Laat eenieder niet alleen oog hebben voor wat van hemzelf is, maar laat eenieder ook oog hebben voor wat van anderen is. Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was, Die, hoewel Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, maar Zichzelf ontledigd heeft  door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. (Filippenzen 2:4—7)

Laat eenieder niet alleen oog hebben voor wat van hemzelf is, maar laat eenieder ook oog hebben voor wat van anderen is. Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was, Die, hoewel Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, maar Zichzelf ontledigd heeft  door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. (Filippenzen 2:4—7)


Midden in alle discussie en debat in deze wereld over onze reactie op vluchtelingen, ben ik er van overtuigd dat het onze grootste behoefte is om het van Gods Woord te horen — wat heeft God met vluchtelingen te maken en hoe reageert Hij op hen. Wat onze cultuur, en zeker onze kerk, het meest nodig heeft is een beeld van de vluchtelingencrisis waarin God centraal staat.

Met het oog op een meer praktische discussie is het mijn bedoeling om ons te wijzen op vijf Bijbelse waarheden over God. Ik ga er vanuit dat dit vijf waarheden zijn die we allemaal kennen, maar ik hoop dat deze waarheden zullen dienen als herinneringen die ons helpen om de vluchteling door de lens te zien van de majesteit, heerlijkheid en grootsheid van onze God.

Vijf Bijbelse waarheden over God

1. God regeert soeverein over alle dingen

Als we zien wat er allemaal in deze wereld gebeurt, moeten we onthouden dat God soeverein is over deze wereld. Daarvan getuigt de Schrift van het begin tot het einde. Denk er over na…

God is soeverein over de hele natuur.

De wind waait op Zijn verzoek. Het licht van de zon schijnt in opdracht van Hem. De sterren verschijnen aan de hemel omdat God ze tevoorschijn roept. “Hij is het Die hun leger voltallig tevoorschijn brengt, ze alle bij name roept door Zijn grote vermogen en Zijn sterke kracht; er ontbreekt er niet één” (Jesaja 40:26). Er is geen stofje op deze planeet wat los van de soevereiniteit van onze God bestaat.

God is soeverein over de volken.

Hij zet de koers uit voor de landen. Hij houdt de heersers van de aarde in zijn handen. Dit is goed nieuws wat we moeten onthouden: Het is goed nieuws dat Assad in Syrië niet soeverein is over alles. Het is goed nieuws dat Vladimir Putin in Rusland niet soeverein is over alles. Evenmin Kim Jong Un in Noord Korea, Benjamin Netanyahu in Israel of Barack Obama in de Verenigde Staten. Onze God is soeverein over hen allemaal. Het is goed nieuws om te weten dat, wat er ook in 2016 gebeurt, niet Hillary Clinton noch Donald Trump soeverein zijn over alles. God is soeverein over alles.

God is soeverein over het lijden in deze wereld.

Denk aan het boek Job waar God 31 keer “de Almachtige” word genoemd. Het verhaal wordt op zo’n manier verteld dat het duidelijk is dat God over alles soeverein is, Satan is soeverein over niets. In Job 1 verschijnt de Aanklager voor God met beperkte kracht. God moet het hem toestaan om te teisteren. Midden in het mysterie waarin dit tafereel gehuld is, is de conclusie duidelijk: de kracht van Satan wordt beperkt door Gods macht. Satan kan niets doen zonder Zijn Goddelijke toestemming. Satan zit aan de ketting in Gods handen. In Job leren we dat…

God almachtig is; Satan niet.
God alvermogend is; Satan niet.
God alwetend is; Satan niet.
God alomtegenwoordig is; Satan niet.
God soeverein is; Satan is niet soeverein.

Satan is nooit soeverein. Wanneer Job getroffen is door zweren is het niet Satan die de uiteindelijke macht heeft over Jobs gezondheid, God heeft die macht.

God is soeverein over leven en dood

Satan is niet soeverein over het leven van Job. God is soeverein over zijn leven. Jacobus 4:15 zegt dat we leven als God dat wil. Als God dat niet wil, sterven we. Job maakt het duidelijk: God is soeverein over heil en onheil. Hij zegt: “De HEERE heeft gegeven en de HEERE heeft genomen” (Job 1:21). Niet: “De HEERE heeft gegeven en Satan heeft genomen.” Job vraagt aan Zijn vrouw: “Zouden wij het goede wel van God ontvangen en zouden we het kwade niet ontvangen?” (Job 2:10) Dan verteld de Bijbel ons in hetzelfde vers: “In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet.” We moeten dus voorzichtig zijn dat we niet met onze lippen zondigen, en zelfs niet met onze gedachten.

