En het gebeurde, toen Hij ergens aan het bidden was, dat een van Zijn discipelen tegen Hem zei, toen Hij ophield: Heere, leer ons bidden, zoals ook Johannes zijn discipelen geleerd heeft. (Lukas 11:1-4)

En het gebeurde, toen Hij ergens aan het bidden was, dat een van Zijn discipelen tegen Hem zei, toen Hij ophield: Heere, leer ons bidden, zoals ook Johannes zijn discipelen geleerd heeft. (Lukas 11:1-4)


De vorige keer hebben we gezien dat we niet bidden om gezien te worden door mensen maar om gehoord te worden door God.

De Heere beloont het als we alleen tijd met Hem doorbrengen: Hij zal het in het openbaar vergelden.

De Heere luistert niet naar hen die vuil zijn vanbinnen, hoe mooi ze ook aan de buitenkant zijn. Maar gereinigd met het bloed van Christus zijn we mooi vanbinnen, ook al is de buitenkant soms nog zo vuil.

Hebreeën 10:19-22: We mogen met vrijmoedigheid tot God naderen met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en ons lichaam gewassen is met rein water. Want we hebben een grote Priester! 

Over deze Priester wil ik het vandaag hebben, want voor we tot God nader en met elkaar na kunnen denken over de inhoud van ons gebed, wil ik met jullie dieper nadenken over de zekerheid, de kracht van het gebed. Dat is niet gebed, maar Christus. Christus is de kracht van ons gebed. 

Zijn gebedsleven is ons voorbeeld, maar niet alleen ons voorbeeld, ook onze zekerheid in het gebed.

Lukas 11:1-4
En het gebeurde, toen Hij ergens aan het bidden was, dat een van Zijn discipelen tegen Hem zei, toen Hij ophield: Heere, leer ons bidden, zoals ook Johannes zijn discipelen geleerd heeft. 2 Hij zei tegen hen: Wanneer u bidt, zeg dan: Onze Vader, Die in de hemelen zijt. Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel, zo ook op de aarde. 3 Geef ons elke dag ons dagelijks brood. 4 En vergeef ons onze zonden, want ook wij vergeven aan iedereen die ons iets schuldig is. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.

  1. Jezus’ gebedsleven op aarde als voorbeeld
  2. Jezus’ gebedsleven in de hemel als zekerheid

1. Het gebedsleven van de Heere Jezus op aarde als voorbeeld

Vers 1: En het gebeurde, toen Hij ergens aan het bidden was…

Zie je het voor je? De almachtige God, die de hele schepping onderhoud, geknield in het stof wat Hij gemaakt had?

Als een machtig Ambachtsman had Hij het kleed van de aarde geweven om daar op neer te knielen. 

Daar op aarde, ver onder die heerlijke hemel, was Hij afhankelijk van Zijn Vader, in alles. De Zoon van God was ergens aan het bidden.

Waar Hij bad

In het Oude Testament was er een speciale plek om te bidden, de tempel. Het volk, onrein door zonde en ziekte kon niet zomaar tot God naderen. Dat hadden we verspild in de hof van eden, dat prachtige natuurlijke heiligdom waar we met God mochten leven, de toegang was vrij want God was dichtbij.

Maar onze zonde maakt ons vuil en vraagt reiniging voor we tot God naderen. Fysiek, maar ook geestelijk als we tot Hem naderen in het gebed. Daarom was er in de tempel een reukofferaltaar.

Het reukofferaltaar stond vlak voor het Heilige der Heilige en de rook drong door tot achter het voorhangsel, waar het verzoendeksel stond. En elk jaar werd het gereinigd met bloed zodat het volk kon zien dat er een offer nodig was om in het gebed tot God te naderen. (Exodus 30:1-10)

Gedragen door de rook van het reukwerk kwamen de gebeden tot God, als een aangename geur. Het offer en het reukwerk verzekerde de gebeden, het maakte de gebeden krachtig. Zo moesten moesten ze op een speciale plek zijn om te bidden.

Daarom ging Hanna van jaar tot jaar met haar man mee om het aangezicht van de Heere te zoeken in de tempel.

En het gebeurde, toen zij lang bleef bidden voor het aangezicht van de HEERE, dat Eli op haar mond lette. (1 Samuel 1:2)

Daarom kwamen de Joden soms van verre landen om te bidden in de tempel, om daar de Heere te ontmoeten, terwijl de priesters het reukoffer brachten.

