Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven. (Mattheus 5:5)
Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven. (Mattheus 5:5)
Er is een stem van bloed die roept vanaf deze aarde. Na duizenden jaren van oorlog voeren, van grenzen verleggen en grenzen verdedigen zijn aardse koninkrijken gegroeid en gekrompen. Blijkbaar verlangen we naar een afgebakend gebied, een huis, een dorp, een stad, een land waar we ons kunnen verschuilen, waar we thuis zijn, waar we het leven op onze manier kunnen leven. Maar vooral, iets wat ons eigendom is, ons bezit.
En voor zo’n bezit, voor een stukje land, een huis, voor bezittingen is door de eeuwen heen al oneindig veel bloed vergoten. Ontelbare levens zijn geofferd voor deze aardse koninkrijken.
Soms werd de strijd gestreden vanuit een puur vleselijke drang. Het verlangen naar meer of de natuurlijke drang om jezelf te verdedigen. Maar vaker nog omdat gemeend werd dat God daartoe de opdracht gaf. Heilige oorlogen, onder het allerhoogste gezag, die de grootste gruwelen rechtvaardigden. Zeker, ik ben er van overtuigd dat we moeten gehoorzamen als God ons dat opdraagt.
Maar hoe ongelofelijk terughoudend moeten we zijn als het hierom gaat, want hoe groot is je schuld als je niet God maar je eigen hart hierin volgt. Als je niet Gods Koninkrijk maar je eigen koninkrijkje wilt vergroten of koste wat het kost wilt verdedigen. Dan zal al het bloed wat vergoten wordt voor je eigen belangen, beschuldigend roepen vanaf de aardbodem.
En daarom wordt ik zo bang als ik broeders en zusters zo makkelijk, zonder voorzichtigheid, vrees en terughoudendheid Gods Woord uitspreken om oorlogen te steunen, om vergelding aan te moedigen en om een beloofd land met geweld in te nemen alsof Christus’ Geest de geest van Elia is (Lukas 9:51-56).
Het beloofde land
Er is inderdaad een beloofd land. En sommigen stellen dat we de landbelofte moeten zien tegen de achtergrond van de verwachtingen die de Joden hadden voordat Jezus kwam of volgens de uitleg van Joden nu die niet erkennen dat de Messias gekomen is. Ze zijn onder de indruk van een rabbi of halen schriftgeleerden en Farizeeërs aan van voor Jezus komst. En hun uitleg van de landbelofte moet de bril zijn waardoor we het Nieuwe Testament lezen.
Ik ben het er mee eens dat de verwachtingen van Joden vóór Christus komst, inzicht kunnen geven in de tijd en cultuur waarin Jezus kwam, leefde en sprak. Maar deze mogen nooit de bril zijn waardoor we het Nieuwe Testament lezen. Het waren de verkeerde verwachtingen van de schriftgeleerden en Farizeeën die er toe leidden dat Jezus niet als de Messias ontvangen werd, maar gekruisigd werd. Hun uitleg van de Messiaanse beloften mogen dus niet onze uitleg van deze Oud Testamentische beloften beïnvloeden.
Hun interpretatie van het Oude Testament leidde tot de dood van Jezus Christus. En daarom zullen wij Christus’ Woorden en de woorden van Zijn discipelen niet uitleggen door de bril van de Farizeeën. Dat zou ons tot dezelfde dwalingen kunnen leiden.
En aan de hand van het Nieuwe Testament en het licht wat dat werpt op het Oude Testament, geloof ik dat we heel erg terughoudend moeten zijn om de landbelofte te gebruiken om de strijd van Israel te steunen. Zeker, de Heere belooft een land, maar ik geloof dat het beloofde land groter zal zijn dan de staat Israel vandaag. Zelfs nog groter dan “Groot-Israel” waar veel Joodse leiders (zoals Theodor Herzl, Ben Gurion, maar ook Netanyahu) al van voor het uitroepen van de staat Israel naartoe werken, en wat inderdaad ook belooft was in het Oude Testament.
Het beloofde land in het Oude Testament
Op die dag sloot de HEERE een verbond met Abram, en zei: Aan uw nageslacht heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat: 19 de Kenieten, de Kenezieten, de Kadmonieten, 20 de Hethieten, de Ferezieten, de Refaïeten, 21 de Amorieten, de Kanaänieten, de Girgasieten en de Jebusieten. (Genesis 15:18-21)
Wat God in eerste instantie aan Abraham beloofde was een stuk land wat zich uitstrekte over gebieden die nu in Egypte, Saudi Arabië, Jordanië, Irak, Libanon en Syrië liggen. Tot tegen de grenzen van Iran (Dit zou ook de vijandschap van Iran tegenover een Joodse staat kunnen verklaren, Israel is voor hen een Oud Testamentische bedreiging).
Dus als we aan de hand van deze beloften in de Thora de huidige staat Israel steunen, moeten we hen ook steunen in de uitbreiding daarvan tot aan de grenzen van Turkije en Iran.
Sterker nog, als we deze teksten vervolgens enkel in de Oud Testamentische context uitleggen moeten we ook de gewelddadige verdrijving van de huidige bevolking steunen, zoals de Heere dat in het Oude Testament bevolen had. Het beloofde land was voor het nageslacht van Abraham en zo was er voor alle andere inwoners geen plek.
