“En Hij zei: Wat hebt u gedaan! Er is een stem van het bloed van uw broer, dat van de aardbodem tot Mij roept.” (Genesis 4:10)

“En tot de Middelaar van het nieuwe verbond, Jezus, en tot het bloed van de besprenging, dat van betere dingen spreekt dan dat van Abel.” (Hebreeën 12:24)

Deze roep van Abels bloed doet ons denken aan het “Hoe lang nog?” van de martelaren (Openbaring 6:10), en aan de gekwetste weduwe die roept “Doe mij recht” (Lukas 18:3). Het was een roep van de aardbodem waar het verborgen lag voor elk oog behalve dat van God; een roep tot God; een roep die een vloek naar beneden bracht.

Het “bloed van de besprenging” is allereerst het bloed dat in de tabernakel werd gesprenkeld; dat, met al zijn onvolkomenheden, betere dingen sprak dan dat van Abel. Maar het is vooral het bloed van het Lam Gods zoals het in geloof op het geweten wordt gesprenkeld.

In één opzicht is de roep van Christus’ bloed hetzelfde. Want het is dat bloed dat nu op Israël rust. Daardoor is de lange vloek over het volk gekomen. Maar toch is dit niet de directe en eigenlijke betekenis of toepassing van het bloed. Het spreekt van betere dingen dan dat van Abel.

1. Het spreekt van liefde, niet van haat

Het was Kaïns haat, een broederhaat, waarvan Abels bloed getuigde. Het bloed van de besprenging spreekt van broederliefde – de liefde van Christus, de liefde van Hem die ons liefhad en ons van onze zonden waste in Zijn eigen bloed. Het is werkelijk van liefde dat het bloed zo luid en duidelijk spreekt. Zo spreekt het van betere dingen dan dat van Abel: want het spreekt zowel van een vaders liefde als van een broeders liefde. “God is liefde” is zijn boodschap. Van de liefde die de kennis te boven gaat getuigt het tot ons – liefde tot in de dood; liefde sterker dan de dood.

2. Het spreekt van genade, niet van toorn

Vanwege Abels bloed was God toornig. Het was goddelijke toorn die sprak in Zijn woorden tot Kaïn. Maar het is goddelijke genade en barmhartigheid die spreken in het bloed van Christus. Het bloed van de besprenging verzoend met God, en maakt genade mogelijk. Het zegt: “Waar de zonde is toegenomen, daar is de genade meer dan overvloedig geweest (Romeinen 5:20). Genade die “overvloediger” is dan goddelijke toorn en menselijke zonde; “rijkdom van genade”; “allesovertreffende rijkdom van genade”; de “zaligmakende genade van God” – dit zijn de stemmen die van het bloed tot ons spreken.

3. Het spreekt van vergeving, niet van veroordeling

Het bloed zei: Vader, vergeef het hun. Het was geen veroordelend bloed. Hij die ervan hoorde, en Gods getuigenis van zijn betekenis en kracht geloofde, werd daardoor verzekerd van vergeving. Het bloed liet de ware grond en de ware weg van vergeving zien; vergeving door de veroordeling van een ander; vergeving door het bloedvergieten, voor de bloedvergieters zelf; rechtvaardige, waarachtige, heilige, onveranderlijke, eeuwige vergeving. “Geen veroordeling”; nee, rechtvaardiging door de grote gebeurtenis aan het kruis.

4. Het spreekt van troost, niet van verschrikking

Abels bloed was verschrikkelijk voor allen die het zagen; angstaanjagend voor de moordenaar; onrust voor zijn geweten; wroeging voor zijn geest. Zo is het niet met dit betere bloed. De stem van dit bloed troost. Het kalmeert de verschrikkingen van de zondaar. Het verzacht zijn zonde niet; toch spreekt het zo tot hem over zijn zonde dat hij weet dat het bloedvergieten dat hem schuldig verklaart, en hem de dood van een moordenaar waardig maakt, hem tegelijkertijd verzekert dat het al zijn angsten weg zal nemen. Het is inderdaad edeler, rijker bloed, het bloed van God, en het brengt zo over de vergieter vreselijker schuld; toch verkondigt het door zijn verzoenende aard, zijn boetedoende kracht, met goddelijke zekerheid, de bevrijding van het oneindige gevaar waaronder zij die het hadden vergoten zichzelf hadden gebracht.