Terwijl Johannes het priesterambt bediende voor God, toen het de beurt van zijn afdeling was, gebeurde het 9 dat hij, volgens de gewoonte van de priesterdienst, door loting werd aangewezen om de tempel van de Heere binnen te gaan en het reukoffer te brengen. 10 En heel de menigte van het volk was buiten aan het bidden op het uur van het reukoffer. (Lukas 1:8-10)

De Heere Jezus wees hem op een Farizeeër en een Tollenaar die allebei in de tempel kwamen om te bidden. 

Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden. (Lukas 18:10)

Maar Jezus was ergens aan het bidden, niet in de tempel. Niet op een bijzonder heilige plek. Niet in een heiligdom, want Hij had geen offers nodig, geen schaduwen. Hij was de werkelijkheid van al die schaduwen en in het grotere heiligdom, de tempel van Gods schepping knielde Hij neer als Priester, waar Hij ook was kon Hij tot God naderen, zonder zonde en met de constante toegang. Het reukoffer had Hij niet nodig want God had in Hem een welbehagen, Hij was zelf aangenaam voor God.

  • In het water tijdens Zijn doop (Lukas 3:21-22)
  • In de woestijn (Lukas 5:15-16)
  • Afgezonderd op een berg (Mattheüs 14:22-25)
  • Met Zijn discipelen in de opperzaal (Johannes 17:1-26)

Wat Hij bad

En het gebeurde, toen Hij ergens aan het bidden was… 

Wat de Heere Jezus bad in Lukas 11, weten we niet. Wel zie je hier dat de Heere Jezus Zijn onderwijs uitleeft: 

Even daarvoor was de Heere Jezus op bezoek geweest bij Martha en Maria. Martha wilde de Heere graag dienen, ze maakte zich druk, vooral omdat ze het gevoel had dat ze alles alleen moest doen. Maria zat daar maar… aan de voeten van de Heere Jezus en deed niets, maar Maria wilde Zijn stem horen, van Hem leren en daarom wilde ze dichtbij Hem zijn. 

De Heere Jezus zei tegen Martha: Martha, Martha, u bent bezorgd en maakt u druk over veel dingen. 42 Slechts één ding is nodig. Maria heeft het goede deel uitgekozen, dat niet van haar zal worden afgenomen. (Lukas 10:38-42). 

Zo koos Christus het goede deel, ondanks alle nood en alle zegen die Hij uit kon delen. Hij had duizenden meer kunnen genezen, nog meer wonderen kunnen doen, nog meer onderwijs kunnen geven, maar de Heere Jezus trok zich terug om ergens te bidden. Om bij Zijn Vader te zijn. 

Het gerucht over Hem verspreidde zich echter des te meer en een grote menigte kwam bijeen om Hem te horen en door Hem genezen te worden van hun ziekten. 16 Maar Hij vertrok naar de woestijnen en bad daar. (Lukas 5:15-16)

Er is veel nood, deze wereld gaat verloren en wij hebben de kracht van God ontvangen tot zaligheid, het Evangelie. Maar als het voor Christus, de Zoon van God — het Woord wat er vanaf het begin was en waardoor alles is ontstaan — als het voor Hem nodig was om tijd door te brengen met de Vader, dan hebben wij dat zeker nodig.

En zo lezen we meer dan van wie ook in de Bijbel dat Hij bad. Maar ook hoe Hij bad. Als wij de Heere Jezus willen volgen, moeten we Hem allereerst leren volgen in gebed.

En als de grote Priester bad Hij voor anderen.

Als u Mij liefhebt, neem dan Mijn geboden in acht. 16 En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid, 17 namelijk de Geest van de waarheid, Die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet, maar u kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn. (Johannes 14:15-17)

En de Heere zei: Simon, Simon, zie, de satan heeft u allen opgeëist om te ziften als de tarwe. 32 Maar Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoudt. En u, als u eens tot inkeer gekomen bent, versterk dan uw broeders. 33 En hij zei tegen Hem: Heere, met U ben ik bereid om zelfs de gevangenis en de dood in te gaan. 34 Maar Hij zei:  Ik zeg u, Petrus, de haan zal vandaag beslist niet kraaien, voordat u driemaal geloochend zult hebben dat u Mij kent. (Lukas 22:31-34)

En in Johannes 17 bid Hij dat Zijn volgelingen ook zo door de Vader bewaard worden en dat ze één zullen zijn. 