Spreek tot de Israëlieten en zeg tegen hen: Wanneer u de Jordaan oversteekt naar het land Kanaän, 52 dan moet u alle inwoners van het land van vóór uw ogen verdrijven, en al hun beeldhouwwerken vernielen; ook moet u al hun gegoten beelden vernielen en al hun hoogten wegvagen. 53 En u moet het land in bezit nemen en daarin wonen, want Ik heb u dat land gegeven om het in bezit te nemen… 55 Maar als u de inwoners van het land niet van voor uw ogen verdrijft, dan zal het gebeuren dat zij die u van hen liet overblijven, als doornen zullen worden in uw ogen en tot prikkels in uw zijden; zij zullen u benauwen in het land waar u woont. 56 En het zal gebeuren dat Ik met u zal doen zoals Ik met hen dacht te doen. (Numeri 33:51-56)
Dit was het bevel en dit waren ook de waarschuwingen als het land niet gezuiverd zou worden, dan zou hen hetzelfde overkomen als degenen die ze moesten verjagen.
En dit is de manier waarop dit beloofde land ingenomen moest worden:
Wanneer u een stad nadert om ertegen te strijden, moet u haar vrede aanbieden. 11 En als zij de vrede met u aanvaardt en de poorten voor u opent, moet het zó zijn dat heel het volk dat erin aangetroffen wordt, herendienst voor u verricht en u dient. 12 Maar als ze geen vrede met u sluit, maar oorlog tegen u voert, dan moet u haar belegeren. 13 En de HEERE, uw God, zal haar in uw hand geven. Vervolgens moet u al wie mannelijk is met de scherpte van het zwaard slaan. 14 Alleen de vrouwen, de kleine kinderen, het vee en alles wat zich verder in de stad bevindt, al haar buit, mag u voor uzelf roven. U mag van de buit van uw vijanden, die de HEERE, uw God, u gegeven heeft, eten. 15 Zo moet u met alle steden doen die heel ver bij u vandaan zijn, die niet bij de steden horen van deze volken hier. 16 Maar van de steden van deze volken die de HEERE, uw God, u als erfelijk bezit geeft, mag u helemaal niets wat adem heeft, in leven laten. (Deuteronomium 20:10-16)
De keuze voor de oorspronkelijke bewoners is vrede en als slaaf dienen of strijd en verslagen worden en voor de inwoners van de steden die ze zouden erven is er helemaal geen keuze.
En zo gehoorzaamde Jozua God, sommige steden sloten vrede (en werden dus slaven) maar anderen stierven liever dan dat ze slaven werden:
Vele dagen voerde Jozua strijd tegen al deze koningen. 19 Er was geen stad die vrede sloot met de Israëlieten, behalve de Hevieten, inwoners van Gibeon. Alles namen zij door strijd in. 20 Want het kwam van de HEERE dat Hij hun harten zo verhardde dat zij Israël met strijd tegemoet trokken. Het was opdat Jozua hen met de ban zou slaan en er voor hen geen genade zou zijn, maar opdat hij hen weg zou vagen, zoals de HEERE aan Mozes geboden had. 21 In die tijd kwam Jozua en roeide de Enakieten uit, van het bergland, van Hebron, van Debir, van Anab en van het hele Bergland van Juda, en van het hele Bergland van Israël. Jozua sloeg hen met hun steden met de ban. 22 Er bleef niemand van de Enakieten over in het land van de Israëlieten. Alleen in Gaza, Gath en Asdod zijn er overgebleven. 23 Zo nam Jozua heel dat land in, overeenkomstig alles wat de HEERE tegen Mozes gezegd had. Jozua gaf het aan Israël in erfelijk bezit, volgens hun afdelingen wat hun stammen betreft. En het land rustte van de strijd. (Jozua 11:18-23)
Dus als we de huidige staat Israel steunen vanwege Oud Testamentische beloften, hebben we geen verdere rechtvaardiging nodig om Arabieren uit dat land te verdrijven en Gaza, de Westbank en het land tussen de rivier en de zee te bevrijden om leefruimte te creëren voor een puur Joodse bevolking.
Als de landbelofte in de Thora de grond is om de staat Israel vandaag te steunen, dan is dit een heilige oorlog die geen verdere rechtvaardiging vraagt dan Gods opdracht. Dan moeten we rabbijn Meir Kahane steunen, die het Oude Testament consequent uitlegt en toepast in zijn boek “They Must Go”. Dan moeten we Joodse terroristische organisaties als Irgun steunen omdat ze veel dieper geworteld zijn in het Oude Testament en Groot-Israel op het oog hadden zoals hun embleem liet zien.
Als we de Oud Testamentische landbelofte serieus nemen, moeten we alle Oud Testamentische teksten die daar iets over zeggen, serieus nemen. Tenzij het Nieuwe Testament er nieuw licht over werpt.
Het beloofde land in het Nieuwe Testament
Dit is we het Oude Testament uitleggen als we het lezen door de bril van de Joodse schriftgeleerden en Farizeeën voor de komst van Jezus. Nadat het land weer in handen van heidenen gevallen was, zagen ze uit naar de komst van de Messias die hen met geweld zou bevrijden van de terreur van de Romeinen en Zijn Koninkrijk zou vestigen in het land tussen de rivier en de zee.
Maar Jezus bleek niet de Messias die ze verwachtten. Zijn manieren bleken anders dan ze hoopten. Maar zoveel beter, grondiger met zoveel grotere en heerlijkere gevolgen!
