Toen sprak Jozua tot de HEERE op de dag dat de HEERE de Amorieten aan de Israëlieten overgaf, en hij zei voor de ogen van Israël: Zon, sta stil in Gibeon, en maan, in het dal van Ajalon! 13 En de zon stond stil en de maan bleef staan, totdat het volk zich aan zijn vijanden had gewroken. Is dit niet geschreven in het Boek van de Oprechte? De zon stond stil in het midden van de hemel en haastte zich niet om onder te gaan, ongeveer een volle dag. 14 En er is geen dag geweest als deze, daarvoor niet en ook daarna niet, waarop de HEERE de stem van een mens zó verhoorde. De HEERE streed immers voor Israël. (Jozua 10:12-14)
Er worden verschillende wonderen in de Schrift vermeld met betrekking tot de zon. Toen de zon in Egypte werd verduisterd (Exodus 10:21); toen het “licht ervan zevenmaal sterker zal worden” (Jesaja 30:26); toen de schaduw terugging op de zonnewijzer van Achaz (Jesaja 38:8); toen de zon verduisterd werd bij de kruisiging (Mattheüs 27:45); als de zon zwart zal worden als een rouwgewaad (Openbaring 6:12); wanneer ze mensen zal verschroeien met vuur.
Maar dit is het meest buitengewone van allemaal, ja, van alle wonderen in de Bijbel. Het is rustig en weldadig; het is behoudend, niet vernietigend; het houdt tegen maar beschadigt niet. Het is niet zoals de zondvloed, of de plagen van Egypte, verwoestend en dodelijk; noch zoals de Rode Zee, of Sinaï, of de Jordaan, of zoals het neervallende vuur op Karmel. Het is eenvoudig een stilstand van de bewegingen van de schepping, het tegenhouden van de daling van de twee grote lichten, waardoor de dag iets langer wordt. Het lijkt niet op een wonder, want er is geen verandering in zon, of maan, of hemel, of aarde; toch is deze “geen verandering” het grootste van alle wonderen. “Er is geen dag geweest als deze, daarvoor niet en ook daarna niet, waarop de HEERE de stem van een mens zó verhoorde.” De tijd was nog niet aangebroken dat zij de zon niet meer nodig zouden hebben.
Het gebeurde in een ogenblik, zonder voorbedachte rade of voorbereiding; niet door vasten en gebed, of een beroep op God, zoals bij de wonderen van Mozes en Elia; maar door een bevel, een woord, direct gericht tot zon en maan; alsof Jozua het gezag van de Schepper aannam; het bevel van geloof, geuit in eenvoudig vertrouwen op God; het woord van één mens; het woord van een mens in sympathie en gemeenschap met God. O wat kan vertrouwen op God niet volbrengen! Jozua is een mens net zoals wij, toch spreekt hij tot de zon en zij staat stil!
Het is niet alleen een heel buitengewoon wonder op zichzelf, maar het is ook een heel zichtbaar wonder; het gebeurde niet ergens in een hoekje, maar open voor de ogen van iedereen. Die lange, lange dag in Palestina zou ongetwijfeld voor altijd herinnerd worden. Het kon niet verborgen worden. Het was in één opzicht een weldadig wonder; in een ander, indirect, vernietigend; want het stelde Israël in staat hun vijanden te verslaan; en in zo’n ondergang wordt God verheerlijkt. Het was, zou men kunnen zeggen, een zeer overbodig wonder. Waarom zou Hij Jozua niet in staat stellen het werk snel af te maken, of de bliksem of de aardbeving te sturen? God bespaart niet altijd Zijn krachten, Zijn gaven, Zijn schatten. Hij houdt er soms van te tonen hoe Hij Zijn volheid kan uitgieten—hoe Hij, zoals mensen zeggen, overdadig kan zijn. Hoe volledig zou een veel kleiner wonder het doel hebben gediend! Toch ontzegt Hij dit niet, als antwoord op het woord van een van Zijn heiligen. Verbijsterend en overbodig lijkt het ons—want het ene stoppen van de zon (of aarde) omvat zoveel andere stopzettingen en het aanwenden van een hoeveelheid Kracht die absoluut onvoorstelbaar is. We kunnen de hoeveelheid kracht meten die werd aangewend bij het splijten van de Rode Zee of de Jordaan; maar het stilzetten van zon en maan behelst een hoeveelheid kracht die alle berekening of begrip te boven gaat.