Met het oog op het lijden in de wereld waar wij het over hebben, zijn hele theologieën ontwikkeld die beweren dat God het beste van de omstandigheden probeert te maken maar dat Hij uiteindelijk geen controle heeft over het kwaad en lijden om ons heen. Maar ik wil ons eraan herinneren: midden in al het lijden in deze wereld geeft het niet veel troost om te bedenken dat Satan dat alles in de hand heeft. Als de kracht van God beperkt is, hoe kunnen we dan zeker zijn van de beloften die Hij gedaan heeft?

Zeker is er een mysterie in de Schrift (en een discussie onder Christenen) over hoe Gods soevereiniteit en onze verantwoordelijkheid samen gaan, maar de Bijbel is er glashelder over: God heeft het in de hand, Hij heeft Satan in de hand. God is soeverein en Satan is ondergeschikt. Het is niet een soort dualisme uit Star Wars, waar goed en kwaad twee gelijke krachten zijn die tegen elkaar strijden. Nee, het is geen dualisme, het is overheersing. En je komt het in de hele Bijbel tegen…

Wanneer Job geteisterd wordt, heeft God het in de hand (Job 1:21).

Wanneer Jozef als slaaf verkocht wordt, heeft God het in de hand (Genesis 50:20).

Wanneer er boze koningen in Israel’s geschiedenis handelen, heeft God het in de hand (Spreuken 21:1).

Wanneer de religieuze leiders en Romeinse ambtenaren Jezus ter dood veroordelen en Hem kruisigen, heeft God het in de hand (Handelingen 2:23; Handelingen 4:27—28).

Wanneer Christenen het Evangelie preken aan de volken en gedood worden, heeft God het in de hand (Handelingen 7:59).

Als we aan het einde van de Bijbel komen en de kosmische strijd zien over de zielen van mannen en vrouwen door de geschiedenis heen, loof God, Hij heeft het in de hand (Mattheüs 28:18).

God heeft het in de hand en Satan is op elke bladzijde van de Bijbel en op elke bladzijde van de geschiedenis onderworpen aan God. Zelfs in deze vluchtelingencrisis. Deze werkelijkheid brengt ons bij de tweede waarheid.

2. God overziet de bewegingen van alle volkeren.

Deze waarheid is het resultaat van de eerste waarheid. Paulus legt dat het duidelijkst uit op de Areopagus in Handelingen 17:26—27:

“En Hij maakte uit één bloed heel het menselijke geslacht om op heel de aardbodem te wonen; en Hij heeft de hun van tevoren toegemeten tijden bepaald, en de grenzen van hun woongebied, opdat zij de Heere zouden zoeken, of zij Hem misschien al tastend zouden mogen vinden, hoewel Hij niet ver is van ieder van ons.”

Dat God de beweging van alle volkeren overziet is duidelijk door het hele Oude Testament, zoals God hier de volkeren neemt en ze daarheen zend, zo verspreidt hij daar volken en verstrooit ze daar. Op Zijn vastgestelde tijd zend God Israel naar Egypte, en op Zijn vastgestelde tijd brengt God ze van Egypte naar Israel. Hij zorgde voor de verbanning uit Jeruzalem en Hij zorgde voor hun terugkeer naar Jeruzalem. Zelfs in het Nieuwe Testament zien we dat God lijden gebruikt, zoals de steniging van Stefanus (Handelingen 7), om de kerk van Jeruzalem naar Judea en Samaria te laten verspreiden tot ze uiteindelijk de einden van de aarde hebben bereikt. Als we dus de migratie van volkeren zien om een veelheid van redenen, moeten we erkennen dat het allemaal gebeurt onder het uiteindelijke bestuur van God. En Handelingen 17 zegt dat God het allemaal met een reden doet — dat ze Hem zouden zoeken en Hem misschien al tastend zullen vinden.

Nogmaals, er zou veel meer over gezegd kunnen worden maar vergis je niet: God wil gezocht, gevonden, gekend en genoten worden door alle volkeren van de wereld en Hij bestuurd hun reizen voor dat doel. In Zijn goedheid veranderd onze God zelfs de tragedie van gedwongen migratie in de triomf van toekomstige verlossing. Het is deze goedheid van onze God die ons bij de derde waarheid brengt.