Hijzelf, maar ook Zijn eerste volgelingen, laten zien hoe we deze landbelofte moeten lezen en hoeveel groter en heerlijker die is dan de Joden voor Christus’ komst dachten. Ook zien we in het Nieuwe Testament een nieuwe manier waarop dit land ingenomen zal worden, niet langer met zwaarden en stokken zoals in de tijd van de schaduwen, maar met het Zwaard van de Geest.
Allereerst komen we in het Nieuwe Testament de tekst tegen dat de zachtmoedigen de aarde zullen beërven (Mattheüs 5:5). Dit is Gods manier. Niet de gewelddadigen, de strijders of de sterken, maar de nederige zwakken die zich overgeven aan God. Zij zullen dit land beërven, niet de leeuwen, maar de lammetjes zullen straks als leeuwen heersen in dit land.
Maar wat was volgens het Nieuwe Testament het land wat aan Abraham belooft was? Enkel het stukje wat we nu de staat Israel noemen? Is daar deze belofte in 1948 vervuld doordat een wereldregering het toewees aan de Joden en er eenzijdig een Joodse staat werd uitgeroepen?
Of had Abraham enkel het gebied tussen de Eufraat en de zee in gedachten?
Door het geloof is Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam geweest om weg te gaan naar de plaats die hij tot een erfdeel ontvangen zou. En hij is weggegaan zonder te weten waar hij komen zou. 9 Door het geloof is hij een inwoner geweest in het land van de belofte als in een vreemd land en heeft hij in tenten gewoond, met Izak en Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte. 10 Want hij verwachtte de stad die fundamenten heeft, waarvan God de Bouwer en Ontwerper is… Deze allen [Abraham en zijn kinderen] zijn in het geloof gestorven. Zij hebben de vervulling van de beloften niet verkregen, maar hebben die vanuit de verte gezien en geloofd en begroet, en zij hebben beleden dat zij vreemdelingen en bijwoners op de aarde waren. 14 Want wie zulke dingen zeggen, laten duidelijk blijken dat zij een vaderland zoeken. 15 En als zij aan het vaderland gedacht hadden vanwaaruit zij weggegaan waren, zouden zij gelegenheid gehad hebben om terug te keren. 16 Maar nu verlangen zij naar een beter, dat is naar een hemels vaderland. Daarom schaamt God Zich niet voor hen om hun God genoemd te worden. Want Hij had voor hen een stad gereedgemaakt. (Hebreeën 11:8-16)
Abraham had al in het beloofde land gewoond, evenals Izak en Jacob die dit land ook zouden erven. Maar Abraham leefde daar als vreemde, hij had iets anders op het oog dan dat stukje land waar hij aangekomen was. Hij verwachtte een stad die God ontworpen en gebouwd had.
En alle kinderen die uit Abraham voortkwamen (ook al woonden ze in het land Kanaän) hadden het beloofde land niet gekregen, ze zagen het ergens in de verte terwijl ze er woonden. Ze beleden, ondanks dat ze woonden in het land wat ze het beloofde land noemden, dat ze toch nog niet thuis waren. Ze waren nog steeds vreemdelingen en bijwoners op aarde.
Dit was nog niet de vervulling van de belofte aan Abraham, hoe talrijk ze ook in het land geworden waren (Deuteronomium 1:7-10, Psalm 105:44), ze waren nog onderweg. De fysieke staat Israel vandaag zou voor Abraham en zijn gelovige kinderen ook nu nog niet hun vaderland zijn. Als zij dat stukje in gedachten hadden, hadden ze er al veel eerder naar terug kunnen keren. Maar ze verlangen een beter, een hemels vaderland. Een stad die God voor hen gereedmaakt.
Ze waren vreemden en bijwoners. Dit is geen vergeestelijking van de schrijver van de Hebreeënbrief, maar letterlijk wat God gezegd had: “Verder mag het land niet voor altijd verkocht worden, want het land behoort Mij toe. U bent immers vreemdelingen en bijwoners bij Mij.” (Leviticus 25:23)
Als zij vreemden waren in het beloofde land en iets groters en heerlijkers verwachtten, zullen we de Joden vandaag aanmoedigen om zicht thuis te voelen in de huidige staat Israel en daar genoegen mee te nemen, en om daar zelfs hun leven voor te geven?
Abraham dacht aan een groter beloofd land dan zelfs “Groot-Israel”.
Want niet door de wet is de belofte aan Abraham of zijn nageslacht gedaan dat hij een erfgenaam van de wereld zou zijn, maar door de gerechtigheid van het geloof. (Romeinen 4:13)
Paulus laat zien dat Abraham geen stukje land, maar de hele wereld in gedachten had. Dit zien we ook in de schaduwen van het Oude Testament. De grenzen zouden wegvallen, ze zouden naar links en rechts uitbreiden en nog veel meer land in bezit nemen (Jesaja 54:1-3), Jeruzalem zou niet ommuurd blijven (Zacharia 2:4-5). Het Koninkrijk zou niet beperkt blijven tot het stukje land in het Midden-Oosten maar de hele aarde beslaan.
Hoe het beloofde land ingenomen wordt
Maar hoe zou Abraham dat erven? Door oorlog en strijd? Ja, de schaduw van het Oude Testament gaf rechtvaardig een beeld van de manier waarop God de hele aarde voor Zijn volk zou innemen, door goddelozen te straffen en van de hele aarde weg te vagen.
Maar Paulus zegt dat hij deze beloften zou ontvangen, gerechtvaardigd door het geloof. Zonder geloof in Jezus Christus de Messias, zou het rechtvaardig zijn als ook hij weggevaagd zou worden van de aarde. Zonder geloof in Jezus Christus zou het rechtvaardig zijn als Mozes en Jozua en iedereen die met hen het beloofde land introkken, weggevaagd zouden worden zoals degenen die ze wegvaagden.
