Discipelen zijn volgelingen van Jezus. Ze hebben zich afgekeerd van hun zonden en vertrouwen op Hem als hun Redder. Ze zijn aan zichzelf gestorven en hebben hun leven overgegeven aan Hem als Heer.


Discipelen zijn volgelingen van Jezus. Ze hebben zich afgekeerd van hun zonden en vertrouwen op Hem als hun Redder. Ze zijn aan zichzelf gestorven en hebben hun leven overgegeven aan Hem als Heer.


De volgorde van de hoofdstukken is doelbewust zo gekozen. We moeten het Evangelie definiëren (hoofdstuk 1), voordat we het kunnen delen. Het delen van het Evangelie of evangelisatie leidt tot bekering (hoofdstuk 2). Bekering is uiteindelijk Gods werk en degene die dit ondervindt, wordt een discipel van Jezus Christus. Over de term “discipel” gaat dit hoofdstuk.

De beste illustratie van wat het betekent een discipel te zijn, vind je wellicht in Jezus’ oproep aan Zijn eerste discipelen in Mattheüs 4:18–22:

En Jezus liep langs de zee van Galilea en zag twee broers, namelijk Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas, het net in de zee werpen, want zij waren vissers. En Hij zei tegen hen: Kom achter Mij, en Ik zal u vissers van mensen maken. Zij lieten meteen de netten achter en volgden Hem. Hij ging vandaar verder en zag twee andere broers, namelijk Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, zijn broer, in het schip met hun vader Zebedeüs, terwijl zij hun netten aan het herstellen waren, en Hij riep hen. Zij lieten meteen het schip en hun vader achter en volgden Hem.

Om het eenvoudig te zeggen, kunnen we een discipel als volgt definiëren:

Discipelen zijn volgelingen van Jezus. Ze hebben zich afgekeerd van hun zonden en vertrouwen op Hem als hun Redder. Ze zijn aan zichzelf gestorven en hebben hun leven overgegeven aan Hem als Heer.

Discipelen hebben gereageerd op Jezus’ uitnodiging: Als iemand achter Mij wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis dagelijks opnemen en Mij volgen (Luk.9:23). Door Gods genade kan een discipel zeggen: “Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven” (Gal.2:20).

Dit begrip van “gekruisigd zijn met Christus” en dat Christus in ons leeft, soms de eenheid met Christus genoemd, is essentieel om te begrijpen wat het betekent om een discipel te zijn. Discipelen hebben een enorme verandering meegemaakt: Christus leeft nu in hen, Die van binnenuit alles van hen verandert. Op grond van dit veranderende werk van God zien we zes belangrijke kenmerken van discipelen. Het kan helpen deze kenmerken te zien als cirkels met hetzelfde middelpunt, waarin Christus’ werk van binnenuit naar buiten werkt door deze verschillende aspecten van verandering.

Voordat we deze kenmerken van een discipel behandelen, wil ik eerst het een en ander verhelderen. Allereerst zijn die zes kenmerken van een discipel niet gelijktijdig vanaf het begin aanwezig. Het eerste kenmerk, een veranderd hart, vindt plaats op het moment dat een discipel zijn of haar vertrouwen voor het eerst op Jezus stelt, d.w.z. op het moment van de bekering. Maar dat eerste geloof op een bepaald moment leidt in de loop van de tijd onvermijdelijk tot groei van het geloof, als de christen meer en meer gelijkvormig wordt aan het beeld van Christus. De andere vijf kenmerken van een discipel worden in een toenemende mate zichtbaar wanneer een christen groeit door het geloof in Christus.

Het tweede wat ik wil verhelderen is dat de groei van een discipel in de loop van de tijd moet plaatsvinden als lid van een gemeente. Zoals we in het volgende hoofdstuk zullen zien heeft de christen de gemeente nodig om te groeien in Christus. Voor nu moeten we eenvoudig erkennen dat discipelen geen “eenzame zwervers” zijn, geestelijk gezien. Ze zijn leden van het lichaam van Christus.

Kenmerk 1: Een veranderd hart

Discipelen zijn geestelijk opnieuw geboren. Hun zonden zijn vergeven en Gods Geest woont nu in hen.

Dit eerste kenmerk is het beste nieuws in de hele wereld. Als discipelen van Christus, rekent God ons de zonde niet toe. Alsof dat nog niet genoeg is, woont de Geest van God in ons! Door bovennatuurlijke genade hebben discipelen hun vertrouwen op Christus gesteld en zijn op die manier vrijgesproken voor God, de Rechter, en aangenomen door God, de Vader. Laat dat tot je doordringen. Niet alleen heeft God, de Rechter, ons rechtvaardig verklaard, Hij heeft ons ook in Zijn gezin opgenomen als Zijn zonen en dochters! Helaas heb ik gezien dat adoptie niet voor iedereen een makkelijk begrip is.