Heilige Vader, bewaar hen die U Mij gegeven hebt in Uw Naam, opdat zij één zullen zijn zoals Wij. (vers 11)

Hij bid dat ze in deze boze wereld vol verleidingen beschermt worden tegen Satan:

Ik bid niet dat U hen uit de wereld wegneemt, maar dat U hen bewaart voor de boze. (vers 15)

Hij bid dat ze door het Woord geheiligd worden, dat de waarheid hen afzondert van de wereld.

Heilig hen door Uw waarheid; Uw woord is de waarheid. (vers 17)

Hij bid dat de eenheid in de waarheid de liefde van de Vader voor deze zondige wereld zichtbaar maakt.

Ik in hen, en U in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld erkent dat U Mij gezonden hebt en hen liefgehad hebt, zoals U Mij hebt liefgehad. (vers 23)

Hij bid dat Zijn volgelingen, hen die de Vader aan Hem gegeven heeft, Zijn heerlijkheid zullen zien als ze met Hem verenigd zijn. 

Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt, opdat zij Mijn heerlijkheid zien, die U Mij gegeven hebt, omdat U Mij hebt liefgehad vóór de grondlegging van de wereld. (Vers 24)

En hier bid Hij ook voor jou, dit bid de Heere Jezus voor jou. Een paar verzen terug.

En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven. (vers 20)

Deze grote Priester is ook jouw priester. Door het Woord van Zijn volgelingen wat je gelovig aan hebt genomen is is alles wat Hij hier gebeden heeft voor jou. Geloof je in Hem door hun woord? Geloof je de Heere op Zijn betrouwbare Woord en heb je je afgekeerd dan je zonde en overgegeven aan Hem om Hem te volgen in nieuwe gehoorzaamheid?

Daar aan die tafel in de opperzaal, of misschien knielde Hij neer naast zijn ligbank bad Hij voor jou:

“Heere, bewaar [vul je eigen naam in] Maak ze één. Ik bid niet dat U ze uit deze wereld wegneemt, maar dat U hen bewaard voor de boze. Bescherm hen tegen alle verleidingen en aanvallen. Heilig hen door Uw Woord. Laat Uw waarheid hen apart zetten in deze wereld waar alles relatief is. Maak ze één in de waarheid zodat Uw liefde voor hen in hen zichtbaar word in de wereld.”

Hij bad, vol verlangen, “Vader, ik wil dat [vul je naam in] zijn waar ik ben, dat zij de heerlijkheid zien die U Mij gegeven hebt!”

2. Het gebedsleven van de Heere Jezus in de hemel als zekerheid

Op dit moment van het gebedsleven van de Heere Jezus op aarde, zien we een glimp van Zijn gebedsleven in de hemel. Zijn bidden is onze zekerheid, de kracht van ons gebed.

Want deze Priester leeft nog, nog steeds is Hij ergens aan het bidden. Als Hogepriester is Hij het Heilige der Heilige binnen gegaan, met het reukwerk van al onze gebeden.

Hebreeën 7:24-26: Maar Hij, omdat Hij blijft tot in eeuwigheid, heeft een Priesterschap dat niet op anderen overgaat. 25 Daarom kan Hij ook volkomen zalig maken wie door Hem tot God gaan, omdat Hij altijd leeft om voor hen te pleiten. 26 Want zo’n Hogepriester hadden wij nodig: heilig, onschuldig, onbesmet, afgescheiden van de zondaars en boven de hemelen verheven. 

Het komende jaar zal Hij elke dag, voor je bidden. Hij zal steeds voor je instaan. Hij zal voor je spreken terwijl je zelf niets te zeggen hebt voor de troon van God. 

Hij leeft altijd, Hij sterft niet meer! 

Hij kan je volkomen zalig maken, Hij kan je helemaal verlossen. En Hij verlost je vandaag omdat Hij vandaag leeft om voor je te pleiten en Hij verlost je morgen en volgend jaar omdat Hij dan nog steeds leeft om voor je te pleiten!

Als de aanklager, de duivel, je dit jaar zal proberen te ziften: Jezus bid dat je geloof niet ophoudt. Als Hij je verleid met al het moois van deze wereld, of angst aanjaagt zodat je net als Petrus niet van Hem durft te getuigen: Jezus bid dat je geloof niet ophoudt. Als je zondigt:

Wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige. (1 Johannes 2:1)

Welk een vriend is onze Jezus, die in onze plaats wil staan! Welk een voorrecht, dat ik door Hem altijd vrij tot God mag gaan.