En zonder geloof in Jezus Christus de Messias, is het rechtvaardig als ook vandaag zowel ongelovige Joden als Palestijnen (die op hun beurt, ook zonder Christus, in de Koran een verwrongen beeld hebben gekregen van de landbelofte in de Thora) uit dat land gespuwd worden. Dat is de terechte Oud Testamentische waarschuwing voor iedereen in dat stukje land, en voor iedereen op de hele aarde:
U mag uzelf niet verontreinigen met al die dingen, want de heidenvolken die Ik vóór u uit ga verdrijven, hebben zich met al die dingen verontreinigd, 25 zodat het land onrein geworden is. Ik zal het zijn ongerechtigheid vergelden, zodat het land zijn bewoners zal uitspuwen. 26 Maar ú moet Mijn verordeningen en Mijn bepalingen in acht nemen. U mag geen enkele van die gruweldaden doen, de ingezetene van het land niet, en ook de vreemdeling niet die in uw midden verblijft. 27 Want de mensen in dit land die er vóór u waren, hebben al die gruweldaden gedaan, zodat het land onrein geworden is. 28 Laat het land u niet uitspuwen, omdat u het verontreinigt, zoals het het heidenvolk dat er vóór u was, uitgespuwd heeft. (Leviticus 18:24-28)
De Palestijnen, de Joden en een ieder van ons zijn zo door de zonde verontreinigd en hebben geen recht op ook maar een stukje land waar ook op de aarde. We hebben geen recht om te leven, want de ziel die zondigt zal sterven en God zal hoe dan ook dat oordeel uitvoeren, of door ziekte, of door oorlog, of door een ongeluk. We zullen sterven welke instrumenten God ook gebruikt.
De enige Erfgenaam van het beloofde land
Maar, God komt Zijn belofte na. Het nageslacht van Abraham zal dat land, de wereld, de aarde erven en in bezit nemen. Ja, het is een bloedige landbelofte, maar de vervulling ligt niet in het vergieten van Palestijns of Joods bloed, maar in het vergoten bloed van de Christus.
Hij heeft recht op het land, Hij heeft recht op de wereld want alleen Hij is niet verontreinigd. Hij was het smetteloze Lam wat aan het kruis de vervulling van al Gods beloften aan Abraham, waaronder de landbelofte, kocht met Zijn bloed.
Welnu, zo zijn de beloften aan Abraham en aan zijn nageslacht gedaan. Hij zegt niet: En aan de nageslachten, alsof er sprake zou zijn van velen; maar van één: En aan uw Nageslacht; dat is Christus. (Galaten 3:16)
Het land is voor Christus, het beloofde land, de hele wereld, waaronder het stukje tussen de rivier en de zee is van Hem en Hem alleen. Hij alleen heeft er recht op, Hij alleen mag het erven en in bezit nemen. Maar in Christus is het voor iedereen die in Hem gereinigd is, zachtmoedig gemaakt is en in Hem gelooft, voor gelovige Joden en gelovige heidenen, zoals Abraham.
Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. 27 Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed. 28 Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus. 29 En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen. (Galaten 3:26-29)
Jezus, de Messias van Israel, het Nageslacht van Abraham is de rechthebbende Koning, Bezitter en Heerser van het land en van de hele aarde. En Zijn Koninkrijk wordt niet gevestigd door de VN en ook niet uitgroepen door Zionisten en in deze genade tijd ook zeker niet verdedigd met geweld.
Jezus antwoordde: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Als Mijn Koninkrijk van deze wereld was, zouden Mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden overgeleverd zou worden, maar nu is Mijn Koninkrijk niet van hier. (Johannes 18:36)
Zijn Koninkrijk zal komen op aarde, het beloofde land zal ingenomen worden, maar niet langer door daar het bloed van vijanden voor te vergieten. Zijn volgelingen geven hun leven, zoals Hij Zijn leven gaf om het Evangelie van vrede over de hele aarde te verkondigen.
Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken, 15 heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken, 16 en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. 17 En bij Zijn komst heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd aan u die veraf was, en aan hen die dichtbij waren. 18 Want door Hem hebben wij beiden door één Geest de toegang tot de Vader. 19 Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, 20 gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is, 21 en op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, verrijst tot een heilige tempel in de Heere; 22 op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning van God, in de Geest. (Efeze 2:14-22)
Nu nog even als vreemden hier op aarde, geen centimeter van deze aarde zal hier ons vaderland zijn, maar we verwachten die goed gefundeerde blijvende stad die God ontworpen en gebouwd heeft, dat hemelse Jeruzalem, wat uit de hemel neer zal dalen op de aarde. Het staat al in ons paspoort, geschreven met Christus bloed. We zijn medeburgers van alle gelovige joden en gelovige heidenen uit het Oude Testament.
De inwoners van het beloofde land, van het nieuwe Jeruzalem zijn de gelovige Joden en gelovige heidenen die samen de bruid van Christus vormen. En samen met Hem zullen we niet met de onreinen uitgespuugd worden, maar de aarde zullen beërven om daar met Hem, zoals het in Eden al het vooruitzicht was, te heersen over de hele aarde.
