En toen één van hen zag dat hij genezen was, keerde hij terug, terwijl hij met luide stem God verheerlijkte. (Lukas 17:15)
En toen één van hen zag dat hij genezen was, keerde hij terug, terwijl hij met luide stem God verheerlijkte. (Lukas 17:15)
Het jaar is zo goed als voorbij en ik verwacht dat jullie allemaal de afgelopen weken terug hebben gedacht aan alles wat er is gebeurt. Het is heerlijk wat de Heere hier gedaan heeft, dat we elkaar beter zijn gaan leren kennen en we doopdiensten hebben gehad waar oude mensen zijn begraven en nieuwe zijn opgestaan in Christus! En we hebben oudsten gekregen, herders die ons leiden achter Jezus aan.
Kijk ook in je eigen leven hoe de Heere heeft geleid, in moeilijke situaties, de vragen die je had, misschien zag je het soms niet meer zitten of leek God heel ver weg en twijfelde je of Zijn genade genoeg was voor jou. Maar God troostte je, Hij sprak tot je hart en het werd weer licht.
En hoe heeft de Heere voorzien, we kunnen ons niet voorstellen hoe gezegend we zijn als we kijken naar de overvloed die we hebben gekregen.
Het is goed om te reflecteren, om te bedenken wat God gegeven heeft. Maar wat is dan een passende manier om dit jaar af te sluiten? Hoe reageren we op alles wat God ons gegeven heeft?
Hier verlang ik vanmorgen met jullie over na te denken aan de hand van Lukas 17.
En het gebeurde, toen Hij naar Jeruzalem reisde, dat Hij dwars door Samaria en Galilea heen trok. 12 En toen Hij een zeker dorp wilde binnengaan, kwamen tien melaatse mannen naar Hem toe, die op een afstand bleven staan. 13 En zij verhieven hun stem en zeiden: Jezus, Meester, ontferm U over ons. 14 En toen Hij hen zag, zei Hij tegen hen: Ga heen en toon uzelf aan de priesters. En het gebeurde, terwijl zij heengingen, dat zij gereinigd werden. 15 En toen één van hen zag dat hij genezen was, keerde hij terug, terwijl hij met luide stem God verheerlijkte. 16 En hij wierp zich met het gezicht ter aarde voor Zijn voeten en dankte Hem. En dit was een Samaritaan. 17 Toen antwoordde Jezus en zei: Zijn niet de tien gereinigd? Waar zijn dan de negen anderen? 18 Zijn er dan geen anderen gevonden die terugkeren om God de eer te geven dan deze vreemdeling? 19 En Hij zei tegen hem: Sta op en ga heen. Uw geloof heeft u behouden. (Lucas 17:11-19)
Het gaat vanmorgen vooral om vers 15.
En toen één van hen zag dat hij genezen was, keerde hij terug, terwijl hij met luide stem God verheerlijkte.
We zien hier onder andere drie dingen:
- Tien melaatsen vol zweren
- Eén vreemde vol van dank
- Negen anderen zonder Jezus
Allereerst dus Tien melaatsen vol zweren. Wat gebeurde hier?
De Heere Jezus had Zijn discipelen in de voorgaande hoofdstukken veel geleerd. De gelijkenis van de verloren zoon en zijn oudere broer, de gelijkenis van de arme man en rijke Lazarus. En zo onderscheidde Hij twee soorten mensen: Farizeeën die tevreden waren met Gods gaven, maar Hem verder niet nodig hadden. En arme, verloren, onaanzienlijke mensen die God nodig hadden en niet zonder Hem konden leven.
En zo laat de Heere Jezus dit onderscheid zien in de praktijk als ze onderweg naar Jeruzalem tien melaatsen tegenkomen.
Vers 11-12
En het gebeurde, toen Hij naar Jeruzalem reisde, dat Hij dwars door Samaria en Galilea heen trok. 12 En toen Hij een zeker dorp wilde binnengaan, kwamen tien melaatse mannen naar Hem toe, die op een afstand bleven staan.
Ze komen deze melaatsen tegen voordat ze een dorpje ingaan, want melaatsen moesten buiten het dorp wonen. Ze waren besmettelijk en ze mochten niet in de buurt van gezonde mensen komen. Dat stond in de wet. En daarom blijven ze ook op afstand van de Heere Jezus staan.
Ze hadden vast van Hem gehoord en wisten dat Hij eerder melaatsen had genezen en gereinigd. Je kunt je voorstellen hoe ze hoop hadden gekregen dat ze Hem ook eens tegen zouden komen. Dan zouden ze ook verlost kunnen worden van die besmettelijke zweren waarvan ze zelfs blind en verlamd konden raken.
En daarom komen ze alle tien, gelovend in Jezus’ genezingskracht naar Hem toe. Ze weten wat er mis is, en ze erkennen dat ze Hem nodig hebben:
Vers 13
En zij verhieven hun stem en zeiden: Jezus, Meester, ontferm U over ons.
