Als wij lijden, zullen wij ook met Hem regeren. Als wij Hem verloochenen, zal Hij ons ook verloochenen. (2 Timotheüs 2:12, EV)

Lees verder Mattheüs 10:21—33.


Als wij lijden, zullen wij ook met Hem regeren. Als wij Hem verloochenen, zal Hij ons ook verloochenen. (2 Timotheüs 2:12, EV)

Lees verder Mattheüs 10:21—33.


Wat zal het vonnis zijn voor hen die Christus verloochenen, als ze een andere wereld bereiken? Misschien zullen sommigen verschijnen met een soort hoop, ze komen voor de Rechter en zeggen, “Heere, Heere, doe voor mij open.” “Wie ben je?” zegt Hij.

“Heere, ik heb wel eens het Avondmaal gevierd—Heere, ik was lid van de kerk maar er kwamen moeilijke tijden. Mijn moeder smeekte me mijn religie op te geven, vader was boos, de handel ging slecht, ik werd zo bespot, ik kon het niet meer uithouden. Heere, ik kreeg slechte kennissen en ze verleidden mij — ik kon het niet weerstaan. Ik was Uw knecht — ik heb U lief — ik had altijd liefde voor U in mijn hart, maar ik kon het niet helpen — ik heb U verloochend en ben weer de wereld in gegaan.”

Wat zal Jezus zeggen? “Ik ken je niet, waar kom je vandaan?” “Maar Heere, ik wil dat U mijn advocaat bent.” “Ik ken je niet!” “Maar Heere, ik kan de hemel niet in, tenzij U de poort opent, open de poort voor mij.” “Ik ken je niet, Ik ken je niet.” “Maar Heere, mijn naam stond in het kerkboek.” “Ik ken je niet, Ik verloochen je.”

“Maar, wilt U mijn geroep niet horen?” “Jij hebt naar Mijn geroep niet geluisterd, jij hebt Mij verloochend en ik verloochen jou.” “Heere, geef me de laagste plaats in de hemel, als ik maar kan ontsnappen aan de komende toorn.” “Nee, je kon laagste plaats op aarde niet verdragen en je zult hier niet de laagste plaats genieten. Je kon kiezen en je koos het kwaad, blijf bij je keuze. Je was smerig, blijf smerig. Je was onheilig, blijf onheilig.”

Wat zal het vonnis zijn voor hen die Christus verloochenen, als ze een andere wereld bereiken? Misschien zullen sommigen verschijnen met een soort hoop, ze komen voor de Rechter en zeggen, “Heere, Heere, doe voor mij open.” “Wie ben je?” zegt Hij.

“Heere, ik heb wel eens het Avondmaal gevierd—Heere, ik was lid van de kerk maar er kwamen moeilijke tijden. Mijn moeder smeekte me mijn religie op te geven, vader was boos, de handel ging slecht, ik werd zo bespot, ik kon het niet meer uithouden. Heere, ik kreeg slechte kennissen en ze verleidden mij — ik kon het niet weerstaan. Ik was Uw knecht — ik heb U lief — ik had altijd liefde voor U in mijn hart, maar ik kon het niet helpen — ik heb U verloochend en ben weer de wereld in gegaan.”

Wat zal Jezus zeggen? “Ik ken je niet, waar kom je vandaan?” “Maar Heere, ik wil dat U mijn advocaat bent.” “Ik ken je niet!” “Maar Heere, ik kan de hemel niet in, tenzij U de poort opent, open de poort voor mij.” “Ik ken je niet, Ik ken je niet.” “Maar Heere, mijn naam stond in het kerkboek.” “Ik ken je niet, Ik verloochen je.”

“Maar, wilt U mijn geroep niet horen?” “Jij hebt naar Mijn geroep niet geluisterd, jij hebt Mij verloochend en ik verloochen jou.” “Heere, geef me de laagste plaats in de hemel, als ik maar kan ontsnappen aan de komende toorn.” “Nee, je kon laagste plaats op aarde niet verdragen en je zult hier niet de laagste plaats genieten. Je kon kiezen en je koos het kwaad, blijf bij je keuze. Je was smerig, blijf smerig. Je was onheilig, blijf onheilig.”

Ter overdenking

Het is nu Gods tijd om het met Hem over je zonden en ongehoorzaamheid te hebben (Jesaja 1:18), niet op de Dag van het Oordeel. Spurgeon spoort je aan om het vandaag uit te roepen tot God, “Heere, houd me vast, bewaar mij. Help me om met U te lijden, maar laat me U niet verloochenen zodat U ook mij zou verloochenen.”

Preek 547, 2 januari 1864

Beschikbaar gesteld door Day One


Ter overdenking

Het is nu Gods tijd om het met Hem over je zonden en ongehoorzaamheid te hebben (Jesaja 1:18), niet op de Dag van het Oordeel. Spurgeon spoort je aan om het vandaag uit te roepen tot God, “Heere, houd me vast, bewaar mij. Help me om met U te lijden, maar laat me U niet verloochenen zodat U ook mij zou verloochenen.”

Preek 547, 2 januari 1864

Beschikbaar gesteld door Day One