En zij zongen een nieuw lied en zeiden: U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie. 10 En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde. (Openbaring 5:9-10, zie ook Jesaja 66:18-21, Jeremia 3:17, 4:2)
Er is een stem van bloed die roept vanaf deze aarde. Na duizenden jaren van oorlog voeren, van grenzen verleggen en grenzen verdedigen zijn aardse koninkrijken gegroeid en gekrompen. Blijkbaar verlangen we naar een afgebakend gebied, een huis, een dorp, een stad, een land waar we ons kunnen verschuilen, waar we thuis zijn, waar we het leven op onze manier kunnen leven. Maar vooral, iets wat ons eigendom is, ons bezit.
En voor zo’n bezit, voor een stukje land, een huis, voor bezittingen is door de eeuwen heen al oneindig veel bloed vergoten. Ontelbare levens zijn geofferd voor deze aardse koninkrijken.
Soms werd de strijd gestreden vanuit een puur vleselijke drang. Het verlangen naar meer of de natuurlijke drang om jezelf te verdedigen. Maar vaker nog omdat gemeend werd dat God daartoe de opdracht gaf. Heilige oorlogen, onder het allerhoogste gezag, die de grootste gruwelen rechtvaardigden. Zeker, ik ben er van overtuigd dat we moeten gehoorzamen als God ons dat opdraagt.
Maar hoe ongelofelijk terughoudend moeten we zijn als het hierom gaat, want hoe groot is je schuld als je niet God maar je eigen hart hierin volgt. Als je niet Gods Koninkrijk maar je eigen koninkrijkje wilt vergroten of koste wat het kost wilt verdedigen. Dan zal al het bloed wat vergoten wordt voor je eigen belangen, beschuldigend roepen vanaf de aardbodem.
En daarom wordt ik zo bang als ik broeders en zusters zo makkelijk, zonder voorzichtigheid, vrees en terughoudendheid Gods Woord uitspreken om oorlogen te steunen, om vergelding aan te moedigen en om een beloofd land met geweld in te nemen alsof Christus’ Geest de geest van Elia is (Lukas 9:51-56).
Het beloofde land
Er is inderdaad een beloofd land. En sommigen stellen dat we de landbelofte moeten zien tegen de achtergrond van de verwachtingen die de Joden hadden voordat Jezus kwam of volgens de uitleg van Joden nu die niet erkennen dat de Messias gekomen is. Ze zijn onder de indruk van een rabbi of halen schriftgeleerden en Farizeeërs aan van voor Jezus komst. En hun uitleg van de landbelofte moet de bril zijn waardoor we het Nieuwe Testament lezen.
Ik ben het er mee eens dat de verwachtingen van Joden vóór Christus komst, inzicht kunnen geven in de tijd en cultuur waarin Jezus kwam, leefde en sprak. Maar deze mogen nooit de bril zijn waardoor we het Nieuwe Testament lezen. Het waren de verkeerde verwachtingen van de schriftgeleerden en Farizeeën die er toe leidden dat Jezus niet als de Messias ontvangen werd, maar gekruisigd werd. Hun uitleg van de Messiaanse beloften mogen dus niet onze uitleg van deze Oud Testamentische beloften beïnvloeden.
Hun interpretatie van het Oude Testament leidde tot de dood van Jezus Christus. En daarom zullen wij Christus’ Woorden en de woorden van Zijn discipelen niet uitleggen door de bril van de Farizeeën. Dat zou ons tot dezelfde dwalingen kunnen leiden.
En aan de hand van het Nieuwe Testament en het licht wat dat werpt op het Oude Testament, geloof ik dat we heel erg terughoudend moeten zijn om de landbelofte te gebruiken om de strijd van Israel te steunen. Zeker, de Heere belooft een land, maar ik geloof dat het beloofde land groter zal zijn dan de staat Israel vandaag. Zelfs nog groter dan “Groot-Israel” waar veel Joodse leiders (zoals Theodor Herzl, Ben Gurion, maar ook Netanyahu) al van voor het uitroepen van de staat Israel naartoe werken, en wat inderdaad ook belooft was in het Oude Testament.
Het beloofde land in het Oude Testament
Op die dag sloot de HEERE een verbond met Abram, en zei: Aan uw nageslacht heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat: 19 de Kenieten, de Kenezieten, de Kadmonieten, 20 de Hethieten, de Ferezieten, de Refaïeten, 21 de Amorieten, de Kanaänieten, de Girgasieten en de Jebusieten. (Genesis 15:18-21)
Wat God in eerste instantie aan Abraham beloofde was een stuk land wat zich uitstrekte over gebieden die nu in Egypte, Saudi Arabië, Jordanië, Irak, Libanon en Syrië liggen. Tot tegen de grenzen van Iran (Dit zou ook de vijandschap van Iran tegenover een Joodse staat kunnen verklaren, Israel is voor hen een Oud Testamentische bedreiging).
Dus als we aan de hand van deze beloften in de Thora de huidige staat Israel steunen, moeten we hen ook steunen in de uitbreiding daarvan tot aan de grenzen van Turkije en Iran.
Sterker nog, als we deze teksten vervolgens enkel in de Oud Testamentische context uitleggen moeten we ook de gewelddadige verdrijving van de huidige bevolking steunen, zoals de Heere dat in het Oude Testament bevolen had. Het beloofde land was voor het nageslacht van Abraham en zo was er voor alle andere inwoners geen plek.