Ze verlangen Jezus’ hulp. “Ontferm U,” Dat betekent: “Kijk om naar ons met medelijden, bewogenheid en liefde.”
Ik ben benieuwd hoe wij het afgelopen jaar gebeden hebben? De bidstonden waren zulke heerlijke momenten, en als ik goede voornemens had zou op nummer één staan om geen enkele bidstond over te slaan.
Maar buitenom heerlijke momenten van gebed. Waren denk ik negen van mijn tien gebeden gewoon een opsomming van mijn verlanglijstje om vervolgens alles zelf op te lossen. Als ik eerlijk terugkijk ben ik bang dat ik vaak leefde ik alsof ik God niet nodig dacht te hebben.
Herken je dat ook als je terugdenkt aan dit jaar? Dat je niet echt bad alsof je wilde dat God zich echt met een situatie zou bemoeien?
Want dat is wat deze melaatsen vragen. Jezus, Meester, ontferm U over ons. Laat de dingen die ons aangaan ook U aangaan. We willen dat U ingrijpt in deze ziekte, dat U daadwerkelijk verandering brengt.
Is dit hoe je gebeden hebt voor de mensen om je heen en voor je kinderen? Dat God zich over hen ontfermt en ze daadwerkelijk gaat veranderen.
Is dit hoe je zelf gebeden hebt toen je je zonde zag en je een hekel kreeg aan je oude mens? Ontferm U? Ik wil dit echt anders zien in mijn leven en niet meer zelf maar wat proberen?
Of wilde je eigenlijk geen verandering? Of in ieder geval niet op Gods manier, door Gods bovennatuurlijke ingrijpen?
We hebben veel gekregen van God, anders zouden we hier niet zitten, maar ik geloof dat we het meeste wat we echt nodig hadden dit jaar niet ontvangen hebben, omdat we dit niet van God verlangd hebben.
Jakobus zegt dat ook: Maar u krijgt niet, omdat u niet bidt. (Jakobus 4:2)
Maar deze tien wilden het anders, alle tien, ze verlangden genezing en ze verlangden het van Jezus. En Jezus ziet hen!
Vers 14a
En toen Hij hen zag, zei Hij tegen hen: Ga heen en toon uzelf aan de priesters.
Jezus hoort hun gebed om ontferming. Maar deze keer raakt Hij hen niet aan en geneest Hij ze ook niet ter plekke. Nog vol zweren stuurt Hij ze weg, naar de priester alsof ze al genezen zijn.
Zou jij gehoorzamen? Soms hoor je van mensen dat ze van de Heere sterk op hun hart krijgen om iets te doen, zonder dat er eigenlijk al mogelijkheden zijn om het te doen. Ik heb hier en daar getuigenissen gelezen en gehoord, ik kon zo snel niet de specifieke details terugvinden (Isobel Kuhn?), maar het gebeurt vaker, dat broeders en zusters die niets hadden en wisten dat ze ergens heen moesten om van Jezus te getuigen. Geen geld voor een trein of een boot. Maar ze gingen, ze pakten alles in. En nog voor dat ze het geld zelf in handen hadden, had God er al in voorzien. Nog voor ze de boot of trein bereikt hadden, was hun ticket betaald.
Eigenlijk ook net als de Israëlieten toen ze uit Egypte weggingen, in het vertrouwen dat God zou voorzien.
Jongens, meisjes, misschien begrijp je nog niet veel van Jezus’ woorden. Maar je kunt erop vertrouwen dat als je Hem volgt en doet wat Hij zegt het goed zal gaan met je.
We kunnen Jezus vertrouwen als Hij iets opdraagt, ook al lijkt het onmogelijk! We kunnen hem vertrouwen als Hij ons ergens heen leidt wat een onlogische of zelfs doodlopende weg lijkt te zijn.
Vers 14b
En het gebeurde, terwijl zij heengingen, dat zij gereinigd werden.
De Heere Jezus wist al dat ze genezen waren ook al zagen ze het zelf nog niet. Kijk hoe vaak je gezondigd hebt het afgelopen jaar! Misschien twijfel je over je redding of heb je nooit je vertrouwen op de Heere Jezus gesteld, maar als je nu gelovend naar Jezus komt. Hoe zondig je ook bent, ik verzeker je dat als je jezelf aan die Hogepriester laat zien, Hij zal verklaren dat je gereinigd bent, geheiligd, gerechtvaardigd.
Twijfel niet aan Zijn woorden. Als Hij je roept om te te komen tot Hem, kijk dan niet naar je verlamde voeten. Kijk niet naar je zonden, naar de geestelijke melaatsheid, kijk niet naar jezelf. Kijk naar Hem en doe wat Hij zegt.
Die man met die verschrompelde hand kon niets, maar Jezus zei: “Steek uw hand uit. En hij stak hem uit, en zijn hand werd hersteld, gezond als de andere.” (Marcus 3:5)
Het zal gebeuren dat als we doen wat Jezus zegt, gezegend zullen worden!
