Hoe denken jullie over Tongentaal? Het is een gave van de Geest, maar ik vind het best wel een lastig iets en misschien omdat er weinig over gesproken wordt (voor mijn idee dan). Ik las pas van iemand die zelf weleens tongentaal sprak en toen hij op het station iemand op de piano hoorde spelen en zingen, vroeg hij zich al welk dialect het was dat hij dit kon verstaan. Hij vroeg het achteraf aan de pianist en die zei dat hij in tongentaal zong maar niet goed wist wat hij precies zong. Toen kon die persoon, de pianist uitleggen wat hij had gezongen en dat bleek een lofzang over God te zijn. Ik weet niet zo goed hoe ik hier over moet denken, of dit nu nog is, of jullie dit herkennen en/of ook doen? Ben benieuwd naar jullie meningen/reacties hierop! Thanks!

Hoe denken jullie over Tongentaal? Het is een gave van de Geest, maar ik vind het best wel een lastig iets en misschien omdat er weinig over gesproken wordt (voor mijn idee dan). Ik las pas van iemand die zelf weleens tongentaal sprak en toen hij op het station iemand op de piano hoorde spelen en zingen, vroeg hij zich al welk dialect het was dat hij dit kon verstaan. Hij vroeg het achteraf aan de pianist en die zei dat hij in tongentaal zong maar niet goed wist wat hij precies zong. Toen kon die persoon, de pianist uitleggen wat hij had gezongen en dat bleek een lofzang over God te zijn. Ik weet niet zo goed hoe ik hier over moet denken, of dit nu nog is, of jullie dit herkennen en/of ook doen? Ben benieuwd naar jullie meningen/reacties hierop! Thanks!


Wanneer we verwonderd zijn over Gods genade of er een zware last op ons hart ligt, is het soms moeilijk om woorden te vinden die uitdrukking geven aan deze innerlijke verwondering of nood. We merken dat we niet bidden en spreken zoals we dat zouden willen, dat we het niet verwoorden zoals we het voelen. Zo komt de Geest onze zwakheden te hulp met Zijn genadegaven (charismata).

Hoewel deze, voor velen onbekende genadegave van spreken in tongen, minder belangrijk is dan de gave van profetie, die vaak net zo onbekend is, mogen we deze gave niet verachten. Het is een genadegave van de Heilige Geest zelf waarmee Hij onze tong losmaakt en woorden geeft om Zijn werken groot te maken (Handelingen 2:11) en te bidden (1 Korinthe 14:14-15).

Hij geeft woorden die wij niet verstaan (14:9) en overkomen als onherkenbaar (14:8), in de lucht spreken (14:9), buitenlands (14:11), zonder verstand (14:14), buiten zinnen (14:23) en dronken (Handelingen 2:13).

Gezien deze kenmerken kan ik me goed voorstellen dat wij in onze materialistische westerse beschaving huiverig zijn voor deze bovennatuurlijke genadegave. We moeten er niet aan denken om ons verstand over te geven aan de Heere en Hem de woorden in onze mond te laten vormen. Toch was ook Paulus iemand die, hoewel hij grote kennis had en diepe wortels in Gods Woord, meer in deze niet geleerde, maar bovennatuurlijk ontvangen tongentaal sprak dan vele anderen (14:18).

Echter niet in het bijzijn van anderen, verlangt hij zelf en roept hij ons op om duidelijk en verstaanbaar te spreken zodat de anderen opgebouwd wordt (14:19) en ongelovigen zich niet buitengesloten voelen en weggaan (14:21-25).

De Geest deelt uit aan wie Hij wil

De Heilige Geest deelt aan ieder afzonderlijk zijn gaven uit zoals Hij dat wil. Hij is soeverein en Hij beslist aan wie Hij welke genadegaven geeft.

