Het was nog wel op een Bijbelstudie waar ze elkaar ontmoetten. Geen van beiden verwachtte de ander daar te vinden, ook waren ze niet naar elkaar op zoek. Maar na verloop van maanden gebeurde er iets. Door de gemaakte opmerkingen en de bevestiging daarvan. Door het uitwisselen van gebedspunten en samen bidden. Door een goed getimede grap en een blik van waardering.

Er volgde een persoonlijke band. In het begin was het onschuldig. Een berichtje aan de hand van iets persoonlijks wat de ander gedeeld had in de groep. En na verloop van tijd groeide het verlangen naar elkaar. Niemand zag het aankomen, en zeker zij niet. Ze waren beide gelukkig zoals ze waren — voldaan, maar niet volmaakt. Maar met ieder persoonlijk contact werd het moeilijker om de aantrekkingskracht van hun band te weerstaan. Tot het op een dag zo onweerstaanbaar leek dat ze zich fysiek en emotioneel aan elkaar gaven zoals ze zich zouden moeten geven aan hun eigen man en vrouw.

Dit is een huiveringwekkend bekend tafereel. Dit is hoe een affaire ontstaat.

Het was nog wel op een Bijbelstudie waar ze elkaar ontmoetten. Geen van beiden verwachtte de ander daar te vinden, ook waren ze niet naar elkaar op zoek. Maar na verloop van maanden gebeurde er iets. Door de gemaakte opmerkingen en de bevestiging daarvan. Door het uitwisselen van gebedspunten en samen bidden. Door een goed getimede grap en een blik van waardering.

Er volgde een persoonlijke band. In het begin was het onschuldig. Een berichtje aan de hand van iets persoonlijks wat de ander gedeeld had in de groep. En na verloop van tijd groeide het verlangen naar elkaar. Niemand zag het aankomen, en zeker zij niet. Ze waren beide gelukkig zoals ze waren — voldaan, maar niet volmaakt. Maar met ieder persoonlijk contact werd het moeilijker om de aantrekkingskracht van hun band te weerstaan. Tot het op een dag zo onweerstaanbaar leek dat ze zich fysiek en emotioneel aan elkaar gaven zoals ze zich zouden moeten geven aan hun eigen man en vrouw.

Dit is een huiveringwekkend bekend tafereel. Dit is hoe een affaire ontstaat.


De andere valkuil

Minder bekend, maar ook een groot probleem, zijn de hyper-waakzamen onder ons. Altijd alert voor enige situatie die maar de minste kans heeft om verleiding aan te wakkeren. Voor hen zijn liften niet meer dan vuile overspelfabrieken, kantoren schuilplaatsen voor potentiële vrouwenjagers en staat werkoverleg gelijk aan een wellustige relatie.

Hoe is deze waakzaamheid een probleem? Ik zal je een voorbeeld geven uit de praktijk. Een zuster in de gemeente was op een zondagmorgen radeloos. Haar leven leek verwoest nu zowel haar huwelijk als haar werk van haar waren afgenomen. Ze deed haar best om naar de gemeente te komen, ook al had ze het gevoel dat ze een groot reclamebord droeg waarop stond: “Blijf uit mijn buurt, ik ben een zondaar en emotioneel wrak.

Zodra de dienst voorbij was, begon ze te huilen. En ze wist dat wanneer haar tranen begonnen te stromen, ze niet snel zouden opdrogen. Ze zag een man die ze kende en vertrouwde. In de hoop hem te kunnen spreken en om hulp te vragen, vroeg ze of ze hem even alleen kon spreken. Onmiddellijk wees hij haar terecht omdat ze even alleen wilde zijn met iemand van het andere geslacht. Ook al waren er honderden mensen in het gebouw en had de kamer waar ze hem wilde spreken ramen in de deur, hij wilde het niet. Deze arme en wanhopige vrouw merkte niets van de zorg en het medeleven van Christus op het moment dat ze het zo nodig had. Alleen omdat een man hyper-waakzaam was geworden wat de omgang tussen mannen en vrouwen betreft.

Familie en tegenstanders

Man-vrouw verhoudingen zijn ingewikkeld. Ze hebben de mogelijkheid om ons leven te verrijken op talloze manieren, maar ze zijn ook vol gevaar als we er niet op de juiste manier mee omgaan. Er zijn twee tegengestelde standpunten ontstaan over hoe we met deze verhoudingen om moeten gaan, twee kampen: het familiale kamp en het kamp van tegenstand.

Het familiale kamp bestaat uit hen die geloven dat onze wederzijdse identiteit in Christus, als Christelijke broers en zussen, de noodzaak wegneemt om voorzichtig te zijn met vriendschappen met het andere geslacht. Dit is het standpunt van Aimee Byrd, in haar boek Why Can’t We Be Friends? Ze schrijft: “Ik stel dat mannen en vrouwen in de gemeente niet alleen vrienden moeten zijn, maar meer dan vrienden… Paulus geeft ons in de brief aan Timotheüs geen lijst van details hoe we met een vader of een zus om moeten gaan; we weten al hoe dat moet. Het is een respectvolle manier van met elkaar omgaan — en als we op deze manier met elkaar omgaan is de mogelijkheid van seks uitgesloten” (14).