Heeft Hij dat niet gedaan? Heeft Hij zich niet ontfermd? Hij was het die je gebeden hoorde. Hij was het die je gezien heeft toen je riep. Hij was het die uitkomst gaf en voorzien heeft in alles wat je nodig had! Zijn almachtige hand die melaatsen reinigde en zieken genas, was dezelfde hand die jou dit jaar gedragen en verzorgd heeft, de je van je zonden gewassen heeft!
En dan nu de vraag voor vanmorgen: Hoe zullen we hierop dan aan het einde van het jaar reageren?
2. Eén vreemde vol van dank
Terug naar die melaatsen. Je kunt je de verwondering voorstellen als ze even op weg naar de priester merken dat hun huid zacht, soepel en schoon word, handen en voeten die deels verlamd waren worden weer gevoelig.
Ze zijn genezen! Hoe blij moeten ze zijn geweest! Ze konden weer terug naar hun familie, ze hoefde niet langer buiten het dorp te blijven! Mensen zouden niet meer angstvallig om hen heen lopen.
Maar er zijn twee reacties, een veel voorkomende en een bijzondere!
Allereerst de bijzondere reactie, we zien een vreemde vol van dank.
Vers 15
En toen één van hen zag dat hij genezen was, keerde hij terug, terwijl hij met luide stem God verheerlijkte. 16 En hij wierp zich met het gezicht ter aarde voor Zijn voeten en dankte Hem.
Deze man was dankbaar! Hij zag de verandering, hij zag wat hij gekregen had, ziet van wie hij het gekregen had en gaat terug naar de Gever, God! Hij looft God en dankt Jezus op zijn knieën, of zelfs plat op de grond.
Is dit niet de enige passende reactie voor ons aan het einde van dit jaar. Vol aanbidding voor God, vol dankbaarheid voor wat Jezus heeft gedaan!
We eren Jezus als we opnieuw tot Hem komen om geholpen te worden, als we elke keer weer onze zonde en zorgen op Hem werpen, als we opnieuw naar Hem toe gaan elke dag van het komende jaar om Zijn zegen te ontvangen.
Maar hoeveel meer verheerlijkt het Hem als we nu aan het einde van het jaar, en ook steeds weer het komende jaar terugkomen bij de Heere Jezus, niet om wat te krijgen, maar om bij Hem te zijn, om Hem te verheerlijken om lofoffers te brengen.
Deze man wilde niet alleen wat Jezus gaf, maar ook Hem zelf.
Vers 16b
En dit was een Samaritaan.
Waarom is dat zo bijzonder dat dit nog even vermeld moet worden?
Samaritanen werden door Joden vaak behandeld zoals Joden door de eeuwen heen vaak behandeld werden. Ze werden geminacht.
Ze werden vermeden en de relatie tussen Joden en Samaritanen was vergelijkbaar met de relatie tussen Israëliërs en Palestijnen vandaag. Beide volken verwachtten op hun manier een Messias en zagen zichzelf als de ware bewaarders van de Thora.
Maar net zoals nu hadden ook toen beide Jezus nodig. En nu was Jezus hier, voor Joden en Samaritanen, maar alleen deze Samaritaan komt terug en wil meer dan Jezus’ zegen, hij wil Jezus zelf.
3. Negen anderen zonder Jezus
We vinden het allemaal terecht dat deze man zo blij en dankbaar was. Maar zelf herken ik dit zo weinig in mijn leven. Ik weet dat dit de enige juiste reactie is op alles wat God geeft, maar hoe komt het dan dat ik toch zo vaak juist reageer als deze negen anderen die genezing ontvingen?
Wat Jezus in vers 17 vroeg, vraagt Hij zich ook vandaag af als Hij ons een heel jaar gezegend heeft:
Vers 17
Toen antwoordde Jezus en zei: Zijn niet de tien gereinigd? Waar zijn dan de negen anderen? 18 Zijn er dan geen anderen gevonden die terugkeren om God de eer te geven dan deze vreemdeling?
Waar zijn jullie, vraagt Jezus? Jullie kunnen een heel jaar bidden. En een heel jaar zegen ontvangen, zullen we dan vanmorgen niet terugkeren om God de eer te geven net als deze vreemdeling?
Waarom zo vaak geen dankbaarheid en verlangen naar de Gever, net zoals bij deze negen anderen? Waarom geen hartelijke aanbidding op onze knieën, of op ons gezicht voor Jezus?
Deze negen anderen werden genezen, maar wilden Jezus niet. Ze werden gezegend, maar gebruikten deze zegen niet om God te verheerlijken en terug te keren naar Jezus om bij Hem te zijn.
Ze gebruiken de zegen van Jezus om terug te keren naar hun familie, om het aardse leven weer op te pakken. Om hun leven zonder Jezus te vervolgen zoals ze dat gedaan hadden voor ze ziek werden.
