Meet uw leven aan verlies in plaats van winst. Niet aan wijn gedronken, maar aan wijn vergoten. Want de kracht van liefde ligt in het offer van de liefde. Wie dan het meeste lijdt, heeft het meeste te geven. (Ugo Bassi)

Meet uw leven aan verlies in plaats van winst. Niet aan wijn gedronken, maar aan wijn vergoten. Want de kracht van liefde ligt in het offer van de liefde. Wie dan het meeste lijdt, heeft het meeste te geven. (Ugo Bassi)


Ik heb drie punten als we nadenken over de Wijngaardenier en de wijnstok.

1. Wijs

Allereerst: Het is mijn Vader die de Wijngaardenier is. Dit betekend dat Hij wijs is. De wijngaardenier weet wat hij moet doen. De wijngaardenier weet beter dan de wijnstok zelf wat er moet gebeuren om de beste druiven te krijgen. En mijn hemelse Vader is alwetend. Hij weet alles. Hij weet wie ik ben. Hij vormde mij in de baarmoeder. Hij kende mij voordat ik geboren was. Voor Hem liggen alle harten open, alle verlangens zijn bekend en er zijn voor Hem geen geheimen.

God weet precies wat er moet gebeuren om van Elisabeth Elliot het beeld te maken van Zijn Zoon. En in een ander Bijbels metafoor in Romeinen 8:28—29 zien we dat “voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, voor hen namelijk die overeenkomstig Zijn voornemen geroepen zijn. Want hen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn.” Het is dus Zijn voornemen om ons gelijkvormig te maken aan het beeld van Zijn Zoon.

Wat is er nu nodig om een beeld te maken? Als je een standbeeld wilt maken heb je een hamer, een beitel en een vijl nodig. Sommige behandelingen van God met mij zijn de hamerslagen, sommige zijn de beitel, voortdurend bikken. Maar meestal gebruikt Hij de vijl. Gewoon die dagelijkse irritatie. Wrijven om die scherpe randjes weg te werken. En God weet dat ik veel van die randjes heb. Hij werkt daar nog steeds aan.

Maar om terug te komen op het metafoor van de wijngaardenier, Hij is de Wijngaardenier. Hij heeft de leiding over de wijngaard. Hij weet precies wat Hij doet en Hij weet precies hoe het gedaan moet worden. Hij weet hoe Hij ons moet snoeien. God was niet verrast toen Macario vermoord werd, ik wel. God was niet verrast toen een vloed onze zendingspost wegvaagde, wij wel. God was niet verrast toen mijn taalmateriaal gestolen werd waaraan ik een jaar gewerkt had.

Het is een grote troost voor mij dat er niets is wat God verrast. Hij wist er niet alleen al van voor de grondlegging van de wereld maar Hij heeft me er ook op onbekende manieren op voorbereid. Ik denk dat we, als we terugkijken, kunnen zien dat God inderdaad trouw is om ons voor te bereiden op elke klap die komt, hoewel het nooit voelt alsof we er klaar voor zijn. Ik geloof dat dit de soort dingen zijn waar we nooit helemaal op voorbereid kunnen zijn.

We hebben het over een te vroege dood, maar er is niets als een te vroege dood. Elke dood is precies op het juiste moment al lijkt het te vroeg voor hen die achterblijven.

Alles verlaten

Ik denk aan drie verliezen als onderdeel van Gods snoei-proces. De schok van de dood van tante Betty bracht me op erg jonge leeftijd tot het besef dat, als ik mijn leven over zou geven aan Jezus, Hij alles zou kunnen vragen. Jezus zei: “Zo kan dan ieder van u die niet alles wat hij heeft, achterlaat, geen discipel van Mij zijn” (Lukas 14:33). Best heftige woorden, toch? Het staat in het Boek! Hier is niet Elisabeth Elliot aan het woord. Tenzij je bereid bent om alles wat je hebt op te geven, het gewoon allemaal te laten gaan, kun je Mijn discipel niet zijn.

Ik heb met deze rechtstreekse en botte verklaring, van wat Zijn volgelingen te wachten staat, bijna het gevoel alsof Jezus over Zijn schouder kijkt en Zichzelf afvraagt, “zal iemand Mij volgen?” En Hij zegt het herhaaldelijk, “Als iemand Mij wil volgen…” (Lukas 9:23). Maar natuurlijk hoeft dat niet, er zijn genoeg rabbi’s die je kunt volgen. Je bent vrij om een andere te kiezen. Hij trok de mensen niet met valse reclame. “Als je Mijn discipel wilt zijn, moet je je rechten voor jezelf opgeven. Je neemt het kruis op en volgt mij.”

Onvoorwaardelijk

Dus toen ik twaalf jaar oud was besloot ik: “Heere, ik wil wat U wilt tegen elke prijs.” Had ik toen enig idee wat dat zou gaan kosten? Natuurlijk niet. Weet je, het is precies als het huwelijk. Als ik het over het onderwerp van het huwelijk heb, waar ik graag over spreek, maak ik die analogie. Het huwelijk en discipelschap zijn op sommige gebieden hetzelfde. Eén daarvan is dat je geen idee hebt waar je aan begint als je met die man trouwt. Hij is een prijzenpakket wat een verrassingspakket blijkt te zijn. En ik bevind me in een positie om daarover te spreken omdat ik drie verschillende prijzenpakketten in mijn leven gehad heb en het waren allemaal verassingen.

Je weet niet waar je in beland als je voor God en de getuigen staat en je duizelingwekkende beloften doet om deze man lief te hebben, hem te koesteren, hem te eren en, ik hoop dat je die niet weglaat, om hem te gehoorzamen. Weet je waar je in beland? Nee. Het is een daad van geloof. En als je zegt, in voor en tegenspoed, in rijkdom en armoede, in ziekte en gezondheid, wees dan niet verbaasd als het tegenspoed, armoede en ziekte blijkt te zijn.

Hoe vaak hebben we gescheiden mensen horen zeggen, “We zijn zo anders dan toen we trouwden. Ze is niet meer de vrouw met wie ik getrouwd was. We zijn uit elkaar gegroeid.” Natuurlijk begrepen de oude kerkvaders wat een verbintenis betekende. Ze wisten wat discipelschap was. Een verbintenis is een niet-onderhandelbaar contract. Het heeft niets te maken met wat er gebeurd. Je gaat niet naar de bank en zegt, “Weet je, de hypotheek komt deze maand niet zo uit, want weet je, ik had echt veel problemen en het is echt moeilijk, het is gewoon echt heel moeilijk. Ik denk niet dat het deze maand gaat lukken.” Het is een niet-onderhandelbaar contract.

