“En Orpa kuste haar schoonmoeder, maar Ruth klampte zich aan haar vast.” (Ruth 1:14)

In dit boek zien we hoe de heiden de Jood beschermt, en hoe de Jood op zijn beurt de heiden uitnodigt om deel te hebben aan Israëls land en zegen. Moab ontvangt Juda en voedt hem in de dagen van hongersnood (zoals de profeet in latere jaren spreekt: “Laat onder u Mijn verdrevenen verblijven, Moab.” Jesaja 16:4), en Juda nodigt Moab uit tot zijn betere deel. Israëls hongersnood zond Israël eerst naar Egypte voor voedsel; Israëls vervolging dreef Israëls ware Zoon — Messias, Zoon van David — om bescherming te zoeken in Egypte; zo zien we nu Naomi die Bethlehem verlaat, over de ruwe heuvels van Juda trekt, de Dode Zee oversteekt, en zich vestigt in het land van Moab, totdat de rampspoed voorbij was. Of het nu geloof of ongeloof was dat haar deed vluchten uit Bethlehem, weten we niet. Het was geloof dat haar deed terugkeren. Nu ze uit ballingschap terugkeert naar haar eigen land, treffen we haar hier aan als een gelovige vrouw. Al wist ze nog niet dat de Messias uit haar lijn zou voortkomen.

Ze vertrekt met haar twee schoondochters, na een verblijf van tien jaar in Moab. Ze reizen een tijdje samen, tot ze bij een bepaalde plek komen — misschien de oever van de Dode Zee, die ze moeten oversteken. Daar stelt Naomi hen op de proef, en daar komt het verschil tussen de twee aan het licht. Het is op dit verschil dat we nu moeten letten.

Het verschil komt tot uiting in de kus van Orpa en het vastklampen van Ruth. Tot op zekere hoogte leken ze veel op elkaar. Beiden waren Moabitische; verwant door huwelijk, en misschien ook door geboorte; beiden gehecht aan Naomi tot op zekere hoogte; beiden verbonden met Bethlehem door hun huwelijk; beiden vertrokken met Naomi om in Judea te wonen. Er waren veel overeenkomsten tussen de twee. Het is goed om deze op te merken. Er zijn veel Orpa’s onder ons — weinig Ruths; veel Bileams, veel Demassen, velen die een tijdje volgen, en dan teruggaan en niet meer met de Heere wandelen.

1. De kus van Orpa

Er worden in de Schrift veel soorten kussen genoemd; sommige slecht, sommige goed. Er is de kus van de moordenaar — die van Joab (2 Samuël 20:9); de kus van de hoer (Spreuken 7:13); de kus van de vijand (Spreuken 27:6); de kus van de afgodendienst (Hosea 13:2); de kus van de vleier (2 Samuël 15:5, Absalom); de kus van de verrader (Lukas 22:48). Deze hebben echter niets gemeen met Orpa en haar kus. Dan is er de kus van genegenheid (Genesis 50:1, Jozef); de kus van eerbetoon (1 Samuël 10:1, Samuël); de kus van verzoening (2 Samuël 14:33); de kus van ontmoeting (Lukas 15:20, De verloren zoon); de kus van afscheid (Handelingen 20:37). In sommige hiervan vinden we Orpa’s kus. Het was de kus van genegenheid en de kus van afscheid. Tot zover was het goed en niet slecht. Maar we moeten de betekenis ervan in de omstandigheden overwegen. Alles hangt daarvan af. Het betekende dat:

(1.) Ze niet bereid was om Moab te verlaten.

De banden tussen haar en Moab waren nog niet gebroken, al waren ze even een beetje losser. Moab was voor haar nog steeds Moab, de woonplaats van haar familie, het middelpunt van haar genegenheid, de verblijfplaats van haar goden. Zo zijn er miljoenen die niet bereid zijn om de wereld te verlaten, hoewel ze er vaak in zekere mate van losgemaakt zijn. Ze klampen zich vast aan hun oude plekken van leegheid, dwaasheid, vermaak, begeerte of literatuur.