3. Laten we rechtvaardig handelen.

Wat vraagt de Heere van ons? Niet dat we rechtvaardig praten maar dat we rechtvaardig doen (Micha 6:8); dat we barmhartigheid liefhebben; dat een berouwvol leven tegenover God een moedig leiderschap oplevert tegenover anderen.

4. Laten we opofferend liefhebben.

We kennen allemaal het verhaal van de barmhartige Samaritaan en wat hij deed voor de man in nood (Lukas 10: 25—37). Hij nam hem, verzorgde hem, voorzag voor hem en hij betaalde voor hem. Hij offerde alles wat hij nodig had op zonder vragen of aarzeling.

Denk erover na: heb jij dat wel eens voor iemand gedaan? Heb je ooit iemand in nood gezien en hem op die manier verzorgd? Heb je alles wat hij nodig had voor hem opgeofferd, zonder vragen of aarzeling? Ik denk het wel. Ik denk dat iedereen dat wel eens voor iemand heeft gedaan… voor jezelf. Toen het niet zo goed ging, deed je alles wat je kon doen — je haalde alles uit de kast — om er zeker van te zijn dat je verzorgd werd en van alles was voorzien. En Jezus zegt: “Heb vreemden op die manier lief.” Heb zelfs je vijanden op die manier lief—zoals jezelf.

5. Laten we vol vertrouwen hopen.

Er komt een dag dat er geen zonde en lijden meer zal zijn. Er komt een dag dat er geen oorlog en crisis meer is. Op deze waarheid hopen we vol vertrouwen. We weten dat in werkelijkheid elke volger van Christus zich op dit moment in een vreemd land bevindt. Met de woorden van 1 Petrus en Hebreeën zijn we “bijwoners en vreemdelingen” (1 Petrus 2:11) die naar een beter en hemels vaderland verlangen (Hebreeën 11:16). We zoeken een vaderland, een toekomstige stad (Hebreeën 11:14; 13:14).

We zijn migranten hier, een gemeenschappelijke en multiculturele bevolking van een buitenaards Koninkrijk. Dus nu wachten we en werken we terwijl we die dag verwachten waarop we ons zullen voegen bij de “grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen” (Openbaring 7:9). Samen, niet meer als vreemdelingen en bijwoners, maar als zonen en dochters zullen we Hem de eer geven die Hem toekomt.

Midden in alle discussie en debat in deze wereld over onze reactie op vluchtelingen, ben ik er van overtuigd dat het onze grootste behoefte is om het van Gods Woord te horen — wat heeft God met vluchtelingen te maken en hoe reageert Hij op hen. Wat onze cultuur, en zeker onze kerk, het meest nodig heeft is een beeld van de vluchtelingencrisis waarin God centraal staat.

Met het oog op een meer praktische discussie is het mijn bedoeling om ons te wijzen op vijf Bijbelse waarheden over God. Ik ga er vanuit dat dit vijf waarheden zijn die we allemaal kennen, maar ik hoop dat deze waarheden zullen dienen als herinneringen die ons helpen om de vluchteling door de lens te zien van de majesteit, heerlijkheid en grootsheid van onze God.

Vijf Bijbelse waarheden over God

1. God regeert soeverein over alle dingen

Als we zien wat er allemaal in deze wereld gebeurt, moeten we onthouden dat God soeverein is over deze wereld. Daarvan getuigt de Schrift van het begin tot het einde. Denk er over na…

God is soeverein over de hele natuur.

De wind waait op Zijn verzoek. Het licht van de zon schijnt in opdracht van Hem. De sterren verschijnen aan de hemel omdat God ze tevoorschijn roept. “Hij is het Die hun leger voltallig tevoorschijn brengt, ze alle bij name roept door Zijn grote vermogen en Zijn sterke kracht; er ontbreekt er niet één” (Jesaja 40:26). Er is geen stofje op deze planeet wat los van de soevereiniteit van onze God bestaat.

God is soeverein over de volken.