Dus je doet die beloften. De oude kerkvaders schreven deze beloften die niets te maken hebben met wat je voor elkaar voelt. Tegenwoordig, als mensen me vertellen dat ze eigen beloften schrijven voor hun huwelijk, probeer ik ze van dat idee af te praten omdat de beloften die ik gehoord heb geen beloften zijn maar gewoon mooie, hele lieve beschrijvingen van hun gevoel voor elkaar op die dag. En wij, die meer dan vierentwintig uur getrouwd zijn, kunnen ze vertellen dat je jezelf de volgende dag niet precies hetzelfde zal voelen. Het is niet echt een goede basis voor een huwelijk.

Weet je, je moet voor God en getuigen staan en zeggen: Dit is wat ik ga doen, ook al komt de hel of de vloed. En Jezus maakte Zijn gezicht als hard gesteente. Dit is het vers wat ik je geef wat God me gaf toen ik naar het zendingsveld ging. Het is een profetisch vers over Christus. “Want de Heere HEERE helpt Mij. Daarom word Ik niet te schande. Daarom heb Ik Mijn gezicht gemaakt als hard gesteente, want Ik weet dat Ik niet beschaamd zal worden” (Jesaja 50:7).

Als je Mijn discipel wilt zijn, geef je het recht voor jezelf op, je neemt je kruis op en volgt. Als je vruchten zult dragen, zul je gesnoeid en ontdaan worden. Maar vergeet het nooit, het is mijn Vader die de Wijngaardenier is. En Hij is wijs en Hij weet precies wat je nodig hebt. Hij kent je bij je naam. Hij kent je gedachten voordat je ze denkt. Hij heeft precies die context ontworpen waarin je leeft; deze moeilijke werksituatie, deze onmogelijke schoonmoeder, deze hardnekkige tiener, deze financiële moeilijkheden, deze problemen in je huwelijk, dit onvervulde verlangen, dit onbeantwoorde gebed. Rinkel ik ergens een belletje?

Waarom is dit? Hij koos die context in Zijn wijsheid, ongeacht hoe drastisch.

2. Liefde

Het tweede is dat Hij me liefheeft. Hij is niet alleen wijs maar Hij is ook liefde. De tuiniers onder ons houden van hun tuin. Je houdt van elke bloem en elke plant in je tuin. Je verzorgd ze met liefdevolle zorg. Je omringd ze, je voedt ze, je doet het onkruid weg en je doet alles wat je kunt om de plant te beschermen tegen alles dat de groei kan belemmeren. Maar je weet dat je moet dunnen. En je moet overplanten, de plant moet een pijnlijke ontworteling ondergaan. Je doet het niet omdat je een hekel aan ze hebt, je doet het omdat je van ze houdt.

Hetzelfde geldt in de opvoeding van onze kinderen. Kijk, het leven is alles behalve rustig. Wanneer mensen mij uitnodigen om te spreken over een bepaald onderwerp, is er nog nooit een onderwerp geweest wat niet op een of andere manier in het Evangelie past. Misschien hebben ze het gevoel dat ik het er in leg. Maar dit principe gaat door het hele leven. We hebben het over een wijnstok gehad, over beeldhouwen, over hete vuren en diepe wateren en we hebben het over het huwelijk gehad.

In al die dingen is het principe van leven uit dood het hart. De gelukkigste huwelijken zijn de huwelijken waarin de man en de vrouw hun leven aan de ander geven. Liefde is helemaal gericht op het welzijn van de ander. En dat is wat huwelijksliefde is.

Kinderen

Nu gebruiken we de analogie van ouders en kinderen. Als je je kind straf geeft, zul je waarschijnlijk zeggen wat mijn ouders zeiden en wat geen kind ooit geloofde, “Dit doet mij meer pijn dan het jou pijn doet.” Geloofde jij dat toen je een kind was? Toen je moeder de haarborstel, de stok of wat dan ook ophief? Natuurlijk niet. Maar op het moment dat je moeder of vader wordt, krijgen deze woorden een hele nieuwe en krachtige betekenis.

De Bijbel zegt dat de vader die zijn zoon niet bestraft zijn zoon haat. En in Hebreeën lezen we dat we niet teleurgesteld moeten zijn als God ons bestraft. Hij disciplineert ons zoals een vader zijn zoon disciplineert. En het is in feite een bewijs van ons zoonschap als Hij ons disciplineert. Op welk gebied wordt je momenteel het zwaarst gedisciplineerd? Ik heb geen idee wat het voor jou is, maar ik ben me bewust van een aantal gebieden waarin God mij op hele pijnlijke manieren disciplineert.

Waarom doet Hij dat? Omdat Hij je liefheeft. Een moeder die haar kind een pak slaag heeft gegeven is heel wijs als ze hem vervolgens op schoot neemt en het hem opnieuw uitlegt, of hij het geloofd of niet, “Ik moet je een pak slaag geven, Jeremy, omdat ik je liefheb! Ik hou te veel van je om je een ondeugende jongen te laten zijn. Ik wil dat je gelukkig, onzelfzuchtig en vriendelijk opgroeit en daarom moet ik dat doen.”

Mijn lieve vriendin, Barbara Tomkins, is een wijze moeder. Haar voortdurende thema voor haar kinderen is: “Geluk is een keuze.” Als je verkeerde keuzes maakt, maak je andere mensen ongelukkig en uiteindelijk ben je dan zelf ook ongelukkig. Op een keer kwam ik bij haar thuis toen één van de kinderen klagend uit de slaapkamer kwam, “Mam, hij maakt een ongelukkige keuze.”

Op en dag moest ze haar kleine, twee en half jaar oude Katy leren dat ze niet in de woestijn mocht spelen. Er waren daar, niet ver van hun huis, van die tarantula monsters en ratelslangen. Het was dus letterlijk een kwestie van leven of dood om dit kind gehoorzaamheid te leren. En zo besloot Barbara dat de tijd gekomen was dat ze Katy zou leren dat ze alleen in de tuin mocht spelen maar niet in de woestijn mocht komen.

