Ik merk dat alles “schade en drek achten” me heel moeilijk afgaat, ik blijf worstelen met een bepaalde zonde, ik heb God erom gebeden, maar ik lijk geen steek verder te komen, wat moet ik doen?

Ik merk dat alles “schade en drek achten” me heel moeilijk afgaat, ik blijf worstelen met een bepaalde zonde, ik heb God erom gebeden, maar ik lijk geen steek verder te komen, wat moet ik doen?


Alles schade en drek achten staat in de context van rechtvaardiging. Paulus had veel om mee te nemen naar God, veel waarop Hij steunde om voor God te kunnen verschijnen: zijn besnijdenis, zijn afkomst, zijn eigen gerechtigheid, zijn ijver in het dienen van God (Filippenzen 3:5-6). Maar dat moest hij allemaal loslaten en als waardeloos beschouwen (vers 7). Het bracht hem nooit dichterbij God omdat we alleen tot God kunnen komen door het geloof in Jezus Christus.

Dat wilde Hij, Christus kennen en de kracht van Zijn opstanding (vers 10). En zeker, door het geloof gerechtvaardigd wilde hij dit graag uitleven. Hij jaagt er naar om de volmaaktheid te grijpen waarvoor hij door Christus gegrepen was (vers 12). Om niet als een vijand van het kruis te wandelen, als iemand die voor het aardse leeft (vers 19), maar gericht op het Hemelse, vanwaar we onze Verlosser verwachten.

Ik moest bij je vraag ook denken aan Romeinen 6. Echt, in je worsteling met de zonde moet je onthouden dat de Heere Jezus Zijn volgelingen niet alleen heeft vrijgekocht van de schuld van de zonde, maar ook van de macht van de zonde, van de zonde zelf. Houdt dat voor ogen. Onze oude mens is met Christus gekruisigd en daarom ben je geen slaaf meer van de zonde.

Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen… Laat de zonde dan niet in uw sterfelijk lichaam regeren om aan de begeerten daarvan te gehoorzamen. En stel uw leden niet ter beschikking aan de zonde als wapens van ongerechtigheid, maar stel uzelf ter beschikking aan God, als mensen die uit de doden levend geworden zijn. En laat uw leden wapens van gerechtigheid zijn voor God. (Romeinen 6:6,12-13)

Dit zien we vaak in Gods Woord, eerst een beschrijving van wie we zijn in Christus, wat ons ten deel gevallen is door het geloof. En vervolgens een oproep om daarnaar te leven. Om die werkelijkheid uit te leven.

Wees daarom veel alleen met God, op je knieën met een open Bijbel, vraag Hem of Hij Zijn heerlijkheid steeds meer laat zien. Eén dag op de drempel van Zijn huis is veel beter dan ergens anders, dan in die ene zonde die je zo ophoudt in de wedloop. Richt je ogen op Hem, de Leidsman en Voleinder van het geloof. Bij Hem is een feestmaal wat nooit ophoudt. Verdiep je in de rijkdom die God je door het geloof in Christus gegeven heeft (en zeker wil geven). En wandel daar dan naar, leef daaruit.

En echt, hoe voller je van bent van de Heere, hoe minder je verlangt naar de wereld. Als je de heerlijkheid ziet die er in Christus op je wacht wordt het wandelen daarnaar steeds makkelijker.

“Proef en zie dat de HEERE goed is; welzalig de man die tot Hem de toevlucht neemt” (Psalm 34:9)

Alles schade en drek achten staat in de context van rechtvaardiging. Paulus had veel om mee te nemen naar God, veel waarop Hij steunde om voor God te kunnen verschijnen: zijn besnijdenis, zijn afkomst, zijn eigen gerechtigheid, zijn ijver in het dienen van God (Filippenzen 3:5-6). Maar dat moest hij allemaal loslaten en als waardeloos beschouwen (vers 7). Het bracht hem nooit dichterbij God omdat we alleen tot God kunnen komen door het geloof in Jezus Christus.

Dat wilde Hij, Christus kennen en de kracht van Zijn opstanding (vers 10). En zeker, door het geloof gerechtvaardigd wilde hij dit graag uitleven. Hij jaagt er naar om de volmaaktheid te grijpen waarvoor hij door Christus gegrepen was (vers 12). Om niet als een vijand van het kruis te wandelen, als iemand die voor het aardse leeft (vers 19), maar gericht op het Hemelse, vanwaar we onze Verlosser verwachten.

Ik moest bij je vraag ook denken aan Romeinen 6. Echt, in je worsteling met de zonde moet je onthouden dat de Heere Jezus Zijn volgelingen niet alleen heeft vrijgekocht van de schuld van de zonde, maar ook van de macht van de zonde, van de zonde zelf. Houdt dat voor ogen. Onze oude mens is met Christus gekruisigd en daarom ben je geen slaaf meer van de zonde.

Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen… Laat de zonde dan niet in uw sterfelijk lichaam regeren om aan de begeerten daarvan te gehoorzamen. En stel uw leden niet ter beschikking aan de zonde als wapens van ongerechtigheid, maar stel uzelf ter beschikking aan God, als mensen die uit de doden levend geworden zijn. En laat uw leden wapens van gerechtigheid zijn voor God. (Romeinen 6:6,12-13)

Dit zien we vaak in Gods Woord, eerst een beschrijving van wie we zijn in Christus, wat ons ten deel gevallen is door het geloof. En vervolgens een oproep om daarnaar te leven. Om die werkelijkheid uit te leven.

Wees daarom veel alleen met God, op je knieën met een open Bijbel, vraag Hem of Hij Zijn heerlijkheid steeds meer laat zien. Eén dag op de drempel van Zijn huis is veel beter dan ergens anders, dan in die ene zonde die je zo ophoudt in de wedloop. Richt je ogen op Hem, de Leidsman en Voleinder van het geloof. Bij Hem is een feestmaal wat nooit ophoudt. Verdiep je in de rijkdom die God je door het geloof in Christus gegeven heeft (en zeker wil geven). En wandel daar dan naar, leef daaruit.

En echt, hoe voller je van bent van de Heere, hoe minder je verlangt naar de wereld. Als je de heerlijkheid ziet die er in Christus op je wacht wordt het wandelen daarnaar steeds makkelijker.

“Proef en zie dat de HEERE goed is; welzalig de man die tot Hem de toevlucht neemt” (Psalm 34:9)

Dit artikel is voortgekomen uit gesprekken in de MijnGeloofsvraag Whatsapp-groep waar we iedere werkdag samen een ingezonden vraag van deelnemers behandelen. Klik hier om deel te nemen →