1. Wen aan een groot wonder als dit.
Probeer het niet te verlagen of te verkleinen, of het van het bovennatuurlijke te ontdoen. Neem het voor wat het hier wordt gesteld te zijn. God bedoelt wat Hij zegt. Hij overdrijft niet. Neem het voor wat het is.
(1.) Het zal je gedachten over God verruimen. Hij wordt in dit wonder gezien als oneindig groot en machtig; in staat om zon en maan in een ogenblik stil te zetten. We moeten onze gedachten verheven, uitgebreid, vergroot hebben. We hebben te maken met een grote God. De grootsheid van de Alpen of de Grampians verkondigt Zijn grootheid; maar dit nog veel meer. In dagen waarin de mens probeert zichzelf groot te laten lijken, en zichzelf machtig te achten; is het goed om de grootheid van Jehovah te herinneren.
(2.) Het zal je eerbied vergroten. Eerbied voor God komt, in ieder geval ten dele, voort uit wat we zien van Zijn macht en majesteit. We moeten doordrenkt zijn van zulke beelden van God zoals dit wonder ons geeft, opdat we bevrijd mogen worden van lichtzinnigheid en oppervlakkigheid in onze omgang met God—in gebed en aanbidding. Zijn we eerbiedig genoeg? Buigen we in de geest voor deze machtige God?
(3.) Het zal je een waar inzicht geven in het werkelijk bovennatuurlijke. De neiging van deze tijd is om het bovennatuurlijke niet te geloven; aan te nemen dat de mens de hele ruimte van het bestaan bezet; en dat er buiten wat hij ziet, hoort en voelt, niets is—geen ruimte voor engelen of geesten, geen ruimte voor God, geen ruimte voor werkzaamheden los van bekende krachten en vastgestelde wetten. De Bijbel is vol van het bovenmenselijke en bovennatuurlijke. Door het bestuderen ervan worden we bevrijd van bijgeloof, wat het bovennatuurlijke van het valse is, en onderwezen in de wereld van het geloof, wat het bovennatuurlijke van het ware is. Want geloof heeft te maken met het ware bovennatuurlijke, het goddelijke bovennatuurlijke. Het is het bewijs van de dingen die men niet ziet.
2. Geloof in God.
Hier is een wonder zo groot dat we nauwelijks om een groter kunnen vragen; daarom moeten we zeggen: “Zou er iets voor de HEERE te wonderlijk zijn?” Het koestert geloof en verwachting. Het toont wat God bereid is te doen voor mensen zoals wij. Laten we niet twijfelen als iets te groot of te moeilijk is, of als een vijand te machtig is. Wat als we een wonder nodig hadden? Zo niet een zichtbaar wonder, dan toch iets even groots? Is God niet bereid om dit voor ons te doen? Er is nog steeds kracht, nog steeds liefde. Hij kiest nog steeds partij voor Zijn Israël tegen hun vijanden. Laten we vertrouwend, gelovig en moedig zijn. Als God voor ons is, wie kan tegen ons zijn? Wat kan geloof niet doen? Wat kan ongeloof niet bederven?
Geloof in God. Niet in jezelf, mensen, plannen, verenigingen, organisaties, kerken, geld, intellect, wetenschap, vooruitgang; maar in God. Laten we Jozua’s zijn. Laten we tentoonstellen wat één levende mens, gewapend met het levende woord, kan doen met de levende God!
