Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE, want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE. Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en aan hun zonde niet meer denken. (Jeremia 31:34)


Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE, want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE. Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en aan hun zonde niet meer denken. (Jeremia 31:34)


O, dit vers is één van de meerdere heerlijke verzen in Jeremia 31. Dit hoofdstuk belooft dat er een nieuw verbond komt. Dit zal vervuld worden in Jezus, die het voor ons mogelijk maakt om God te kennen. Zie je dit? Luister hiernaar. Waar je dit ook leest, laat dit tot je doordringen. Waar je ook bent, wat je ook doet, of je nu in de auto zit, op de fiets rijdt of thuis bent, we hebben het voorrecht om God te kennen.

God kennen. Dit is niet alleen voor de religieuze elite. Niet alleen voor voorgangers. Niet alleen voor de theologen en geleerden. Nee, de Bijbel zegt, “vanaf hun kleinste tot hun grootste toe.” Van de jongste tot de oudste, van de ergste zondaar, degenen van wie je het minst zou verwachten. Jij, waar je ook bent. Door Jezus Christus kun je God kennen. Denk daarover na. Je kunt gemeenschap hebben met God.

We spreken over een vriend die we kennen. En nu kunnen we God zo kennen. En dit is mogelijk omdat Hij onze ongerechtigheid vergeeft, en luister naar deze laatste woorden, “aan hun zonde zal Ik niet meer denken.” Laat dit tot je doordringen. Hij zal niet meer aan je zonden denken. Dit is wat God zegt. De alwetende God van het universum. Hij weet alles. En toch kiest Hij er voor om daar niet meer aan te denken. Hij zal ze niet meer herinneren. Hij zal je zonden niet meer erkennen.

Denk aan al je zonden, ik denk aan al mijn zonden, en bedenk dan dat God zegt, “Ik zal er nooit meer aan denken.” Nee, het is niet alsof God aan geheugenverlies lijdt en zich het niet meer kan herinneren. Hij kan het zich altijd herinneren. Hij weet alles. Maar Hij kiest ervoor om jou en mij niet één zonde aan te rekenen. Laat dat tot je doordingen.

O, dit vers is één van de meerdere heerlijke verzen in Jeremia 31. Dit hoofdstuk belooft dat er een nieuw verbond komt. Dit zal vervuld worden in Jezus, die het voor ons mogelijk maakt om God te kennen. Zie je dit? Luister hiernaar. Waar je dit ook leest, laat dit tot je doordringen. Waar je ook bent, wat je ook doet, of je nu in de auto zit, op de fiets rijdt of thuis bent, we hebben het voorrecht om God te kennen.

God kennen. Dit is niet alleen voor de religieuze elite. Niet alleen voor voorgangers. Niet alleen voor de theologen en geleerden. Nee, de Bijbel zegt, “vanaf hun kleinste tot hun grootste toe.” Van de jongste tot de oudste, van de ergste zondaar, degenen van wie je het minst zou verwachten. Jij, waar je ook bent. Door Jezus Christus kun je God kennen. Denk daarover na. Je kunt gemeenschap hebben met God.

We spreken over een vriend die we kennen. En nu kunnen we God zo kennen. En dit is mogelijk omdat Hij onze ongerechtigheid vergeeft, en luister naar deze laatste woorden, “aan hun zonde zal Ik niet meer denken.” Laat dit tot je doordringen. Hij zal niet meer aan je zonden denken. Dit is wat God zegt. De alwetende God van het universum. Hij weet alles. En toch kiest Hij er voor om daar niet meer aan te denken. Hij zal ze niet meer herinneren. Hij zal je zonden niet meer erkennen.

Denk aan al je zonden, ik denk aan al mijn zonden, en bedenk dan dat God zegt, “Ik zal er nooit meer aan denken.” Nee, het is niet alsof God aan geheugenverlies lijdt en zich het niet meer kan herinneren. Hij kan het zich altijd herinneren. Hij weet alles. Maar Hij kiest ervoor om jou en mij niet één zonde aan te rekenen. Laat dat tot je doordingen.

O God, dit is te heerlijk om ons voor te stellen. Maar toch staat dit in Uw Woord en daarom geloven we het. O God, we geloven dit en we prijzen U voor deze werkelijkheid. We prijzen U voor het voorrecht om U te kennen. God, ik bid dat U mij en iedereen die dit leest, helpt om U volkomen te kennen. Help ons om niet achteloos met deze werkelijkheid om te gaan. Overweldig ons door deze werkelijkheid.

En wat een genade, o God, dat U niet meer aan onze zonden denkt. Daarom kunnen we U kennen. Omdat U ervoor kiest om ons onze zonden niet aan te rekenen, U zult ze nooit meer ter sprake brengen.

O God, we prijzen U. Jezus, we prijzen U dat U de prijs voor onze zonden wilde betalen, dat U dit mogelijk wilde maken. Help ons daarom, help ons om niet in slavernij te blijven leven van oude zonden, dat we er steeds weer aan denken, zoals de duivel dat wil. Hij is de “aanklager van onze broeders” (Openbaring 12:10). Hij wil dat we steeds weer inzitten over de zonden uit ons verleden. Ja, o God, help ons, zeker, om te leren van onze zonden en haar pijnlijke gevolgen in ons leven en in het leven van anderen. Help ons om deze zonden te haten. Geef dat we er voor weg willen vluchten. Maar help on om ook te beseffen dat U ze ons niet aanrekent. U rekent ze ons niet aan! We hebben een gemeenschap met U waardoor we U kunnen kennen en U niet meer aan onze zonden denkt, want deze zonden zijn bedekt door het bloed van Jezus.

O God, we prijzen U voor dit nieuwe verbond in Jezus en de werkelijkheid hiervan in ons leven op dit moment.

In Zijn naam bidden we. Amen.

Overgenomen van Radical.net


O God, dit is te heerlijk om ons voor te stellen. Maar toch staat dit in Uw Woord en daarom geloven we het. O God, we geloven dit en we prijzen U voor deze werkelijkheid. We prijzen U voor het voorrecht om U te kennen. God, ik bid dat U mij en iedereen die dit leest, helpt om U volkomen te kennen. Help ons om niet achteloos met deze werkelijkheid om te gaan. Overweldig ons door deze werkelijkheid.

En wat een genade, o God, dat U niet meer aan onze zonden denkt. Daarom kunnen we U kennen. Omdat U ervoor kiest om ons onze zonden niet aan te rekenen, U zult ze nooit meer ter sprake brengen.

O God, we prijzen U. Jezus, we prijzen U dat U de prijs voor onze zonden wilde betalen, dat U dit mogelijk wilde maken. Help ons daarom, help ons om niet in slavernij te blijven leven van oude zonden, dat we er steeds weer aan denken, zoals de duivel dat wil. Hij is de “aanklager van onze broeders” (Openbaring 12:10). Hij wil dat we steeds weer inzitten over de zonden uit ons verleden. Ja, o God, help ons, zeker, om te leren van onze zonden en haar pijnlijke gevolgen in ons leven en in het leven van anderen. Help ons om deze zonden te haten. Geef dat we er voor weg willen vluchten. Maar help on om ook te beseffen dat U ze ons niet aanrekent. U rekent ze ons niet aan! We hebben een gemeenschap met U waardoor we U kunnen kennen en U niet meer aan onze zonden denkt, want deze zonden zijn bedekt door het bloed van Jezus.

O God, we prijzen U voor dit nieuwe verbond in Jezus en de werkelijkheid hiervan in ons leven op dit moment.

In Zijn naam bidden we. Amen.

Overgenomen van Radical.net