Ze kunnen er niet aan denken deze te verlaten. Ja, ze sussen hun geweten met het argument dat het niet goed zou zijn om met dit alles te breken. Voor hen is de wereld nog steeds de wereld; aantrekkelijk en voortreffelijk. Ze moeten er niet aan denken om de wereld voor zich te kruisigen, of zichzelf voor de wereld. Ze zijn erin geboren, hebben erin geleefd, hun vrienden zijn hier — waarom zouden ze het verlaten? Hun hart is nog steeds hier, hun schat is hier; en ze blijven hier, hoewel ze soms de noodzaak voelen om het te verlaten. Wat zou het leven voor hen zijn zonder de romans of het uitgaan, zonder het theater, de feestjes, de overdadige maaltijden, de festivals, de dwaasheid, de wijnbeker en de muziek?

(2.) Vanwege Moab was ze bereid afscheid te nemen van Naomi.

Het ontbrak haar niet aan verlangen naar Naomi en haar stad, en haar familie, en haar God. Maar haar oude verlangens en banden hielden haar tegen, en kregen uiteindelijk de overhand. Toch wilde ze in vrede scheiden, om op een fatsoenlijke manier afscheid te nemen van haar schoonmoeder. Ze kuste zodat ze zich niet zou vastklampen. Haar kus was een vaarwel; een vaarwel aan Naomi, haar land en haar God. Hebben we niet veel Orpa’s? Ze zouden graag zowel Israël als Moab hebben. Ze zouden liever van geen van beide afscheid nemen. Hun hart is verdeeld. Ze zouden graag hun lot werpen bij Gods volk en hun erfenis verkrijgen. Ze zijn geen spotters; niet openlijk goddeloos; geen roekeloze genotzoekers. Maar half-en-half, of in ieder geval niet te veel. Ze zouden religieus zijn tot op een bepaald punt — tot ze de keuze gemaakt moet worden — en dan spreekt hun hart. Ze geven Christus op en keren terug naar de wereld. Toch doen ze dit rustig, als het ware, en vriendelijk. Ze kussen bij het afscheid; maar zal die kus hen baten? Zal God de kus aanvaarden als een excuus voor het terugkeren, of als een vervanging voor de oprechte dienst die Hij verlangt?

Wat betekent die kus nu? Waar zal het voor staan in de grote dag van de Heere? Het is zeker niet de kus van Judas, maar het is de kus van de “lafhartigen en ongelovigen” (Openbaring 21:8).

2. Het vastklampen van Ruth

Orpa kuste, maar Ruth klampte zich vast. Orpa kuste zodat ze zich niet zou vastklampen. Ruth klampt zich zwijgend vast, zonder vertoon. Ze twijfelt en aarzelt niet.

Moab ligt achter haar, Israël ligt voor haar, Naomi is aan haar zijde. Haar keuze is gemaakt. Ze wankelt niet, noch in haar hart, noch in haar stap. Daar zijn de heuvels van Juda; daarachter ligt Bethlehem; ze gaat vastberaden vooruit. Jehovah moet haar God zijn, en Jehovah’s land haar erfenis. Niets zal daartussen komen. Ze vergeet haar familie en het huis van haar vader. Wat zijn Moabs heuvels, steden, tempels, of goden? Jehovah, God van Israël, is nu voor altijd haar God. Hier zien we vastklampen; hier zien we een beslissing; hier zien we geloof en liefde; hier zien we het onverdeelde hart.

Dit is wat God nog steeds zoekt. Niets anders zal Hij aanvaarden. Niet een half hart of een half leven. Niet Orpa’s kus, maar Ruths vastklampen. Hij wil beslistheid. Hij verafschuwt aarzeling en compromis. Als je Moab liever hebt, ga daar dan wonen; geniet van zijn genoegens en aanbid zijn goden. Als je Israël kiest, sla daar je tent op en neem Jehovah als je alles. Het is gemeen en arm om jezelf tussen de twee te verdelen. Wees beslist, moedig, mannelijk en vastberaden. Weet je niet dat vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Heb de wereld niet lief. Heb de toekomende wereld lief. Heb Hem lief die Heer en Koning is van die komende wereld. Ga uit hun midden en zonder je af, en raak het onreine niet aan. (2 Korinthe 6:17)