Toen sprak Jozua tot de HEERE op de dag dat de HEERE de Amorieten aan de Israëlieten overgaf, en hij zei voor de ogen van Israël: Zon, sta stil in Gibeon, en maan, in het dal van Ajalon! 13 En de zon stond stil en de maan bleef staan, totdat het volk zich aan zijn vijanden had gewroken. Is dit niet geschreven in het Boek van de Oprechte? De zon stond stil in het midden van de hemel en haastte zich niet om onder te gaan, ongeveer een volle dag. 14 En er is geen dag geweest als deze, daarvoor niet en ook daarna niet, waarop de HEERE de stem van een mens zó verhoorde. De HEERE streed immers voor Israël. (Jozua 10:12-14)
Er worden verschillende wonderen in de Schrift vermeld met betrekking tot de zon. Toen de zon in Egypte werd verduisterd (Exodus 10:21); toen het “licht ervan zevenmaal sterker zal worden” (Jesaja 30:26); toen de schaduw terugging op de zonnewijzer van Achaz (Jesaja 38:8); toen de zon verduisterd werd bij de kruisiging (Mattheüs 27:45); als de zon zwart zal worden als een rouwgewaad (Openbaring 6:12); wanneer ze mensen zal verschroeien met vuur.
Maar dit is het meest buitengewone van allemaal, ja, van alle wonderen in de Bijbel. Het is rustig en weldadig; het is behoudend, niet vernietigend; het houdt tegen maar beschadigt niet. Het is niet zoals de zondvloed, of de plagen van Egypte, verwoestend en dodelijk; noch zoals de Rode Zee, of Sinaï, of de Jordaan, of zoals het neervallende vuur op Karmel. Het is eenvoudig een stilstand van de bewegingen van de schepping, het tegenhouden van de daling van de twee grote lichten, waardoor de dag iets langer wordt. Het lijkt niet op een wonder, want er is geen verandering in zon, of maan, of hemel, of aarde; toch is deze “geen verandering” het grootste van alle wonderen. “Er is geen dag geweest als deze, daarvoor niet en ook daarna niet, waarop de HEERE de stem van een mens zó verhoorde.” De tijd was nog niet aangebroken dat zij de zon niet meer nodig zouden hebben.
Het gebeurde in een ogenblik, zonder voorbedachte rade of voorbereiding; niet door vasten en gebed, of een beroep op God, zoals bij de wonderen van Mozes en Elia; maar door een bevel, een woord, direct gericht tot zon en maan; alsof Jozua het gezag van de Schepper aannam; het bevel van geloof, geuit in eenvoudig vertrouwen op God; het woord van één mens; het woord van een mens in sympathie en gemeenschap met God. O wat kan vertrouwen op God niet volbrengen! Jozua is een mens net zoals wij, toch spreekt hij tot de zon en zij staat stil!
Het is niet alleen een heel buitengewoon wonder op zichzelf, maar het is ook een heel zichtbaar wonder; het gebeurde niet ergens in een hoekje, maar open voor de ogen van iedereen. Die lange, lange dag in Palestina zou ongetwijfeld voor altijd herinnerd worden. Het kon niet verborgen worden. Het was in één opzicht een weldadig wonder; in een ander, indirect, vernietigend; want het stelde Israël in staat hun vijanden te verslaan; en in zo’n ondergang wordt God verheerlijkt. Het was, zou men kunnen zeggen, een zeer overbodig wonder. Waarom zou Hij Jozua niet in staat stellen het werk snel af te maken, of de bliksem of de aardbeving te sturen? God bespaart niet altijd Zijn krachten, Zijn gaven, Zijn schatten. Hij houdt er soms van te tonen hoe Hij Zijn volheid kan uitgieten—hoe Hij, zoals mensen zeggen, overdadig kan zijn. Hoe volledig zou een veel kleiner wonder het doel hebben gediend! Toch ontzegt Hij dit niet, als antwoord op het woord van een van Zijn heiligen. Verbijsterend en overbodig lijkt het ons—want het ene stoppen van de zon (of aarde) omvat zoveel andere stopzettingen en het aanwenden van een hoeveelheid Kracht die absoluut onvoorstelbaar is. We kunnen de hoeveelheid kracht meten die werd aangewend bij het splijten van de Rode Zee of de Jordaan; maar het stilzetten van zon en maan behelst een hoeveelheid kracht die alle berekening of begrip te boven gaat.