Want aan de één wordt door de Geest een woord van wijsheid gegeven en aan de ander een woord van kennis, door dezelfde Geest; en aan een ander geloof, door dezelfde Geest, en aan een ander genadegaven van genezingen, door dezelfde Geest; en aan een ander werkingen van krachten, en aan een ander profetie, en aan een ander het onderscheiden van geesten, en aan een ander allerlei talen, en aan een ander uitleg van talen. Al deze dingen echter  werkt één en dezelfde Geest, Die aan ieder afzonderlijk uitdeelt zoals Hij wil. (1 Korinthe 12:8-11)

Zo zien we dat er in het lichaam van Christus verschillende genadegaven tot uitdrukking komen. Wanneer er dus iemand deze genadegave ontvangt en iemand anders niet, hoeft dat zeker niet te betekenen dat diegene geestelijker is dan de ander. Nee, wanneer deze gave vurig verlangt wordt vanuit een rein hart en deze gave toch niet ontvangt, ligt de oorzaak in de Heilige Geest die afzonderlijk uitdeelt aan wie Hij wil.

Ook vandaag

Toch worden we opgeroepen om vurig naar ook deze genadegaven te verlangen. En dit geldt zeker vandaag de dag waar deze genadegaven door velen angstig op afstand gehouden worden. Het volmaakte en het zien van aangezicht tot aangezicht is nog niet gekomen, pas dan zullen deze gaven niet meer uitgedeeld worden (1 Korinthe 13:8-12).

Gisteravond dacht ik in het gebed nog na over het ophouden van deze bijzondere gaven en vroeg, “Heere, als deze bijzondere gaven toch niet meer voor vandaag zijn, wilt U het mij dan in een droom laten zien.” Nog voor ik deze woorden uitgesproken had moest ik glimlachen en besefte ik dat buiten-Bijbelse openbaring nodig zou zijn om te bewijzen dat deze gaven niet meer relevant waren voor vandaag, wat natuurlijk kortsluiting zou geven in het argument.

Vanuit Gods Woord kunnen we niet aantonen dat we deze bijzondere gaven niet meer kunnen verwachten en we zouden dus deze bijzondere gave nodig hebben om aan te tonen dat we ze niet meer mogen verwachten. Ja, we hebben deze gaven vandaag in onze materialistische samenleving harder nodig dan ooit. We hebben een bovennatuurlijk ingrijpen nodig, in overeenstemming met Gods Woord, om deze tijdelijke natuurlijke wereld weer van de eeuwige geestelijke werkelijkheid te overtuigen.

Verlang er vurig naar

Vandaag wil God de genadegave van tongentaal nog geven, maar hoewel de Geest uitdeelt aan wie Hij wil, kunnen wij Hem zeker uitblussen (1 Thessalonicenzen 5:19). Hoewel de Geest soeverein is in het geven, zo worden deze genadegaven vaak ontvangen na gebed en moeten ze aangewakkerd worden, daarom zegt Paulus tegen Timotheüs:

“Daarom herinner ik u eraan de genadegave van God die in u is door de oplegging van mijn handen, aan te wakkeren.” (1 Timotheüs 1:6).

Gods soevereiniteit over het universum werkt ook hier door in onze verantwoordelijkheid. De soevereine God die het doel bepaald heeft ook het middel bepaalt om het doel te bereiken. Zo roept Hij ons op om er vurig naar te verlangen om ook deze bijzondere genadegaven te ontvangen, tot opbouw, van onszelf en van de gemeente.

Laten we deze genadegave niet verhinderen maar alles op een gepaste wijze en in goede orde laten gebeuren (1 Korinthe 14:40).

Gods genadegave in mijn leven

Toen ik twee jaar geleden voor de Heere neerknielde en Hem deze voor mij vreemde ontdekking voorlegde gaf Hij mij woorden die ik niet kende en leerde Hij mij om mijn hart voor Hem uit te storten met de hulp van de Heilige Geest.

Het is voor mij vaak moeilijk om onder woorden te brengen wat er in mijn hard leeft, mijn verstand kan soms moeilijk woorden vinden die op de juiste manier uitdrukking geven aan mijn hart. Daarom verwonder ik mij over deze heerlijke genadegave waarin de Heere mij toestaat om mijn hoofd over te slaan en mijn hart voor Hem uit te storten zonder dat ik mij zorgen hoef te maken om de woorden.

Hoewel ik dagelijks met mijn verstand bid, bid ik nu ook dagelijks door de Heilige Geest en kan getuigen dat God dit zegent en mij daardoor versterkt en mijn gedachten verhelderd. Soms stroomt er een diepe warme liefde vanuit mijn buik en soms springen de tranen in mijn ogen wanneer ik zonder mijn hoofd te hoeven gebruiken spreek tot God en alle lasten voor Hem neerleg.

