Video volgt

Video volgt


Toen ging Kaïn weg van het aangezicht van de HEERE (Genesis 4:16)

Niet zoals Kaïn: hij was uit de boze en sloeg zijn broer dood. En waarom sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken slecht waren en die van zijn broer rechtvaardig. (1 Johannes 3:12)

Wee hun, want zij zijn de weg van  Kaïn ingeslagen en hebben zich  om loon in de dwaling van Bileam gestort  en zijn door het tegenspreken als van Korach omgekomen.”  (Judas 1:11)

De apostel Judas spreekt over “de weg van Kaïn” als kenmerkend voor de laatste dagen, laten we daarom onderzoeken wat deze weg inhield. Het was kwaad, geen goed. Hij is een openlijke en opstandige zondaar; in hem komt de zonde tot volle wasdom. Hij is het eerste kind na de zondeval, en de nakomeling van de gevallenen; hij is geen gewone overtreder; hij bewandelt geen normale weg van goddeloosheid; hij snelt naar het uiterste van het kwaad. Hij wordt gegeven als waarschuwingsteken, maar ook als werkelijk voorbeeld van de mens, ja, van het menselijk hart in de meest gunstige omstandigheden. 

Hij kwam in de wereld, niet volgroeid zoals Adam, maar als kind, en daarom met de kleinst mogelijke hoeveelheid kwaad. Hij is het kind van gelovige ouders; want Adam toonde zijn geloof toen hij zijn vrouw haar naam gaf, en Eva toonde haar geloof door de manier waarop zij haar eerstgeborene ontving. Hij had een hele godvrezende broer en maakte deel uit van een vroom huishouden; opgegroeid binnen zicht van het Paradijs, en vanaf zijn kindertijd onderwezen in de kennis van de ware God en het zaad van de vrouw.

Hij werd niet blootgesteld aan uiterlijke verleidingen; hij had geen zondige vrienden; hij bewandelde de brede weg alleen. Hij werd ongetwijfeld gewaarschuwd tegen de slang en zijn zaad. God sprak meer dan eens rechtstreeks tot hem. Hij had elk mogelijk voordeel, in de afwezigheid van kwaad en de aanwezigheid van goed. Er had veel van hem verwacht kunnen worden; toch keert hij zijn rug naar God, het Paradijs, het altaar, het offer, naar alles wat goed en gezegend is.

Maar laten we specifieker kijken naar wat de apostel “de weg van Kaïn” noemt.

1. Het is de weg van ongeloof

Kaïn is het eerste voorbeeld van een ongelovige. Zijn ouders waren zondaars, maar zij geloofden. Zijn broer was een zondaar, maar hij geloofde. Kaïn is geen atheïst, noch een volledig ongodsdienstig mens. Hij erkent een God en brengt zijn vruchten naar het altaar. Maar hij brengt geen lam, geen bloed, niets dat spreekt van de dood. Hij komt zonder belijdenis, zonder roep om genade. Hij ziet geen noodzaak van het zaad van de vrouw, geen gevaar van de slang; geen kostbaarheid, en misschien geen waarheid, in de belofte van de verpletterde kop van de slang of van de verwonde hiel van Messias. Hij kiest Satans kant tegen God, niet Gods kant tegen Satan; want alle ongeloof is het kiezen van de kant van Satan tegen God. God is voor hem niet de God van genade, noch het zaad van de vrouw de Redder van de verlorenen. Hij heeft een religie, maar die is zelfgemaakt, een menselijke religie, iets van hemzelf; zonder Christus, zonder bloed, zonder vergeving. De liefde van God is voor hem louter onverschilligheid tegenover zonde. Verwerping van Gods religie en van Zijn Messias – dit is “de weg van Kaïn.”

2. Het is de weg van afvalligheid

Hij keert God de rug toe en wil niets van Hem weten. Hij is niet zoals een van onze duistere heidenen, onwetend van de ware God. Hij kent de HEERE en heeft Zijn stem gehoord; maar hij wendt zich af. Hij is een afvallige (de eerste afvallige) van de religie van zijn vader; een verachter van de Messias; hij wil een eigen messias – “een christus die nog moet komen”; niet Gods Christus, maar die van de mens. Hoe klein begint afvalligheid.

3. Het is de weg van wereldsgezindheid

Nadat hij de God van zijn vader verlaten heeft, maakt hij een god voor zichzelf; die god is de wereld. Hij gaat ver weg van het Paradijs, hij bouwt een stad en hij word een echte wereldman. Hij wordt de vader van de uitvinders van alle merkwaardige instrumenten. Hij leidt de steeds groeiende menigte in haar wedloop van wereldsgezindheid en ijdelheid – met de kreet: Voorwaarts, voorwaarts; vooruitgang, vooruitgang. Zij eten en drinken, huwen en worden ten huwelijk gegeven. Alles rond Kaïn is van deze tegenwoordige boze wereld. In onze tijd heerst deze geest van wereldsgezindheid; vaak geen openlijke goddeloosheid, maar simpelweg wereldsgezindheid, die de ziel zo in beslag neemt dat ze helemaal wordt weggetrokken van “de toekomende wereld.”