Herken je dat? Dit dooft onze dankbaarheid. Liefde voor de wereld en dit leven, weerhoud ons ervan om in aanbidding bij de Heere Jezus te zijn. Je leeft je leven, je wordt ziek en schrikt, je roept tot God en geneest en je leeft je leven weer verder. Je gebruikt de zegen om je oude leven weer op te pakken en niet om het met Jezus te vervolgen. Je gebruikt wat God geeft, om je eigen koninkrijk te bouwen, niet om daarmee Jezus’ Koninkrijk te bouwen.
En er is nog een reden, die ik in ieder geval bij mezelf herken, waardoor we zo vaak zijn als die negen anderen.
Wantrouwen. Zou het echt zo blijven? Heb ik het verbeeld? Heb Gods troost ingebeeld? Was die genezing gewoon een logisch en natuurkundig verklaarbare oplossing. Die zegen was vast ook gekomen als ik niet gebeden had.
Dit houd je weg bij Jezus. Scepticisme leidt tot ondankbaarheid en het onteert Jezus, want zelfs de meest oppervlakkige natuurlijke processen staan onder Zijn bevel.
Jezus is het Die alle dingen draagt door Zijn krachtig woord… (Hebreeen 1:3)
De wind en de zee zijn Hem gehoorzaam en of de zegen nu natuurlijk of bovennatuurlijk komt, Hem komt toe alle dank, lof en aanbidding, nu en tot in eeuwigheid!
Gods voorzienigheid leidt de natuurlijke processen en Zijn almacht buigt die, allemaal zodat alles meewerkt voor welzijn van hen die God liefhebben.
Hoe kunnen we Hem daarom danken?
Hoe kunnen we Hem dan vandaag aan het einde van het jaar danken als je de zegen afgelopen jaar verspild hebt aan jezelf en het aardse leven in plaats van aan Jezus. Of als je wantrouwend bent en denkt dat het morgen weer mis zal gaan?
Misschien overheersen juist de moeilijke situaties als je terugdenkt aan het afgelopen jaar. Je herinnert je je opa of je vader, of dat kleine jongetje wat je op had willen zien groeien. Misschien lukte het gewoon niet op je werk of met de opvoeding. Misschien is het gewoon donker als je denkt aan de toekomst en weet je niet hoe je de Heere Jezus kunt vertrouwen.
We hoeven niet goedkoop te danken omdat het theoretisch allemaal goed zou moeten komen. We hoeven onze pijn en verdriet niet te overschreeuwen en te denken dat positiviteit in zichzelf genezende kracht heeft zoals je dat idee in de New Age terugvind.
Maar toch is er reden om te danken. Die dingen waardoor je nu zo moeilijk zou vinden om te danken zijn er juist met het doel dat je God zult gaan danken. Deze moeilijke dingen zijn de eerste bouwstenen voor het podium waarop God verheerlijkt wordt.
Kijk maar, als laatste naar een ander die door Jezus genezen werd.
Dit is gebeurd, opdat de werken van God in hem geopenbaard zouden worden (Johannes 9:2-3)
Die tegenslag van het afgelopen jaar, die ziekte, die eenzaamheid liet God toe om vroeg of laat Zijn werken door te kunnen openbaren.
En zelfs als de zegen hier op aarde niet komt. Zelfs als je ziek blijft, als je alleen blijft, als je arm blijft. Weet je, Jezus kocht inderdaad aan het kruis een gezond lichaam voor jou, Hij kocht gezelligheid en alle rijkdom en voorspoed die je je kunt voorstellen, en ik verzeker je dat je er als je je geduldig aan Hem overgeeft niet langer dan 100 jaar op hoeft te wachten!
De genezing die God hier al soms als voorproefje geeft is niets bij de genezing die straks zeker zal komen. Wat Hij ons hier al geeft, is niets met de heerlijkheid die wacht.
Daarom kun je soms beter hier even ziek, alleen en arm zijn met Jezus dan heel je leven gezond, aanzienlijk en rijk zonder Hem.
Daarom kun ook jij danken! Geef je over aan de Heere Jezus. Roep om ontferming en verwacht Hem, gehoorzaam zoals die tien melaatsen. Maar vooral ook, dank Hem. Loof Hem. Verheerlijk Hem. Maak Hem groot. Als je niets gekregen hebt waar voor je God kunt danken, dank Hem dan voor Hemzelf en Zijn lieve Zoon die gegeven is en kom naar Hem toe vandaag nog.
Want u kent de genade van onze Heere Jezus Christus, dat Hij omwille van u arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat u door Zijn armoede rijk zou worden. (2 Korintiers 8:9)
Hij wil je zegenen, ook het komende jaar, maar welke zegen zoeken we, al het aardse gaat voorbij, dit vlees vergaat, rijkdom roest en gezelligheid gaat voorbij, maar Hij blijft!
Want alle vlees is als gras en al de heerlijkheid van de mens is als een bloem in het gras. Het gras is verdord en zijn bloem is afgevallen. 25 Maar het Woord van de Heere blijft tot in eeuwigheid. En dit is het Woord dat onder u verkondigd is. (1 Petrus 1:24-25)
Hij blijft. Ook het komende jaar. Wees dichtbij Hem, in het Woord en bij het Woord dat vleesgeworden is.