Ze zei, “Ik besloot: ook al duurt het de hele morgen, of de hele dag, het zal het waard zijn.” Ze nam Katy mee naar buiten en liep met haar langs de rand van de tuin en ze zei, “Katy, je mag hier spelen maar hier mag je niet spelen. Als je toch hier speelt dan kies je voor een pak slaag.

Zo ging Barbara een boek lezen terwijl ze Katy in de gaten hield. En nog geen vijf minuten later was Katy over de lijn. Haar moeder zei: “Katy, wil je alsjeblieft hier komen?” Die les had ze al geleerd. Elk kind moet het woord ‘kom’ leren voordat het zelfs maar kan lopen. Katy kwam. Barbara nam haar op schoot en gaf haar een pak slaag. Ze zei, “Ik zie dat je gekozen hebt voor een pak slaag.” Natuurlijk moest ze nu weer opnieuw beginnen en legde ze het opnieuw uit. Nog eens nam ze Katy bij de hand, liep met haar langs de rand van de tuin en zei, “Je mag hier spelen, maar als je hier speelt dan kies je een pak slaag.

Het duurde nog niet eens de hele morgen, er waren niet meer dan twee of drie pakken slaag nodig voordat Katy doorhad dat haar moeder echt meende wat ze zei. Achteraf nam ze Katy op schoot, knuffelde haar en zei, “Ik hou te veel van je om je je eigen gang te laten gaan.”

Moet ik de analogie aanwijzen? God houdt te veel van ons om ons te laten worden als een wilde wijnstok die niet gesnoeid is. Hij wil vrucht omdat Hij ons liefheeft. Hij heeft elke tak, elk blad en elke rank lief. Hij heeft je lief en Hij wil je Zijn liefde laten zien.

Eén van jullie zei in de pauze tegen mij dat ze haar dochter verloren was. En ze zei, “Ik had de Heere niet kunnen leren kennen op de manier waarop ik Hem nu heb leren kennen door deze ervaring.”

Lijden

Waarom heb ik het altijd over lijden? Er is geen andere manier om de Heere te kennen. In Romeinen 8:17 lezen we, “Als we met Hem lijden zullen we ook met Hem verheerlijkt worden.” Als we Hem gaan kennen, zoals Paulus zegt, moeten we Hem kennen in de kracht van Zijn opstanding (Filippenzen 3:10). Maar we kunnen de kracht van Zijn opstanding niet kennen zonder de gemeenschap van het lijden. Dood gaat dus altijd vooraf aan leven. Het snoeien leidt tot de beste vruchten. Het zijn die kleine sterfgevallen. En hoeveel duizenden kleine doden moeten we sterven!

Vaak krijg ik de vraag, “Maar ik heb nog nooit geleden, ik denk niet dat ik ooit echt geleden heb. Betekend dit dat God mij niet liefheeft? Dat Hij geen aandacht voor mij heeft? Dat ik nooit vruchten zal gaan dragen?” Mijn antwoord is, natuurlijk is dat niet de betekenis. Op Gods tijd zal Hij je lijden geven. Maar, mijn definitie van lijden dekt alles waarop onze automatische reactie is, “O nee!”

Als de wasmachine overstroomt, net als de baas van je man komt eten, is je eerste reactie waarschijnlijk, “O nee!” Of als het vlees aanbrand, of welke kleine huishoudelijke ramp ook die vaak voorkomt. Dat is ongemak, toch? We zouden het nooit verheffen met de naam lijden. Maar ik wil dat woord gebruiken. Ik kan geen Engels woord vinden wat breed genoeg is om deze kleine dingen te omvatten. Lijden is een verheven woord en daarom zijn we terughoudend om het te gebruiken. Ongemak omvat niet de de grote dingen, en lijden is te groot voor de kleine dingen. Ik heb dus besloten om het woord lijden te gebruiken.

Mijn definitie is: Hebben wat je niet wilt of willen wat je niet hebt. Ik kon niets verzinnen wat daar niet onder kan vallen. Het is, of willen wat je niet hebt, of hebben wat je niet wilt. Als de wasmachine overstroomt wil je die overstroming niet, je wilt een wasmachine die werkt. Je hebt iets wat je niet wilt, namelijk de overstroming in je keuken.

Tegen deze mensen, die oprecht en diep bezorgd zijn omdat ze het gevoel hebben dat ze nooit de mogelijkheid hebben gekregen om te leren wat het kruis betekend in hun leven, zeg ik: Alles wat je natuurlijke en menselijke verlangen doorsnijdt, is je mogelijkheid om te zeggen, “Ja Heere!” Het is een mogelijkheid om je verlangen aan de Heere over te geven.

Armband

Deze week verloor ik mijn armband, en ik noem dit omdat het een kleinigheid is. Ik hoop dat je hier straks niet weg gaat en denkt, “waarom doet ze daar zo moeilijk over.” Ik probeer je vooraf te vertellen: het is een kleinigheid.

En toch kan dit mij afleiden. Ik heb daar een hekel aan omdat ik er trots op ben dat ik zo georganiseerd ben en voor alles een vaste plek heb. Alles ligt altijd op z’n plaats. Het irriteert me als ik iets niet kan vinden. En toen ik me klaar maakte voor de reis die mijn man en ik afgelopen vrijdag maakte, kon ik mijn gouden armband niet vinden. Die ik nu draag is het niet. Deze is niet van goud. Het was zowat het enige waardevolle sieraad wat ik ooit heb gehad. Het was de armband die mijn tweede man mij gegeven had en nu is de armband kwijt.

Mijn reactie was, “O nee, wat heb ik gedaan? Heb ik het in het hotel in Canada laten liggen? Dat was de reis daar voor. Is hij van mijn pols gevallen? Hij had een veiligheidssluiting, ik denk niet dat dat kon. Het moet mijn slordigheid zijn geweest, ik haat mezelf hiervoor en kan mezelf wel een klap verkopen.” Ik kan mezelf er de hele dag over opeten.