Omdat Jezus bid! Omdat Jezus uit Gods heiligdom geworpen wilde worden en een gesloten hemel vond in de hof van Gethsemane, is de hemel geopend voor ons. 

Altijd had de Vader naar Hem geluisterd, maar in de de hof van Gethsemane keerde God zich van Hem af, aan het kruis hoorde Hij niet naar Zijn roep. Hij zweeg, zodat Hij ons kan antwoorden.

Hij bad, Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan. Maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt.

Omdat Zijn Vader Hem dit niet gaf, en Hij de drinkbeker van Gods toorn leegdronk is er een altaar voor onze gebeden, bloed om ze te reinigen zodat ze als reukwerk voor God komen.

De toegang is vrij door Golgotha. 

Vandaag mag je tot God naderen het heiligdom, in de stilte, omdat Christus je gebeden door het voorhangsel meeneemt tot voor de genadetroon, het verzoendeksel. Dat is de kracht van het gebed, dat is de zekerheid in het bidden. Niet ons gebed, niet onze woorden, niet ons geloof, niet de plek, een aards heiligdom of een stil hoekje, maar Christus, onze grote Priester die in onze plaats wilde staan en voor ons bid. 

Misschien ben je toen je klein was wel eens naar je vader gegaan om iets te vragen, je had een machtig wapen. Je zei “van mama mag het!” En zo kon je hem overhalen! Hij luisterde naar je vanwege je moeder.

Elke dag van het komende jaar mag je tot God komen, omdat het van Jezus mag. Hij is het ja en amen op alles wat God belooft heeft. 

De Heere luistert graag naar Zijn Zoon omdat Hij tot het einde toe de wil van de Vader deed en alle straf gedragen heeft en nu eeuwig leeft om altijd voor ons in te staan. 

Romeinen 8:34: Wie is het die verdoemt? Christus is het Die gestorven is, ja wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook aan de rechterhand van God is, Die ook voor ons pleit.

Nu wij dan een grote Hogepriester hebben, Die de hemelen is doorgegaan, namelijk Jezus, de Zoon van God, laten wij aan deze belijdenis vasthouden. 15 Want wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar Een Die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht, maar zonder zonde. 16 Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen  tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip. (Hebreeën 4:14-16)

De vorige keer hebben we gezien dat we niet bidden om gezien te worden door mensen maar om gehoord te worden door God.

De Heere beloont het als we alleen tijd met Hem doorbrengen: Hij zal het in het openbaar vergelden.

De Heere luistert niet naar hen die vuil zijn vanbinnen, hoe mooi ze ook aan de buitenkant zijn. Maar gereinigd met het bloed van Christus zijn we mooi vanbinnen, ook al is de buitenkant soms nog zo vuil.

Hebreeën 10:19-22: We mogen met vrijmoedigheid tot God naderen met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en ons lichaam gewassen is met rein water. Want we hebben een grote Priester! 

Over deze Priester wil ik het vandaag hebben, want voor we tot God nader en met elkaar na kunnen denken over de inhoud van ons gebed, wil ik met jullie dieper nadenken over de zekerheid, de kracht van het gebed. Dat is niet gebed, maar Christus. Christus is de kracht van ons gebed. 

Zijn gebedsleven is ons voorbeeld, maar niet alleen ons voorbeeld, ook onze zekerheid in het gebed.

Lukas 11:1-4
En het gebeurde, toen Hij ergens aan het bidden was, dat een van Zijn discipelen tegen Hem zei, toen Hij ophield: Heere, leer ons bidden, zoals ook Johannes zijn discipelen geleerd heeft. 2 Hij zei tegen hen: Wanneer u bidt, zeg dan: Onze Vader, Die in de hemelen zijt. Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel, zo ook op de aarde. 3 Geef ons elke dag ons dagelijks brood. 4 En vergeef ons onze zonden, want ook wij vergeven aan iedereen die ons iets schuldig is. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.

  1. Jezus’ gebedsleven op aarde als voorbeeld
  2. Jezus’ gebedsleven in de hemel als zekerheid

1. Het gebedsleven van de Heere Jezus op aarde als voorbeeld

Vers 1: En het gebeurde, toen Hij ergens aan het bidden was…

Zie je het voor je? De almachtige God, die de hele schepping onderhoud, geknield in het stof wat Hij gemaakt had?