Besluiteloosheid zal je niet verder brengen. Zelfs in zijn zachtste en vriendelijkste vorm is het hatelijk voor God. Het zal jou niet tevredenstellen; het zal God niet tevredenstellen. Je kunt niet de hele wereld en de hele Christus hebben. En de helft van de wereld en de helft van Christus is net zo onmogelijk. Een verbond met de wereld en een verbond met Christus is uitgesloten. Je kunt niet de beker van de Heere drinken en de beker van de duivels. Pas op voor vleselijke verleidingen en strikken. Pas op voor plezier en leegheid. Bemoei je niet met wereldse amusement. Wantrouw dat waar de wereld door betoverd is. Verblind jezelf niet door liefde voor het schepsel en schoonheid van het schepsel. Sus je geweten niet in slaap door een uiterlijke godsdienst, een fantasierijke, theatrale en sensuele aanbidding. Het is niet godsdienst maar Christus waarnaar God je wijst. Geef alles op voor Hem. Laat Hij alles voor je zijn.

Kijk naar Bethlehem, waarheen Naomi en Ruth op weg waren. Hij werd daar geboren. Laat je hart daar rusten. Kijk een beetje verder, naar Jeruzalem en Golgotha. Daar stierf Hij, de Rechtvaardige voor de onrechtvaardigen. Daar voltooide Hij het werk. Daar vergoot Hij het verzoenende bloed. Daar gaf Hij volledig getuigenis van de vrije liefde van God. Laat je geweten daar zijn reiniging en bevrediging ontvangen. Laat je hele ziel uitgaan en daar verblijven, bij Hem die stierf en weer opstond. Hij heeft het beloofd: “Ik kom terug en zal u tot Mij nemen” (Johannes 14:3)

“En Orpa kuste haar schoonmoeder, maar Ruth klampte zich aan haar vast.” (Ruth 1:14)

In dit boek zien we hoe de heiden de Jood beschermt, en hoe de Jood op zijn beurt de heiden uitnodigt om deel te hebben aan Israëls land en zegen. Moab ontvangt Juda en voedt hem in de dagen van hongersnood (zoals de profeet in latere jaren spreekt: “Laat onder u Mijn verdrevenen verblijven, Moab.” Jesaja 16:4), en Juda nodigt Moab uit tot zijn betere deel. Israëls hongersnood zond Israël eerst naar Egypte voor voedsel; Israëls vervolging dreef Israëls ware Zoon — Messias, Zoon van David — om bescherming te zoeken in Egypte; zo zien we nu Naomi die Bethlehem verlaat, over de ruwe heuvels van Juda trekt, de Dode Zee oversteekt, en zich vestigt in het land van Moab, totdat de rampspoed voorbij was. Of het nu geloof of ongeloof was dat haar deed vluchten uit Bethlehem, weten we niet. Het was geloof dat haar deed terugkeren. Nu ze uit ballingschap terugkeert naar haar eigen land, treffen we haar hier aan als een gelovige vrouw. Al wist ze nog niet dat de Messias uit haar lijn zou voortkomen.

Ze vertrekt met haar twee schoondochters, na een verblijf van tien jaar in Moab. Ze reizen een tijdje samen, tot ze bij een bepaalde plek komen — misschien de oever van de Dode Zee, die ze moeten oversteken. Daar stelt Naomi hen op de proef, en daar komt het verschil tussen de twee aan het licht. Het is op dit verschil dat we nu moeten letten.

Het verschil komt tot uiting in de kus van Orpa en het vastklampen van Ruth. Tot op zekere hoogte leken ze veel op elkaar. Beiden waren Moabitische; verwant door huwelijk, en misschien ook door geboorte; beiden gehecht aan Naomi tot op zekere hoogte; beiden verbonden met Bethlehem door hun huwelijk; beiden vertrokken met Naomi om in Judea te wonen. Er waren veel overeenkomsten tussen de twee. Het is goed om deze op te merken. Er zijn veel Orpa’s onder ons — weinig Ruths; veel Bileams, veel Demassen, velen die een tijdje volgen, en dan teruggaan en niet meer met de Heere wandelen.