Hij zet de koers uit voor de landen. Hij houdt de heersers van de aarde in zijn handen. Dit is goed nieuws wat we moeten onthouden: Het is goed nieuws dat Assad in Syrië niet soeverein is over alles. Het is goed nieuws dat Vladimir Putin in Rusland niet soeverein is over alles. Evenmin Kim Jong Un in Noord Korea, Benjamin Netanyahu in Israel of Barack Obama in de Verenigde Staten. Onze God is soeverein over hen allemaal. Het is goed nieuws om te weten dat, wat er ook in 2016 gebeurt, niet Hillary Clinton noch Donald Trump soeverein zijn over alles. God is soeverein over alles.

God is soeverein over het lijden in deze wereld.

Denk aan het boek Job waar God 31 keer “de Almachtige” word genoemd. Het verhaal wordt op zo’n manier verteld dat het duidelijk is dat God over alles soeverein is, Satan is soeverein over niets. In Job 1 verschijnt de Aanklager voor God met beperkte kracht. God moet het hem toestaan om te teisteren. Midden in het mysterie waarin dit tafereel gehuld is, is de conclusie duidelijk: de kracht van Satan wordt beperkt door Gods macht. Satan kan niets doen zonder Zijn Goddelijke toestemming. Satan zit aan de ketting in Gods handen. In Job leren we dat…

God almachtig is; Satan niet.
God alvermogend is; Satan niet.
God alwetend is; Satan niet.
God alomtegenwoordig is; Satan niet.
God soeverein is; Satan is niet soeverein.

Satan is nooit soeverein. Wanneer Job getroffen is door zweren is het niet Satan die de uiteindelijke macht heeft over Jobs gezondheid, God heeft die macht.

God is soeverein over leven en dood

Satan is niet soeverein over het leven van Job. God is soeverein over zijn leven. Jacobus 4:15 zegt dat we leven als God dat wil. Als God dat niet wil, sterven we. Job maakt het duidelijk: God is soeverein over heil en onheil. Hij zegt: “De HEERE heeft gegeven en de HEERE heeft genomen” (Job 1:21). Niet: “De HEERE heeft gegeven en Satan heeft genomen.” Job vraagt aan Zijn vrouw: “Zouden wij het goede wel van God ontvangen en zouden we het kwade niet ontvangen?” (Job 2:10) Dan verteld de Bijbel ons in hetzelfde vers: “In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet.” We moeten dus voorzichtig zijn dat we niet met onze lippen zondigen, en zelfs niet met onze gedachten.

Met het oog op het lijden in de wereld waar wij het over hebben, zijn hele theologieën ontwikkeld die beweren dat God het beste van de omstandigheden probeert te maken maar dat Hij uiteindelijk geen controle heeft over het kwaad en lijden om ons heen. Maar ik wil ons eraan herinneren: midden in al het lijden in deze wereld geeft het niet veel troost om te bedenken dat Satan dat alles in de hand heeft. Als de kracht van God beperkt is, hoe kunnen we dan zeker zijn van de beloften die Hij gedaan heeft?

Zeker is er een mysterie in de Schrift (en een discussie onder Christenen) over hoe Gods soevereiniteit en onze verantwoordelijkheid samen gaan, maar de Bijbel is er glashelder over: God heeft het in de hand, Hij heeft Satan in de hand. God is soeverein en Satan is ondergeschikt. Het is niet een soort dualisme uit Star Wars, waar goed en kwaad twee gelijke krachten zijn die tegen elkaar strijden. Nee, het is geen dualisme, het is overheersing. En je komt het in de hele Bijbel tegen…

Wanneer Job geteisterd wordt, heeft God het in de hand (Job 1:21).

Wanneer Jozef als slaaf verkocht wordt, heeft God het in de hand (Genesis 50:20).

Wanneer er boze koningen in Israel’s geschiedenis handelen, heeft God het in de hand (Spreuken 21:1).

Wanneer de religieuze leiders en Romeinse ambtenaren Jezus ter dood veroordelen en Hem kruisigen, heeft God het in de hand (Handelingen 2:23; Handelingen 4:27—28).

Wanneer Christenen het Evangelie preken aan de volken en gedood worden, heeft God het in de hand (Handelingen 7:59).

Als we aan het einde van de Bijbel komen en de kosmische strijd zien over de zielen van mannen en vrouwen door de geschiedenis heen, loof God, Hij heeft het in de hand (Mattheüs 28:18).

God heeft het in de hand en Satan is op elke bladzijde van de Bijbel en op elke bladzijde van de geschiedenis onderworpen aan God. Zelfs in deze vluchtelingencrisis. Deze werkelijkheid brengt ons bij de tweede waarheid.