Ja, nog steeds bid ik of de Heere het mij wil laten zien als ik mij hierdoor op een schadelijke weg begeef, want er is veel, heel veel mis in de kringen waar deze genadegave vandaag de dag vooral voorkomt. Maar zoals ook zij bidden, hoeven wij het gebed niet te vrezen omdat ook dwaalleraren bidden.

Zo bid ik, nu met mijn verstand, dat de Heere ook deze genadegave weer uit wil delen onder ons, tot opbouw, in dienst van de liefde, tot verheerlijking van het Lam dat zwijgend naar de slachting is geleidt om onze mond te openen en Zijn grote werken te verkondigen, met ons verstand én met onze geest!

Wanneer we verwonderd zijn over Gods genade of er een zware last op ons hart ligt, is het soms moeilijk om woorden te vinden die uitdrukking geven aan deze innerlijke verwondering of nood. We merken dat we niet bidden en spreken zoals we dat zouden willen, dat we het niet verwoorden zoals we het voelen. Zo komt de Geest onze zwakheden te hulp met Zijn genadegaven (charismata).

Hoewel deze, voor velen onbekende genadegave van spreken in tongen, minder belangrijk is dan de gave van profetie, die vaak net zo onbekend is, mogen we deze gave niet verachten. Het is een genadegave van de Heilige Geest zelf waarmee Hij onze tong losmaakt en woorden geeft om Zijn werken groot te maken (Handelingen 2:11) en te bidden (1 Korinthe 14:14-15).

Hij geeft woorden die wij niet verstaan (14:9) en overkomen als onherkenbaar (14:8), in de lucht spreken (14:9), buitenlands (14:11), zonder verstand (14:14), buiten zinnen (14:23) en dronken (Handelingen 2:13).

Gezien deze kenmerken kan ik me goed voorstellen dat wij in onze materialistische westerse beschaving huiverig zijn voor deze bovennatuurlijke genadegave. We moeten er niet aan denken om ons verstand over te geven aan de Heere en Hem de woorden in onze mond te laten vormen. Toch was ook Paulus iemand die, hoewel hij grote kennis had en diepe wortels in Gods Woord, meer in deze niet geleerde, maar bovennatuurlijk ontvangen tongentaal sprak dan vele anderen (14:18).

Echter niet in het bijzijn van anderen, verlangt hij zelf en roept hij ons op om duidelijk en verstaanbaar te spreken zodat de anderen opgebouwd wordt (14:19) en ongelovigen zich niet buitengesloten voelen en weggaan (14:21-25).

De Geest deelt uit aan wie Hij wil

De Heilige Geest deelt aan ieder afzonderlijk zijn gaven uit zoals Hij dat wil. Hij is soeverein en Hij beslist aan wie Hij welke genadegaven geeft.

Want aan de één wordt door de Geest een woord van wijsheid gegeven en aan de ander een woord van kennis, door dezelfde Geest; en aan een ander geloof, door dezelfde Geest, en aan een ander genadegaven van genezingen, door dezelfde Geest; en aan een ander werkingen van krachten, en aan een ander profetie, en aan een ander het onderscheiden van geesten, en aan een ander allerlei talen, en aan een ander uitleg van talen. Al deze dingen echter  werkt één en dezelfde Geest, Die aan ieder afzonderlijk uitdeelt zoals Hij wil. (1 Korinthe 12:8-11)

Zo zien we dat er in het lichaam van Christus verschillende genadegaven tot uitdrukking komen. Wanneer er dus iemand deze genadegave ontvangt en iemand anders niet, hoeft dat zeker niet te betekenen dat diegene geestelijker is dan de ander. Nee, wanneer deze gave vurig verlangt wordt vanuit een rein hart en deze gave toch niet ontvangt, ligt de oorzaak in de Heilige Geest die afzonderlijk uitdeelt aan wie Hij wil.

Ook vandaag

Toch worden we opgeroepen om vurig naar ook deze genadegaven te verlangen. En dit geldt zeker vandaag de dag waar deze genadegaven door velen angstig op afstand gehouden worden. Het volmaakte en het zien van aangezicht tot aangezicht is nog niet gekomen, pas dan zullen deze gaven niet meer uitgedeeld worden (1 Korinthe 13:8-12).