Het jaar is zo goed als voorbij en ik verwacht dat jullie allemaal de afgelopen weken terug hebben gedacht aan alles wat er is gebeurt. Het is heerlijk wat de Heere hier gedaan heeft, dat we elkaar beter zijn gaan leren kennen en we doopdiensten hebben gehad waar oude mensen zijn begraven en nieuwe zijn opgestaan in Christus! En we hebben oudsten gekregen, herders die ons leiden achter Jezus aan.
Kijk ook in je eigen leven hoe de Heere heeft geleid, in moeilijke situaties, de vragen die je had, misschien zag je het soms niet meer zitten of leek God heel ver weg en twijfelde je of Zijn genade genoeg was voor jou. Maar God troostte je, Hij sprak tot je hart en het werd weer licht.
En hoe heeft de Heere voorzien, we kunnen ons niet voorstellen hoe gezegend we zijn als we kijken naar de overvloed die we hebben gekregen.
Het is goed om te reflecteren, om te bedenken wat God gegeven heeft. Maar wat is dan een passende manier om dit jaar af te sluiten? Hoe reageren we op alles wat God ons gegeven heeft?
Hier verlang ik vanmorgen met jullie over na te denken aan de hand van Lukas 17.
En het gebeurde, toen Hij naar Jeruzalem reisde, dat Hij dwars door Samaria en Galilea heen trok. 12 En toen Hij een zeker dorp wilde binnengaan, kwamen tien melaatse mannen naar Hem toe, die op een afstand bleven staan. 13 En zij verhieven hun stem en zeiden: Jezus, Meester, ontferm U over ons. 14 En toen Hij hen zag, zei Hij tegen hen: Ga heen en toon uzelf aan de priesters. En het gebeurde, terwijl zij heengingen, dat zij gereinigd werden. 15 En toen één van hen zag dat hij genezen was, keerde hij terug, terwijl hij met luide stem God verheerlijkte. 16 En hij wierp zich met het gezicht ter aarde voor Zijn voeten en dankte Hem. En dit was een Samaritaan. 17 Toen antwoordde Jezus en zei: Zijn niet de tien gereinigd? Waar zijn dan de negen anderen? 18 Zijn er dan geen anderen gevonden die terugkeren om God de eer te geven dan deze vreemdeling? 19 En Hij zei tegen hem: Sta op en ga heen. Uw geloof heeft u behouden. (Lucas 17:11-19)
Het gaat vanmorgen vooral om vers 15.
En toen één van hen zag dat hij genezen was, keerde hij terug, terwijl hij met luide stem God verheerlijkte.
We zien hier onder andere drie dingen:
- Tien melaatsen vol zweren
- Eén vreemde vol van dank
- Negen anderen zonder Jezus
Allereerst dus Tien melaatsen vol zweren. Wat gebeurde hier?
De Heere Jezus had Zijn discipelen in de voorgaande hoofdstukken veel geleerd. De gelijkenis van de verloren zoon en zijn oudere broer, de gelijkenis van de arme man en rijke Lazarus. En zo onderscheidde Hij twee soorten mensen: Farizeeën die tevreden waren met Gods gaven, maar Hem verder niet nodig hadden. En arme, verloren, onaanzienlijke mensen die God nodig hadden en niet zonder Hem konden leven.
En zo laat de Heere Jezus dit onderscheid zien in de praktijk als ze onderweg naar Jeruzalem tien melaatsen tegenkomen.
Vers 11-12
En het gebeurde, toen Hij naar Jeruzalem reisde, dat Hij dwars door Samaria en Galilea heen trok. 12 En toen Hij een zeker dorp wilde binnengaan, kwamen tien melaatse mannen naar Hem toe, die op een afstand bleven staan.
Ze komen deze melaatsen tegen voordat ze een dorpje ingaan, want melaatsen moesten buiten het dorp wonen. Ze waren besmettelijk en ze mochten niet in de buurt van gezonde mensen komen. Dat stond in de wet. En daarom blijven ze ook op afstand van de Heere Jezus staan.
Ze hadden vast van Hem gehoord en wisten dat Hij eerder melaatsen had genezen en gereinigd. Je kunt je voorstellen hoe ze hoop hadden gekregen dat ze Hem ook eens tegen zouden komen. Dan zouden ze ook verlost kunnen worden van die besmettelijke zweren waarvan ze zelfs blind en verlamd konden raken.
En daarom komen ze alle tien, gelovend in Jezus’ genezingskracht naar Hem toe. Ze weten wat er mis is, en ze erkennen dat ze Hem nodig hebben:
Vers 13
En zij verhieven hun stem en zeiden: Jezus, Meester, ontferm U over ons.
Ze verlangen Jezus’ hulp. “Ontferm U,” Dat betekent: “Kijk om naar ons met medelijden, bewogenheid en liefde.”