1. Wen aan een groot wonder als dit.
Probeer het niet te verlagen of te verkleinen, of het van het bovennatuurlijke te ontdoen. Neem het voor wat het hier wordt gesteld te zijn. God bedoelt wat Hij zegt. Hij overdrijft niet. Neem het voor wat het is.
(1.) Het zal je gedachten over God verruimen. Hij wordt in dit wonder gezien als oneindig groot en machtig; in staat om zon en maan in een ogenblik stil te zetten. We moeten onze gedachten verheven, uitgebreid, vergroot hebben. We hebben te maken met een grote God. De grootsheid van de Alpen of de Grampians verkondigt Zijn grootheid; maar dit nog veel meer. In dagen waarin de mens probeert zichzelf groot te laten lijken, en zichzelf machtig te achten; is het goed om de grootheid van Jehovah te herinneren.
(2.) Het zal je eerbied vergroten. Eerbied voor God komt, in ieder geval ten dele, voort uit wat we zien van Zijn macht en majesteit. We moeten doordrenkt zijn van zulke beelden van God zoals dit wonder ons geeft, opdat we bevrijd mogen worden van lichtzinnigheid en oppervlakkigheid in onze omgang met God—in gebed en aanbidding. Zijn we eerbiedig genoeg? Buigen we in de geest voor deze machtige God?
(3.) Het zal je een waar inzicht geven in het werkelijk bovennatuurlijke. De neiging van deze tijd is om het bovennatuurlijke niet te geloven; aan te nemen dat de mens de hele ruimte van het bestaan bezet; en dat er buiten wat hij ziet, hoort en voelt, niets is—geen ruimte voor engelen of geesten, geen ruimte voor God, geen ruimte voor werkzaamheden los van bekende krachten en vastgestelde wetten. De Bijbel is vol van het bovenmenselijke en bovennatuurlijke. Door het bestuderen ervan worden we bevrijd van bijgeloof, wat het bovennatuurlijke van het valse is, en onderwezen in de wereld van het geloof, wat het bovennatuurlijke van het ware is. Want geloof heeft te maken met het ware bovennatuurlijke, het goddelijke bovennatuurlijke. Het is het bewijs van de dingen die men niet ziet.
2. Geloof in God.
Hier is een wonder zo groot dat we nauwelijks om een groter kunnen vragen; daarom moeten we zeggen: “Zou er iets voor de HEERE te wonderlijk zijn?” Het koestert geloof en verwachting. Het toont wat God bereid is te doen voor mensen zoals wij. Laten we niet twijfelen als iets te groot of te moeilijk is, of als een vijand te machtig is. Wat als we een wonder nodig hadden? Zo niet een zichtbaar wonder, dan toch iets even groots? Is God niet bereid om dit voor ons te doen? Er is nog steeds kracht, nog steeds liefde. Hij kiest nog steeds partij voor Zijn Israël tegen hun vijanden. Laten we vertrouwend, gelovig en moedig zijn. Als God voor ons is, wie kan tegen ons zijn? Wat kan geloof niet doen? Wat kan ongeloof niet bederven?
Geloof in God. Niet in jezelf, mensen, plannen, verenigingen, organisaties, kerken, geld, intellect, wetenschap, vooruitgang; maar in God. Laten we Jozua’s zijn. Laten we tentoonstellen wat één levende mens, gewapend met het levende woord, kan doen met de levende God!
Horatius Bonar (1808-1889) was een prediker en dichter die verschillende boeken heeft geschreven om twijfelende zielen te leiden tot geloofszekerheid en prachtige liederen zoals “Ik hoorde Jezus’ zachte stem.” Deze reflecties zijn onderdeel van de serie “Licht en waarheid.”