Toen Caleb, mijn oudste zoon, voor het eerst met ons mee naar huis kwam vanuit Kazachstan, kregen we een aantal interessante reacties. Vanwege zijn fysieke verschijning was het voor sommige mensen duidelijk dat Caleb geadopteerd was. We vertelden dan Calebs verhaal, maar vroegen dan: “O wat mooi! Hebben jullie ook kinderen van jullie zelf?” (En voor de duidelijkheid, dat staat bovenaan de lijst van dingen die je niet tegen adoptieouders zegt!)  Ik zei: “Kom eens dichterbij, ik zal je een geheimpje vertellen… hij is van ons!” “Je weet wat ik bedoel,” zeggen ze dan.

Ja, ik wist wat ze bedoelden. Hoewel ze het niet zo zouden zeggen, bedoelden ze dat Caleb niet echt meetelde als ons kind. Kort daarna, toen mijn vrouw zwanger werd, zeiden sommige mensen: “Wat geweldig, eerst een adoptiekindje en nu een kind van jullie zelf!” Er werd zelfs aan ons gevraagd of we Calebs echte moeder hadden ontmoet, alsof mijn vrouw een nepmoeder was.

Anderen vroegen zich af of we Caleb zouden vertellen over zijn familie en cultuur. Ze waren verrast om te horen dat Caleb alles wist over zijn opa (mijn vader), die hij helaas nooit had kunnen ontmoeten. Maar hij heeft foto’s, verhalen en video’s. Hij kent zijn andere opa (Heathers vader), zijn twee oma’s, zijn neven en nichten, zijn ooms en tantes, zijn oudooms en oudtantes. Hij heeft erg veel familie.

Caleb leert ook over zijn cultuur. Hij leest boeken van dr. Seuss, hij eet gebakken kip, macaroni met kaas, watermeloenen en verjaardagstaart. Hij leert zelfs de muziek van zijn cultuur: hoewel hij waarschijnlijk het volkslied van Kazachstan niet kan herkennen, heeft hij “Sweet Home Alabama” vaak gehoord. Daar is hij de eerste jaren opgegroeid. Weet je waarom hij dit alles weet, omdat hij onze zoon is. Hij is geen vreemde of buitenlander in onze huis. Caleb is een Platt, niet een beetje Platt, maar helemaal Platt, met al het erfgoed van de Platt-familie. Bedenk dan: God heeft dat ook met ons gedaan! Hij heeft jou en mij deel gemaakt van Zijn familie.

Als je een discipel van Jezus bent, is God je Vader. Wat deze waarheid betekent, is enorm voor je begrip van het christelijke leven.

Wat is een christen? Het rijkste antwoord dat ik ken, is dat een christen iemand is die God als Vader heeft. Als je wilt weten hoeveel iemand begrijpt van het christendom, probeer er dan achter te komen hoe belangrijk de gedachte voor hem is dat Hij Gods kind is, dat God zijn Vader is. Als dit niet de gedachte is die zijn gebed, aanbidding en zijn hele manier van leven aanwakkert en beheerst, begrijpt hij het christendom niet erg goed.11

Het eerst kenmerk van een discipel, een veranderd hart, gebeurt in een moment, wat vervolgens een heerlijke verandering in werking zet, die in de loop van de tijd toeneemt. Van dood levend gemaakt (Ef.2:4-6) zijn discipelen een nieuwe schepping (2Kor.5:17). Zij leven nu als dienaren van de Koning en erfgenamen van Zijn Koninkrijk (Matt.25:34). Zij worden bekrachtigd door de Heilige Geest (Hand.1:8). Ze groeien in heiligheid (Hebr.12:14). God vormt hen geleidelijk naar het beeld van Zijn Christus van heerlijkheid tot heerlijkheid (2Kor.3:18). Discipelen houden vast aan de hoop van een volkomen en definitieve verheerlijking met Christus (Rom.8:30).

De hartsverandering van het eerste kenmerk doordringt ons hele bestaan en daarom vormt zij de basis voor de volgende kenmerken.

Kenmerk 2: Veranderde gedachten

Discipelen zijn Bijbels gefundeerd. Ze geloven wat Jezus zegt.

Jezus zegt dat Zijn discipelen in Hem zullen blijven en dat Zijn Woord in hen zal blijven (Joh.15:7). Discipelen van Jezus vertrouwen de waarheid van Jezus en zien de wereld om hen heen door de lens van Gods Woord. Als discipelen in Jezus blijven, wat inhoudt dat ze Gods Woord lezen, horen, bestuderen, begrijpen, uit hun hoofd leren en overdenken, vormt Hij hun gedachten naar Zijn gedachten. Ze worden voortdurend vernieuwd in kennis, overeenkomstig het beeld van hun Schepper (Koloss.3:10). Verandering vindt plaats door deze voortdurende vernieuwing van denken:

En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word innerlijk veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid  om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is (Rom.12:2).

Het lezen en bestuderen van Gods Woord en het onderwijs ontvangen uit Gods Woord is essentieel voor het geestelijke leven van gelovigen. Als het Woord in ons blijft, wordt “elke gedachte gevangen om die te brengen tot de gehoorzaamheid aan Christus” (2Kor.10:5). Christus verandert onze manier van denken. Hoe beter we Hem kennen, hoe meer we als Christus zullen denken (1Kor.2:14-16).

Kenmerk 3: Veranderde verlangens

Discipelen zijn diep tevreden. Ze verlangen naar wat Jezus verlangt.