Het punt wat ik probeer te maken is, wat is je reactie? Op alles waarop onze natuurlijke reactie is “O nee!” Natuurlijk, als je iets verloren bent, is het normaal om er naar te gaan zoeken, toch? Dus ik heb overal gezocht waar de armband kon zijn, denk ik. En natuurlijk, als je iets vind is het altijd op die ene plek waar je niet gekeken had. Maar ik heb er sinds afgelopen vrijdag voor gebeden, “Heere, U weet waar hij is. Als het ergens is waar ik hem kan vinden, help me dan alstublieft om hem te vinden. Maar ik laat het aan U over.” En God herinnerde me er aan dat Zijn bepalingen begerenswaardiger zijn dan goud, ja dan veel zuiver goud (Psalm 19:10). En dat het beproeven van mijn geloof kostbaarder is dan goud (1 Petrus 1:7). Laat het gaan! Als je niet al je bezittingen achter kunt laten, kun je Mijn discipel niet zijn (Lukas 14:33).

Middagdutje

Nu een ander, zoeter en meer alledaags voorbeeld. Ik sprak eens over het principe van leven uit de dood, in een kerk, en op de voorste bank zat een gezin met kleine kinderen. Mijn hart zonk, want ik dacht, “Lieve help, die arme kinderen, wat zouden die hier ooit uit mee krijgen?” Ik heb de boodschap niet veranderd. Ik heb gezegd wat ik geloofde wat ik moest zeggen van God en het ging over al die moeilijke dingen die discipelschap betekenen en het afleggen van je leven.

En ik kreeg een brief van een jongetje van zes jaar. Hij had daar op de voorste rij gezeten. Hij zei: “Ik wil dat u weet dat ik mijn leven leer af te leggen voor mijn kleine zusje. Zij moet ’s middags een dutje doen maar ze heeft er een hekel aan. Maar ze vind het niet erg om een dutje te doen als ik naast haar lig. Ik hou er niet van om dutjes te doen maar als ik naast mijn zusje lig, dan leg ik mijn leven af voor Jezus.” En ik dacht, ik kan me geen betere illustratie voorstellen van dat waar ik het over heb. Dit is een geestelijke sprong voor die kleine jongen, om te zien dat dit kleine offer voor zijn zusje een dienst is voor God.

En het meeste van onze geestelijke groei zijn kleine dingen als dit, toch? Ik bedoel, waar is God blij mee? Iemand die kan preken als een engel, kan zingen als een engel, piano kan spelen, voor mensen kan spreken, een boek kan schrijven, is dat meestal de betekenis van dienen? Natuurlijk niet!

Dienen

Vaak zijn vrouwen jaloers op mij en dan komen ze naar me toe met een weemoedige blik in hun ogen. Ze zeggen, “O mevrouw Elliot, het moet heerlijk zijn om boeken te kunnen schrijven. Wanneer mijn kinderen groot geworden zijn, of als ik wat vrije tijd krijg, of als ik de ruimte daar voor krijg, of als ik met pensioen ga, dan wil ik ook een boek gaan schrijven.” En ik zeg, “Dat moet je zeker proberen, maar als je er naar uitkijkt als ontspanning, dan zul je niet veel hulp van mij krijgen want het schrijven van boeken is geen ontspanning voor mij.”

Maar de clou voor hen is dat het hen heerlijk lijkt om zo’n bediening te hebben. Maar ik zeg, “Wat is jouw bediening? Het verzorgen van kleine kinderen? Het afvegen van vieze kleine neusjes? Het wassen van luiers en de was? Lesgeven op school? Zitten aan een bureau? Alles wat we aan Jezus geven uit liefde is dienen. We moeten af van dienen met een hoofdletter D, en dat het alleen een openbare dienst betekent waar je voor erkent en bewierookt wordt.

Mijn Vader is de Wijngaardenier

Mijn Vader is de Wijngaardenier. Hij heeft de wijngaard lief. Hij heeft jou lief. Hij wil Zijn liefde in elke situatie tonen. Hij wil het kleinste wat je natuurlijke verlangen doorsnijdt veranderen en je leren om te zeggen: “Dank U Heere! Ik aanvaard dit snoeien en dit knippen,” hoe klein het ook zal zijn. En het verlies van een armband is machtig klein vergeleken met het verlies van een man of een jaar werk. Maar hoe reageer ik?

“Wanneer u met hardlopers meerent, en die maken u al moe… hoe moet u het dan maken in de trots van de Jordaan?” (Jeremia 12:5). We moeten oefenen in de kleine dingen. En Jezus lijdt met ons mee, laten we dat niet vergeten. In Zijn liefde, omdat Hij ons liefheeft, is ons lijden Zijn lijden. Als de tak bloedt dan bloedt de wijnstok. Wanneer je kind pijn heeft dan heb jij pijn.

Ik herinner me wat mijn schoonzus zei toen ze haar eerste kindje kreeg. Ze zag een neiging in zichzelf waarvan ze nooit ook maar gedroomd had dat ze die zou hebben. Ze zei dat ze dacht dat als ook maar iemand haar baby pijn zou doen, ze de keel van diegene zou doorsnijden. Ze zei dat ze zich zo’n uitspraak eerder niet had kunnen voorstellen. Maar het hart van een moeder verlangd en lijdt, en dat is wat hat hart van onze hemelse Vader doet.

3. Doel

De Wijngaardenier is wijs, Hij is liefde én Hij heeft een doel. Zijn doel is vervulling voor jou en mij. Vrucht. Precies dat waar een wijnstok voor is. Waarom al het harde werk, het zweet, het vuil en wroeten in de tuin? Voor de vruchten, de bloemen of de groenten. Wij willen zeggen, moeten we dat echt allemaal doorstaan? Is er geen andere manier? Het antwoord is, als er een andere manier was geweest, denk je dat God die dan niet gevonden had voor Zijn Zoon?

De weg van het kruis is de weg van het kruis. En zoals de oude hymn het zegt, “De weg van het kruis leidt naar huis.” Het ontdoen en het snoeien leidt to vrucht. De test van de werkelijkheid van je geestelijke leven is je reactie op problemen, ongemak en lijden. Daar gaat het om toch, toch?

Nu hou ik een poosje mijn mond en ik wil dat je daar zit en nadenkt over welk snoeien of knippen God met je deed de afgelopen maand. En vraag jezelf af wat je reactie daarop was. Wat doet God en wat is jou reactie. Was die reactie goed of verkeerd?

Ik heb drie punten als we nadenken over de Wijngaardenier en de wijnstok.