4. Het is de weg van haat

Het begint met afgunst tegenover zijn broer; het wordt haat en het eindigt in moord. Hij is vooral jaloers omdat zijn broer gunst heeft gevonden bij God. Ja, vreemd, hoewel hij zelf niets van God wilde weten, kan hij niet verdragen dat zijn broer het wel heeft. Niet de liefde van man of vrouw, maar van God is de oorzaak van de eerste jaloezie en de eerste moord. Hij haat God, en des te meer omdat God zijn broer liefheeft. Hij haat Abel, en des te meer omdat Abel door God geliefd wordt. Hij kan God niets doen, zoals hij graag zou willen, maar Zijn gunsteling kan hij wat doen, en zo neemt hij wraak. Ja, de weg van Kaïn is de weg van afgunst, jaloezie, haat, moord!

5. De weg van het uitdagen van God

Hij veinst; hij veegt zijn bloedig wapen en zijn bloedige handen af en zegt: Wat heb ik gedaan? Hij liegt; hij doet alsof; hij zou zijn daden willen verbergen voor God. Hij heeft zijn broer naar een eenzaam veld gelokt en hem gedood, denkend dat niemand hem zou redden, en dat niemand het zou zien. Hij gedraagt zich als de leugenaar en de huichelaar in de aanwezigheid van God. De weg van Kaïn is de weg van huichelarij, leugen en het uitdagen van God. God vraagt hem naar zijn broer; zijn antwoord is niet alleen een leugen, maar brutale goddeloosheid: “Ben ik de hoeder van mijn broer?” Zo bespot hij God; uit de taal van minachting en uitdaging: “Hij is Uw gunsteling, waarom bewaart U hem niet? Ik heb nooit beweerd hem te bewaren.” Hier worden gemengde vrees, schaamte, brutaliteit en uitdaging zichtbaar. Hij zou de daad graag ontkennen, maar durft niet. Hij beeft en zou het graag verbergen. Hij neemt een uitdagende houding aan alsof hij het wil trotseren voor het alziende Oog!

Zo is de weg van Kaïn! Let op zijn lot:

Wanhoop. Geen roep om genade, maar slechts: “Mijn straf is te zwaar om te dragen.” Zo is het nog steeds. De wanhoop van de zondaar over genade, of zijn klacht tegen God omdat Hij zijn straf zo zwaar maakt, is een herhaling van Kaïns overtreding en zijn vonnis. Waarom zou een zondaar wanhopen aan deze kant van de hel? Er is vergeving tot het uiterste; genade die veel verder reikt dan het uiterste van menselijke schuld.

Verbannen door God. Hij gaat weg van Gods aangezicht, alsof hij dat niet langer kan verdragen. Hij moet weg van het Paradijs, de geboorteplaats van het menselijk geslacht, de oude plaats van aanbidding. Maar wat is dit vergeleken met de eeuwige verbanning? Kaïn heeft geen rust, hij dwaalt rond zonder hoop of doel, een vluchteling en zwerver. Hij zoekt rust, maar vindt die niet. Wat een droevige vloek! Toch is het nog niets vergeleken met het eeuwige zwerven!

Teleurstelling. Hij was een teleurstelling voor zijn moeder, want zij dacht dat zij de beloofde zoon had gekregen. En zo is hij ook een teleurstelling voor zichzelf. Van begin tot eind zien we in hem een teleurgesteld man, die alles probeert, in niets slaagt; steden bouwt, van plaats naar plaats zwerft, om zijn geweten te sussen en de leegte in zijn hart te vullen. Maar tevergeefs!

Vruchteloze wereldsgezindheid. Hij is de erfgenaam van een onvruchtbare wereld; want de hele wereld is van hem. Hij is bezitter van een bodem die onvruchtbaar is gemaakt door het bloed van een broer; ploegend en zaaiend, maar hij oogst niets. Een vermoeide man, hij mat zich af voor wat geen brood is; hij probeert water te wringen uit de woestijnen en gebroken waterbakken van de wereld. Zo is het leven van duizenden. Vruchteloze wereldsgezindheid. Een leven van ijdelheid; een volkomen lege ziel; een volledig verspild bestaan.