Het is moeilijk te weten hoe we ons geloof aan onze emoties moeten verbinden. Aan de ene kant kan het geloof een emotionele rollercoaster zijn. Hoe we ons voelen bepaalt het niveau van ons geloof. Maar aan de andere kant maken we het geloof ook vaak helemaal los van gevoelens. Dit is geen nieuw probleem voor discipelen van Jezus.

Tijdens de Great Awakening besprak Jonathan Edwards beide zijden van het spectrum. Hij merkte op dat sommigen meegesleept werden door emoties zonder waarheid, maar anderen klampten zich vast aan waarheid, maar waren zonder emotie. Edwards merkt op hoe ondenkbaar zo’n gebrek aan emoties is als het gaat om eeuwige waarheden:

In de dingen die betrekking hebben op de belangen van mensen in deze wereld, in hun uiterlijke plezier, hun eer, hun reputatie en zelfs in hun natuurlijke relaties, zijn hun verlangens gretig, hun begeerten heftig, hun liefde warm en aanhankelijk en hun ijver vurig. In deze dingen is hun hart zacht en gevoelig, makkelijk bewogen, erg onder de indruk, vaak bezorgd, snel aangedaan, zeer betrokken, diep depressief met verdriet om verlies, en heel erg opgewekt met vreugde bij succes en voorspoed in deze wereld.

Maar hoe ongevoelig en onbewogen zijn sommigen over de geweldige dingen van een andere wereld! … Ze kunnen horen van de oneindige hoogte, diepte, lengte en breedte van Gods liefde in Jezus Christus. Ze horen van het geschenk van Zijn oneindige lieve Zoon om opgeofferd te worden voor de zonden van de mensen. Ze horen van de ongeëvenaarde liefde van het onschuldige, enige en lieve Lam van God, geopenbaard in Zijn doodsstrijd, Zijn bloedig zweet, Zijn luide en bittere uitroepen, Zijn bloedende hart en dit alles voor vijanden. Om hen te verlossen van verdiende eeuwige verbranding en om hun eeuwige en onuitsprekelijke vreugde en heerlijkheid te geven.

Ze horen dit alles, maar toch blijven ze koud, somber, ongevoelig en achteloos. Waar zijn onze emoties meer gepast dan hier?!12

Als we God kennen, zullen we geraakt worden door God. Het is onmogelijk om geloof in Christus te scheiden van gevoelens voor Christus. Ik denk aan de tijd die ik doorbracht met gelovigen in de ondergrondse kerk in Azië. Deze gelovigen kwamen samen, met gevaar voor hun leven, om Gods Woord te bestuderen. Ze deden dit twaalf uur per dag. Als ze baden, huilden ze en riepen ze het uit, “We hebben U lief, Heer!” Zij hadden geloof en gevoel.

God wil dat we Hem niet alleen kennen, maar ook van Hem genieten. Christus verandert niet alleen onze gedachten, maar ook ons gevoel. Met andere woorden, discipelen van Jezus zijn diep tevreden in Jezus. Hun zoektocht naar vrede, vreugde en leven heeft hen naar Jezus geleid en Hij heeft hen niet alleen van hun zonden gered, maar Hij heeft ook hun ziel verzadigd.

Als het “Brood des levens” zegt Jezus: “wie tot Mij komt, zal beslist geen honger hebben” (Joh.6:35). Tegen de dorstigen zegt Hij: “…wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen” (Joh.4:14). Jezus redt niet alleen, Hij verzadigt ook! Daarom bidden discipelen, daarom lezen ze de Bijbel, daarom vasten ze en daarom komen ze samen, niet uit een plichtsbesef, maar uit een gevoel van genieten. Ze genieten van de verheerlijking van God in aanbidding. Ze verlangen sterk naar gemeenschap met God in gebed. Ze hongeren naar Gods Woord, meer dan naar hun dagelijks brood. Ze belijden hun zonden met dankbaar berouw en ze hebben Gods heerlijkheid meer lief dan hun eigen leven.

Is dit waar in jouw leven? Maken deze geestelijke disciplines deel uit van je dagelijkse routine? Doe je dit omdat het moet of omdat je het graag wil? Als het meer een plicht lijkt, betekent dat niet direct dat je geen discipel bent. Onthoud dat deze kenmerken in toenemende mate gevonden worden in discipelen. God verlangt ernaar dat je hierin groeit. Als je daarover nadenkt, is dat dan niet geweldig? God verlangt ernaar dat jij en ik groeien in de genoegens die alleen in Hem te vinden zijn. Daarom roepen we het uit met de Psalmist:

O God, U bent mijn God! U zoek ik vroeg in de morgen; mijn ziel dorst naar U, mijn lichaam verlangt naar U in een land, dor en dorstig, zonder water (Ps.62:2).

Zo’n liefde voor God verdringt voortdurend de liefde voor de vluchtige genoegens van de wereld. Onze emoties en genegenheden zijn daarom cruciaal in de strijd tegen de zonde in ons leven. We zondigen omdat we denken dat het ons op de één of andere manier meer plezier zal geven of dat het op een bepaalde manier beter voor ons zal zijn. Daarom strijden we tegen zonde door te beseffen dat het ons niet tevreden zal stellen. Alleen Christus kan ons tevreden stellen! Discipelen kruisigen dagelijks de verlangens van hun vlees, terwijl ze de vruchten van de Geest dragen en verlangen naar de terugkeer van de Zoon.