1. Wijs

Allereerst: Het is mijn Vader die de Wijngaardenier is. Dit betekend dat Hij wijs is. De wijngaardenier weet wat hij moet doen. De wijngaardenier weet beter dan de wijnstok zelf wat er moet gebeuren om de beste druiven te krijgen. En mijn hemelse Vader is alwetend. Hij weet alles. Hij weet wie ik ben. Hij vormde mij in de baarmoeder. Hij kende mij voordat ik geboren was. Voor Hem liggen alle harten open, alle verlangens zijn bekend en er zijn voor Hem geen geheimen.

God weet precies wat er moet gebeuren om van Elisabeth Elliot het beeld te maken van Zijn Zoon. En in een ander Bijbels metafoor in Romeinen 8:28—29 zien we dat “voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, voor hen namelijk die overeenkomstig Zijn voornemen geroepen zijn. Want hen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn.” Het is dus Zijn voornemen om ons gelijkvormig te maken aan het beeld van Zijn Zoon.

Wat is er nu nodig om een beeld te maken? Als je een standbeeld wilt maken heb je een hamer, een beitel en een vijl nodig. Sommige behandelingen van God met mij zijn de hamerslagen, sommige zijn de beitel, voortdurend bikken. Maar meestal gebruikt Hij de vijl. Gewoon die dagelijkse irritatie. Wrijven om die scherpe randjes weg te werken. En God weet dat ik veel van die randjes heb. Hij werkt daar nog steeds aan.

Maar om terug te komen op het metafoor van de wijngaardenier, Hij is de Wijngaardenier. Hij heeft de leiding over de wijngaard. Hij weet precies wat Hij doet en Hij weet precies hoe het gedaan moet worden. Hij weet hoe Hij ons moet snoeien. God was niet verrast toen Macario vermoord werd, ik wel. God was niet verrast toen een vloed onze zendingspost wegvaagde, wij wel. God was niet verrast toen mijn taalmateriaal gestolen werd waaraan ik een jaar gewerkt had.

Het is een grote troost voor mij dat er niets is wat God verrast. Hij wist er niet alleen al van voor de grondlegging van de wereld maar Hij heeft me er ook op onbekende manieren op voorbereid. Ik denk dat we, als we terugkijken, kunnen zien dat God inderdaad trouw is om ons voor te bereiden op elke klap die komt, hoewel het nooit voelt alsof we er klaar voor zijn. Ik geloof dat dit de soort dingen zijn waar we nooit helemaal op voorbereid kunnen zijn.

We hebben het over een te vroege dood, maar er is niets als een te vroege dood. Elke dood is precies op het juiste moment al lijkt het te vroeg voor hen die achterblijven.

Alles verlaten

Ik denk aan drie verliezen als onderdeel van Gods snoei-proces. De schok van de dood van tante Betty bracht me op erg jonge leeftijd tot het besef dat, als ik mijn leven over zou geven aan Jezus, Hij alles zou kunnen vragen. Jezus zei: “Zo kan dan ieder van u die niet alles wat hij heeft, achterlaat, geen discipel van Mij zijn” (Lukas 14:33). Best heftige woorden, toch? Het staat in het Boek! Hier is niet Elisabeth Elliot aan het woord. Tenzij je bereid bent om alles wat je hebt op te geven, het gewoon allemaal te laten gaan, kun je Mijn discipel niet zijn.

Ik heb met deze rechtstreekse en botte verklaring, van wat Zijn volgelingen te wachten staat, bijna het gevoel alsof Jezus over Zijn schouder kijkt en Zichzelf afvraagt, “zal iemand Mij volgen?” En Hij zegt het herhaaldelijk, “Als iemand Mij wil volgen…” (Lukas 9:23). Maar natuurlijk hoeft dat niet, er zijn genoeg rabbi’s die je kunt volgen. Je bent vrij om een andere te kiezen. Hij trok de mensen niet met valse reclame. “Als je Mijn discipel wilt zijn, moet je je rechten voor jezelf opgeven. Je neemt het kruis op en volgt mij.”

Onvoorwaardelijk

Dus toen ik twaalf jaar oud was besloot ik: “Heere, ik wil wat U wilt tegen elke prijs.” Had ik toen enig idee wat dat zou gaan kosten? Natuurlijk niet. Weet je, het is precies als het huwelijk. Als ik het over het onderwerp van het huwelijk heb, waar ik graag over spreek, maak ik die analogie. Het huwelijk en discipelschap zijn op sommige gebieden hetzelfde. Eén daarvan is dat je geen idee hebt waar je aan begint als je met die man trouwt. Hij is een prijzenpakket wat een verrassingspakket blijkt te zijn. En ik bevind me in een positie om daarover te spreken omdat ik drie verschillende prijzenpakketten in mijn leven gehad heb en het waren allemaal verassingen.

Je weet niet waar je in beland als je voor God en de getuigen staat en je duizelingwekkende beloften doet om deze man lief te hebben, hem te koesteren, hem te eren en, ik hoop dat je die niet weglaat, om hem te gehoorzamen. Weet je waar je in beland? Nee. Het is een daad van geloof. En als je zegt, in voor en tegenspoed, in rijkdom en armoede, in ziekte en gezondheid, wees dan niet verbaasd als het tegenspoed, armoede en ziekte blijkt te zijn.

Hoe vaak hebben we gescheiden mensen horen zeggen, “We zijn zo anders dan toen we trouwden. Ze is niet meer de vrouw met wie ik getrouwd was. We zijn uit elkaar gegroeid.” Natuurlijk begrepen de oude kerkvaders wat een verbintenis betekende. Ze wisten wat discipelschap was. Een verbintenis is een niet-onderhandelbaar contract. Het heeft niets te maken met wat er gebeurd. Je gaat niet naar de bank en zegt, “Weet je, de hypotheek komt deze maand niet zo uit, want weet je, ik had echt veel problemen en het is echt moeilijk, het is gewoon echt heel moeilijk. Ik denk niet dat het deze maand gaat lukken.” Het is een niet-onderhandelbaar contract.