Aan de andere kant hebben we het kamp van tegenstand. Ik gebruik dat woord omdat ik geloof dat sommigen in dat kamp de rechtvaardige strijd tegen zonde en verleiding hebben genomen en die verkeerd hebben toegepast. In plaats van te strijden tegen lust, zijn ze vijandig geworden tegenover elke situatie of persoon die wellustige gedachten kunnen oproepen. Hoewel dit in eerste instantie vroom lijkt, is het in werkelijkheid zo dat lust in iedere hoek te vinden is. We kunnen onmogelijk alle mogelijkheden tot lust wegnemen zonder jezelf en de wereld weg te nemen. Door te proberen om de mogelijkheid tot lust weg te nemen, hebben ze ook de mogelijkheid om te dienen weggenomen.

Sommigen hebben deze positie geassocieerd met de “Billy Graham-regel” die zo genoemd wordt vanwege Graham’s toewijding om zelfs de schijn van compromis te vermijden. Dit schreef hij in zijn autobiografie:

“We [evangelisten die met Graham reisden] kenden allemaal evangelisten die gevallen waren in immoraliteit toen ze door hun reizen van familie gescheiden waren. We hebben elkaar beloofd om elke situatie die ook maar enige schijn van compromis of verdenking zou wekken, te vermijden. Vanaf dat moment heb ik geen andere vrouw ontmoet en met geen andere vrouw gereisd of gegeten dan mijn eigen vrouw” (Just As I Am, 128).

En ik begrijp dat van Graham. Hij was een reizende evangelist. En de aard van zijn reizen leidde hem tot deze waakzaamheid die misschien minder noodzakelijk is voor gemeenteleiders van je plaatselijke gemeente. Maar sommige broeders passen deze regel in naam van Billy toe op een manier die liefdeloos kan zijn in de plaatselijke gemeente. 

Familie noch tegenstander

Of we het nu hebben over de positie van Byrd of over een extreme toepassing van de Graham-regel, geloof ik dat de Bijbel beide tegenspreekt. Denk eerst aan het familiale kamp. Byrd stelt dat de broer-zus relaties in Christus een bescherming bieden tegen seksuele verleiding. Maar het Hooglied is met meest seksueel beladen boek van de Bijbel en in een van de meest tekenende gedeelten gebruikt de bruidegom steeds weer een bepaalde term van genegenheid (Hooglied 4:9–10, 12; 5:1–2): “Mijn zuster, Mijn bruid.” Het in familietermen van iemand denken, verhindert een door zonde geïnfecteerd hart er niet van om afgodische verlangens te ontwikkelen. Ook wordt de mogelijkheid van seks hierdoor niet uitgesloten, zoals we dat ook hier zien. En de ervaring van veel gevallen Christenen laat dit in de praktijk zien.

Iemand “broer” of “zus” noemen — of proberen om op een familiale manier met elkaar om te gaan — verwijdert niet de persoonlijke aantrekkingskracht die zo vaak leidt tot affaires. Volgens Gary Neuman in zijn boek The Truth about Cheating, vinden 94 procent van de affaires plaats tussen mannen en vrouwen die elkaar langer dan zes maanden kennen. En hoe omschreven ze elkaar voor hun ontrouw? Voor mannen is dat “een vriendin” en voor vrouwen “een broer.” Daarom laten mannen en vrouwen die bedrogen zijn zo vaak weten dat hun man beweerde dat ze gewoon vrienden waren en dat hun vrouw beweerde dat hij als een broer was.

En hoe zit dat bij het kamp van tegenstand? Om alle vormen van één-op-één omgang met het andere geslacht te beperken op basis van 1 Thessalonicenzen 5:22, is leunen op een zwakke vertaling. Oude vertalingen zeggen “Onthoudt u van allen schijn des kwaads.” En nieuwere vertalingen zeggen “Onthoud u van elke vorm van kwaad.” Meer dan dat, onze Heere en Verlosser, “die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht” (Hebreeën 4:15), schrok terug om iemand van het andere geslacht te dienen, zelfs alleen, zelfs één-op-één met een vrouw die een slechte reputatie had (Johannes 4:7–27). Dan kunnen we niet zeggen dat de mogelijkheid van verleiding het dienen in de weg kan staan.

Vier manieren om met elkaar om te gaan

Hoe moeten we dit dan zien? Bevinden we ons in een hopeloos moeras als we proberen te onderscheiden wanneer we om kunnen gaan met iemand van het andere geslacht? Ik geloof van niet. In een artikel met de titel “Toward Adult Cross-Sex Friendships,” maakt professor Dennis Hiebert nuttige onderscheidingen. Hij ziet vier manieren waarop we met elkaar omgaan in toenemende mate van intimiteit: kennis, deelgenoten, vriend en echtgenoot. 