Kenmerk 4: Een veranderde wil

Discipelen zijn nederig gehoorzaam. Ze doen wat Jezus hun opdraagt.

Sommige mensen beweren discipelen te zijn van Jezus, maar hun leven geeft geen enkel bewijs dat ze een nieuwe schepping gemaakt zijn. Ze beweren grote genegenheid voor God te hebben, maar deze zogenaamde genegenheid lijkt nooit invloed te hebben op de manier waarop ze leven. Maar zo omschrijft Jezus Zijn volgelingen niet:

Hierin wordt Mijn Vader verheerlijkt, dat u veel vrucht draagt en Mijn discipelen bent. Zoals de Vader Mij liefgehad heeft, heb ook Ik u liefgehad; blijf in Mijn liefde. Als u Mijn geboden in acht neemt, zult u in Mijn liefde blijven, zoals Ik de geboden van Mijn Vader in acht genomen heb en in Zijn liefde blijf… U bent Mijn vrienden, als u doet wat Ik u gebied (Joh.15:8-10,14).

Discipelen van Jezus horen niet alleen het Woord om zichzelf vervolgens te bedriegen. Ze zijn daders van het Woord (Jak.1:22). Discipelen zien imperatieven in de Schrift als uitnodigingen van de Redder om vreugde te ervaren in actieve onderwerping aan Hem. Hoe meer ze in overeenstemming leven met Gods Woord, hoe meer Jezus hen vormt naar Zijn wil.

Hierdoor weten wij dat wij in Hem zijn. Wie zegt in Hem te blijven, moet ook zelf zo wandelen als Hij gewandeld heeft (1 Joh.2:5b-6).

Discipelen van Jezus beginnen steeds meer op Hem te lijken in de manier waarop ze leven. Soms gaat het groeien langzaam, maar hun wil is veranderd en daarom slaan ze een nieuwe richting in.

Kenmerk 5: Veranderde relaties

Discipelen hebben opofferend lief. Ze dienen zoals Jezus diende.

Als Christus in ons leeft, en dat is wat het betekent om discipel te zijn, heeft dat invloed op de manier waarop we met anderen omgaan. Verzoend met God, door Christus, werken discipelen voortdurend aan verzoening met anderen. Ze vergeven elkaar vrij en dienen elkaar onzelfzuchtig. Discipelen van Jezus komen samen in lokale gemeenten, waar ze elkaar liefhebben en hun leven voor elkaar geven. Dit opofferende medelijden reikt tot buiten de lokale gemeente als discipelen voor hun families zorgen, de wereldwijde gemeente, de verlorenen en de armen. Dit is het medelijden waarin Jezus ons is voorgegaan:

Hieraan leerden wij de liefde kennen, dat Hij voor ons Zijn leven heeft gegeven. Ook wij moeten voor de broeders het leven geven. Wie dan de goederen van de wereld heeft, en zijn broeder gebrek ziet lijden, maar zijn hart  voor hem toesluit, hoe kan de liefde van God in hem blijven? Mijn lieve kinderen, laten wij niet liefhebben met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid (1 Joh.3:16-18).

Opnieuw betekent het tekortschieten in deze liefde, zorg en vergeving in onze relaties niet dat we geen discipelen zijn. We zullen altijd ruimte hebben om te groeien. Maar als dit niet in toenemende mate duidelijk is, zitten er grote leemtes in ons discipelschap. Deze impuls, die op anderen gericht is, leidt ons tot het zesde en laatste kenmerk.

Kenmerk 6: Een veranderd doel

Discipelen zijn betrokken bij de missie. Ze maken discipelen die discipelen maken onder alle volken.

Voor discipelen van Jezus is hun hele levensdoel omgekeerd. Ze leven niet langer voor zichzelf of voor de spullen en eer van deze wereld. Gedrongen door Gods genade zijn discpelen in beslag genomen door de Grote Opdracht. Jezus heeft niet alleen hun manier van leven veranderd. Hij heeft een revolutie teweeggebracht in hun reden om te leven. Discipelen leven, en sterven, om het Evangelie van Christus te delen, om het leven van Christus te vermenigvuldigen, om het Woord van Christus te onderwijzen en om de wereld namens Christus te dienen. Discipelen dragen dit uit door te bidden voor, te geven aan en te gaan naar de volken over de hele wereld om God bekend te maken. Vanwege dit veranderde doel van elke discipel, moeten we wat dieper ingaan op wat het betekent om discpelen te maken.

Discussievragen

  1. Reageer op de volgende stelling: Ik ben christen, maar ik beschouw me niet als een discipel.
  2. Waarom moet een veranderd hart, een van de zes kenmerken, de basis zijn voor alle andere kenmerken?
  3. Wat zou je zeggen tegen iemand die zegt dat hij christen is, terwijl zijn leven geen teken van verandering vertoont? Wat zou je zeggen tegen iemand die zegt dat hij christen is en bewijst dat hij gered is, maar die ontmoedigd is, omdat hij nog steeds met de zonde worstelt?
  4. Hoe kun jij praktisch nog groeien als discipel?
  5. Welke gemeenteleden leven een leven dat je kunt navolgen? Wat kun je in hun leven navolgen?