Spreek tot de Israëlieten en zeg tegen hen: Wanneer u de Jordaan oversteekt naar het land Kanaän, 52 dan moet u alle inwoners van het land van vóór uw ogen verdrijven, en al hun beeldhouwwerken vernielen; ook moet u al hun gegoten beelden vernielen en al hun hoogten wegvagen. 53 En u moet het land in bezit nemen en daarin wonen, want Ik heb u dat land gegeven om het in bezit te nemen… 55 Maar als u de inwoners van het land niet van voor uw ogen verdrijft, dan zal het gebeuren dat zij die u van hen liet overblijven, als doornen zullen worden in uw ogen en tot prikkels in uw zijden; zij zullen u benauwen in het land waar u woont. 56 En het zal gebeuren dat Ik met u zal doen zoals Ik met hen dacht te doen. (Numeri 33:51-56)
Dit was het bevel en dit waren ook de waarschuwingen als het land niet gezuiverd zou worden, dan zou hen hetzelfde overkomen als degenen die ze moesten verjagen.
En dit is de manier waarop dit beloofde land ingenomen moest worden:
Wanneer u een stad nadert om ertegen te strijden, moet u haar vrede aanbieden. 11 En als zij de vrede met u aanvaardt en de poorten voor u opent, moet het zó zijn dat heel het volk dat erin aangetroffen wordt, herendienst voor u verricht en u dient. 12 Maar als ze geen vrede met u sluit, maar oorlog tegen u voert, dan moet u haar belegeren. 13 En de HEERE, uw God, zal haar in uw hand geven. Vervolgens moet u al wie mannelijk is met de scherpte van het zwaard slaan. 14 Alleen de vrouwen, de kleine kinderen, het vee en alles wat zich verder in de stad bevindt, al haar buit, mag u voor uzelf roven. U mag van de buit van uw vijanden, die de HEERE, uw God, u gegeven heeft, eten. 15 Zo moet u met alle steden doen die heel ver bij u vandaan zijn, die niet bij de steden horen van deze volken hier. 16 Maar van de steden van deze volken die de HEERE, uw God, u als erfelijk bezit geeft, mag u helemaal niets wat adem heeft, in leven laten. (Deuteronomium 20:10-16)
De keuze voor de oorspronkelijke bewoners is vrede en als slaaf dienen of strijd en verslagen worden en voor de inwoners van de steden die ze zouden erven is er helemaal geen keuze.
En zo gehoorzaamde Jozua God, sommige steden sloten vrede (en werden dus slaven) maar anderen stierven liever dan dat ze slaven werden:
Vele dagen voerde Jozua strijd tegen al deze koningen. 19 Er was geen stad die vrede sloot met de Israëlieten, behalve de Hevieten, inwoners van Gibeon. Alles namen zij door strijd in. 20 Want het kwam van de HEERE dat Hij hun harten zo verhardde dat zij Israël met strijd tegemoet trokken. Het was opdat Jozua hen met de ban zou slaan en er voor hen geen genade zou zijn, maar opdat hij hen weg zou vagen, zoals de HEERE aan Mozes geboden had. 21 In die tijd kwam Jozua en roeide de Enakieten uit, van het bergland, van Hebron, van Debir, van Anab en van het hele Bergland van Juda, en van het hele Bergland van Israël. Jozua sloeg hen met hun steden met de ban. 22 Er bleef niemand van de Enakieten over in het land van de Israëlieten. Alleen in Gaza, Gath en Asdod zijn er overgebleven. 23 Zo nam Jozua heel dat land in, overeenkomstig alles wat de HEERE tegen Mozes gezegd had. Jozua gaf het aan Israël in erfelijk bezit, volgens hun afdelingen wat hun stammen betreft. En het land rustte van de strijd. (Jozua 11:18-23)
Dus als we de huidige staat Israel steunen vanwege Oud Testamentische beloften, hebben we geen verdere rechtvaardiging nodig om Arabieren uit dat land te verdrijven en Gaza, de Westbank en het land tussen de rivier en de zee te bevrijden om leefruimte te creëren voor een puur Joodse bevolking.
Als de landbelofte in de Thora de grond is om de staat Israel vandaag te steunen, dan is dit een heilige oorlog die geen verdere rechtvaardiging vraagt dan Gods opdracht. Dan moeten we rabbijn Meir Kahane steunen, die het Oude Testament consequent uitlegt en toepast in zijn boek “They Must Go”. Dan moeten we Joodse terroristische organisaties als Irgun steunen omdat ze veel dieper geworteld zijn in het Oude Testament en Groot-Israel op het oog hadden zoals hun embleem liet zien.
Als we de Oud Testamentische landbelofte serieus nemen, moeten we alle Oud Testamentische teksten die daar iets over zeggen, serieus nemen. Tenzij het Nieuwe Testament er nieuw licht over werpt.
Het beloofde land in het Nieuwe Testament
Dit is we het Oude Testament uitleggen als we het lezen door de bril van de Joodse schriftgeleerden en Farizeeën voor de komst van Jezus. Nadat het land weer in handen van heidenen gevallen was, zagen ze uit naar de komst van de Messias die hen met geweld zou bevrijden van de terreur van de Romeinen en Zijn Koninkrijk zou vestigen in het land tussen de rivier en de zee.
Maar Jezus bleek niet de Messias die ze verwachtten. Zijn manieren bleken anders dan ze hoopten. Maar zoveel beter, grondiger met zoveel grotere en heerlijkere gevolgen!