5. Het spreekt van vrede die gekomen is, niet van vrede die vervlogen is

Het bloed van Abel zei: De vrede is weg; de vrede is van de aarde weggenomen; de vrede heeft de mens en de families van de mens losgelaten. Alles is nu haat, tweedracht, moord, scheiding tussen mens en God; tussen mens en mens; tussen broeder en broeder. Maar het bloed van Jezus verkondigt dat de vrede is teruggekeerd. Hij is onze vrede. Zijn bloed heeft de vrede teruggebracht naar de aarde. Hij heeft vrede gemaakt door het bloed van Zijn kruis. De vrede is gekomen! De vrede is neergedaald uit de hemel. Hemel en aarde ontmoeten elkaar. God en de zondaar worden verzoend. Er is nog hoop voor de mens en de aarde van de mens. We hoeven niet te wanhopen, alsof de vrede voor altijd was weggevlucht.

6. Het spreekt van zegen, niet van vloek

Abels bloed sprak alleen van de vloek; het bracht de vloek over Kaïn; en over de aarde. Het verdubbelde de vloek die Adams zonde aan de wereld had gebracht. Christus’ bloed zegent en vervloekt niet. Zijn stem is de stem van zegening. Het betekent zegen in elke druppel. Het betekende zegen toen het eerst werd vergoten en het betekent nog steeds zegen. Er is in dat bloed geen vloek, behalve voor hen die het verwerpen. In dat bloed is de volheid van eeuwige zegen, zegen zoals de zondaar nodig heeft; de wegneming van alle vloek voor ziel en lichaam.

7. Het spreekt van nabijheid, niet van afstand, tussen mens en God

Verzoening, vriendschap, gemeenschap, nabijheid – dit alles ligt erin besloten. “Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van Christus dichtbij gekomen.” (Efeze 2:13) Geen scheiding, geen duisternis, geen onzekere relatie, maar hernieuwde eenheid, op basis van een gereinigd geweten en een eeuwige gerechtigheid. Elke haarbreedte van de afstand die de zonde had veroorzaakt is voor altijd weggevaagd. Voortdurende nabijheid! Eeuwige gemeenschap! Dit is ons deel; ons verzekerd door de rechtvaardige verwijdering van alles wat tussen ons en God stond; hetzij aan Gods kant of aan de onze.

8. Het spreekt van het gereinigde, niet van het gekwelde en wanhopige geweten

Abels bloed sprak tot Kaïns geweten; het moet een voortdurende kwelling en verwonding zijn geweest. Christus’ bloed spreekt van reiniging, genezing en vertroosting. Geen geweten meer van zonden! Een geweten gereinigd van dode werken om de levende God te dienen! Elke wond erin geheeld; elke moeite tot rust gebracht; elke schaduw die erop rustte verdreven. Geen wanhoop, maar hoop.

9. Het spreekt van leven, niet van dood

Abels bloed leek het zegel te zijn op de dood van het menselijk geslacht. Broeder vermoordt broeder – hoe zal dat aflopen? Maar Christus’ Woord spreekt van leven; de omkering van het vonnis door de betaling van de straf. Er was geen leven door het Woord en de dood van Abel. Er is leven door het bloed en de dood van de Zoon van God. Leven uit de dood is de stem van het bloed; leven voor de doodslagers van de Vorst des levens. De stem vanaf het kruis was er een van leven – “Ik geef hun het eeuwige leven.” De stem uit het graf was dezelfde – “met Christus levend gemaakt.”

10. Het spreekt van herstel, niet van verdrijving

Het was Abels bloed dat Kaïn tot een vluchteling en zwerver maakte. Christus’ bloed brengt ons terug van onze omzwervingen; herstelt ons in het Paradijs; verlost ons uit de ballingschap; geeft ons het bezit van Gods Paradijs, de hemelse stad, de nieuwe hemelen en aarde waarin gerechtigheid woont. Het is het bloed van de Zoon van God dat ons vrienden, kinderen, erfgenamen van God en mede-erfgenamen met Christus maakt.

Laten we Gods getuigenis over dit bloed aannemen, dit betere bloed, dit bloed van het eeuwige verbond. De aanneming van dit goddelijke getuigenis is leven, en vrede, en heiligheid.

Wees gewaarschuwd tegen de verwerping van dit getuigenis en het vertreden van dit bloed. Het is bloed dat, wanneer het op de ziel wordt gesprenkeld, redt; maar dat, wanneer het niet wordt gesprenkeld, veroordeelt. Wie het verwerpt zal wegzinken in de diepste hel.