Kennissen kennen de basisfeiten van elkaar, zoals elkaars namen, beroepen, burgerlijke staat en favoriete sport. Maar daar ligt de grens van hun interactie en kennis.

Deelgenoten hebben een consequente interactie met elkaar, meestal gebaseerd rond een persoon, plaats of gebeurtenis. Deze interacties zijn persoonlijker, dat wil zeggen dat er persoonlijkere dingen gedeeld worden. Maar deze interacties vinden alleen plaats vanwege een gemeenschappelijke associatie zoals werk, kerk, een wederzijdse vriend of een reguliere sociale gebeurtenis. 

Vrienden verschillen van deelgenoten omdat de relaties gebaseerd zijn op de kwaliteiten van een persoon, in plaats van een gemeenschappelijke associatie. De interacties zijn niet langer enkele gebaseerd op personen, plekken of gebeurtenissen, maar op de persoonlijkheid van de persoon in de relatie. Collega’s beginnen als deelgenoten die het in de pauze hebben over hun leven, maar kunnen vrienden worden die elkaar geregeld appen, grappen delen en bespreken wat er in elkaars hart leeft.

De juiste grenzen

Met deze categorieën in gedachten, stel ik dat mannen en vrouwen met elkaar om moeten gaan als deelgenoten, maar niet als vrienden. Beide kampen zullen hier tegenin gaan. Iemand in het familiale kamp vraagt zich af, “Waarom geen vrienden? Wat geeft het als iemand berichtjes stuurt, humoristische gedachten deelt, en frustraties en noden deelt?” En iemand uit het kamp van tegenstand vraagt, “Waarom niet beter kennissen blijven? Is het niet beter voor een man om zijn huwelijk te beschermen tegen de mogelijkheid van een ongewenste ontmoeting?” Het antwoord op beide vragen is dat relaties met iemand van het andere geslacht ons getuigenis van het Evangelie ten goede of ten kwade kunnen vormen.

Wat het eerste bezwaar betreft, wanneer we vrienden van het tegengestelde geslacht in publiek samen zien, zonder een duidelijke indicatie waarom ze samen zijn, gaan velen er vanuit dat er iets romantisch aan de hand is. Wanneer we iemand in een (niet fysieke) intieme relatie zien met iemand anders dan zijn of haar eigen man of vrouw, voelen we onszelf ongemakkelijk en worden we nerveus, achterdochtig en misschien zelfs boos.

Zeker, iemands intuïtie bepaalt niet de waarheid. Verder zullen oprechte Evangeliebedieningen hetzelfde oproepen bij toeschouwers. Maar dat is het niet. Deze negatieve reacties worden in bijna iedereen gemeten, gelovig en ongelovig en van alle leeftijden. Een intieme relatie met iemand van het andere geslacht zal vrijwel zeker iemands reputatie aantasten en de mogelijkheid om Christus met integriteit te vertegenwoordigen verhinderen. Daarom voegt Paulus toe, “in alle reinheid” als hij Timotheüs vertelt hoe hij om moet gaan met jongere zusters (1 Timotheüs 5:2). Paulus voegt dit toe omdat hij weet dat deze relaties de tegenstander kansen geven om het Evangelie te lasteren.

Tegelijkertijd is het belangrijk dat we niet al te simplistische regels gebruiken — om bijvoorbeeld nooit met iemand van het andere geslacht alleen te zijn, hoe dan ook — die ons ervan weerhouden om anderen te dienen en door anderen gediend te worden. De verwonde vrouw die ik hierboven omschreef is een vrouw die ik hielp in een gemeente waarvan ik houd. Ook zij hield van die gemeente, inclusief haar gemeenteleiders. Ze zou zeggen dat ze daar meer geleerd heeft van Christus dan waar dan ook. En daarom zocht ze de hulp van een gemeenteleider in die gemeente. Ze worstelde door de schaamte van een gebroken huwelijk en een verloren baan. Omdat ze niet wist hoe ze rond moest komen, wilde ze snel advies vragen of het wijs was om de diakenen om hulp te vragen. In plaats daarvan werd ze berispt, op een harde manier. Het Evangelie wat ze zo helder hoorde prediken, werd overschaduwd door de angstige reactie van een hyper-waakzame man.

Hierin moeten mannen voorzichtig zijn om zusters geen verkeerde indruk te geven. Als we de vrouwen in onze gemeente zien als niets meer dan potentiële affaires en hen niet de zorg en respect geven die ze als beelddragers verdienen, beschadigen we opnieuw ons evangeliegetuigenis. Misschien niet zo publiek, maar misschien wel dieper.

We hebben deelgenoten nodig

Al met al is het belangrijk om op te merken dat gelovigen van het andere geslacht ons door deze gevallen wereld heen helpen. Vrouwen helpen mannen vaak om meer relationeel te zijn. En niet alleen hun eigen vrouw, maar alle vrouwelijke relaties van een man. Wanneer een man regelmatig omgaat met een vrouw, merken ze vaak dat vrouwen ervoor zorgen dat ze minder gefocust zijn op doen en meer bezig zijn met zijn. Er is een oud gezegde dat mannen schouder aan schouder met elkaar omgaan en vrouwen meer van aangezicht tot aangezicht. Maar ook mannen moeten die vaardigheden ontwikkelen — voor henzelf, hun echtgenotes en hun kinderen.