Als een machtig Ambachtsman had Hij het kleed van de aarde geweven om daar op neer te knielen. 

Daar op aarde, ver onder die heerlijke hemel, was Hij afhankelijk van Zijn Vader, in alles. De Zoon van God was ergens aan het bidden.

Waar Hij bad

In het Oude Testament was er een speciale plek om te bidden, de tempel. Het volk, onrein door zonde en ziekte kon niet zomaar tot God naderen. Dat hadden we verspild in de hof van eden, dat prachtige natuurlijke heiligdom waar we met God mochten leven, de toegang was vrij want God was dichtbij.

Maar onze zonde maakt ons vuil en vraagt reiniging voor we tot God naderen. Fysiek, maar ook geestelijk als we tot Hem naderen in het gebed. Daarom was er in de tempel een reukofferaltaar.

Het reukofferaltaar stond vlak voor het Heilige der Heilige en de rook drong door tot achter het voorhangsel, waar het verzoendeksel stond. En elk jaar werd het gereinigd met bloed zodat het volk kon zien dat er een offer nodig was om in het gebed tot God te naderen. (Exodus 30:1-10)

Gedragen door de rook van het reukwerk kwamen de gebeden tot God, als een aangename geur. Het offer en het reukwerk verzekerde de gebeden, het maakte de gebeden krachtig. Zo moesten moesten ze op een speciale plek zijn om te bidden.

Daarom ging Hanna van jaar tot jaar met haar man mee om het aangezicht van de Heere te zoeken in de tempel.

En het gebeurde, toen zij lang bleef bidden voor het aangezicht van de HEERE, dat Eli op haar mond lette. (1 Samuel 1:2)

Daarom kwamen de Joden soms van verre landen om te bidden in de tempel, om daar de Heere te ontmoeten, terwijl de priesters het reukoffer brachten.

Terwijl Johannes het priesterambt bediende voor God, toen het de beurt van zijn afdeling was, gebeurde het 9 dat hij, volgens de gewoonte van de priesterdienst, door loting werd aangewezen om de tempel van de Heere binnen te gaan en het reukoffer te brengen. 10 En heel de menigte van het volk was buiten aan het bidden op het uur van het reukoffer. (Lukas 1:8-10)

De Heere Jezus wees hem op een Farizeeër en een Tollenaar die allebei in de tempel kwamen om te bidden. 

Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden. (Lukas 18:10)

Maar Jezus was ergens aan het bidden, niet in de tempel. Niet op een bijzonder heilige plek. Niet in een heiligdom, want Hij had geen offers nodig, geen schaduwen. Hij was de werkelijkheid van al die schaduwen en in het grotere heiligdom, de tempel van Gods schepping knielde Hij neer als Priester, waar Hij ook was kon Hij tot God naderen, zonder zonde en met de constante toegang. Het reukoffer had Hij niet nodig want God had in Hem een welbehagen, Hij was zelf aangenaam voor God.

  • In het water tijdens Zijn doop (Lukas 3:21-22)
  • In de woestijn (Lukas 5:15-16)
  • Afgezonderd op een berg (Mattheüs 14:22-25)
  • Met Zijn discipelen in de opperzaal (Johannes 17:1-26)

Wat Hij bad

En het gebeurde, toen Hij ergens aan het bidden was… 

Wat de Heere Jezus bad in Lukas 11, weten we niet. Wel zie je hier dat de Heere Jezus Zijn onderwijs uitleeft: 

Even daarvoor was de Heere Jezus op bezoek geweest bij Martha en Maria. Martha wilde de Heere graag dienen, ze maakte zich druk, vooral omdat ze het gevoel had dat ze alles alleen moest doen. Maria zat daar maar… aan de voeten van de Heere Jezus en deed niets, maar Maria wilde Zijn stem horen, van Hem leren en daarom wilde ze dichtbij Hem zijn. 

De Heere Jezus zei tegen Martha: Martha, Martha, u bent bezorgd en maakt u druk over veel dingen. 42 Slechts één ding is nodig. Maria heeft het goede deel uitgekozen, dat niet van haar zal worden afgenomen. (Lukas 10:38-42). 

