!
Dat was de missie van Paulus: om de ogen van de heidenen te openen en hen te bekeren van de duisternis tot het licht en van de macht van de satan tot God, opdat zij vergeving van de zonden ontvangen en een erfdeel onder de geheiligden door het geloof in Mij. (Handelingen 26:17-18)
In je zonde was het donker, het is de macht van Satan, maar nu zijn je ogen open, je ziet het licht, je struikelt niet meer over de woorden van Jezus, je zonden zijn vergeven en je het een erfdeel ontvangen met dat heilige volk, door het geloof in Christus!
O, dit is niets dan genade. Niet van je vlees, niet je afkomst, niet jouw deugden. Het is de liefde van God, Zijn ontferming! Hij ontfermde zich over je, terwijl je op weg was naar de ondergang, en misschien voelde je het niet eens.
Vers 10
U, die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u, die zonder ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent.
Je hoorde er niet bij, niet door je achtergrond, je opvoeding en niet door je werken. Maar nu, Hij riep je door Zijn Woord en je was overtuigd!
Romeinen 9:25-26
Hen heeft Hij ook geroepen, namelijk ons, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen. 25 Zoals Hij ook in Hosea zegt: Ik zal Niet-Mijn-volk noemen: Mijn volk, en de Niet-geliefde: Geliefde. 26 En het zal zijn dat op de plaats waar tegen hen gezegd was: U bent Niet Mijn-volk, daar zullen zij kinderen van de levende God genoemd worden.
Er was niets van jou bij, het was allemaal zijn grote liefde en genade, Zijn vrije genade, Zijn ontferming, door het bloed van Golgotha. De heilige Koning lag in de donkere duisternis, diep bedroeft in het stof, Hij zweette druppels bloed en werd als een slaaf gekruisigd.
Titus 2:14
Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou vrijkopen van alle wetteloosheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken.
Hij maakte je van een dode slaaf, een koninklijke priester. Hij maakte je van een vuile heiden tot een heilig kind van God. Hij kocht je vrij, voor zichzelf, om Hem te verheerlijken.
Onthoud dit als je als pelgrim reist door deze wereld en uitziet naar de erfenis. Verkondig deze deugden, getuig van Hem, zing van Hem!
‘k Heb geloofd en daarom zing ik,
daarom zing ik van genâ,
van ontferming en verlossing
door het bloed van Golgotha.
Daarom zing ik U, die stervend
alles, alles hebt volbracht,
Lam Gods, dat de zonde wegneemt,
Lam van God, voor ons geslacht!
Deze preek is gehouden op 13 maart 2023 tijdens een huissamenkomst