Verblijd u altijd. Bid zonder ophouden. Dank God in alles. Want dit is de wil van God in Christus Jezus voor u. Blus de Geest niet uit. Veracht de profetieën niet. Beproef alle dingen, behoud het goede. Onthoud u van elke vorm van kwaad. (1 Thessalonicenzen 5:16-22)
Verblijd u altijd. Bid zonder ophouden. Dank God in alles. Want dit is de wil van God in Christus Jezus voor u. Blus de Geest niet uit. Veracht de profetieën niet. Beproef alle dingen, behoud het goede. Onthoud u van elke vorm van kwaad. (1 Thessalonicenzen 5:16-22)
Laat één ding vanaf het begin duidelijk zijn, dat we de Geest uit kunnen blussen betekent niet dat wij soeverein zijn en Hij niet. Het betekent niet dat wij uiteindelijk de almachtige Geest van God onder controle hebben. Het betekent dat God ons om wijze, heilige en goede redenen toestaat om de Heilige Geest te weerstaan. Hij staat het toe, of zoals we het ook kunnen zeggen, Hij verdraagt het. Het is duidelijk dat God onze weerstand en ons uitblussen kan overwinnen en ons tot bekering kan leiden wanneer Hij dat maar wil. Dat haal ik uit 2 Timotheüs 2:25, “Misschien geeft God hun eens bekering, zodat zij tot erkenning van de waarheid komen.”
Bekering van het weerstaan van de Geest van God is een geschenk van God. Laten we nooit denken dat ons vermogen om de Geest uit te blussen betekent dat wij Hem uiteindelijk onder controle hebben. Dat hebben we niet. Hij is soeverein, en soms staat Hij het toe, verdraagt Hij het om uitgeblust te worden.
Dus wat betekent het? Wat moeten we doen om Hem uit te blussen? Dit zijn vier antwoorden.
Allereerst betekent dit dat we het bovennatuurlijke werk van de Geest met minachting behandelen. Dat zien we in de context. “Blus de Geest niet uit. Veracht de profetieën niet. Beproef alle dingen, behoud het goede” (1 Thessalonicenzen 5:19-21). Blijkbaar waren er sommigen in de gemeente van Thessaloniki die de gave van profetie verachtten. Waarom zouden ze dat doen? Nou, blijkbaar was die gave op een bepaalde manier misbruikt. Dat heb ik ook zien gebeuren. Ik ben zelf in de verleiding gekomen om die gave te verachten. Dat gebeurt vaak. Maar Paulus reactie is realistisch. Hij zegt, “Ja, dat gebeurt, beproef daarom alle dingen en behoud het goede. Gooi het kaf weg en behoud het goede.” Veracht Gods gave dus niet. Dat is de eerste manier waarop we de Geest kunnen uitblussen: Door Gods bovennatuurlijke gaven te minachten.
Als tweede betekent dit dat we de gave die wij hebben veronachtzamen. Dat haal ik uit 1 Timotheüs 4:14 en 2 Timotheüs 1:6. Vergelijk deze teksten met elkaar. “Veronachtzaam de genadegave niet die in u is en die u gegeven is door profetie, met handoplegging door de raad van ouderlingen.” En dan in 2 Timotheüs 1:6, “Daarom herinner ik u eraan de genadegave van God die in u is door de oplegging van mijn handen, aan te wakkeren.” In Paulus gedachten was het veronachtzamen van de genadegave dus tegenovergesteld aan het aanwakkeren, of dus hetzelfde als uitblussen. Hij had kunnen zeggen, “Timotheüs, blus de Geest niet uit, wakker de vlammen van Zijn gave aan.” Als je dus de gave van God niet aanwakkert, blus je de Geest uit. Dat is mijn tweede antwoord.
Ten derde betekent dit dat we onze emoties onderdrukken wanneer vreugdevolle, geestelijke uitdrukkingen nodig zijn. Dat haal ik uit Efeze 5:18–19, “En word niet dronken van wijn, waarin losbandigheid is, maar word vervuld met de Geest, en spreek onder elkaar met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, en zing voor de Heere en loof Hem in uw hart.” Levendige volheid van de Geest stroomt dus over in passende uitdrukkingen zoals zingen en Hem hartelijk loven. Als je niet van zulke uitdrukkingen houdt en ze weerstaat door met je armen over elkaar te zeggen, “Dat doe ik niet, ik zing niet mee,” dan blus je de Geest uit.
Ten vierde en als laatste betekent dit dat we ons verzetten tegen de vruchten van de Heilige Geest, het genadige gedrag dat van de Geest komt. Dat haal ik uit Efeze 4:30 waar het gaat over het bedroeven van de Geest. Ik geloof dat bedroeven en uitblussen heel dichtbij elkaar liggen. “Laat er geen vuile taal uit uw mond komen, maar wel iets goeds, dat nuttig is tot opbouw, opdat het genade geeft aan hen die het horen. En bedroef de Heilige Geest van God niet, door Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing. Laat alle bitterheid, woede, toorn, geschreeuw en laster van u weggenomen worden, met alle slechtheid, maar wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig, en vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft” (Efeze 4:29-32). Voor dit gebod en na dit gebod om de Geest niet te bedroeven staan aansporingen om vriendelijk en goed te zijn voor anderen. Met andere woorden, om de vruchten van de Heilige Geest uit te leven (Galaten 5:22-23).