De volgorde van de hoofdstukken is doelbewust zo gekozen. We moeten het Evangelie definiëren (hoofdstuk 1), voordat we het kunnen delen. Het delen van het Evangelie of evangelisatie leidt tot bekering (hoofdstuk 2). Bekering is uiteindelijk Gods werk en degene die dit ondervindt, wordt een discipel van Jezus Christus. Over de term “discipel” gaat dit hoofdstuk.

De beste illustratie van wat het betekent een discipel te zijn, vind je wellicht in Jezus’ oproep aan Zijn eerste discipelen in Mattheüs 4:18–22:

En Jezus liep langs de zee van Galilea en zag twee broers, namelijk Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas, het net in de zee werpen, want zij waren vissers. En Hij zei tegen hen: Kom achter Mij, en Ik zal u vissers van mensen maken. Zij lieten meteen de netten achter en volgden Hem. Hij ging vandaar verder en zag twee andere broers, namelijk Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, zijn broer, in het schip met hun vader Zebedeüs, terwijl zij hun netten aan het herstellen waren, en Hij riep hen. Zij lieten meteen het schip en hun vader achter en volgden Hem.

Om het eenvoudig te zeggen, kunnen we een discipel als volgt definiëren:

Discipelen zijn volgelingen van Jezus. Ze hebben zich afgekeerd van hun zonden en vertrouwen op Hem als hun Redder. Ze zijn aan zichzelf gestorven en hebben hun leven overgegeven aan Hem als Heer.

Discipelen hebben gereageerd op Jezus’ uitnodiging: Als iemand achter Mij wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis dagelijks opnemen en Mij volgen (Luk.9:23). Door Gods genade kan een discipel zeggen: “Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven” (Gal.2:20).

Dit begrip van “gekruisigd zijn met Christus” en dat Christus in ons leeft, soms de eenheid met Christus genoemd, is essentieel om te begrijpen wat het betekent om een discipel te zijn. Discipelen hebben een enorme verandering meegemaakt: Christus leeft nu in hen, Die van binnenuit alles van hen verandert. Op grond van dit veranderende werk van God zien we zes belangrijke kenmerken van discipelen. Het kan helpen deze kenmerken te zien als cirkels met hetzelfde middelpunt, waarin Christus’ werk van binnenuit naar buiten werkt door deze verschillende aspecten van verandering.

Voordat we deze kenmerken van een discipel behandelen, wil ik eerst het een en ander verhelderen. Allereerst zijn die zes kenmerken van een discipel niet gelijktijdig vanaf het begin aanwezig. Het eerste kenmerk, een veranderd hart, vindt plaats op het moment dat een discipel zijn of haar vertrouwen voor het eerst op Jezus stelt, d.w.z. op het moment van de bekering. Maar dat eerste geloof op een bepaald moment leidt in de loop van de tijd onvermijdelijk tot groei van het geloof, als de christen meer en meer gelijkvormig wordt aan het beeld van Christus. De andere vijf kenmerken van een discipel worden in een toenemende mate zichtbaar wanneer een christen groeit door het geloof in Christus.

Het tweede wat ik wil verhelderen is dat de groei van een discipel in de loop van de tijd moet plaatsvinden als lid van een gemeente. Zoals we in het volgende hoofdstuk zullen zien heeft de christen de gemeente nodig om te groeien in Christus. Voor nu moeten we eenvoudig erkennen dat discipelen geen “eenzame zwervers” zijn, geestelijk gezien. Ze zijn leden van het lichaam van Christus.

Kenmerk 1: Een veranderd hart

Discipelen zijn geestelijk opnieuw geboren. Hun zonden zijn vergeven en Gods Geest woont nu in hen.

Dit eerste kenmerk is het beste nieuws in de hele wereld. Als discipelen van Christus, rekent God ons de zonde niet toe. Alsof dat nog niet genoeg is, woont de Geest van God in ons! Door bovennatuurlijke genade hebben discipelen hun vertrouwen op Christus gesteld en zijn op die manier vrijgesproken voor God, de Rechter, en aangenomen door God, de Vader. Laat dat tot je doordringen. Niet alleen heeft God, de Rechter, ons rechtvaardig verklaard, Hij heeft ons ook in Zijn gezin opgenomen als Zijn zonen en dochters! Helaas heb ik gezien dat adoptie niet voor iedereen een makkelijk begrip is.

Toen Caleb, mijn oudste zoon, voor het eerst met ons mee naar huis kwam vanuit Kazachstan, kregen we een aantal interessante reacties. Vanwege zijn fysieke verschijning was het voor sommige mensen duidelijk dat Caleb geadopteerd was. We vertelden dan Calebs verhaal, maar vroegen dan: “O wat mooi! Hebben jullie ook kinderen van jullie zelf?” (En voor de duidelijkheid, dat staat bovenaan de lijst van dingen die je niet tegen adoptieouders zegt!)  Ik zei: “Kom eens dichterbij, ik zal je een geheimpje vertellen… hij is van ons!” “Je weet wat ik bedoel,” zeggen ze dan.