Ik ben benieuwd hoe wij het afgelopen jaar gebeden hebben? De bidstonden waren zulke heerlijke momenten, en als ik goede voornemens had zou op nummer één staan om geen enkele bidstond over te slaan.
Maar buitenom heerlijke momenten van gebed. Waren denk ik negen van mijn tien gebeden gewoon een opsomming van mijn verlanglijstje om vervolgens alles zelf op te lossen. Als ik eerlijk terugkijk ben ik bang dat ik vaak leefde ik alsof ik God niet nodig dacht te hebben.
Herken je dat ook als je terugdenkt aan dit jaar? Dat je niet echt bad alsof je wilde dat God zich echt met een situatie zou bemoeien?
Want dat is wat deze melaatsen vragen. Jezus, Meester, ontferm U over ons. Laat de dingen die ons aangaan ook U aangaan. We willen dat U ingrijpt in deze ziekte, dat U daadwerkelijk verandering brengt.
Is dit hoe je gebeden hebt voor de mensen om je heen en voor je kinderen? Dat God zich over hen ontfermt en ze daadwerkelijk gaat veranderen.
Is dit hoe je zelf gebeden hebt toen je je zonde zag en je een hekel kreeg aan je oude mens? Ontferm U? Ik wil dit echt anders zien in mijn leven en niet meer zelf maar wat proberen?
Of wilde je eigenlijk geen verandering? Of in ieder geval niet op Gods manier, door Gods bovennatuurlijke ingrijpen?
We hebben veel gekregen van God, anders zouden we hier niet zitten, maar ik geloof dat we het meeste wat we echt nodig hadden dit jaar niet ontvangen hebben, omdat we dit niet van God verlangd hebben.
Jakobus zegt dat ook: Maar u krijgt niet, omdat u niet bidt. (Jakobus 4:2)
Maar deze tien wilden het anders, alle tien, ze verlangden genezing en ze verlangden het van Jezus. En Jezus ziet hen!
Vers 14a
En toen Hij hen zag, zei Hij tegen hen: Ga heen en toon uzelf aan de priesters.
Jezus hoort hun gebed om ontferming. Maar deze keer raakt Hij hen niet aan en geneest Hij ze ook niet ter plekke. Nog vol zweren stuurt Hij ze weg, naar de priester alsof ze al genezen zijn.
Zou jij gehoorzamen? Soms hoor je van mensen dat ze van de Heere sterk op hun hart krijgen om iets te doen, zonder dat er eigenlijk al mogelijkheden zijn om het te doen. Ik heb hier en daar getuigenissen gelezen en gehoord, ik kon zo snel niet de specifieke details terugvinden (Isobel Kuhn?), maar het gebeurt vaker, dat broeders en zusters die niets hadden en wisten dat ze ergens heen moesten om van Jezus te getuigen. Geen geld voor een trein of een boot. Maar ze gingen, ze pakten alles in. En nog voor dat ze het geld zelf in handen hadden, had God er al in voorzien. Nog voor ze de boot of trein bereikt hadden, was hun ticket betaald.
Eigenlijk ook net als de Israëlieten toen ze uit Egypte weggingen, in het vertrouwen dat God zou voorzien.
Jongens, meisjes, misschien begrijp je nog niet veel van Jezus’ woorden. Maar je kunt erop vertrouwen dat als je Hem volgt en doet wat Hij zegt het goed zal gaan met je.
We kunnen Jezus vertrouwen als Hij iets opdraagt, ook al lijkt het onmogelijk! We kunnen hem vertrouwen als Hij ons ergens heen leidt wat een onlogische of zelfs doodlopende weg lijkt te zijn.
Vers 14b
En het gebeurde, terwijl zij heengingen, dat zij gereinigd werden.
De Heere Jezus wist al dat ze genezen waren ook al zagen ze het zelf nog niet. Kijk hoe vaak je gezondigd hebt het afgelopen jaar! Misschien twijfel je over je redding of heb je nooit je vertrouwen op de Heere Jezus gesteld, maar als je nu gelovend naar Jezus komt. Hoe zondig je ook bent, ik verzeker je dat als je jezelf aan die Hogepriester laat zien, Hij zal verklaren dat je gereinigd bent, geheiligd, gerechtvaardigd.
Twijfel niet aan Zijn woorden. Als Hij je roept om te te komen tot Hem, kijk dan niet naar je verlamde voeten. Kijk niet naar je zonden, naar de geestelijke melaatsheid, kijk niet naar jezelf. Kijk naar Hem en doe wat Hij zegt.
Die man met die verschrompelde hand kon niets, maar Jezus zei: “Steek uw hand uit. En hij stak hem uit, en zijn hand werd hersteld, gezond als de andere.” (Marcus 3:5)
Het zal gebeuren dat als we doen wat Jezus zegt, gezegend zullen worden!
Heeft Hij dat niet gedaan? Heeft Hij zich niet ontfermd? Hij was het die je gebeden hoorde. Hij was het die je gezien heeft toen je riep. Hij was het die uitkomst gaf en voorzien heeft in alles wat je nodig had! Zijn almachtige hand die melaatsen reinigde en zieken genas, was dezelfde hand die jou dit jaar gedragen en verzorgd heeft, de je van je zonden gewassen heeft!