1. De kus van Orpa

Er worden in de Schrift veel soorten kussen genoemd; sommige slecht, sommige goed. Er is de kus van de moordenaar — die van Joab (2 Samuël 20:9); de kus van de hoer (Spreuken 7:13); de kus van de vijand (Spreuken 27:6); de kus van de afgodendienst (Hosea 13:2); de kus van de vleier (2 Samuël 15:5, Absalom); de kus van de verrader (Lukas 22:48). Deze hebben echter niets gemeen met Orpa en haar kus. Dan is er de kus van genegenheid (Genesis 50:1, Jozef); de kus van eerbetoon (1 Samuël 10:1, Samuël); de kus van verzoening (2 Samuël 14:33); de kus van ontmoeting (Lukas 15:20, De verloren zoon); de kus van afscheid (Handelingen 20:37). In sommige hiervan vinden we Orpa’s kus. Het was de kus van genegenheid en de kus van afscheid. Tot zover was het goed en niet slecht. Maar we moeten de betekenis ervan in de omstandigheden overwegen. Alles hangt daarvan af. Het betekende dat:

(1.) Ze niet bereid was om Moab te verlaten.

De banden tussen haar en Moab waren nog niet gebroken, al waren ze even een beetje losser. Moab was voor haar nog steeds Moab, de woonplaats van haar familie, het middelpunt van haar genegenheid, de verblijfplaats van haar goden. Zo zijn er miljoenen die niet bereid zijn om de wereld te verlaten, hoewel ze er vaak in zekere mate van losgemaakt zijn. Ze klampen zich vast aan hun oude plekken van leegheid, dwaasheid, vermaak, begeerte of literatuur.

Ze kunnen er niet aan denken deze te verlaten. Ja, ze sussen hun geweten met het argument dat het niet goed zou zijn om met dit alles te breken. Voor hen is de wereld nog steeds de wereld; aantrekkelijk en voortreffelijk. Ze moeten er niet aan denken om de wereld voor zich te kruisigen, of zichzelf voor de wereld. Ze zijn erin geboren, hebben erin geleefd, hun vrienden zijn hier — waarom zouden ze het verlaten? Hun hart is nog steeds hier, hun schat is hier; en ze blijven hier, hoewel ze soms de noodzaak voelen om het te verlaten. Wat zou het leven voor hen zijn zonder de romans of het uitgaan, zonder het theater, de feestjes, de overdadige maaltijden, de festivals, de dwaasheid, de wijnbeker en de muziek?

(2.) Vanwege Moab was ze bereid afscheid te nemen van Naomi.

Het ontbrak haar niet aan verlangen naar Naomi en haar stad, en haar familie, en haar God. Maar haar oude verlangens en banden hielden haar tegen, en kregen uiteindelijk de overhand. Toch wilde ze in vrede scheiden, om op een fatsoenlijke manier afscheid te nemen van haar schoonmoeder. Ze kuste zodat ze zich niet zou vastklampen. Haar kus was een vaarwel; een vaarwel aan Naomi, haar land en haar God. Hebben we niet veel Orpa’s? Ze zouden graag zowel Israël als Moab hebben. Ze zouden liever van geen van beide afscheid nemen. Hun hart is verdeeld. Ze zouden graag hun lot werpen bij Gods volk en hun erfenis verkrijgen. Ze zijn geen spotters; niet openlijk goddeloos; geen roekeloze genotzoekers. Maar half-en-half, of in ieder geval niet te veel. Ze zouden religieus zijn tot op een bepaald punt — tot ze de keuze gemaakt moet worden — en dan spreekt hun hart. Ze geven Christus op en keren terug naar de wereld. Toch doen ze dit rustig, als het ware, en vriendelijk. Ze kussen bij het afscheid; maar zal die kus hen baten? Zal God de kus aanvaarden als een excuus voor het terugkeren, of als een vervanging voor de oprechte dienst die Hij verlangt?