Hijzelf, maar ook Zijn eerste volgelingen, laten zien hoe we deze landbelofte moeten lezen en hoeveel groter en heerlijker die is dan de Joden voor Christus’ komst dachten. Ook zien we in het Nieuwe Testament een nieuwe manier waarop dit land ingenomen zal worden, niet langer met zwaarden en stokken zoals in de tijd van de schaduwen, maar met het Zwaard van de Geest.
Allereerst komen we in het Nieuwe Testament de tekst tegen dat de zachtmoedigen de aarde zullen beërven (Mattheüs 5:5). Dit is Gods manier. Niet de gewelddadigen, de strijders of de sterken, maar de nederige zwakken die zich overgeven aan God. Zij zullen dit land beërven, niet de leeuwen, maar de lammetjes zullen straks als leeuwen heersen in dit land.
Maar wat was volgens het Nieuwe Testament het land wat aan Abraham belooft was? Enkel het stukje wat we nu de staat Israel noemen? Is daar deze belofte in 1948 vervuld doordat een wereldregering het toewees aan de Joden en er eenzijdig een Joodse staat werd uitgeroepen?
Of had Abraham enkel het gebied tussen de Eufraat en de zee in gedachten?
Door het geloof is Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam geweest om weg te gaan naar de plaats die hij tot een erfdeel ontvangen zou. En hij is weggegaan zonder te weten waar hij komen zou. 9 Door het geloof is hij een inwoner geweest in het land van de belofte als in een vreemd land en heeft hij in tenten gewoond, met Izak en Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte. 10 Want hij verwachtte de stad die fundamenten heeft, waarvan God de Bouwer en Ontwerper is… Deze allen [Abraham en zijn kinderen] zijn in het geloof gestorven. Zij hebben de vervulling van de beloften niet verkregen, maar hebben die vanuit de verte gezien en geloofd en begroet, en zij hebben beleden dat zij vreemdelingen en bijwoners op de aarde waren. 14 Want wie zulke dingen zeggen, laten duidelijk blijken dat zij een vaderland zoeken. 15 En als zij aan het vaderland gedacht hadden vanwaaruit zij weggegaan waren, zouden zij gelegenheid gehad hebben om terug te keren. 16 Maar nu verlangen zij naar een beter, dat is naar een hemels vaderland. Daarom schaamt God Zich niet voor hen om hun God genoemd te worden. Want Hij had voor hen een stad gereedgemaakt. (Hebreeën 11:8-16)
Abraham had al in het beloofde land gewoond, evenals Izak en Jacob die dit land ook zouden erven. Maar Abraham leefde daar als vreemde, hij had iets anders op het oog dan dat stukje land waar hij aangekomen was. Hij verwachtte een stad die God ontworpen en gebouwd had.
En alle kinderen die uit Abraham voortkwamen (ook al woonden ze in het land Kanaän) hadden het beloofde land niet gekregen, ze zagen het ergens in de verte terwijl ze er woonden. Ze beleden, ondanks dat ze woonden in het land wat ze het beloofde land noemden, dat ze toch nog niet thuis waren. Ze waren nog steeds vreemdelingen en bijwoners op aarde.
Dit was nog niet de vervulling van de belofte aan Abraham, hoe talrijk ze ook in het land geworden waren (Deuteronomium 1:7-10, Psalm 105:44), ze waren nog onderweg. De fysieke staat Israel vandaag zou voor Abraham en zijn gelovige kinderen ook nu nog niet hun vaderland zijn. Als zij dat stukje in gedachten hadden, hadden ze er al veel eerder naar terug kunnen keren. Maar ze verlangen een beter, een hemels vaderland. Een stad die God voor hen gereedmaakt.
Ze waren vreemden en bijwoners. Dit is geen vergeestelijking van de schrijver van de Hebreeënbrief, maar letterlijk wat God gezegd had: “Verder mag het land niet voor altijd verkocht worden, want het land behoort Mij toe. U bent immers vreemdelingen en bijwoners bij Mij.” (Leviticus 25:23)
Als zij vreemden waren in het beloofde land en iets groters en heerlijkers verwachtten, zullen we de Joden vandaag aanmoedigen om zicht thuis te voelen in de huidige staat Israel en daar genoegen mee te nemen, en om daar zelfs hun leven voor te geven?
Abraham dacht aan een groter beloofd land dan zelfs “Groot-Israel”.
Want niet door de wet is de belofte aan Abraham of zijn nageslacht gedaan dat hij een erfgenaam van de wereld zou zijn, maar door de gerechtigheid van het geloof. (Romeinen 4:13)
Paulus laat zien dat Abraham geen stukje land, maar de hele wereld in gedachten had. Dit zien we ook in de schaduwen van het Oude Testament. De grenzen zouden wegvallen, ze zouden naar links en rechts uitbreiden en nog veel meer land in bezit nemen (Jesaja 54:1-3), Jeruzalem zou niet ommuurd blijven (Zacharia 2:4-5). Het Koninkrijk zou niet beperkt blijven tot het stukje land in het Midden-Oosten maar de hele aarde beslaan.
Hoe het beloofde land ingenomen wordt
Maar hoe zou Abraham dat erven? Door oorlog en strijd? Ja, de schaduw van het Oude Testament gaf rechtvaardig een beeld van de manier waarop God de hele aarde voor Zijn volk zou innemen, door goddelozen te straffen en van de hele aarde weg te vagen.
Maar Paulus zegt dat hij deze beloften zou ontvangen, gerechtvaardigd door het geloof. Zonder geloof in Jezus Christus de Messias, zou het rechtvaardig zijn als ook hij weggevaagd zou worden van de aarde. Zonder geloof in Jezus Christus zou het rechtvaardig zijn als Mozes en Jozua en iedereen die met hen het beloofde land introkken, weggevaagd zouden worden zoals degenen die ze wegvaagden.
