Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn. (John 8:36)

Lees verder Romeinen 8:12—17.


Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn. (John 8:36)

Lees verder Romeinen 8:12—17.


Als je vrij bent, vergeet dan niet dat je van kamer bent veranderd. De slaaf en de zoon leven niet in dezelfde kamer. Wat je tevreden stelde toen je slaaf was, zal je nu niet meer tevreden stellen. Je draagt kleding die slaven nooit zullen dragen. Je voelt een drang binnenin je die een slaaf nooit zou voelen. Je roept “Abba, Vader,” eerst riep je dat niet. Toch?

Als je vrij bent leef je niet zoals voordat je bevrijdt werd. Je doet niet meer het werk van een slaaf. Je hoeft nu niet meer te zwoegen en te zweten voor het loon van de zonde wat de dood is. Je werkt nu als een zoon die zijn vader dient. Je verwacht nu het loon wat een zoon ontvangt. Want de genadegave van God is eeuwig leven, door Jezus Christus, onze Heere. Eén ding weet ik, als je vrij bent, wil je ook anderen bevrijden. Als je geen ijver hebt om anderen te bevrijden ben je een slaaf van jezelf. Als je vrij bent, haat je alle soorten kettingen, alle zonden en je zult nooit meer vrijwillig in de boeien worden geslagen.

Als je vrij bent roep je elke dag tot Hem die jou eerst bevrijd heeft, dat Hij je niet laat vallen in een valstrik. Als je vrij bent is deze wereld niet voor jou, dit is het land van de slaven, de wereld van slavernij. Als je vrij bent is je hart naar de hemel gegaan, het land van hen die vrij zijn. Als je vandaag vrij bent, verlangd je geest naar de dag dat je tegenover je grote Bevrijder zult staan en Hem in de ogen zal kijken. Als je vrij bent zul je wachten tot Hij je roept. En als Hij roept, “Vriend, kom hier omhoog,” zul je onbevreesd opstijgen naar de hogere sferen en de zonde zal geen verhindering zijn voor jou komst in Zijn heerlijkheid.

Als je vrij bent, vergeet dan niet dat je van kamer bent veranderd. De slaaf en de zoon leven niet in dezelfde kamer. Wat je tevreden stelde toen je slaaf was, zal je nu niet meer tevreden stellen. Je draagt kleding die slaven nooit zullen dragen. Je voelt een drang binnenin je die een slaaf nooit zou voelen. Je roept “Abba, Vader,” eerst riep je dat niet. Toch?

Als je vrij bent leef je niet zoals voordat je bevrijdt werd. Je doet niet meer het werk van een slaaf. Je hoeft nu niet meer te zwoegen en te zweten voor het loon van de zonde wat de dood is. Je werkt nu als een zoon die zijn vader dient. Je verwacht nu het loon wat een zoon ontvangt. Want de genadegave van God is eeuwig leven, door Jezus Christus, onze Heere. Eén ding weet ik, als je vrij bent, wil je ook anderen bevrijden. Als je geen ijver hebt om anderen te bevrijden ben je een slaaf van jezelf. Als je vrij bent, haat je alle soorten kettingen, alle zonden en je zult nooit meer vrijwillig in de boeien worden geslagen.

Als je vrij bent roep je elke dag tot Hem die jou eerst bevrijd heeft, dat Hij je niet laat vallen in een valstrik. Als je vrij bent is deze wereld niet voor jou, dit is het land van de slaven, de wereld van slavernij. Als je vrij bent is je hart naar de hemel gegaan, het land van hen die vrij zijn. Als je vandaag vrij bent, verlangd je geest naar de dag dat je tegenover je grote Bevrijder zult staan en Hem in de ogen zal kijken. Als je vrij bent zul je wachten tot Hij je roept. En als Hij roept, “Vriend, kom hier omhoog,” zul je onbevreesd opstijgen naar de hogere sferen en de zonde zal geen verhindering zijn voor jou komst in Zijn heerlijkheid.

Ter overdenking

De mens kan vrijheid beloven maar het tegenovergestelde geven (2 Petrus 2:19). Christus kan ons echt bevrijden van zonde en zondigen (Romans 6:18,22; 8:2). De Christen moet niet terugkeren naar de slavernij (Galaten 5:1), maar zeg met de Psalmist, “Ik wandel in vrijheid” (Psalm 119:45, EV).

Preek 565, 17 april 1864

Beschikbaar gesteld door Day One


Ter overdenking

De mens kan vrijheid beloven maar het tegenovergestelde geven (2 Petrus 2:19). Christus kan ons echt bevrijden van zonde en zondigen (Romans 6:18,22; 8:2). De Christen moet niet terugkeren naar de slavernij (Galaten 5:1), maar zeg met de Psalmist, “Ik wandel in vrijheid” (Psalm 119:45, EV).

Preek 565, 17 april 1864

Beschikbaar gesteld door Day One