Toen ging Kaïn weg van het aangezicht van de HEERE (Genesis 4:16)

Niet zoals Kaïn: hij was uit de boze en sloeg zijn broer dood. En waarom sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken slecht waren en die van zijn broer rechtvaardig. (1 Johannes 3:12)

Wee hun, want zij zijn de weg van  Kaïn ingeslagen en hebben zich  om loon in de dwaling van Bileam gestort  en zijn door het tegenspreken als van Korach omgekomen.”  (Judas 1:11)

De apostel Judas spreekt over “de weg van Kaïn” als kenmerkend voor de laatste dagen, laten we daarom onderzoeken wat deze weg inhield. Het was kwaad, geen goed. Hij is een openlijke en opstandige zondaar; in hem komt de zonde tot volle wasdom. Hij is het eerste kind na de zondeval, en de nakomeling van de gevallenen; hij is geen gewone overtreder; hij bewandelt geen normale weg van goddeloosheid; hij snelt naar het uiterste van het kwaad. Hij wordt gegeven als waarschuwingsteken, maar ook als werkelijk voorbeeld van de mens, ja, van het menselijk hart in de meest gunstige omstandigheden. 

Hij kwam in de wereld, niet volgroeid zoals Adam, maar als kind, en daarom met de kleinst mogelijke hoeveelheid kwaad. Hij is het kind van gelovige ouders; want Adam toonde zijn geloof toen hij zijn vrouw haar naam gaf, en Eva toonde haar geloof door de manier waarop zij haar eerstgeborene ontving. Hij had een hele godvrezende broer en maakte deel uit van een vroom huishouden; opgegroeid binnen zicht van het Paradijs, en vanaf zijn kindertijd onderwezen in de kennis van de ware God en het zaad van de vrouw.

Hij werd niet blootgesteld aan uiterlijke verleidingen; hij had geen zondige vrienden; hij bewandelde de brede weg alleen. Hij werd ongetwijfeld gewaarschuwd tegen de slang en zijn zaad. God sprak meer dan eens rechtstreeks tot hem. Hij had elk mogelijk voordeel, in de afwezigheid van kwaad en de aanwezigheid van goed. Er had veel van hem verwacht kunnen worden; toch keert hij zijn rug naar God, het Paradijs, het altaar, het offer, naar alles wat goed en gezegend is.

Maar laten we specifieker kijken naar wat de apostel “de weg van Kaïn” noemt.

1. Het is de weg van ongeloof

Kaïn is het eerste voorbeeld van een ongelovige. Zijn ouders waren zondaars, maar zij geloofden. Zijn broer was een zondaar, maar hij geloofde. Kaïn is geen atheïst, noch een volledig ongodsdienstig mens. Hij erkent een God en brengt zijn vruchten naar het altaar. Maar hij brengt geen lam, geen bloed, niets dat spreekt van de dood. Hij komt zonder belijdenis, zonder roep om genade. Hij ziet geen noodzaak van het zaad van de vrouw, geen gevaar van de slang; geen kostbaarheid, en misschien geen waarheid, in de belofte van de verpletterde kop van de slang of van de verwonde hiel van Messias. Hij kiest Satans kant tegen God, niet Gods kant tegen Satan; want alle ongeloof is het kiezen van de kant van Satan tegen God. God is voor hem niet de God van genade, noch het zaad van de vrouw de Redder van de verlorenen. Hij heeft een religie, maar die is zelfgemaakt, een menselijke religie, iets van hemzelf; zonder Christus, zonder bloed, zonder vergeving. De liefde van God is voor hem louter onverschilligheid tegenover zonde. Verwerping van Gods religie en van Zijn Messias – dit is “de weg van Kaïn.”

2. Het is de weg van afvalligheid

Hij keert God de rug toe en wil niets van Hem weten. Hij is niet zoals een van onze duistere heidenen, onwetend van de ware God. Hij kent de HEERE en heeft Zijn stem gehoord; maar hij wendt zich af. Hij is een afvallige (de eerste afvallige) van de religie van zijn vader; een verachter van de Messias; hij wil een eigen messias – “een christus die nog moet komen”; niet Gods Christus, maar die van de mens. Hoe klein begint afvalligheid.

3. Het is de weg van wereldsgezindheid

Nadat hij de God van zijn vader verlaten heeft, maakt hij een god voor zichzelf; die god is de wereld. Hij gaat ver weg van het Paradijs, hij bouwt een stad en hij word een echte wereldman. Hij wordt de vader van de uitvinders van alle merkwaardige instrumenten. Hij leidt de steeds groeiende menigte in haar wedloop van wereldsgezindheid en ijdelheid – met de kreet: Voorwaarts, voorwaarts; vooruitgang, vooruitgang. Zij eten en drinken, huwen en worden ten huwelijk gegeven. Alles rond Kaïn is van deze tegenwoordige boze wereld. In onze tijd heerst deze geest van wereldsgezindheid; vaak geen openlijke goddeloosheid, maar simpelweg wereldsgezindheid, die de ziel zo in beslag neemt dat ze helemaal wordt weggetrokken van “de toekomende wereld.”