Omgekeerd helpen mannen vrouwen vaak om uit hun emotionele sleur te komen. De neiging van de man om direct met een oplossing te komen kan frustrerend zijn, maar wel precies wat een vrouw nodig kan hebben. Niet langer herhalende gesprekken van intense emotie, maar eenvoudige stappen die een zuster helpen om vooruit te komen.

Nogmaals, niet alle mannen hebben de emotionele opvoeding nodig van de gemiddelde vrouw, en niet alle vrouwen hebben de oplossingsgerichte besluitvaardigheid nodig van de gemiddelde man. Maar er is iets wonderbaarlijks en Bijbels aan het gevoelige evenwicht wat deelgenoten van het andere geslacht bieden. We hebben consequente, verbonden, geïnteresseerde en last-dragende deelgenoten nodig in ons leven.

Het evenwicht

Als je er met mij van overtuigd bent dat relaties met het andere geslacht belangrijk zijn om ons te vormen naar Christus’ beeld, ons mogelijkheden geven om te dienen, maar dat je tegelijkertijd tegenstanders geen mogelijkheid wilt geven om het Evangelie te lasteren en je hart geen ruimte wilt geven om ongepaste verlangens te ontwikkelen, waar ligt dan het evenwicht?

GRENZEN
Ken allereerst de grenzen. Tenzij je een seksverslaving hebt en elke persoonlijke interactie met iemand van het andere geslacht een intense en onmiddellijke verleiding is, is “nooit één-op-één” waarschijnlijk te strikt. Maar “ik zie wel wat er gebeurt” is niet strikt genoeg en maakt je vanaf het begin al vatbaar voor beschadiging. Dit zijn wat wijze regels:

  • Breng geen langere tijd één-op-één door in ruimten zonder ramen.
  • Laat iemand anders op de hoogte zijn als je iemand ontmoet van het andere geslacht.
  • Persoonlijke informatie wordt gedeeld in de context van minstens één andere persoon of echtpaar.
  • Directe communicatie — zoals berichtjes, telefoontjes en e-mails — moeten gerelateerd zijn aan personen, plaatsen of gebeurtenissen, niet (persoonlijk) aan elkaar.
  • Spreek niet één-op-één af buiten de persoon, plaats of gebeurtenis die jullie aan elkaar verbindt.

Deze lijst is niet af, maar geeft wat richtlijnen. Ik weet zeker dat er andere wijze richtlijnen zijn die we toe kunnen voegen.

WAARSCHUWINGSTEKENS
Let als tweede op signalen in je eigen hart. We hebben vaak een hoop misvattingen als het gaat om de manier waarop affaires beginnen en wie ze begint. Affaires beginnen maar zelden van de ene op de andere dag. Zoals we hierboven aanhaalden kende 94% elkaar al langer. Bovendien stellen onderzoeksgegevens mensen zelden een verhouding beginnen met mensen die ‘aantrekkelijker’ zijn dan hun huidige man of vrouw. Verhoudingen worden juist vaker begonnen met mensen die ‘minder aantrekkelijk’ zijn. Als laatste, hoewel mannen vaker vreemd gaan dan vrouwen, geven 70% van de vrouwen aan dat ze zich aanzienlijk aangetrokken voelen tot iemand anders dan hun eigen man. Dit alles om aan te geven dat je niet op stereotypen kunt vertrouwen om je te beschermen. De beste beveiliging is de waarschuwingsignalen in je eigen hart te kennen.

WEES EERLIJK
Geef ten derde anderen toestemming om iets over je leven te zeggen. Dit geldt voor beide kanten. Als je iets uitstraalt als “blijf bij me uit de buurt, jij gevaarlijk ravijn van verleiding!” moet iemand je daarop kunnen wijzen. Of als iemand die je elke week in de gemeente spreek te dichtbij komt, moet je iemand hebben die je hierover bij de les roept. Dit zijn mensen waarvan je vertrouwt dat ze eerlijk zijn, op een liefdevolle manier om je op te bouwen in Christus (Efeze 4:15–16).

VERANTWOORDING
Sta het ten vierde toe dat iemand je hierover regelmatig in de gaten houdt. Het wordt gelukkig steeds gebruikelijker dat we verantwoording afleggen aan iemand die we vertrouwen, zeker wat het gebruik van pornografie betreft. Broeders of zusters aan wie je verantwoording aflegt kunnen je de volgende vragen stellen: 

  • Wie zijn de mensen in je leven die je echt graag ziet?
  • Is er iemand in je leven die een voortdurende bron van verleiding is?
  • Verbind je je op de juiste manier met zowel mannen als vrouwen in je omgeving?
  • Heb je sinds de laatste keer dat we met elkaar gesproken hebben grenzen verlegt?

Opnieuw is deze lijst niet af, maar geeft het wat richtlijnen. 