En zonder geloof in Jezus Christus de Messias, is het rechtvaardig als ook vandaag zowel ongelovige Joden als Palestijnen (die op hun beurt, ook zonder Christus, in de Koran een verwrongen beeld hebben gekregen van de landbelofte in de Thora) uit dat land gespuwd worden. Dat is de terechte Oud Testamentische waarschuwing voor iedereen in dat stukje land, en voor iedereen op de hele aarde:
U mag uzelf niet verontreinigen met al die dingen, want de heidenvolken die Ik vóór u uit ga verdrijven, hebben zich met al die dingen verontreinigd, 25 zodat het land onrein geworden is. Ik zal het zijn ongerechtigheid vergelden, zodat het land zijn bewoners zal uitspuwen. 26 Maar ú moet Mijn verordeningen en Mijn bepalingen in acht nemen. U mag geen enkele van die gruweldaden doen, de ingezetene van het land niet, en ook de vreemdeling niet die in uw midden verblijft. 27 Want de mensen in dit land die er vóór u waren, hebben al die gruweldaden gedaan, zodat het land onrein geworden is. 28 Laat het land u niet uitspuwen, omdat u het verontreinigt, zoals het het heidenvolk dat er vóór u was, uitgespuwd heeft. (Leviticus 18:24-28)
De Palestijnen, de Joden en een ieder van ons zijn zo door de zonde verontreinigd en hebben geen recht op ook maar een stukje land waar ook op de aarde. We hebben geen recht om te leven, want de ziel die zondigt zal sterven en God zal hoe dan ook dat oordeel uitvoeren, of door ziekte, of door oorlog, of door een ongeluk. We zullen sterven welke instrumenten God ook gebruikt.
De enige Erfgenaam van het beloofde land
Maar, God komt Zijn belofte na. Het nageslacht van Abraham zal dat land, de wereld, de aarde erven en in bezit nemen. Ja, het is een bloedige landbelofte, maar de vervulling ligt niet in het vergieten van Palestijns of Joods bloed, maar in het vergoten bloed van de Christus.
Hij heeft recht op het land, Hij heeft recht op de wereld want alleen Hij is niet verontreinigd. Hij was het smetteloze Lam wat aan het kruis de vervulling van al Gods beloften aan Abraham, waaronder de landbelofte, kocht met Zijn bloed.
Welnu, zo zijn de beloften aan Abraham en aan zijn nageslacht gedaan. Hij zegt niet: En aan de nageslachten, alsof er sprake zou zijn van velen; maar van één: En aan uw Nageslacht; dat is Christus. (Galaten 3:16)
Het land is voor Christus, het beloofde land, de hele wereld, waaronder het stukje tussen de rivier en de zee is van Hem en Hem alleen. Hij alleen heeft er recht op, Hij alleen mag het erven en in bezit nemen. Maar in Christus is het voor iedereen die in Hem gereinigd is, zachtmoedig gemaakt is en in Hem gelooft, voor gelovige Joden en gelovige heidenen, zoals Abraham.
Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. 27 Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed. 28 Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus. 29 En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen. (Galaten 3:26-29)
Jezus, de Messias van Israel, het Nageslacht van Abraham is de rechthebbende Koning, Bezitter en Heerser van het land en van de hele aarde. En Zijn Koninkrijk wordt niet gevestigd door de VN en ook niet uitgroepen door Zionisten en in deze genade tijd ook zeker niet verdedigd met geweld.
Jezus antwoordde: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Als Mijn Koninkrijk van deze wereld was, zouden Mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden overgeleverd zou worden, maar nu is Mijn Koninkrijk niet van hier. (Johannes 18:36)
Zijn Koninkrijk zal komen op aarde, het beloofde land zal ingenomen worden, maar niet langer door daar het bloed van vijanden voor te vergieten. Zijn volgelingen geven hun leven, zoals Hij Zijn leven gaf om het Evangelie van vrede over de hele aarde te verkondigen.
Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken, 15 heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken, 16 en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. 17 En bij Zijn komst heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd aan u die veraf was, en aan hen die dichtbij waren. 18 Want door Hem hebben wij beiden door één Geest de toegang tot de Vader. 19 Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, 20 gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is, 21 en op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, verrijst tot een heilige tempel in de Heere; 22 op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning van God, in de Geest. (Efeze 2:14-22)
Nu nog even als vreemden hier op aarde, geen centimeter van deze aarde zal hier ons vaderland zijn, maar we verwachten die goed gefundeerde blijvende stad die God ontworpen en gebouwd heeft, dat hemelse Jeruzalem, wat uit de hemel neer zal dalen op de aarde. Het staat al in ons paspoort, geschreven met Christus bloed. We zijn medeburgers van alle gelovige joden en gelovige heidenen uit het Oude Testament.
De inwoners van het beloofde land, van het nieuwe Jeruzalem zijn de gelovige Joden en gelovige heidenen die samen de bruid van Christus vormen. En samen met Hem zullen we niet met de onreinen uitgespuugd worden, maar de aarde zullen beërven om daar met Hem, zoals het in Eden al het vooruitzicht was, te heersen over de hele aarde.
En zij zongen een nieuw lied en zeiden: U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie. 10 En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde. (Openbaring 5:9-10, zie ook Jesaja 66:18-21, Jeremia 3:17, 4:2)