Ja, ik wist wat ze bedoelden. Hoewel ze het niet zo zouden zeggen, bedoelden ze dat Caleb niet echt meetelde als ons kind. Kort daarna, toen mijn vrouw zwanger werd, zeiden sommige mensen: “Wat geweldig, eerst een adoptiekindje en nu een kind van jullie zelf!” Er werd zelfs aan ons gevraagd of we Calebs echte moeder hadden ontmoet, alsof mijn vrouw een nepmoeder was.

Anderen vroegen zich af of we Caleb zouden vertellen over zijn familie en cultuur. Ze waren verrast om te horen dat Caleb alles wist over zijn opa (mijn vader), die hij helaas nooit had kunnen ontmoeten. Maar hij heeft foto’s, verhalen en video’s. Hij kent zijn andere opa (Heathers vader), zijn twee oma’s, zijn neven en nichten, zijn ooms en tantes, zijn oudooms en oudtantes. Hij heeft erg veel familie.

Caleb leert ook over zijn cultuur. Hij leest boeken van dr. Seuss, hij eet gebakken kip, macaroni met kaas, watermeloenen en verjaardagstaart. Hij leert zelfs de muziek van zijn cultuur: hoewel hij waarschijnlijk het volkslied van Kazachstan niet kan herkennen, heeft hij “Sweet Home Alabama” vaak gehoord. Daar is hij de eerste jaren opgegroeid. Weet je waarom hij dit alles weet, omdat hij onze zoon is. Hij is geen vreemde of buitenlander in onze huis. Caleb is een Platt, niet een beetje Platt, maar helemaal Platt, met al het erfgoed van de Platt-familie. Bedenk dan: God heeft dat ook met ons gedaan! Hij heeft jou en mij deel gemaakt van Zijn familie.

Als je een discipel van Jezus bent, is God je Vader. Wat deze waarheid betekent, is enorm voor je begrip van het christelijke leven.

Wat is een christen? Het rijkste antwoord dat ik ken, is dat een christen iemand is die God als Vader heeft. Als je wilt weten hoeveel iemand begrijpt van het christendom, probeer er dan achter te komen hoe belangrijk de gedachte voor hem is dat Hij Gods kind is, dat God zijn Vader is. Als dit niet de gedachte is die zijn gebed, aanbidding en zijn hele manier van leven aanwakkert en beheerst, begrijpt hij het christendom niet erg goed.11

Het eerst kenmerk van een discipel, een veranderd hart, gebeurt in een moment, wat vervolgens een heerlijke verandering in werking zet, die in de loop van de tijd toeneemt. Van dood levend gemaakt (Ef.2:4-6) zijn discipelen een nieuwe schepping (2Kor.5:17). Zij leven nu als dienaren van de Koning en erfgenamen van Zijn Koninkrijk (Matt.25:34). Zij worden bekrachtigd door de Heilige Geest (Hand.1:8). Ze groeien in heiligheid (Hebr.12:14). God vormt hen geleidelijk naar het beeld van Zijn Christus van heerlijkheid tot heerlijkheid (2Kor.3:18). Discipelen houden vast aan de hoop van een volkomen en definitieve verheerlijking met Christus (Rom.8:30).

De hartsverandering van het eerste kenmerk doordringt ons hele bestaan en daarom vormt zij de basis voor de volgende kenmerken.

Kenmerk 2: Veranderde gedachten

Discipelen zijn Bijbels gefundeerd. Ze geloven wat Jezus zegt.

Jezus zegt dat Zijn discipelen in Hem zullen blijven en dat Zijn Woord in hen zal blijven (Joh.15:7). Discipelen van Jezus vertrouwen de waarheid van Jezus en zien de wereld om hen heen door de lens van Gods Woord. Als discipelen in Jezus blijven, wat inhoudt dat ze Gods Woord lezen, horen, bestuderen, begrijpen, uit hun hoofd leren en overdenken, vormt Hij hun gedachten naar Zijn gedachten. Ze worden voortdurend vernieuwd in kennis, overeenkomstig het beeld van hun Schepper (Koloss.3:10). Verandering vindt plaats door deze voortdurende vernieuwing van denken:

En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word innerlijk veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid  om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is (Rom.12:2).

Het lezen en bestuderen van Gods Woord en het onderwijs ontvangen uit Gods Woord is essentieel voor het geestelijke leven van gelovigen. Als het Woord in ons blijft, wordt “elke gedachte gevangen om die te brengen tot de gehoorzaamheid aan Christus” (2Kor.10:5). Christus verandert onze manier van denken. Hoe beter we Hem kennen, hoe meer we als Christus zullen denken (1Kor.2:14-16).

Kenmerk 3: Veranderde verlangens

Discipelen zijn diep tevreden. Ze verlangen naar wat Jezus verlangt.

Het is moeilijk te weten hoe we ons geloof aan onze emoties moeten verbinden. Aan de ene kant kan het geloof een emotionele rollercoaster zijn. Hoe we ons voelen bepaalt het niveau van ons geloof. Maar aan de andere kant maken we het geloof ook vaak helemaal los van gevoelens. Dit is geen nieuw probleem voor discipelen van Jezus.