“En Hij zei: Wat hebt u gedaan! Er is een stem van het bloed van uw broer, dat van de aardbodem tot Mij roept.” (Genesis 4:10)

“En tot de Middelaar van het nieuwe verbond, Jezus, en tot het bloed van de besprenging, dat van betere dingen spreekt dan dat van Abel.” (Hebreeën 12:24)

Deze roep van Abels bloed doet ons denken aan het “Hoe lang nog?” van de martelaren (Openbaring 6:10), en aan de gekwetste weduwe die roept “Doe mij recht” (Lukas 18:3). Het was een roep van de aardbodem waar het verborgen lag voor elk oog behalve dat van God; een roep tot God; een roep die een vloek naar beneden bracht.

Het “bloed van de besprenging” is allereerst het bloed dat in de tabernakel werd gesprenkeld; dat, met al zijn onvolkomenheden, betere dingen sprak dan dat van Abel. Maar het is vooral het bloed van het Lam Gods zoals het in geloof op het geweten wordt gesprenkeld.

In één opzicht is de roep van Christus’ bloed hetzelfde. Want het is dat bloed dat nu op Israël rust. Daardoor is de lange vloek over het volk gekomen. Maar toch is dit niet de directe en eigenlijke betekenis of toepassing van het bloed. Het spreekt van betere dingen dan dat van Abel.

1. Het spreekt van liefde, niet van haat

Het was Kaïns haat, een broederhaat, waarvan Abels bloed getuigde. Het bloed van de besprenging spreekt van broederliefde – de liefde van Christus, de liefde van Hem die ons liefhad en ons van onze zonden waste in Zijn eigen bloed. Het is werkelijk van liefde dat het bloed zo luid en duidelijk spreekt. Zo spreekt het van betere dingen dan dat van Abel: want het spreekt zowel van een vaders liefde als van een broeders liefde. “God is liefde” is zijn boodschap. Van de liefde die de kennis te boven gaat getuigt het tot ons – liefde tot in de dood; liefde sterker dan de dood.

2. Het spreekt van genade, niet van toorn

Vanwege Abels bloed was God toornig. Het was goddelijke toorn die sprak in Zijn woorden tot Kaïn. Maar het is goddelijke genade en barmhartigheid die spreken in het bloed van Christus. Het bloed van de besprenging verzoend met God, en maakt genade mogelijk. Het zegt: “Waar de zonde is toegenomen, daar is de genade meer dan overvloedig geweest (Romeinen 5:20). Genade die “overvloediger” is dan goddelijke toorn en menselijke zonde; “rijkdom van genade”; “allesovertreffende rijkdom van genade”; de “zaligmakende genade van God” – dit zijn de stemmen die van het bloed tot ons spreken.

3. Het spreekt van vergeving, niet van veroordeling

Het bloed zei: Vader, vergeef het hun. Het was geen veroordelend bloed. Hij die ervan hoorde, en Gods getuigenis van zijn betekenis en kracht geloofde, werd daardoor verzekerd van vergeving. Het bloed liet de ware grond en de ware weg van vergeving zien; vergeving door de veroordeling van een ander; vergeving door het bloedvergieten, voor de bloedvergieters zelf; rechtvaardige, waarachtige, heilige, onveranderlijke, eeuwige vergeving. “Geen veroordeling”; nee, rechtvaardiging door de grote gebeurtenis aan het kruis.

4. Het spreekt van troost, niet van verschrikking

Abels bloed was verschrikkelijk voor allen die het zagen; angstaanjagend voor de moordenaar; onrust voor zijn geweten; wroeging voor zijn geest. Zo is het niet met dit betere bloed. De stem van dit bloed troost. Het kalmeert de verschrikkingen van de zondaar. Het verzacht zijn zonde niet; toch spreekt het zo tot hem over zijn zonde dat hij weet dat het bloedvergieten dat hem schuldig verklaart, en hem de dood van een moordenaar waardig maakt, hem tegelijkertijd verzekert dat het al zijn angsten weg zal nemen. Het is inderdaad edeler, rijker bloed, het bloed van God, en het brengt zo over de vergieter vreselijker schuld; toch verkondigt het door zijn verzoenende aard, zijn boetedoende kracht, met goddelijke zekerheid, de bevrijding van het oneindige gevaar waaronder zij die het hadden vergoten zichzelf hadden gebracht.