De weg vooruit

Zou het vasthouden aan zo’n systeem alle mogelijke verhoudingen uitsluiten? Zeker niet. Het zal nog steeds gebeuren. Ja, tijdens werkreizen en andere activiteiten die deel uitmaken van de deelgenoot-categorie. Zullen deze richtlijnen de hyper-waakzamen er voor zorgen dat ze in vriendelijkheid uitreiken naar iemand van het andere geslacht? Misschien niet. Ze zullen misschien nieuwe mazen vinden en meer regels opstellen om alle bedreigingen op afstand te houden.

Maar in een zondezieke wereld, moeten we onze broers en zussen in Christus kunnen dienen en onszelf beschermen tegen onze eigen wellustige verlangens. Dit kader lijk een positieve weg vooruit — een manier die de oproep om elkaars lasten te dragen serieus neemt (Galaten 6:2) en die tot zegen is voor ons in Christus (1 Timotheüs 5:1–2) terwijl we gehoor geven aan Jezus’ oproep om te vluchten voor verleiding (1 Korinthe 6:18) en om heilig te zijn, zoals God heilig is (1 Peter 1:16).

De andere valkuil

Minder bekend, maar ook een groot probleem, zijn de hyper-waakzamen onder ons. Altijd alert voor enige situatie die maar de minste kans heeft om verleiding aan te wakkeren. Voor hen zijn liften niet meer dan vuile overspelfabrieken, kantoren schuilplaatsen voor potentiële vrouwenjagers en staat werkoverleg gelijk aan een wellustige relatie.

Hoe is deze waakzaamheid een probleem? Ik zal je een voorbeeld geven uit de praktijk. Een zuster in de gemeente was op een zondagmorgen radeloos. Haar leven leek verwoest nu zowel haar huwelijk als haar werk van haar waren afgenomen. Ze deed haar best om naar de gemeente te komen, ook al had ze het gevoel dat ze een groot reclamebord droeg waarop stond: “Blijf uit mijn buurt, ik ben een zondaar en emotioneel wrak.

Zodra de dienst voorbij was, begon ze te huilen. En ze wist dat wanneer haar tranen begonnen te stromen, ze niet snel zouden opdrogen. Ze zag een man die ze kende en vertrouwde. In de hoop hem te kunnen spreken en om hulp te vragen, vroeg ze of ze hem even alleen kon spreken. Onmiddellijk wees hij haar terecht omdat ze even alleen wilde zijn met iemand van het andere geslacht. Ook al waren er honderden mensen in het gebouw en had de kamer waar ze hem wilde spreken ramen in de deur, hij wilde het niet. Deze arme en wanhopige vrouw merkte niets van de zorg en het medeleven van Christus op het moment dat ze het zo nodig had. Alleen omdat een man hyper-waakzaam was geworden wat de omgang tussen mannen en vrouwen betreft.

Familie en tegenstanders

Man-vrouw verhoudingen zijn ingewikkeld. Ze hebben de mogelijkheid om ons leven te verrijken op talloze manieren, maar ze zijn ook vol gevaar als we er niet op de juiste manier mee omgaan. Er zijn twee tegengestelde standpunten ontstaan over hoe we met deze verhoudingen om moeten gaan, twee kampen: het familiale kamp en het kamp van tegenstand.

Het familiale kamp bestaat uit hen die geloven dat onze wederzijdse identiteit in Christus, als Christelijke broers en zussen, de noodzaak wegneemt om voorzichtig te zijn met vriendschappen met het andere geslacht. Dit is het standpunt van Aimee Byrd, in haar boek Why Can’t We Be Friends? Ze schrijft: “Ik stel dat mannen en vrouwen in de gemeente niet alleen vrienden moeten zijn, maar meer dan vrienden… Paulus geeft ons in de brief aan Timotheüs geen lijst van details hoe we met een vader of een zus om moeten gaan; we weten al hoe dat moet. Het is een respectvolle manier van met elkaar omgaan — en als we op deze manier met elkaar omgaan is de mogelijkheid van seks uitgesloten” (14).

Aan de andere kant hebben we het kamp van tegenstand. Ik gebruik dat woord omdat ik geloof dat sommigen in dat kamp de rechtvaardige strijd tegen zonde en verleiding hebben genomen en die verkeerd hebben toegepast. In plaats van te strijden tegen lust, zijn ze vijandig geworden tegenover elke situatie of persoon die wellustige gedachten kunnen oproepen. Hoewel dit in eerste instantie vroom lijkt, is het in werkelijkheid zo dat lust in iedere hoek te vinden is. We kunnen onmogelijk alle mogelijkheden tot lust wegnemen zonder jezelf en de wereld weg te nemen. Door te proberen om de mogelijkheid tot lust weg te nemen, hebben ze ook de mogelijkheid om te dienen weggenomen.