Mijn antwoord op deze vraag is dus allereerst dat wanneer we Hem uitblussen wij niet soeverein zijn, Hij is soeverein. En vervolgens betekent dit vier dingen:
- Het verachten van een gave van de Heilige Geest
- Het veronachtzamen van een gave die wij hebben gekregen
- Het onderdrukken van emoties
- Het weerstaan van de vruchten van de Geest in ons leven
Laat één ding vanaf het begin duidelijk zijn, dat we de Geest uit kunnen blussen betekent niet dat wij soeverein zijn en Hij niet. Het betekent niet dat wij uiteindelijk de almachtige Geest van God onder controle hebben. Het betekent dat God ons om wijze, heilige en goede redenen toestaat om de Heilige Geest te weerstaan. Hij staat het toe, of zoals we het ook kunnen zeggen, Hij verdraagt het. Het is duidelijk dat God onze weerstand en ons uitblussen kan overwinnen en ons tot bekering kan leiden wanneer Hij dat maar wil. Dat haal ik uit 2 Timotheüs 2:25, “Misschien geeft God hun eens bekering, zodat zij tot erkenning van de waarheid komen.”
Bekering van het weerstaan van de Geest van God is een geschenk van God. Laten we nooit denken dat ons vermogen om de Geest uit te blussen betekent dat wij Hem uiteindelijk onder controle hebben. Dat hebben we niet. Hij is soeverein, en soms staat Hij het toe, verdraagt Hij het om uitgeblust te worden.
Dus wat betekent het? Wat moeten we doen om Hem uit te blussen? Dit zijn vier antwoorden.
Allereerst betekent dit dat we het bovennatuurlijke werk van de Geest met minachting behandelen. Dat zien we in de context. “Blus de Geest niet uit. Veracht de profetieën niet. Beproef alle dingen, behoud het goede” (1 Thessalonicenzen 5:19-21). Blijkbaar waren er sommigen in de gemeente van Thessaloniki die de gave van profetie verachtten. Waarom zouden ze dat doen? Nou, blijkbaar was die gave op een bepaalde manier misbruikt. Dat heb ik ook zien gebeuren. Ik ben zelf in de verleiding gekomen om die gave te verachten. Dat gebeurt vaak. Maar Paulus reactie is realistisch. Hij zegt, “Ja, dat gebeurt, beproef daarom alle dingen en behoud het goede. Gooi het kaf weg en behoud het goede.” Veracht Gods gave dus niet. Dat is de eerste manier waarop we de Geest kunnen uitblussen: Door Gods bovennatuurlijke gaven te minachten.
Als tweede betekent dit dat we de gave die wij hebben veronachtzamen. Dat haal ik uit 1 Timotheüs 4:14 en 2 Timotheüs 1:6. Vergelijk deze teksten met elkaar. “Veronachtzaam de genadegave niet die in u is en die u gegeven is door profetie, met handoplegging door de raad van ouderlingen.” En dan in 2 Timotheüs 1:6, “Daarom herinner ik u eraan de genadegave van God die in u is door de oplegging van mijn handen, aan te wakkeren.” In Paulus gedachten was het veronachtzamen van de genadegave dus tegenovergesteld aan het aanwakkeren, of dus hetzelfde als uitblussen. Hij had kunnen zeggen, “Timotheüs, blus de Geest niet uit, wakker de vlammen van Zijn gave aan.” Als je dus de gave van God niet aanwakkert, blus je de Geest uit. Dat is mijn tweede antwoord.
Ten derde betekent dit dat we onze emoties onderdrukken wanneer vreugdevolle, geestelijke uitdrukkingen nodig zijn. Dat haal ik uit Efeze 5:18–19, “En word niet dronken van wijn, waarin losbandigheid is, maar word vervuld met de Geest, en spreek onder elkaar met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, en zing voor de Heere en loof Hem in uw hart.” Levendige volheid van de Geest stroomt dus over in passende uitdrukkingen zoals zingen en Hem hartelijk loven. Als je niet van zulke uitdrukkingen houdt en ze weerstaat door met je armen over elkaar te zeggen, “Dat doe ik niet, ik zing niet mee,” dan blus je de Geest uit.
Ten vierde en als laatste betekent dit dat we ons verzetten tegen de vruchten van de Heilige Geest, het genadige gedrag dat van de Geest komt. Dat haal ik uit Efeze 4:30 waar het gaat over het bedroeven van de Geest. Ik geloof dat bedroeven en uitblussen heel dichtbij elkaar liggen. “Laat er geen vuile taal uit uw mond komen, maar wel iets goeds, dat nuttig is tot opbouw, opdat het genade geeft aan hen die het horen. En bedroef de Heilige Geest van God niet, door Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing. Laat alle bitterheid, woede, toorn, geschreeuw en laster van u weggenomen worden, met alle slechtheid, maar wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig, en vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft” (Efeze 4:29-32). Voor dit gebod en na dit gebod om de Geest niet te bedroeven staan aansporingen om vriendelijk en goed te zijn voor anderen. Met andere woorden, om de vruchten van de Heilige Geest uit te leven (Galaten 5:22-23).
Mijn antwoord op deze vraag is dus allereerst dat wanneer we Hem uitblussen wij niet soeverein zijn, Hij is soeverein. En vervolgens betekent dit vier dingen:
- Het verachten van een gave van de Heilige Geest
- Het veronachtzamen van een gave die wij hebben gekregen
- Het onderdrukken van emoties
- Het weerstaan van de vruchten van de Geest in ons leven