Dus je doet die beloften. De oude kerkvaders schreven deze beloften die niets te maken hebben met wat je voor elkaar voelt. Tegenwoordig, als mensen me vertellen dat ze eigen beloften schrijven voor hun huwelijk, probeer ik ze van dat idee af te praten omdat de beloften die ik gehoord heb geen beloften zijn maar gewoon mooie, hele lieve beschrijvingen van hun gevoel voor elkaar op die dag. En wij, die meer dan vierentwintig uur getrouwd zijn, kunnen ze vertellen dat je jezelf de volgende dag niet precies hetzelfde zal voelen. Het is niet echt een goede basis voor een huwelijk.

Weet je, je moet voor God en getuigen staan en zeggen: Dit is wat ik ga doen, ook al komt de hel of de vloed. En Jezus maakte Zijn gezicht als hard gesteente. Dit is het vers wat ik je geef wat God me gaf toen ik naar het zendingsveld ging. Het is een profetisch vers over Christus. “Want de Heere HEERE helpt Mij. Daarom word Ik niet te schande. Daarom heb Ik Mijn gezicht gemaakt als hard gesteente, want Ik weet dat Ik niet beschaamd zal worden” (Jesaja 50:7).

Als je Mijn discipel wilt zijn, geef je het recht voor jezelf op, je neemt je kruis op en volgt. Als je vruchten zult dragen, zul je gesnoeid en ontdaan worden. Maar vergeet het nooit, het is mijn Vader die de Wijngaardenier is. En Hij is wijs en Hij weet precies wat je nodig hebt. Hij kent je bij je naam. Hij kent je gedachten voordat je ze denkt. Hij heeft precies die context ontworpen waarin je leeft; deze moeilijke werksituatie, deze onmogelijke schoonmoeder, deze hardnekkige tiener, deze financiële moeilijkheden, deze problemen in je huwelijk, dit onvervulde verlangen, dit onbeantwoorde gebed. Rinkel ik ergens een belletje?

Waarom is dit? Hij koos die context in Zijn wijsheid, ongeacht hoe drastisch.

2. Liefde

Het tweede is dat Hij me liefheeft. Hij is niet alleen wijs maar Hij is ook liefde. De tuiniers onder ons houden van hun tuin. Je houdt van elke bloem en elke plant in je tuin. Je verzorgd ze met liefdevolle zorg. Je omringd ze, je voedt ze, je doet het onkruid weg en je doet alles wat je kunt om de plant te beschermen tegen alles dat de groei kan belemmeren. Maar je weet dat je moet dunnen. En je moet overplanten, de plant moet een pijnlijke ontworteling ondergaan. Je doet het niet omdat je een hekel aan ze hebt, je doet het omdat je van ze houdt.

Hetzelfde geldt in de opvoeding van onze kinderen. Kijk, het leven is alles behalve rustig. Wanneer mensen mij uitnodigen om te spreken over een bepaald onderwerp, is er nog nooit een onderwerp geweest wat niet op een of andere manier in het Evangelie past. Misschien hebben ze het gevoel dat ik het er in leg. Maar dit principe gaat door het hele leven. We hebben het over een wijnstok gehad, over beeldhouwen, over hete vuren en diepe wateren en we hebben het over het huwelijk gehad.

In al die dingen is het principe van leven uit dood het hart. De gelukkigste huwelijken zijn de huwelijken waarin de man en de vrouw hun leven aan de ander geven. Liefde is helemaal gericht op het welzijn van de ander. En dat is wat huwelijksliefde is.

Kinderen

Nu gebruiken we de analogie van ouders en kinderen. Als je je kind straf geeft, zul je waarschijnlijk zeggen wat mijn ouders zeiden en wat geen kind ooit geloofde, “Dit doet mij meer pijn dan het jou pijn doet.” Geloofde jij dat toen je een kind was? Toen je moeder de haarborstel, de stok of wat dan ook ophief? Natuurlijk niet. Maar op het moment dat je moeder of vader wordt, krijgen deze woorden een hele nieuwe en krachtige betekenis.

De Bijbel zegt dat de vader die zijn zoon niet bestraft zijn zoon haat. En in Hebreeën lezen we dat we niet teleurgesteld moeten zijn als God ons bestraft. Hij disciplineert ons zoals een vader zijn zoon disciplineert. En het is in feite een bewijs van ons zoonschap als Hij ons disciplineert. Op welk gebied wordt je momenteel het zwaarst gedisciplineerd? Ik heb geen idee wat het voor jou is, maar ik ben me bewust van een aantal gebieden waarin God mij op hele pijnlijke manieren disciplineert.

Waarom doet Hij dat? Omdat Hij je liefheeft. Een moeder die haar kind een pak slaag heeft gegeven is heel wijs als ze hem vervolgens op schoot neemt en het hem opnieuw uitlegt, of hij het geloofd of niet, “Ik moet je een pak slaag geven, Jeremy, omdat ik je liefheb! Ik hou te veel van je om je een ondeugende jongen te laten zijn. Ik wil dat je gelukkig, onzelfzuchtig en vriendelijk opgroeit en daarom moet ik dat doen.”

Mijn lieve vriendin, Barbara Tomkins, is een wijze moeder. Haar voortdurende thema voor haar kinderen is: “Geluk is een keuze.” Als je verkeerde keuzes maakt, maak je andere mensen ongelukkig en uiteindelijk ben je dan zelf ook ongelukkig. Op een keer kwam ik bij haar thuis toen één van de kinderen klagend uit de slaapkamer kwam, “Mam, hij maakt een ongelukkige keuze.”

Op en dag moest ze haar kleine, twee en half jaar oude Katy leren dat ze niet in de woestijn mocht spelen. Er waren daar, niet ver van hun huis, van die tarantula monsters en ratelslangen. Het was dus letterlijk een kwestie van leven of dood om dit kind gehoorzaamheid te leren. En zo besloot Barbara dat de tijd gekomen was dat ze Katy zou leren dat ze alleen in de tuin mocht spelen maar niet in de woestijn mocht komen.

Ze zei, “Ik besloot: ook al duurt het de hele morgen, of de hele dag, het zal het waard zijn.” Ze nam Katy mee naar buiten en liep met haar langs de rand van de tuin en ze zei, “Katy, je mag hier spelen maar hier mag je niet spelen. Als je toch hier speelt dan kies je voor een pak slaag.