Tijdens de Great Awakening besprak Jonathan Edwards beide zijden van het spectrum. Hij merkte op dat sommigen meegesleept werden door emoties zonder waarheid, maar anderen klampten zich vast aan waarheid, maar waren zonder emotie. Edwards merkt op hoe ondenkbaar zo’n gebrek aan emoties is als het gaat om eeuwige waarheden:

In de dingen die betrekking hebben op de belangen van mensen in deze wereld, in hun uiterlijke plezier, hun eer, hun reputatie en zelfs in hun natuurlijke relaties, zijn hun verlangens gretig, hun begeerten heftig, hun liefde warm en aanhankelijk en hun ijver vurig. In deze dingen is hun hart zacht en gevoelig, makkelijk bewogen, erg onder de indruk, vaak bezorgd, snel aangedaan, zeer betrokken, diep depressief met verdriet om verlies, en heel erg opgewekt met vreugde bij succes en voorspoed in deze wereld.

Maar hoe ongevoelig en onbewogen zijn sommigen over de geweldige dingen van een andere wereld! … Ze kunnen horen van de oneindige hoogte, diepte, lengte en breedte van Gods liefde in Jezus Christus. Ze horen van het geschenk van Zijn oneindige lieve Zoon om opgeofferd te worden voor de zonden van de mensen. Ze horen van de ongeëvenaarde liefde van het onschuldige, enige en lieve Lam van God, geopenbaard in Zijn doodsstrijd, Zijn bloedig zweet, Zijn luide en bittere uitroepen, Zijn bloedende hart en dit alles voor vijanden. Om hen te verlossen van verdiende eeuwige verbranding en om hun eeuwige en onuitsprekelijke vreugde en heerlijkheid te geven.

Ze horen dit alles, maar toch blijven ze koud, somber, ongevoelig en achteloos. Waar zijn onze emoties meer gepast dan hier?!12

Als we God kennen, zullen we geraakt worden door God. Het is onmogelijk om geloof in Christus te scheiden van gevoelens voor Christus. Ik denk aan de tijd die ik doorbracht met gelovigen in de ondergrondse kerk in Azië. Deze gelovigen kwamen samen, met gevaar voor hun leven, om Gods Woord te bestuderen. Ze deden dit twaalf uur per dag. Als ze baden, huilden ze en riepen ze het uit, “We hebben U lief, Heer!” Zij hadden geloof en gevoel.

God wil dat we Hem niet alleen kennen, maar ook van Hem genieten. Christus verandert niet alleen onze gedachten, maar ook ons gevoel. Met andere woorden, discipelen van Jezus zijn diep tevreden in Jezus. Hun zoektocht naar vrede, vreugde en leven heeft hen naar Jezus geleid en Hij heeft hen niet alleen van hun zonden gered, maar Hij heeft ook hun ziel verzadigd.

Als het “Brood des levens” zegt Jezus: “wie tot Mij komt, zal beslist geen honger hebben” (Joh.6:35). Tegen de dorstigen zegt Hij: “…wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen” (Joh.4:14). Jezus redt niet alleen, Hij verzadigt ook! Daarom bidden discipelen, daarom lezen ze de Bijbel, daarom vasten ze en daarom komen ze samen, niet uit een plichtsbesef, maar uit een gevoel van genieten. Ze genieten van de verheerlijking van God in aanbidding. Ze verlangen sterk naar gemeenschap met God in gebed. Ze hongeren naar Gods Woord, meer dan naar hun dagelijks brood. Ze belijden hun zonden met dankbaar berouw en ze hebben Gods heerlijkheid meer lief dan hun eigen leven.

Is dit waar in jouw leven? Maken deze geestelijke disciplines deel uit van je dagelijkse routine? Doe je dit omdat het moet of omdat je het graag wil? Als het meer een plicht lijkt, betekent dat niet direct dat je geen discipel bent. Onthoud dat deze kenmerken in toenemende mate gevonden worden in discipelen. God verlangt ernaar dat je hierin groeit. Als je daarover nadenkt, is dat dan niet geweldig? God verlangt ernaar dat jij en ik groeien in de genoegens die alleen in Hem te vinden zijn. Daarom roepen we het uit met de Psalmist:

O God, U bent mijn God! U zoek ik vroeg in de morgen; mijn ziel dorst naar U, mijn lichaam verlangt naar U in een land, dor en dorstig, zonder water (Ps.62:2).

Zo’n liefde voor God verdringt voortdurend de liefde voor de vluchtige genoegens van de wereld. Onze emoties en genegenheden zijn daarom cruciaal in de strijd tegen de zonde in ons leven. We zondigen omdat we denken dat het ons op de één of andere manier meer plezier zal geven of dat het op een bepaalde manier beter voor ons zal zijn. Daarom strijden we tegen zonde door te beseffen dat het ons niet tevreden zal stellen. Alleen Christus kan ons tevreden stellen! Discipelen kruisigen dagelijks de verlangens van hun vlees, terwijl ze de vruchten van de Geest dragen en verlangen naar de terugkeer van de Zoon.