En dan nu de vraag voor vanmorgen: Hoe zullen we hierop dan aan het einde van het jaar reageren?
2. Eén vreemde vol van dank
Terug naar die melaatsen. Je kunt je de verwondering voorstellen als ze even op weg naar de priester merken dat hun huid zacht, soepel en schoon word, handen en voeten die deels verlamd waren worden weer gevoelig.
Ze zijn genezen! Hoe blij moeten ze zijn geweest! Ze konden weer terug naar hun familie, ze hoefde niet langer buiten het dorp te blijven! Mensen zouden niet meer angstvallig om hen heen lopen.
Maar er zijn twee reacties, een veel voorkomende en een bijzondere!
Allereerst de bijzondere reactie, we zien een vreemde vol van dank.
Vers 15
En toen één van hen zag dat hij genezen was, keerde hij terug, terwijl hij met luide stem God verheerlijkte. 16 En hij wierp zich met het gezicht ter aarde voor Zijn voeten en dankte Hem.
Deze man was dankbaar! Hij zag de verandering, hij zag wat hij gekregen had, ziet van wie hij het gekregen had en gaat terug naar de Gever, God! Hij looft God en dankt Jezus op zijn knieën, of zelfs plat op de grond.
Is dit niet de enige passende reactie voor ons aan het einde van dit jaar. Vol aanbidding voor God, vol dankbaarheid voor wat Jezus heeft gedaan!
We eren Jezus als we opnieuw tot Hem komen om geholpen te worden, als we elke keer weer onze zonde en zorgen op Hem werpen, als we opnieuw naar Hem toe gaan elke dag van het komende jaar om Zijn zegen te ontvangen.
Maar hoeveel meer verheerlijkt het Hem als we nu aan het einde van het jaar, en ook steeds weer het komende jaar terugkomen bij de Heere Jezus, niet om wat te krijgen, maar om bij Hem te zijn, om Hem te verheerlijken om lofoffers te brengen.
Deze man wilde niet alleen wat Jezus gaf, maar ook Hem zelf.
Vers 16b
En dit was een Samaritaan.
Waarom is dat zo bijzonder dat dit nog even vermeld moet worden?
Samaritanen werden door Joden vaak behandeld zoals Joden door de eeuwen heen vaak behandeld werden. Ze werden geminacht.
Ze werden vermeden en de relatie tussen Joden en Samaritanen was vergelijkbaar met de relatie tussen Israëliërs en Palestijnen vandaag. Beide volken verwachtten op hun manier een Messias en zagen zichzelf als de ware bewaarders van de Thora.
Maar net zoals nu hadden ook toen beide Jezus nodig. En nu was Jezus hier, voor Joden en Samaritanen, maar alleen deze Samaritaan komt terug en wil meer dan Jezus’ zegen, hij wil Jezus zelf.
3. Negen anderen zonder Jezus
We vinden het allemaal terecht dat deze man zo blij en dankbaar was. Maar zelf herken ik dit zo weinig in mijn leven. Ik weet dat dit de enige juiste reactie is op alles wat God geeft, maar hoe komt het dan dat ik toch zo vaak juist reageer als deze negen anderen die genezing ontvingen?
Wat Jezus in vers 17 vroeg, vraagt Hij zich ook vandaag af als Hij ons een heel jaar gezegend heeft:
Vers 17
Toen antwoordde Jezus en zei: Zijn niet de tien gereinigd? Waar zijn dan de negen anderen? 18 Zijn er dan geen anderen gevonden die terugkeren om God de eer te geven dan deze vreemdeling?
Waar zijn jullie, vraagt Jezus? Jullie kunnen een heel jaar bidden. En een heel jaar zegen ontvangen, zullen we dan vanmorgen niet terugkeren om God de eer te geven net als deze vreemdeling?
Waarom zo vaak geen dankbaarheid en verlangen naar de Gever, net zoals bij deze negen anderen? Waarom geen hartelijke aanbidding op onze knieën, of op ons gezicht voor Jezus?
Deze negen anderen werden genezen, maar wilden Jezus niet. Ze werden gezegend, maar gebruikten deze zegen niet om God te verheerlijken en terug te keren naar Jezus om bij Hem te zijn.
Ze gebruiken de zegen van Jezus om terug te keren naar hun familie, om het aardse leven weer op te pakken. Om hun leven zonder Jezus te vervolgen zoals ze dat gedaan hadden voor ze ziek werden.
Herken je dat? Dit dooft onze dankbaarheid. Liefde voor de wereld en dit leven, weerhoud ons ervan om in aanbidding bij de Heere Jezus te zijn. Je leeft je leven, je wordt ziek en schrikt, je roept tot God en geneest en je leeft je leven weer verder. Je gebruikt de zegen om je oude leven weer op te pakken en niet om het met Jezus te vervolgen. Je gebruikt wat God geeft, om je eigen koninkrijk te bouwen, niet om daarmee Jezus’ Koninkrijk te bouwen.
