Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God. (Filippenzen 4:6)
Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God. (Filippenzen 4:6)
Als ik bang ben dat mijn bediening nutteloos en leeg is, bestrijdt ik het ongeloof met de belofte uit Jesaja 55:11: “Zo zal Mijn woord zijn dat uit Mijn mond uitgaat: het zal niet vruchteloos tot Mij terugkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend.”
Als ik bang ben dat ik te zwak ben om mijn werk te doen, bestrijdt ik het ongeloof met de belofte van Christus: “Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht” (2 Korinthe 12:9).
Als ik me zorgen maak over beslissingen voor de toekomst bestrijdt ik het ongeloof met de belofte: “Ik onderwijs u en leer u de weg die u moet gaan; ik geef raad, mijn oog is op u” (Psalm 32:8).
Als ik bang ben voor mijn tegenstanders bestrijdt ik het ongeloof met de belofte: “Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?” (Romeinen 8:31).
Als ik mezelf zorgen maak over het welzijn van hen die ik liefheb, bestrijdt ik het ongeloof met de belofte dat als ik, die slecht ben, mijn kinderen goede gaven weet te geven, “hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede gaven geven aan hen die tot Hem bidden” (Mattheüs 7:11).
En ik strijd om mijn geestelijke evenwicht te behouden met de gedachte dat iedereen die zijn huis, broers, zussen, moeders, vaders, kinderen of akkers verlaat om Christus’ wil, honderdvoudig terug zal ontvangen, “nu in deze tijd, huizen en broeders en zusters en moeders en kinderen en akkers, met vervolgingen, en in de wereld die komt, het eeuwige leven” (Markus 10:29-30).
Als ik me zorgen maak over het feit dat ik ziek ben, bestrijdt ik ongeloof met de belofte: “De rechtvaardige heeft veel ellende, maar uit dat alles redt de HEERE hem” (Psalm 34:20).
En ik neem bevend deze belofte: “Wij weten dat de verdrukking volharding teweegbrengt, en de volharding ondervinding en de ondervinding hoop. En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde van God in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die ons gegeven is” (Romeinen 5:3-5).
Als ik bang ben dat mijn bediening nutteloos en leeg is, bestrijdt ik het ongeloof met de belofte uit Jesaja 55:11: “Zo zal Mijn woord zijn dat uit Mijn mond uitgaat: het zal niet vruchteloos tot Mij terugkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend.”
Als ik bang ben dat ik te zwak ben om mijn werk te doen, bestrijdt ik het ongeloof met de belofte van Christus: “Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht” (2 Korinthe 12:9).
Als ik me zorgen maak over beslissingen voor de toekomst bestrijdt ik het ongeloof met de belofte: “Ik onderwijs u en leer u de weg die u moet gaan; ik geef raad, mijn oog is op u” (Psalm 32:8).
Als ik bang ben voor mijn tegenstanders bestrijdt ik het ongeloof met de belofte: “Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?” (Romeinen 8:31).
Als ik mezelf zorgen maak over het welzijn van hen die ik liefheb, bestrijdt ik het ongeloof met de belofte dat als ik, die slecht ben, mijn kinderen goede gaven weet te geven, “hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede gaven geven aan hen die tot Hem bidden” (Mattheüs 7:11).
En ik strijd om mijn geestelijke evenwicht te behouden met de gedachte dat iedereen die zijn huis, broers, zussen, moeders, vaders, kinderen of akkers verlaat om Christus’ wil, honderdvoudig terug zal ontvangen, “nu in deze tijd, huizen en broeders en zusters en moeders en kinderen en akkers, met vervolgingen, en in de wereld die komt, het eeuwige leven” (Markus 10:29-30).
Als ik me zorgen maak over het feit dat ik ziek ben, bestrijdt ik ongeloof met de belofte: “De rechtvaardige heeft veel ellende, maar uit dat alles redt de HEERE hem” (Psalm 34:20).
En ik neem bevend deze belofte: “Wij weten dat de verdrukking volharding teweegbrengt, en de volharding ondervinding en de ondervinding hoop. En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde van God in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die ons gegeven is” (Romeinen 5:3-5).
Beschikbaar gesteld door DesiringGod.org