Gisteravond dacht ik in het gebed nog na over het ophouden van deze bijzondere gaven en vroeg, “Heere, als deze bijzondere gaven toch niet meer voor vandaag zijn, wilt U het mij dan in een droom laten zien.” Nog voor ik deze woorden uitgesproken had moest ik glimlachen en besefte ik dat buiten-Bijbelse openbaring nodig zou zijn om te bewijzen dat deze gaven niet meer relevant waren voor vandaag, wat natuurlijk kortsluiting zou geven in het argument.

Vanuit Gods Woord kunnen we niet aantonen dat we deze bijzondere gaven niet meer kunnen verwachten en we zouden dus deze bijzondere gave nodig hebben om aan te tonen dat we ze niet meer mogen verwachten. Ja, we hebben deze gaven vandaag in onze materialistische samenleving harder nodig dan ooit. We hebben een bovennatuurlijk ingrijpen nodig, in overeenstemming met Gods Woord, om deze tijdelijke natuurlijke wereld weer van de eeuwige geestelijke werkelijkheid te overtuigen.

Verlang er vurig naar

Vandaag wil God de genadegave van tongentaal nog geven, maar hoewel de Geest uitdeelt aan wie Hij wil, kunnen wij Hem zeker uitblussen (1 Thessalonicenzen 5:19). Hoewel de Geest soeverein is in het geven, zo worden deze genadegaven vaak ontvangen na gebed en moeten ze aangewakkerd worden, daarom zegt Paulus tegen Timotheüs:

“Daarom herinner ik u eraan de genadegave van God die in u is door de oplegging van mijn handen, aan te wakkeren.” (1 Timotheüs 1:6).

Gods soevereiniteit over het universum werkt ook hier door in onze verantwoordelijkheid. De soevereine God die het doel bepaald heeft ook het middel bepaalt om het doel te bereiken. Zo roept Hij ons op om er vurig naar te verlangen om ook deze bijzondere genadegaven te ontvangen, tot opbouw, van onszelf en van de gemeente.

Laten we deze genadegave niet verhinderen maar alles op een gepaste wijze en in goede orde laten gebeuren (1 Korinthe 14:40).

Gods genadegave in mijn leven

Toen ik twee jaar geleden voor de Heere neerknielde en Hem deze voor mij vreemde ontdekking voorlegde gaf Hij mij woorden die ik niet kende en leerde Hij mij om mijn hart voor Hem uit te storten met de hulp van de Heilige Geest.

Het is voor mij vaak moeilijk om onder woorden te brengen wat er in mijn hard leeft, mijn verstand kan soms moeilijk woorden vinden die op de juiste manier uitdrukking geven aan mijn hart. Daarom verwonder ik mij over deze heerlijke genadegave waarin de Heere mij toestaat om mijn hoofd over te slaan en mijn hart voor Hem uit te storten zonder dat ik mij zorgen hoef te maken om de woorden.

Hoewel ik dagelijks met mijn verstand bid, bid ik nu ook dagelijks door de Heilige Geest en kan getuigen dat God dit zegent en mij daardoor versterkt en mijn gedachten verhelderd. Soms stroomt er een diepe warme liefde vanuit mijn buik en soms springen de tranen in mijn ogen wanneer ik zonder mijn hoofd te hoeven gebruiken spreek tot God en alle lasten voor Hem neerleg.

Ja, nog steeds bid ik of de Heere het mij wil laten zien als ik mij hierdoor op een schadelijke weg begeef, want er is veel, heel veel mis in de kringen waar deze genadegave vandaag de dag vooral voorkomt. Maar zoals ook zij bidden, hoeven wij het gebed niet te vrezen omdat ook dwaalleraren bidden.

Zo bid ik, nu met mijn verstand, dat de Heere ook deze genadegave weer uit wil delen onder ons, tot opbouw, in dienst van de liefde, tot verheerlijking van het Lam dat zwijgend naar de slachting is geleidt om onze mond te openen en Zijn grote werken te verkondigen, met ons verstand én met onze geest!

Dit artikel is voortgekomen uit gesprekken in de MijnGeloofsvraag Whatsapp-groep waar we iedere werkdag samen een ingezonden vraag van deelnemers behandelen. Klik hier om deel te nemen →