En er is nog een reden, die ik in ieder geval bij mezelf herken, waardoor we zo vaak zijn als die negen anderen.
Wantrouwen. Zou het echt zo blijven? Heb ik het verbeeld? Heb Gods troost ingebeeld? Was die genezing gewoon een logisch en natuurkundig verklaarbare oplossing. Die zegen was vast ook gekomen als ik niet gebeden had.
Dit houd je weg bij Jezus. Scepticisme leidt tot ondankbaarheid en het onteert Jezus, want zelfs de meest oppervlakkige natuurlijke processen staan onder Zijn bevel.
Jezus is het Die alle dingen draagt door Zijn krachtig woord… (Hebreeen 1:3)
De wind en de zee zijn Hem gehoorzaam en of de zegen nu natuurlijk of bovennatuurlijk komt, Hem komt toe alle dank, lof en aanbidding, nu en tot in eeuwigheid!
Gods voorzienigheid leidt de natuurlijke processen en Zijn almacht buigt die, allemaal zodat alles meewerkt voor welzijn van hen die God liefhebben.
Hoe kunnen we Hem daarom danken?
Hoe kunnen we Hem dan vandaag aan het einde van het jaar danken als je de zegen afgelopen jaar verspild hebt aan jezelf en het aardse leven in plaats van aan Jezus. Of als je wantrouwend bent en denkt dat het morgen weer mis zal gaan?
Misschien overheersen juist de moeilijke situaties als je terugdenkt aan het afgelopen jaar. Je herinnert je je opa of je vader, of dat kleine jongetje wat je op had willen zien groeien. Misschien lukte het gewoon niet op je werk of met de opvoeding. Misschien is het gewoon donker als je denkt aan de toekomst en weet je niet hoe je de Heere Jezus kunt vertrouwen.
We hoeven niet goedkoop te danken omdat het theoretisch allemaal goed zou moeten komen. We hoeven onze pijn en verdriet niet te overschreeuwen en te denken dat positiviteit in zichzelf genezende kracht heeft zoals je dat idee in de New Age terugvind.
Maar toch is er reden om te danken. Die dingen waardoor je nu zo moeilijk zou vinden om te danken zijn er juist met het doel dat je God zult gaan danken. Deze moeilijke dingen zijn de eerste bouwstenen voor het podium waarop God verheerlijkt wordt.
Kijk maar, als laatste naar een ander die door Jezus genezen werd.
Dit is gebeurd, opdat de werken van God in hem geopenbaard zouden worden (Johannes 9:2-3)
Die tegenslag van het afgelopen jaar, die ziekte, die eenzaamheid liet God toe om vroeg of laat Zijn werken door te kunnen openbaren.
En zelfs als de zegen hier op aarde niet komt. Zelfs als je ziek blijft, als je alleen blijft, als je arm blijft. Weet je, Jezus kocht inderdaad aan het kruis een gezond lichaam voor jou, Hij kocht gezelligheid en alle rijkdom en voorspoed die je je kunt voorstellen, en ik verzeker je dat je er als je je geduldig aan Hem overgeeft niet langer dan 100 jaar op hoeft te wachten!
De genezing die God hier al soms als voorproefje geeft is niets bij de genezing die straks zeker zal komen. Wat Hij ons hier al geeft, is niets met de heerlijkheid die wacht.
Daarom kun je soms beter hier even ziek, alleen en arm zijn met Jezus dan heel je leven gezond, aanzienlijk en rijk zonder Hem.
Daarom kun ook jij danken! Geef je over aan de Heere Jezus. Roep om ontferming en verwacht Hem, gehoorzaam zoals die tien melaatsen. Maar vooral ook, dank Hem. Loof Hem. Verheerlijk Hem. Maak Hem groot. Als je niets gekregen hebt waar voor je God kunt danken, dank Hem dan voor Hemzelf en Zijn lieve Zoon die gegeven is en kom naar Hem toe vandaag nog.
Want u kent de genade van onze Heere Jezus Christus, dat Hij omwille van u arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat u door Zijn armoede rijk zou worden. (2 Korintiers 8:9)
Hij wil je zegenen, ook het komende jaar, maar welke zegen zoeken we, al het aardse gaat voorbij, dit vlees vergaat, rijkdom roest en gezelligheid gaat voorbij, maar Hij blijft!
Want alle vlees is als gras en al de heerlijkheid van de mens is als een bloem in het gras. Het gras is verdord en zijn bloem is afgevallen. 25 Maar het Woord van de Heere blijft tot in eeuwigheid. En dit is het Woord dat onder u verkondigd is. (1 Petrus 1:24-25)
Hij blijft. Ook het komende jaar. Wees dichtbij Hem, in het Woord en bij het Woord dat vleesgeworden is.
Deze preek is gehouden op 27 december 2025 in Christengemeente Zoutelande