Sommigen hebben deze positie geassocieerd met de “Billy Graham-regel” die zo genoemd wordt vanwege Graham’s toewijding om zelfs de schijn van compromis te vermijden. Dit schreef hij in zijn autobiografie:

“We [evangelisten die met Graham reisden] kenden allemaal evangelisten die gevallen waren in immoraliteit toen ze door hun reizen van familie gescheiden waren. We hebben elkaar beloofd om elke situatie die ook maar enige schijn van compromis of verdenking zou wekken, te vermijden. Vanaf dat moment heb ik geen andere vrouw ontmoet en met geen andere vrouw gereisd of gegeten dan mijn eigen vrouw” (Just As I Am, 128).

En ik begrijp dat van Graham. Hij was een reizende evangelist. En de aard van zijn reizen leidde hem tot deze waakzaamheid die misschien minder noodzakelijk is voor gemeenteleiders van je plaatselijke gemeente. Maar sommige broeders passen deze regel in naam van Billy toe op een manier die liefdeloos kan zijn in de plaatselijke gemeente. 

Familie noch tegenstander

Of we het nu hebben over de positie van Byrd of over een extreme toepassing van de Graham-regel, geloof ik dat de Bijbel beide tegenspreekt. Denk eerst aan het familiale kamp. Byrd stelt dat de broer-zus relaties in Christus een bescherming bieden tegen seksuele verleiding. Maar het Hooglied is met meest seksueel beladen boek van de Bijbel en in een van de meest tekenende gedeelten gebruikt de bruidegom steeds weer een bepaalde term van genegenheid (Hooglied 4:9–10, 12; 5:1–2): “Mijn zuster, Mijn bruid.” Het in familietermen van iemand denken, verhindert een door zonde geïnfecteerd hart er niet van om afgodische verlangens te ontwikkelen. Ook wordt de mogelijkheid van seks hierdoor niet uitgesloten, zoals we dat ook hier zien. En de ervaring van veel gevallen Christenen laat dit in de praktijk zien.

Iemand “broer” of “zus” noemen — of proberen om op een familiale manier met elkaar om te gaan — verwijdert niet de persoonlijke aantrekkingskracht die zo vaak leidt tot affaires. Volgens Gary Neuman in zijn boek The Truth about Cheating, vinden 94 procent van de affaires plaats tussen mannen en vrouwen die elkaar langer dan zes maanden kennen. En hoe omschreven ze elkaar voor hun ontrouw? Voor mannen is dat “een vriendin” en voor vrouwen “een broer.” Daarom laten mannen en vrouwen die bedrogen zijn zo vaak weten dat hun man beweerde dat ze gewoon vrienden waren en dat hun vrouw beweerde dat hij als een broer was.

En hoe zit dat bij het kamp van tegenstand? Om alle vormen van één-op-één omgang met het andere geslacht te beperken op basis van 1 Thessalonicenzen 5:22, is leunen op een zwakke vertaling. Oude vertalingen zeggen “Onthoudt u van allen schijn des kwaads.” En nieuwere vertalingen zeggen “Onthoud u van elke vorm van kwaad.” Meer dan dat, onze Heere en Verlosser, “die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht” (Hebreeën 4:15), schrok terug om iemand van het andere geslacht te dienen, zelfs alleen, zelfs één-op-één met een vrouw die een slechte reputatie had (Johannes 4:7–27). Dan kunnen we niet zeggen dat de mogelijkheid van verleiding het dienen in de weg kan staan.

Vier manieren om met elkaar om te gaan

Hoe moeten we dit dan zien? Bevinden we ons in een hopeloos moeras als we proberen te onderscheiden wanneer we om kunnen gaan met iemand van het andere geslacht? Ik geloof van niet. In een artikel met de titel “Toward Adult Cross-Sex Friendships,” maakt professor Dennis Hiebert nuttige onderscheidingen. Hij ziet vier manieren waarop we met elkaar omgaan in toenemende mate van intimiteit: kennis, deelgenoten, vriend en echtgenoot. 

Kennissen kennen de basisfeiten van elkaar, zoals elkaars namen, beroepen, burgerlijke staat en favoriete sport. Maar daar ligt de grens van hun interactie en kennis.

Deelgenoten hebben een consequente interactie met elkaar, meestal gebaseerd rond een persoon, plaats of gebeurtenis. Deze interacties zijn persoonlijker, dat wil zeggen dat er persoonlijkere dingen gedeeld worden. Maar deze interacties vinden alleen plaats vanwege een gemeenschappelijke associatie zoals werk, kerk, een wederzijdse vriend of een reguliere sociale gebeurtenis. 

Vrienden verschillen van deelgenoten omdat de relaties gebaseerd zijn op de kwaliteiten van een persoon, in plaats van een gemeenschappelijke associatie. De interacties zijn niet langer enkele gebaseerd op personen, plekken of gebeurtenissen, maar op de persoonlijkheid van de persoon in de relatie. Collega’s beginnen als deelgenoten die het in de pauze hebben over hun leven, maar kunnen vrienden worden die elkaar geregeld appen, grappen delen en bespreken wat er in elkaars hart leeft.