Zo ging Barbara een boek lezen terwijl ze Katy in de gaten hield. En nog geen vijf minuten later was Katy over de lijn. Haar moeder zei: “Katy, wil je alsjeblieft hier komen?” Die les had ze al geleerd. Elk kind moet het woord ‘kom’ leren voordat het zelfs maar kan lopen. Katy kwam. Barbara nam haar op schoot en gaf haar een pak slaag. Ze zei, “Ik zie dat je gekozen hebt voor een pak slaag.” Natuurlijk moest ze nu weer opnieuw beginnen en legde ze het opnieuw uit. Nog eens nam ze Katy bij de hand, liep met haar langs de rand van de tuin en zei, “Je mag hier spelen, maar als je hier speelt dan kies je een pak slaag.

Het duurde nog niet eens de hele morgen, er waren niet meer dan twee of drie pakken slaag nodig voordat Katy doorhad dat haar moeder echt meende wat ze zei. Achteraf nam ze Katy op schoot, knuffelde haar en zei, “Ik hou te veel van je om je je eigen gang te laten gaan.”

Moet ik de analogie aanwijzen? God houdt te veel van ons om ons te laten worden als een wilde wijnstok die niet gesnoeid is. Hij wil vrucht omdat Hij ons liefheeft. Hij heeft elke tak, elk blad en elke rank lief. Hij heeft je lief en Hij wil je Zijn liefde laten zien.

Eén van jullie zei in de pauze tegen mij dat ze haar dochter verloren was. En ze zei, “Ik had de Heere niet kunnen leren kennen op de manier waarop ik Hem nu heb leren kennen door deze ervaring.”

Lijden

Waarom heb ik het altijd over lijden? Er is geen andere manier om de Heere te kennen. In Romeinen 8:17 lezen we, “Als we met Hem lijden zullen we ook met Hem verheerlijkt worden.” Als we Hem gaan kennen, zoals Paulus zegt, moeten we Hem kennen in de kracht van Zijn opstanding (Filippenzen 3:10). Maar we kunnen de kracht van Zijn opstanding niet kennen zonder de gemeenschap van het lijden. Dood gaat dus altijd vooraf aan leven. Het snoeien leidt tot de beste vruchten. Het zijn die kleine sterfgevallen. En hoeveel duizenden kleine doden moeten we sterven!

Vaak krijg ik de vraag, “Maar ik heb nog nooit geleden, ik denk niet dat ik ooit echt geleden heb. Betekend dit dat God mij niet liefheeft? Dat Hij geen aandacht voor mij heeft? Dat ik nooit vruchten zal gaan dragen?” Mijn antwoord is, natuurlijk is dat niet de betekenis. Op Gods tijd zal Hij je lijden geven. Maar, mijn definitie van lijden dekt alles waarop onze automatische reactie is, “O nee!”

Als de wasmachine overstroomt, net als de baas van je man komt eten, is je eerste reactie waarschijnlijk, “O nee!” Of als het vlees aanbrand, of welke kleine huishoudelijke ramp ook die vaak voorkomt. Dat is ongemak, toch? We zouden het nooit verheffen met de naam lijden. Maar ik wil dat woord gebruiken. Ik kan geen Engels woord vinden wat breed genoeg is om deze kleine dingen te omvatten. Lijden is een verheven woord en daarom zijn we terughoudend om het te gebruiken. Ongemak omvat niet de de grote dingen, en lijden is te groot voor de kleine dingen. Ik heb dus besloten om het woord lijden te gebruiken.

Mijn definitie is: Hebben wat je niet wilt of willen wat je niet hebt. Ik kon niets verzinnen wat daar niet onder kan vallen. Het is, of willen wat je niet hebt, of hebben wat je niet wilt. Als de wasmachine overstroomt wil je die overstroming niet, je wilt een wasmachine die werkt. Je hebt iets wat je niet wilt, namelijk de overstroming in je keuken.

Tegen deze mensen, die oprecht en diep bezorgd zijn omdat ze het gevoel hebben dat ze nooit de mogelijkheid hebben gekregen om te leren wat het kruis betekend in hun leven, zeg ik: Alles wat je natuurlijke en menselijke verlangen doorsnijdt, is je mogelijkheid om te zeggen, “Ja Heere!” Het is een mogelijkheid om je verlangen aan de Heere over te geven.

Armband

Deze week verloor ik mijn armband, en ik noem dit omdat het een kleinigheid is. Ik hoop dat je hier straks niet weg gaat en denkt, “waarom doet ze daar zo moeilijk over.” Ik probeer je vooraf te vertellen: het is een kleinigheid.

En toch kan dit mij afleiden. Ik heb daar een hekel aan omdat ik er trots op ben dat ik zo georganiseerd ben en voor alles een vaste plek heb. Alles ligt altijd op z’n plaats. Het irriteert me als ik iets niet kan vinden. En toen ik me klaar maakte voor de reis die mijn man en ik afgelopen vrijdag maakte, kon ik mijn gouden armband niet vinden. Die ik nu draag is het niet. Deze is niet van goud. Het was zowat het enige waardevolle sieraad wat ik ooit heb gehad. Het was de armband die mijn tweede man mij gegeven had en nu is de armband kwijt.

Mijn reactie was, “O nee, wat heb ik gedaan? Heb ik het in het hotel in Canada laten liggen? Dat was de reis daar voor. Is hij van mijn pols gevallen? Hij had een veiligheidssluiting, ik denk niet dat dat kon. Het moet mijn slordigheid zijn geweest, ik haat mezelf hiervoor en kan mezelf wel een klap verkopen.” Ik kan mezelf er de hele dag over opeten.

Het punt wat ik probeer te maken is, wat is je reactie? Op alles waarop onze natuurlijke reactie is “O nee!” Natuurlijk, als je iets verloren bent, is het normaal om er naar te gaan zoeken, toch? Dus ik heb overal gezocht waar de armband kon zijn, denk ik. En natuurlijk, als je iets vind is het altijd op die ene plek waar je niet gekeken had. Maar ik heb er sinds afgelopen vrijdag voor gebeden, “Heere, U weet waar hij is. Als het ergens is waar ik hem kan vinden, help me dan alstublieft om hem te vinden. Maar ik laat het aan U over.” En God herinnerde me er aan dat Zijn bepalingen begerenswaardiger zijn dan goud, ja dan veel zuiver goud (Psalm 19:10). En dat het beproeven van mijn geloof kostbaarder is dan goud (1 Petrus 1:7). Laat het gaan! Als je niet al je bezittingen achter kunt laten, kun je Mijn discipel niet zijn (Lukas 14:33).