4. Het is de weg van haat

Het begint met afgunst tegenover zijn broer; het wordt haat en het eindigt in moord. Hij is vooral jaloers omdat zijn broer gunst heeft gevonden bij God. Ja, vreemd, hoewel hij zelf niets van God wilde weten, kan hij niet verdragen dat zijn broer het wel heeft. Niet de liefde van man of vrouw, maar van God is de oorzaak van de eerste jaloezie en de eerste moord. Hij haat God, en des te meer omdat God zijn broer liefheeft. Hij haat Abel, en des te meer omdat Abel door God geliefd wordt. Hij kan God niets doen, zoals hij graag zou willen, maar Zijn gunsteling kan hij wat doen, en zo neemt hij wraak. Ja, de weg van Kaïn is de weg van afgunst, jaloezie, haat, moord!

5. De weg van het uitdagen van God

Hij veinst; hij veegt zijn bloedig wapen en zijn bloedige handen af en zegt: Wat heb ik gedaan? Hij liegt; hij doet alsof; hij zou zijn daden willen verbergen voor God. Hij heeft zijn broer naar een eenzaam veld gelokt en hem gedood, denkend dat niemand hem zou redden, en dat niemand het zou zien. Hij gedraagt zich als de leugenaar en de huichelaar in de aanwezigheid van God. De weg van Kaïn is de weg van huichelarij, leugen en het uitdagen van God. God vraagt hem naar zijn broer; zijn antwoord is niet alleen een leugen, maar brutale goddeloosheid: “Ben ik de hoeder van mijn broer?” Zo bespot hij God; uit de taal van minachting en uitdaging: “Hij is Uw gunsteling, waarom bewaart U hem niet? Ik heb nooit beweerd hem te bewaren.” Hier worden gemengde vrees, schaamte, brutaliteit en uitdaging zichtbaar. Hij zou de daad graag ontkennen, maar durft niet. Hij beeft en zou het graag verbergen. Hij neemt een uitdagende houding aan alsof hij het wil trotseren voor het alziende Oog!

Zo is de weg van Kaïn! Let op zijn lot:

Wanhoop. Geen roep om genade, maar slechts: “Mijn straf is te zwaar om te dragen.” Zo is het nog steeds. De wanhoop van de zondaar over genade, of zijn klacht tegen God omdat Hij zijn straf zo zwaar maakt, is een herhaling van Kaïns overtreding en zijn vonnis. Waarom zou een zondaar wanhopen aan deze kant van de hel? Er is vergeving tot het uiterste; genade die veel verder reikt dan het uiterste van menselijke schuld.

Verbannen door God. Hij gaat weg van Gods aangezicht, alsof hij dat niet langer kan verdragen. Hij moet weg van het Paradijs, de geboorteplaats van het menselijk geslacht, de oude plaats van aanbidding. Maar wat is dit vergeleken met de eeuwige verbanning? Kaïn heeft geen rust, hij dwaalt rond zonder hoop of doel, een vluchteling en zwerver. Hij zoekt rust, maar vindt die niet. Wat een droevige vloek! Toch is het nog niets vergeleken met het eeuwige zwerven!

Teleurstelling. Hij was een teleurstelling voor zijn moeder, want zij dacht dat zij de beloofde zoon had gekregen. En zo is hij ook een teleurstelling voor zichzelf. Van begin tot eind zien we in hem een teleurgesteld man, die alles probeert, in niets slaagt; steden bouwt, van plaats naar plaats zwerft, om zijn geweten te sussen en de leegte in zijn hart te vullen. Maar tevergeefs!

Vruchteloze wereldsgezindheid. Hij is de erfgenaam van een onvruchtbare wereld; want de hele wereld is van hem. Hij is bezitter van een bodem die onvruchtbaar is gemaakt door het bloed van een broer; ploegend en zaaiend, maar hij oogst niets. Een vermoeide man, hij mat zich af voor wat geen brood is; hij probeert water te wringen uit de woestijnen en gebroken waterbakken van de wereld. Zo is het leven van duizenden. Vruchteloze wereldsgezindheid. Een leven van ijdelheid; een volkomen lege ziel; een volledig verspild bestaan.

Horatius Bonar (1808-1889) was een prediker en dichter die verschillende boeken heeft geschreven om twijfelende zielen te leiden tot geloofszekerheid en prachtige liederen zoals “Ik hoorde Jezus’ zachte stem.” Deze reflecties zijn onderdeel van de serie “Licht en waarheid.”