De juiste grenzen

Met deze categorieën in gedachten, stel ik dat mannen en vrouwen met elkaar om moeten gaan als deelgenoten, maar niet als vrienden. Beide kampen zullen hier tegenin gaan. Iemand in het familiale kamp vraagt zich af, “Waarom geen vrienden? Wat geeft het als iemand berichtjes stuurt, humoristische gedachten deelt, en frustraties en noden deelt?” En iemand uit het kamp van tegenstand vraagt, “Waarom niet beter kennissen blijven? Is het niet beter voor een man om zijn huwelijk te beschermen tegen de mogelijkheid van een ongewenste ontmoeting?” Het antwoord op beide vragen is dat relaties met iemand van het andere geslacht ons getuigenis van het Evangelie ten goede of ten kwade kunnen vormen.

Wat het eerste bezwaar betreft, wanneer we vrienden van het tegengestelde geslacht in publiek samen zien, zonder een duidelijke indicatie waarom ze samen zijn, gaan velen er vanuit dat er iets romantisch aan de hand is. Wanneer we iemand in een (niet fysieke) intieme relatie zien met iemand anders dan zijn of haar eigen man of vrouw, voelen we onszelf ongemakkelijk en worden we nerveus, achterdochtig en misschien zelfs boos.

Zeker, iemands intuïtie bepaalt niet de waarheid. Verder zullen oprechte Evangeliebedieningen hetzelfde oproepen bij toeschouwers. Maar dat is het niet. Deze negatieve reacties worden in bijna iedereen gemeten, gelovig en ongelovig en van alle leeftijden. Een intieme relatie met iemand van het andere geslacht zal vrijwel zeker iemands reputatie aantasten en de mogelijkheid om Christus met integriteit te vertegenwoordigen verhinderen. Daarom voegt Paulus toe, “in alle reinheid” als hij Timotheüs vertelt hoe hij om moet gaan met jongere zusters (1 Timotheüs 5:2). Paulus voegt dit toe omdat hij weet dat deze relaties de tegenstander kansen geven om het Evangelie te lasteren.

Tegelijkertijd is het belangrijk dat we niet al te simplistische regels gebruiken — om bijvoorbeeld nooit met iemand van het andere geslacht alleen te zijn, hoe dan ook — die ons ervan weerhouden om anderen te dienen en door anderen gediend te worden. De verwonde vrouw die ik hierboven omschreef is een vrouw die ik hielp in een gemeente waarvan ik houd. Ook zij hield van die gemeente, inclusief haar gemeenteleiders. Ze zou zeggen dat ze daar meer geleerd heeft van Christus dan waar dan ook. En daarom zocht ze de hulp van een gemeenteleider in die gemeente. Ze worstelde door de schaamte van een gebroken huwelijk en een verloren baan. Omdat ze niet wist hoe ze rond moest komen, wilde ze snel advies vragen of het wijs was om de diakenen om hulp te vragen. In plaats daarvan werd ze berispt, op een harde manier. Het Evangelie wat ze zo helder hoorde prediken, werd overschaduwd door de angstige reactie van een hyper-waakzame man.

Hierin moeten mannen voorzichtig zijn om zusters geen verkeerde indruk te geven. Als we de vrouwen in onze gemeente zien als niets meer dan potentiële affaires en hen niet de zorg en respect geven die ze als beelddragers verdienen, beschadigen we opnieuw ons evangeliegetuigenis. Misschien niet zo publiek, maar misschien wel dieper.

We hebben deelgenoten nodig

Al met al is het belangrijk om op te merken dat gelovigen van het andere geslacht ons door deze gevallen wereld heen helpen. Vrouwen helpen mannen vaak om meer relationeel te zijn. En niet alleen hun eigen vrouw, maar alle vrouwelijke relaties van een man. Wanneer een man regelmatig omgaat met een vrouw, merken ze vaak dat vrouwen ervoor zorgen dat ze minder gefocust zijn op doen en meer bezig zijn met zijn. Er is een oud gezegde dat mannen schouder aan schouder met elkaar omgaan en vrouwen meer van aangezicht tot aangezicht. Maar ook mannen moeten die vaardigheden ontwikkelen — voor henzelf, hun echtgenotes en hun kinderen.

Omgekeerd helpen mannen vrouwen vaak om uit hun emotionele sleur te komen. De neiging van de man om direct met een oplossing te komen kan frustrerend zijn, maar wel precies wat een vrouw nodig kan hebben. Niet langer herhalende gesprekken van intense emotie, maar eenvoudige stappen die een zuster helpen om vooruit te komen.

Nogmaals, niet alle mannen hebben de emotionele opvoeding nodig van de gemiddelde vrouw, en niet alle vrouwen hebben de oplossingsgerichte besluitvaardigheid nodig van de gemiddelde man. Maar er is iets wonderbaarlijks en Bijbels aan het gevoelige evenwicht wat deelgenoten van het andere geslacht bieden. We hebben consequente, verbonden, geïnteresseerde en last-dragende deelgenoten nodig in ons leven.

