Op de dag dat ik vrees, vertrouw ík op U. (Psalm 56:3)
Op de dag dat ik vrees, vertrouw ík op U. (Psalm 56:3)
Een mogelijke reactie op de waarheid dat onze angst geworteld is in ongeloof is deze: “Ik heb bijna elke dag angstige gevoelens; dus ik denk dat mijn geloof in Gods genade volstrekt ontoereikend is. En nu vraag ik me af of ik wel enige zekerheid kan hebben of ik gered ben.”
Mijn antwoord op deze zorg is: Stel dat je in een autorace zit en je vijand, die niet wil dat je bij de finish komt, gooit modder op je voorruit. Het feit dat je tijdelijk het zicht op het doel verliest en begint te slingeren betekent niet dat je de race stopt.
En het betekent zeker niet dat je op het verkeerde circuit zit. Anders zou de vijand je niet tot last zijn. Het betekent dat je je ruitenwissers moet gebruiken.
Wanneer de angst toeslaat en ons zicht op Gods heerlijkheid en de grootheid van de toekomst die Hij voor ons gepland heeft, vertroebelt, betekent dat niet dat we ongelovig zijn, of dat we de hemel niet zullen bereiken. Het betekent dat ons geloof wordt aangevallen.
Bij de eerste klap kan ons geloof in Gods beloften sputteren en uitwijken. Maar of we op koers blijven en de finish bereiken hangt af van de vraag of we, door genade, het proces van weerstand in gang zetten — of we terugvechten tegen het ongeloof van angst. Zetten we onze ruitenwissers aan?
Psalm 56:3 zegt: “Op de dag dat ik vrees, vertrouw ík op U.”
Opmerking: er staat niet, “ik ben nooit bang.” Angst slaat toe, het gevecht begint. De Bijbel gaat er dus niet vanuit dat een ware gelovige geen angst zal hebben. In plaats daarvan vertelt de Bijbel hoe we moeten vechten als de angst toeslaat.
Een mogelijke reactie op de waarheid dat onze angst geworteld is in ongeloof is deze: “Ik heb bijna elke dag angstige gevoelens; dus ik denk dat mijn geloof in Gods genade volstrekt ontoereikend is. En nu vraag ik me af of ik wel enige zekerheid kan hebben of ik gered ben.”
Mijn antwoord op deze zorg is: Stel dat je in een autorace zit en je vijand, die niet wil dat je bij de finish komt, gooit modder op je voorruit. Het feit dat je tijdelijk het zicht op het doel verliest en begint te slingeren betekent niet dat je de race stopt.
En het betekent zeker niet dat je op het verkeerde circuit zit. Anders zou de vijand je niet tot last zijn. Het betekent dat je je ruitenwissers moet gebruiken.
Wanneer de angst toeslaat en ons zicht op Gods heerlijkheid en de grootheid van de toekomst die Hij voor ons gepland heeft, vertroebelt, betekent dat niet dat we ongelovig zijn, of dat we de hemel niet zullen bereiken. Het betekent dat ons geloof wordt aangevallen.
Bij de eerste klap kan ons geloof in Gods beloften sputteren en uitwijken. Maar of we op koers blijven en de finish bereiken hangt af van de vraag of we, door genade, het proces van weerstand in gang zetten — of we terugvechten tegen het ongeloof van angst. Zetten we onze ruitenwissers aan?
Psalm 56:3 zegt: “Op de dag dat ik vrees, vertrouw ík op U.”
Opmerking: er staat niet, “ik ben nooit bang.” Angst slaat toe, het gevecht begint. De Bijbel gaat er dus niet vanuit dat een ware gelovige geen angst zal hebben. In plaats daarvan vertelt de Bijbel hoe we moeten vechten als de angst toeslaat.
Beschikbaar gesteld door DesiringGod.org