2. God overziet de bewegingen van alle volkeren.

Deze waarheid is het resultaat van de eerste waarheid. Paulus legt dat het duidelijkst uit op de Areopagus in Handelingen 17:26—27:

“En Hij maakte uit één bloed heel het menselijke geslacht om op heel de aardbodem te wonen; en Hij heeft de hun van tevoren toegemeten tijden bepaald, en de grenzen van hun woongebied, opdat zij de Heere zouden zoeken, of zij Hem misschien al tastend zouden mogen vinden, hoewel Hij niet ver is van ieder van ons.”

Dat God de beweging van alle volkeren overziet is duidelijk door het hele Oude Testament, zoals God hier de volkeren neemt en ze daarheen zend, zo verspreidt hij daar volken en verstrooit ze daar. Op Zijn vastgestelde tijd zend God Israel naar Egypte, en op Zijn vastgestelde tijd brengt God ze van Egypte naar Israel. Hij zorgde voor de verbanning uit Jeruzalem en Hij zorgde voor hun terugkeer naar Jeruzalem. Zelfs in het Nieuwe Testament zien we dat God lijden gebruikt, zoals de steniging van Stefanus (Handelingen 7), om de kerk van Jeruzalem naar Judea en Samaria te laten verspreiden tot ze uiteindelijk de einden van de aarde hebben bereikt. Als we dus de migratie van volkeren zien om een veelheid van redenen, moeten we erkennen dat het allemaal gebeurt onder het uiteindelijke bestuur van God. En Handelingen 17 zegt dat God het allemaal met een reden doet — dat ze Hem zouden zoeken en Hem misschien al tastend zullen vinden.

Nogmaals, er zou veel meer over gezegd kunnen worden maar vergis je niet: God wil gezocht, gevonden, gekend en genoten worden door alle volkeren van de wereld en Hij bestuurd hun reizen voor dat doel. In Zijn goedheid veranderd onze God zelfs de tragedie van gedwongen migratie in de triomf van toekomstige verlossing. Het is deze goedheid van onze God die ons bij de derde waarheid brengt.

3. Laten we rechtvaardig handelen.

Wat vraagt de Heere van ons? Niet dat we rechtvaardig praten maar dat we rechtvaardig doen (Micha 6:8); dat we barmhartigheid liefhebben; dat een berouwvol leven tegenover God een moedig leiderschap oplevert tegenover anderen.

4. Laten we opofferend liefhebben.

We kennen allemaal het verhaal van de barmhartige Samaritaan en wat hij deed voor de man in nood (Lukas 10: 25—37). Hij nam hem, verzorgde hem, voorzag voor hem en hij betaalde voor hem. Hij offerde alles wat hij nodig had op zonder vragen of aarzeling.

Denk erover na: heb jij dat wel eens voor iemand gedaan? Heb je ooit iemand in nood gezien en hem op die manier verzorgd? Heb je alles wat hij nodig had voor hem opgeofferd, zonder vragen of aarzeling? Ik denk het wel. Ik denk dat iedereen dat wel eens voor iemand heeft gedaan… voor jezelf. Toen het niet zo goed ging, deed je alles wat je kon doen — je haalde alles uit de kast — om er zeker van te zijn dat je verzorgd werd en van alles was voorzien. En Jezus zegt: “Heb vreemden op die manier lief.” Heb zelfs je vijanden op die manier lief—zoals jezelf.

5. Laten we vol vertrouwen hopen.

Er komt een dag dat er geen zonde en lijden meer zal zijn. Er komt een dag dat er geen oorlog en crisis meer is. Op deze waarheid hopen we vol vertrouwen. We weten dat in werkelijkheid elke volger van Christus zich op dit moment in een vreemd land bevindt. Met de woorden van 1 Petrus en Hebreeën zijn we “bijwoners en vreemdelingen” (1 Petrus 2:11) die naar een beter en hemels vaderland verlangen (Hebreeën 11:16). We zoeken een vaderland, een toekomstige stad (Hebreeën 11:14; 13:14).

We zijn migranten hier, een gemeenschappelijke en multiculturele bevolking van een buitenaards Koninkrijk. Dus nu wachten we en werken we terwijl we die dag verwachten waarop we ons zullen voegen bij de “grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen” (Openbaring 7:9). Samen, niet meer als vreemdelingen en bijwoners, maar als zonen en dochters zullen we Hem de eer geven die Hem toekomt.