Het evenwicht

Als je er met mij van overtuigd bent dat relaties met het andere geslacht belangrijk zijn om ons te vormen naar Christus’ beeld, ons mogelijkheden geven om te dienen, maar dat je tegelijkertijd tegenstanders geen mogelijkheid wilt geven om het Evangelie te lasteren en je hart geen ruimte wilt geven om ongepaste verlangens te ontwikkelen, waar ligt dan het evenwicht?

GRENZEN
Ken allereerst de grenzen. Tenzij je een seksverslaving hebt en elke persoonlijke interactie met iemand van het andere geslacht een intense en onmiddellijke verleiding is, is “nooit één-op-één” waarschijnlijk te strikt. Maar “ik zie wel wat er gebeurt” is niet strikt genoeg en maakt je vanaf het begin al vatbaar voor beschadiging. Dit zijn wat wijze regels:

  • Breng geen langere tijd één-op-één door in ruimten zonder ramen.
  • Laat iemand anders op de hoogte zijn als je iemand ontmoet van het andere geslacht.
  • Persoonlijke informatie wordt gedeeld in de context van minstens één andere persoon of echtpaar.
  • Directe communicatie — zoals berichtjes, telefoontjes en e-mails — moeten gerelateerd zijn aan personen, plaatsen of gebeurtenissen, niet (persoonlijk) aan elkaar.
  • Spreek niet één-op-één af buiten de persoon, plaats of gebeurtenis die jullie aan elkaar verbindt.

Deze lijst is niet af, maar geeft wat richtlijnen. Ik weet zeker dat er andere wijze richtlijnen zijn die we toe kunnen voegen.

WAARSCHUWINGSTEKENS
Let als tweede op signalen in je eigen hart. We hebben vaak een hoop misvattingen als het gaat om de manier waarop affaires beginnen en wie ze begint. Affaires beginnen maar zelden van de ene op de andere dag. Zoals we hierboven aanhaalden kende 94% elkaar al langer. Bovendien stellen onderzoeksgegevens mensen zelden een verhouding beginnen met mensen die ‘aantrekkelijker’ zijn dan hun huidige man of vrouw. Verhoudingen worden juist vaker begonnen met mensen die ‘minder aantrekkelijk’ zijn. Als laatste, hoewel mannen vaker vreemd gaan dan vrouwen, geven 70% van de vrouwen aan dat ze zich aanzienlijk aangetrokken voelen tot iemand anders dan hun eigen man. Dit alles om aan te geven dat je niet op stereotypen kunt vertrouwen om je te beschermen. De beste beveiliging is de waarschuwingsignalen in je eigen hart te kennen.

WEES EERLIJK
Geef ten derde anderen toestemming om iets over je leven te zeggen. Dit geldt voor beide kanten. Als je iets uitstraalt als “blijf bij me uit de buurt, jij gevaarlijk ravijn van verleiding!” moet iemand je daarop kunnen wijzen. Of als iemand die je elke week in de gemeente spreek te dichtbij komt, moet je iemand hebben die je hierover bij de les roept. Dit zijn mensen waarvan je vertrouwt dat ze eerlijk zijn, op een liefdevolle manier om je op te bouwen in Christus (Efeze 4:15–16).

VERANTWOORDING
Sta het ten vierde toe dat iemand je hierover regelmatig in de gaten houdt. Het wordt gelukkig steeds gebruikelijker dat we verantwoording afleggen aan iemand die we vertrouwen, zeker wat het gebruik van pornografie betreft. Broeders of zusters aan wie je verantwoording aflegt kunnen je de volgende vragen stellen: 

  • Wie zijn de mensen in je leven die je echt graag ziet?
  • Is er iemand in je leven die een voortdurende bron van verleiding is?
  • Verbind je je op de juiste manier met zowel mannen als vrouwen in je omgeving?
  • Heb je sinds de laatste keer dat we met elkaar gesproken hebben grenzen verlegt?

Opnieuw is deze lijst niet af, maar geeft het wat richtlijnen. 

De weg vooruit

Zou het vasthouden aan zo’n systeem alle mogelijke verhoudingen uitsluiten? Zeker niet. Het zal nog steeds gebeuren. Ja, tijdens werkreizen en andere activiteiten die deel uitmaken van de deelgenoot-categorie. Zullen deze richtlijnen de hyper-waakzamen er voor zorgen dat ze in vriendelijkheid uitreiken naar iemand van het andere geslacht? Misschien niet. Ze zullen misschien nieuwe mazen vinden en meer regels opstellen om alle bedreigingen op afstand te houden.

Maar in een zondezieke wereld, moeten we onze broers en zussen in Christus kunnen dienen en onszelf beschermen tegen onze eigen wellustige verlangens. Dit kader lijk een positieve weg vooruit — een manier die de oproep om elkaars lasten te dragen serieus neemt (Galaten 6:2) en die tot zegen is voor ons in Christus (1 Timotheüs 5:1–2) terwijl we gehoor geven aan Jezus’ oproep om te vluchten voor verleiding (1 Korinthe 6:18) en om heilig te zijn, zoals God heilig is (1 Peter 1:16).