Kenmerk 4: Een veranderde wil

Discipelen zijn nederig gehoorzaam. Ze doen wat Jezus hun opdraagt.

Sommige mensen beweren discipelen te zijn van Jezus, maar hun leven geeft geen enkel bewijs dat ze een nieuwe schepping gemaakt zijn. Ze beweren grote genegenheid voor God te hebben, maar deze zogenaamde genegenheid lijkt nooit invloed te hebben op de manier waarop ze leven. Maar zo omschrijft Jezus Zijn volgelingen niet:

Hierin wordt Mijn Vader verheerlijkt, dat u veel vrucht draagt en Mijn discipelen bent. Zoals de Vader Mij liefgehad heeft, heb ook Ik u liefgehad; blijf in Mijn liefde. Als u Mijn geboden in acht neemt, zult u in Mijn liefde blijven, zoals Ik de geboden van Mijn Vader in acht genomen heb en in Zijn liefde blijf… U bent Mijn vrienden, als u doet wat Ik u gebied (Joh.15:8-10,14).

Discipelen van Jezus horen niet alleen het Woord om zichzelf vervolgens te bedriegen. Ze zijn daders van het Woord (Jak.1:22). Discipelen zien imperatieven in de Schrift als uitnodigingen van de Redder om vreugde te ervaren in actieve onderwerping aan Hem. Hoe meer ze in overeenstemming leven met Gods Woord, hoe meer Jezus hen vormt naar Zijn wil.

Hierdoor weten wij dat wij in Hem zijn. Wie zegt in Hem te blijven, moet ook zelf zo wandelen als Hij gewandeld heeft (1 Joh.2:5b-6).

Discipelen van Jezus beginnen steeds meer op Hem te lijken in de manier waarop ze leven. Soms gaat het groeien langzaam, maar hun wil is veranderd en daarom slaan ze een nieuwe richting in.

Kenmerk 5: Veranderde relaties

Discipelen hebben opofferend lief. Ze dienen zoals Jezus diende.

Als Christus in ons leeft, en dat is wat het betekent om discipel te zijn, heeft dat invloed op de manier waarop we met anderen omgaan. Verzoend met God, door Christus, werken discipelen voortdurend aan verzoening met anderen. Ze vergeven elkaar vrij en dienen elkaar onzelfzuchtig. Discipelen van Jezus komen samen in lokale gemeenten, waar ze elkaar liefhebben en hun leven voor elkaar geven. Dit opofferende medelijden reikt tot buiten de lokale gemeente als discipelen voor hun families zorgen, de wereldwijde gemeente, de verlorenen en de armen. Dit is het medelijden waarin Jezus ons is voorgegaan:

Hieraan leerden wij de liefde kennen, dat Hij voor ons Zijn leven heeft gegeven. Ook wij moeten voor de broeders het leven geven. Wie dan de goederen van de wereld heeft, en zijn broeder gebrek ziet lijden, maar zijn hart  voor hem toesluit, hoe kan de liefde van God in hem blijven? Mijn lieve kinderen, laten wij niet liefhebben met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid (1 Joh.3:16-18).

Opnieuw betekent het tekortschieten in deze liefde, zorg en vergeving in onze relaties niet dat we geen discipelen zijn. We zullen altijd ruimte hebben om te groeien. Maar als dit niet in toenemende mate duidelijk is, zitten er grote leemtes in ons discipelschap. Deze impuls, die op anderen gericht is, leidt ons tot het zesde en laatste kenmerk.

Kenmerk 6: Een veranderd doel

Discipelen zijn betrokken bij de missie. Ze maken discipelen die discipelen maken onder alle volken.

Voor discipelen van Jezus is hun hele levensdoel omgekeerd. Ze leven niet langer voor zichzelf of voor de spullen en eer van deze wereld. Gedrongen door Gods genade zijn discpelen in beslag genomen door de Grote Opdracht. Jezus heeft niet alleen hun manier van leven veranderd. Hij heeft een revolutie teweeggebracht in hun reden om te leven. Discipelen leven, en sterven, om het Evangelie van Christus te delen, om het leven van Christus te vermenigvuldigen, om het Woord van Christus te onderwijzen en om de wereld namens Christus te dienen. Discipelen dragen dit uit door te bidden voor, te geven aan en te gaan naar de volken over de hele wereld om God bekend te maken. Vanwege dit veranderde doel van elke discipel, moeten we wat dieper ingaan op wat het betekent om discpelen te maken.


Discussievragen

  1. Reageer op de volgende stelling: Ik ben christen, maar ik beschouw me niet als een discipel.
  2. Waarom moet een veranderd hart, een van de zes kenmerken, de basis zijn voor alle andere kenmerken?
  3. Wat zou je zeggen tegen iemand die zegt dat hij christen is, terwijl zijn leven geen teken van verandering vertoont? Wat zou je zeggen tegen iemand die zegt dat hij christen is en bewijst dat hij gered is, maar die ontmoedigd is, omdat hij nog steeds met de zonde worstelt?
  4. Hoe kun jij praktisch nog groeien als discipel?
  5. Welke gemeenteleden leven een leven dat je kunt navolgen? Wat kun je in hun leven navolgen?