Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God. (Filippenzen 4:6)


Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God. (Filippenzen 4:6)


Als ik me zorgen maak over het ouder worden, bestrijdt ik het ongeloof met de belofte: “Tot uw ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn, ja, tot uw grijsheid toe zal Ík u dragen; Ík heb het gedaan en Ík zal u opnemen, Ík zal dragen en redden” (Jesaja 46:4).

Als ik me zorgen maak over het sterven, bestrijdt ik het ongeloof met de belofte: “Niemand van ons leeft immers voor zichzelf, en niemand sterft voor zichzelf. Want als wij leven, leven wij voor de Heere en als wij sterven, sterven wij voor de Heere. Of wij dan leven of sterven, wij zijn van de Heere. Want met dit doel is Christus ook gestorven en opgestaan en weer levend geworden, dat Hij zowel over doden als levenden zou heersen” (Romeinen 14:7-9).

En als ik me zorgen maak om mijn geloof en dat ik weg denk te vallen van God, bestrijdt ik het ongeloof met de beloften: “Hij Die in u een goed werk begonnen is, zal dat voltooien tot op de dag van Jezus Christus” (Filippenzen 1:6); en: “Daarom kan Hij ook volkomen zalig maken wie door Hem tot God gaan, omdat Hij altijd leeft om voor hen te pleiten” (Hebreeën 7:25).

Laten we oorlog voeren, niet met andere mensen maar met ons eigen ongeloof. Het is de wortel van onze zorgen, die op hun beurt de wortel zijn van veel zonden. Laten we dus onze ruitenwissers en de ruitensproeiervloeistof gebruiken en onze ogen gericht houden op de kostbare en zeer grote beloften van God.

Neem de Bijbel, vraag de Heilige Geest om hulp, leg de beloften in je hart en strijd de goede strijd — om te leven door het geloof in toekomstige genade.

Als ik me zorgen maak over het ouder worden, bestrijdt ik het ongeloof met de belofte: “Tot uw ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn, ja, tot uw grijsheid toe zal Ík u dragen; Ík heb het gedaan en Ík zal u opnemen, Ík zal dragen en redden” (Jesaja 46:4).

Als ik me zorgen maak over het sterven, bestrijdt ik het ongeloof met de belofte: “Niemand van ons leeft immers voor zichzelf, en niemand sterft voor zichzelf. Want als wij leven, leven wij voor de Heere en als wij sterven, sterven wij voor de Heere. Of wij dan leven of sterven, wij zijn van de Heere. Want met dit doel is Christus ook gestorven en opgestaan en weer levend geworden, dat Hij zowel over doden als levenden zou heersen” (Romeinen 14:7-9).

En als ik me zorgen maak om mijn geloof en dat ik weg denk te vallen van God, bestrijdt ik het ongeloof met de beloften: “Hij Die in u een goed werk begonnen is, zal dat voltooien tot op de dag van Jezus Christus” (Filippenzen 1:6); en: “Daarom kan Hij ook volkomen zalig maken wie door Hem tot God gaan, omdat Hij altijd leeft om voor hen te pleiten” (Hebreeën 7:25).

Laten we oorlog voeren, niet met andere mensen maar met ons eigen ongeloof. Het is de wortel van onze zorgen, die op hun beurt de wortel zijn van veel zonden. Laten we dus onze ruitenwissers en de ruitensproeiervloeistof gebruiken en onze ogen gericht houden op de kostbare en zeer grote beloften van God.

Neem de Bijbel, vraag de Heilige Geest om hulp, leg de beloften in je hart en strijd de goede strijd — om te leven door het geloof in toekomstige genade.

Beschikbaar gesteld door DesiringGod.org


Beschikbaar gesteld door DesiringGod.org