Zo koos Christus het goede deel, ondanks alle nood en alle zegen die Hij uit kon delen. Hij had duizenden meer kunnen genezen, nog meer wonderen kunnen doen, nog meer onderwijs kunnen geven, maar de Heere Jezus trok zich terug om ergens te bidden. Om bij Zijn Vader te zijn. 

Het gerucht over Hem verspreidde zich echter des te meer en een grote menigte kwam bijeen om Hem te horen en door Hem genezen te worden van hun ziekten. 16 Maar Hij vertrok naar de woestijnen en bad daar. (Lukas 5:15-16)

Er is veel nood, deze wereld gaat verloren en wij hebben de kracht van God ontvangen tot zaligheid, het Evangelie. Maar als het voor Christus, de Zoon van God — het Woord wat er vanaf het begin was en waardoor alles is ontstaan — als het voor Hem nodig was om tijd door te brengen met de Vader, dan hebben wij dat zeker nodig.

En zo lezen we meer dan van wie ook in de Bijbel dat Hij bad. Maar ook hoe Hij bad. Als wij de Heere Jezus willen volgen, moeten we Hem allereerst leren volgen in gebed.

En als de grote Priester bad Hij voor anderen.

Als u Mij liefhebt, neem dan Mijn geboden in acht. 16 En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid, 17 namelijk de Geest van de waarheid, Die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet, maar u kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn. (Johannes 14:15-17)

En de Heere zei: Simon, Simon, zie, de satan heeft u allen opgeëist om te ziften als de tarwe. 32 Maar Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoudt. En u, als u eens tot inkeer gekomen bent, versterk dan uw broeders. 33 En hij zei tegen Hem: Heere, met U ben ik bereid om zelfs de gevangenis en de dood in te gaan. 34 Maar Hij zei:  Ik zeg u, Petrus, de haan zal vandaag beslist niet kraaien, voordat u driemaal geloochend zult hebben dat u Mij kent. (Lukas 22:31-34)

En in Johannes 17 bid Hij dat Zijn volgelingen ook zo door de Vader bewaard worden en dat ze één zullen zijn. 

Heilige Vader, bewaar hen die U Mij gegeven hebt in Uw Naam, opdat zij één zullen zijn zoals Wij. (vers 11)

Hij bid dat ze in deze boze wereld vol verleidingen beschermt worden tegen Satan:

Ik bid niet dat U hen uit de wereld wegneemt, maar dat U hen bewaart voor de boze. (vers 15)

Hij bid dat ze door het Woord geheiligd worden, dat de waarheid hen afzondert van de wereld.

Heilig hen door Uw waarheid; Uw woord is de waarheid. (vers 17)

Hij bid dat de eenheid in de waarheid de liefde van de Vader voor deze zondige wereld zichtbaar maakt.

Ik in hen, en U in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld erkent dat U Mij gezonden hebt en hen liefgehad hebt, zoals U Mij hebt liefgehad. (vers 23)

Hij bid dat Zijn volgelingen, hen die de Vader aan Hem gegeven heeft, Zijn heerlijkheid zullen zien als ze met Hem verenigd zijn. 

Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt, opdat zij Mijn heerlijkheid zien, die U Mij gegeven hebt, omdat U Mij hebt liefgehad vóór de grondlegging van de wereld. (Vers 24)

En hier bid Hij ook voor jou, dit bid de Heere Jezus voor jou. Een paar verzen terug.

En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven. (vers 20)

Deze grote Priester is ook jouw priester. Door het Woord van Zijn volgelingen wat je gelovig aan hebt genomen is is alles wat Hij hier gebeden heeft voor jou. Geloof je in Hem door hun woord? Geloof je de Heere op Zijn betrouwbare Woord en heb je je afgekeerd dan je zonde en overgegeven aan Hem om Hem te volgen in nieuwe gehoorzaamheid?

Daar aan die tafel in de opperzaal, of misschien knielde Hij neer naast zijn ligbank bad Hij voor jou:

“Heere, bewaar [vul je eigen naam in] Maak ze één. Ik bid niet dat U ze uit deze wereld wegneemt, maar dat U hen bewaard voor de boze. Bescherm hen tegen alle verleidingen en aanvallen. Heilig hen door Uw Woord. Laat Uw waarheid hen apart zetten in deze wereld waar alles relatief is. Maak ze één in de waarheid zodat Uw liefde voor hen in hen zichtbaar word in de wereld.”

Hij bad, vol verlangen, “Vader, ik wil dat [vul je naam in] zijn waar ik ben, dat zij de heerlijkheid zien die U Mij gegeven hebt!”