5. Het spreekt van vrede die gekomen is, niet van vrede die vervlogen is

Het bloed van Abel zei: De vrede is weg; de vrede is van de aarde weggenomen; de vrede heeft de mens en de families van de mens losgelaten. Alles is nu haat, tweedracht, moord, scheiding tussen mens en God; tussen mens en mens; tussen broeder en broeder. Maar het bloed van Jezus verkondigt dat de vrede is teruggekeerd. Hij is onze vrede. Zijn bloed heeft de vrede teruggebracht naar de aarde. Hij heeft vrede gemaakt door het bloed van Zijn kruis. De vrede is gekomen! De vrede is neergedaald uit de hemel. Hemel en aarde ontmoeten elkaar. God en de zondaar worden verzoend. Er is nog hoop voor de mens en de aarde van de mens. We hoeven niet te wanhopen, alsof de vrede voor altijd was weggevlucht.

6. Het spreekt van zegen, niet van vloek

Abels bloed sprak alleen van de vloek; het bracht de vloek over Kaïn; en over de aarde. Het verdubbelde de vloek die Adams zonde aan de wereld had gebracht. Christus’ bloed zegent en vervloekt niet. Zijn stem is de stem van zegening. Het betekent zegen in elke druppel. Het betekende zegen toen het eerst werd vergoten en het betekent nog steeds zegen. Er is in dat bloed geen vloek, behalve voor hen die het verwerpen. In dat bloed is de volheid van eeuwige zegen, zegen zoals de zondaar nodig heeft; de wegneming van alle vloek voor ziel en lichaam.

7. Het spreekt van nabijheid, niet van afstand, tussen mens en God

Verzoening, vriendschap, gemeenschap, nabijheid – dit alles ligt erin besloten. “Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van Christus dichtbij gekomen.” (Efeze 2:13) Geen scheiding, geen duisternis, geen onzekere relatie, maar hernieuwde eenheid, op basis van een gereinigd geweten en een eeuwige gerechtigheid. Elke haarbreedte van de afstand die de zonde had veroorzaakt is voor altijd weggevaagd. Voortdurende nabijheid! Eeuwige gemeenschap! Dit is ons deel; ons verzekerd door de rechtvaardige verwijdering van alles wat tussen ons en God stond; hetzij aan Gods kant of aan de onze.

8. Het spreekt van het gereinigde, niet van het gekwelde en wanhopige geweten

Abels bloed sprak tot Kaïns geweten; het moet een voortdurende kwelling en verwonding zijn geweest. Christus’ bloed spreekt van reiniging, genezing en vertroosting. Geen geweten meer van zonden! Een geweten gereinigd van dode werken om de levende God te dienen! Elke wond erin geheeld; elke moeite tot rust gebracht; elke schaduw die erop rustte verdreven. Geen wanhoop, maar hoop.

9. Het spreekt van leven, niet van dood

Abels bloed leek het zegel te zijn op de dood van het menselijk geslacht. Broeder vermoordt broeder – hoe zal dat aflopen? Maar Christus’ Woord spreekt van leven; de omkering van het vonnis door de betaling van de straf. Er was geen leven door het Woord en de dood van Abel. Er is leven door het bloed en de dood van de Zoon van God. Leven uit de dood is de stem van het bloed; leven voor de doodslagers van de Vorst des levens. De stem vanaf het kruis was er een van leven – “Ik geef hun het eeuwige leven.” De stem uit het graf was dezelfde – “met Christus levend gemaakt.”

10. Het spreekt van herstel, niet van verdrijving

Het was Abels bloed dat Kaïn tot een vluchteling en zwerver maakte. Christus’ bloed brengt ons terug van onze omzwervingen; herstelt ons in het Paradijs; verlost ons uit de ballingschap; geeft ons het bezit van Gods Paradijs, de hemelse stad, de nieuwe hemelen en aarde waarin gerechtigheid woont. Het is het bloed van de Zoon van God dat ons vrienden, kinderen, erfgenamen van God en mede-erfgenamen met Christus maakt.

Laten we Gods getuigenis over dit bloed aannemen, dit betere bloed, dit bloed van het eeuwige verbond. De aanneming van dit goddelijke getuigenis is leven, en vrede, en heiligheid.

Wees gewaarschuwd tegen de verwerping van dit getuigenis en het vertreden van dit bloed. Het is bloed dat, wanneer het op de ziel wordt gesprenkeld, redt; maar dat, wanneer het niet wordt gesprenkeld, veroordeelt. Wie het verwerpt zal wegzinken in de diepste hel.

Horatius Bonar (1808-1889) was een prediker en dichter die verschillende boeken heeft geschreven om twijfelende zielen te leiden tot geloofszekerheid en prachtige liederen zoals “Ik hoorde Jezus’ zachte stem.” Deze reflecties zijn onderdeel van de serie “Licht en waarheid.”