Wat betekent die kus nu? Waar zal het voor staan in de grote dag van de Heere? Het is zeker niet de kus van Judas, maar het is de kus van de “lafhartigen en ongelovigen” (Openbaring 21:8).

2. Het vastklampen van Ruth

Orpa kuste, maar Ruth klampte zich vast. Orpa kuste zodat ze zich niet zou vastklampen. Ruth klampt zich zwijgend vast, zonder vertoon. Ze twijfelt en aarzelt niet.

Moab ligt achter haar, Israël ligt voor haar, Naomi is aan haar zijde. Haar keuze is gemaakt. Ze wankelt niet, noch in haar hart, noch in haar stap. Daar zijn de heuvels van Juda; daarachter ligt Bethlehem; ze gaat vastberaden vooruit. Jehovah moet haar God zijn, en Jehovah’s land haar erfenis. Niets zal daartussen komen. Ze vergeet haar familie en het huis van haar vader. Wat zijn Moabs heuvels, steden, tempels, of goden? Jehovah, God van Israël, is nu voor altijd haar God. Hier zien we vastklampen; hier zien we een beslissing; hier zien we geloof en liefde; hier zien we het onverdeelde hart.

Dit is wat God nog steeds zoekt. Niets anders zal Hij aanvaarden. Niet een half hart of een half leven. Niet Orpa’s kus, maar Ruths vastklampen. Hij wil beslistheid. Hij verafschuwt aarzeling en compromis. Als je Moab liever hebt, ga daar dan wonen; geniet van zijn genoegens en aanbid zijn goden. Als je Israël kiest, sla daar je tent op en neem Jehovah als je alles. Het is gemeen en arm om jezelf tussen de twee te verdelen. Wees beslist, moedig, mannelijk en vastberaden. Weet je niet dat vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Heb de wereld niet lief. Heb de toekomende wereld lief. Heb Hem lief die Heer en Koning is van die komende wereld. Ga uit hun midden en zonder je af, en raak het onreine niet aan. (2 Korinthe 6:17)

Besluiteloosheid zal je niet verder brengen. Zelfs in zijn zachtste en vriendelijkste vorm is het hatelijk voor God. Het zal jou niet tevredenstellen; het zal God niet tevredenstellen. Je kunt niet de hele wereld en de hele Christus hebben. En de helft van de wereld en de helft van Christus is net zo onmogelijk. Een verbond met de wereld en een verbond met Christus is uitgesloten. Je kunt niet de beker van de Heere drinken en de beker van de duivels. Pas op voor vleselijke verleidingen en strikken. Pas op voor plezier en leegheid. Bemoei je niet met wereldse amusement. Wantrouw dat waar de wereld door betoverd is. Verblind jezelf niet door liefde voor het schepsel en schoonheid van het schepsel. Sus je geweten niet in slaap door een uiterlijke godsdienst, een fantasierijke, theatrale en sensuele aanbidding. Het is niet godsdienst maar Christus waarnaar God je wijst. Geef alles op voor Hem. Laat Hij alles voor je zijn.

Kijk naar Bethlehem, waarheen Naomi en Ruth op weg waren. Hij werd daar geboren. Laat je hart daar rusten. Kijk een beetje verder, naar Jeruzalem en Golgotha. Daar stierf Hij, de Rechtvaardige voor de onrechtvaardigen. Daar voltooide Hij het werk. Daar vergoot Hij het verzoenende bloed. Daar gaf Hij volledig getuigenis van de vrije liefde van God. Laat je geweten daar zijn reiniging en bevrediging ontvangen. Laat je hele ziel uitgaan en daar verblijven, bij Hem die stierf en weer opstond. Hij heeft het beloofd: “Ik kom terug en zal u tot Mij nemen” (Johannes 14:3)

Horatius Bonar (1808-1889) was een prediker en dichter die verschillende boeken heeft geschreven om twijfelende zielen te leiden tot geloofszekerheid en prachtige liederen zoals “Ik hoorde Jezus’ zachte stem.” Deze reflecties zijn onderdeel van de serie “Licht en waarheid.”