2. Het gebedsleven van de Heere Jezus in de hemel als zekerheid

Op dit moment van het gebedsleven van de Heere Jezus op aarde, zien we een glimp van Zijn gebedsleven in de hemel. Zijn bidden is onze zekerheid, de kracht van ons gebed.

Want deze Priester leeft nog, nog steeds is Hij ergens aan het bidden. Als Hogepriester is Hij het Heilige der Heilige binnen gegaan, met het reukwerk van al onze gebeden.

Hebreeën 7:24-26: Maar Hij, omdat Hij blijft tot in eeuwigheid, heeft een Priesterschap dat niet op anderen overgaat. 25 Daarom kan Hij ook volkomen zalig maken wie door Hem tot God gaan, omdat Hij altijd leeft om voor hen te pleiten. 26 Want zo’n Hogepriester hadden wij nodig: heilig, onschuldig, onbesmet, afgescheiden van de zondaars en boven de hemelen verheven. 

Het komende jaar zal Hij elke dag, voor je bidden. Hij zal steeds voor je instaan. Hij zal voor je spreken terwijl je zelf niets te zeggen hebt voor de troon van God. 

Hij leeft altijd, Hij sterft niet meer! 

Hij kan je volkomen zalig maken, Hij kan je helemaal verlossen. En Hij verlost je vandaag omdat Hij vandaag leeft om voor je te pleiten en Hij verlost je morgen en volgend jaar omdat Hij dan nog steeds leeft om voor je te pleiten!

Als de aanklager, de duivel, je dit jaar zal proberen te ziften: Jezus bid dat je geloof niet ophoudt. Als Hij je verleid met al het moois van deze wereld, of angst aanjaagt zodat je net als Petrus niet van Hem durft te getuigen: Jezus bid dat je geloof niet ophoudt. Als je zondigt:

Wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige. (1 Johannes 2:1)

Welk een vriend is onze Jezus, die in onze plaats wil staan! Welk een voorrecht, dat ik door Hem altijd vrij tot God mag gaan.

Omdat Jezus bid! Omdat Jezus uit Gods heiligdom geworpen wilde worden en een gesloten hemel vond in de hof van Gethsemane, is de hemel geopend voor ons. 

Altijd had de Vader naar Hem geluisterd, maar in de de hof van Gethsemane keerde God zich van Hem af, aan het kruis hoorde Hij niet naar Zijn roep. Hij zweeg, zodat Hij ons kan antwoorden.

Hij bad, Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan. Maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt.

Omdat Zijn Vader Hem dit niet gaf, en Hij de drinkbeker van Gods toorn leegdronk is er een altaar voor onze gebeden, bloed om ze te reinigen zodat ze als reukwerk voor God komen.

De toegang is vrij door Golgotha. 

Vandaag mag je tot God naderen het heiligdom, in de stilte, omdat Christus je gebeden door het voorhangsel meeneemt tot voor de genadetroon, het verzoendeksel. Dat is de kracht van het gebed, dat is de zekerheid in het bidden. Niet ons gebed, niet onze woorden, niet ons geloof, niet de plek, een aards heiligdom of een stil hoekje, maar Christus, onze grote Priester die in onze plaats wilde staan en voor ons bid. 

Misschien ben je toen je klein was wel eens naar je vader gegaan om iets te vragen, je had een machtig wapen. Je zei “van mama mag het!” En zo kon je hem overhalen! Hij luisterde naar je vanwege je moeder.

Elke dag van het komende jaar mag je tot God komen, omdat het van Jezus mag. Hij is het ja en amen op alles wat God belooft heeft. 

De Heere luistert graag naar Zijn Zoon omdat Hij tot het einde toe de wil van de Vader deed en alle straf gedragen heeft en nu eeuwig leeft om altijd voor ons in te staan. 

Romeinen 8:34: Wie is het die verdoemt? Christus is het Die gestorven is, ja wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook aan de rechterhand van God is, Die ook voor ons pleit.

Nu wij dan een grote Hogepriester hebben, Die de hemelen is doorgegaan, namelijk Jezus, de Zoon van God, laten wij aan deze belijdenis vasthouden. 15 Want wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar Een Die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht, maar zonder zonde. 16 Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen  tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip. (Hebreeën 4:14-16)

Deze preek is gehouden op 8 januari 2023.