Middagdutje

Nu een ander, zoeter en meer alledaags voorbeeld. Ik sprak eens over het principe van leven uit de dood, in een kerk, en op de voorste bank zat een gezin met kleine kinderen. Mijn hart zonk, want ik dacht, “Lieve help, die arme kinderen, wat zouden die hier ooit uit mee krijgen?” Ik heb de boodschap niet veranderd. Ik heb gezegd wat ik geloofde wat ik moest zeggen van God en het ging over al die moeilijke dingen die discipelschap betekenen en het afleggen van je leven.

En ik kreeg een brief van een jongetje van zes jaar. Hij had daar op de voorste rij gezeten. Hij zei: “Ik wil dat u weet dat ik mijn leven leer af te leggen voor mijn kleine zusje. Zij moet ’s middags een dutje doen maar ze heeft er een hekel aan. Maar ze vind het niet erg om een dutje te doen als ik naast haar lig. Ik hou er niet van om dutjes te doen maar als ik naast mijn zusje lig, dan leg ik mijn leven af voor Jezus.” En ik dacht, ik kan me geen betere illustratie voorstellen van dat waar ik het over heb. Dit is een geestelijke sprong voor die kleine jongen, om te zien dat dit kleine offer voor zijn zusje een dienst is voor God.

En het meeste van onze geestelijke groei zijn kleine dingen als dit, toch? Ik bedoel, waar is God blij mee? Iemand die kan preken als een engel, kan zingen als een engel, piano kan spelen, voor mensen kan spreken, een boek kan schrijven, is dat meestal de betekenis van dienen? Natuurlijk niet!

Dienen

Vaak zijn vrouwen jaloers op mij en dan komen ze naar me toe met een weemoedige blik in hun ogen. Ze zeggen, “O mevrouw Elliot, het moet heerlijk zijn om boeken te kunnen schrijven. Wanneer mijn kinderen groot geworden zijn, of als ik wat vrije tijd krijg, of als ik de ruimte daar voor krijg, of als ik met pensioen ga, dan wil ik ook een boek gaan schrijven.” En ik zeg, “Dat moet je zeker proberen, maar als je er naar uitkijkt als ontspanning, dan zul je niet veel hulp van mij krijgen want het schrijven van boeken is geen ontspanning voor mij.”

Maar de clou voor hen is dat het hen heerlijk lijkt om zo’n bediening te hebben. Maar ik zeg, “Wat is jouw bediening? Het verzorgen van kleine kinderen? Het afvegen van vieze kleine neusjes? Het wassen van luiers en de was? Lesgeven op school? Zitten aan een bureau? Alles wat we aan Jezus geven uit liefde is dienen. We moeten af van dienen met een hoofdletter D, en dat het alleen een openbare dienst betekent waar je voor erkent en bewierookt wordt.

Mijn Vader is de Wijngaardenier

Mijn Vader is de Wijngaardenier. Hij heeft de wijngaard lief. Hij heeft jou lief. Hij wil Zijn liefde in elke situatie tonen. Hij wil het kleinste wat je natuurlijke verlangen doorsnijdt veranderen en je leren om te zeggen: “Dank U Heere! Ik aanvaard dit snoeien en dit knippen,” hoe klein het ook zal zijn. En het verlies van een armband is machtig klein vergeleken met het verlies van een man of een jaar werk. Maar hoe reageer ik?

“Wanneer u met hardlopers meerent, en die maken u al moe… hoe moet u het dan maken in de trots van de Jordaan?” (Jeremia 12:5). We moeten oefenen in de kleine dingen. En Jezus lijdt met ons mee, laten we dat niet vergeten. In Zijn liefde, omdat Hij ons liefheeft, is ons lijden Zijn lijden. Als de tak bloedt dan bloedt de wijnstok. Wanneer je kind pijn heeft dan heb jij pijn.

Ik herinner me wat mijn schoonzus zei toen ze haar eerste kindje kreeg. Ze zag een neiging in zichzelf waarvan ze nooit ook maar gedroomd had dat ze die zou hebben. Ze zei dat ze dacht dat als ook maar iemand haar baby pijn zou doen, ze de keel van diegene zou doorsnijden. Ze zei dat ze zich zo’n uitspraak eerder niet had kunnen voorstellen. Maar het hart van een moeder verlangd en lijdt, en dat is wat hat hart van onze hemelse Vader doet.

3. Doel

De Wijngaardenier is wijs, Hij is liefde én Hij heeft een doel. Zijn doel is vervulling voor jou en mij. Vrucht. Precies dat waar een wijnstok voor is. Waarom al het harde werk, het zweet, het vuil en wroeten in de tuin? Voor de vruchten, de bloemen of de groenten. Wij willen zeggen, moeten we dat echt allemaal doorstaan? Is er geen andere manier? Het antwoord is, als er een andere manier was geweest, denk je dat God die dan niet gevonden had voor Zijn Zoon?

De weg van het kruis is de weg van het kruis. En zoals de oude hymn het zegt, “De weg van het kruis leidt naar huis.” Het ontdoen en het snoeien leidt to vrucht. De test van de werkelijkheid van je geestelijke leven is je reactie op problemen, ongemak en lijden. Daar gaat het om toch, toch?

Nu hou ik een poosje mijn mond en ik wil dat je daar zit en nadenkt over welk snoeien of knippen God met je deed de afgelopen maand. En vraag jezelf af wat je reactie daarop was. Wat doet God en wat is jou reactie. Was die reactie goed of verkeerd?

Dit is een deel uit een serie lezingen over de ware Wijnstok en de Wijngaardenier.

Elisabeth Elliot (21 december 1926 – 15 juni 2015) was een Christelijke schrijver en spreker. Haar eerste echtgenoot, Jim Elliot, werd in 1956 gedood toen hij het Evangelie wilde brengen aan de Auca in Ecuador. Zijn motto was: “Hij is geen dwaas die geeft wat hij niet houden kan om te ontvangen wat hij niet verliezen kan.” Elisabeth bracht later twee jaar door als zendeling onder de stam die haar man vermoord hadden. Terug in Amerika schreef ze meer dan twintig boeken en deelde ze waar ze kon haar ervaringen en haar eenvoudige vertrouwen op haar hemelse Vader.