Paulus lijkt zich tegen te spreken in de Romeinenbrief als hij eerst zegt dat zijn oude mens gestorven is (h6) en vervolgens dat hetgeen ik niet wil dat doe ik (h7). Hoe zit dit?
Paulus lijkt zich tegen te spreken in de Romeinenbrief als hij eerst zegt dat zijn oude mens gestorven is (h6) en vervolgens dat hetgeen ik niet wil dat doe ik (h7). Hoe zit dit?
Ook in de Efezebrief zien we dit prachtig weergegeven. De eerste drie hoofdstukken schildert Hij de heerlijke werkelijkheid en rijkdommen af die gelovigen in Christus ontvangen en in de volgende hoofdstukken roept hij de volgelingen in Efeze op om daarnaar te leven door de kracht van de Geest. Hij roept op tot, “een wandel die de roeping waarmee u geroepen bent, waardig is.”
Zo ook in de hier in deze hoofdstukken in Romeinen. Door het geloof zijn we gestorven met Christus en rechtens vrij van de zonde, ontslagen van de wet, gestorven aan dat waaraan wij vastgebonden zaten, en vervolgens roept Hij ons op daarnaar te leven. Om onze leden te stellen tot wapens van de gerechtigheid. Om vruchten tot heiliging voort te brengen, om in nieuwheid van Geest te dienen.
Enkele voorbeelden
Acht voorbeelden die Piper bij elkaar gezocht heeft:
1. Werkelijkheid: Romeinen 6:14, “Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade.” Uitleven: Romeinen 6:12 “Laat de zonde dan niet in uw sterfelijk lichaam regeren.”
2. Werkelijkheid: Romeinen 6:18, “En, vrijgemaakt van de zonde, bent u dienstbaar gemaakt aan de gerechtigheid.” Uitleven: Romeinen 6:19b, “Stel zo nu uw leden beschikbaar ten dienste van de gerechtigheid, tot heiliging.”
3. Werkelijkheid: Romeinen 6:6, “Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is.” Uitleven: “Zo dient ook u uzelf te rekenen als dood voor de zonde.”
4. Werkelijkheid: Kolossenzen 3:9, “Lieg niet tegen elkaar, aangezien u de oude mens met zijn daden uitgetrokken hebt.” Uitleven: Efeze 4:22, “Dat u, wat betreft de vroegere levenswandel, de oude mens aflegt, die te gronde gaat door de misleidende begeerten.”
5. Werkelijkheid: Kolossenzen 3:10 “…en u met de nieuwe mens bekleed hebt, die vernieuwd wordt tot kennis, overeenkomstig het beeld van Hem Die hem geschapen heeft.” Uitleven: Efeze 4:24, “…en u bekleedt met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid.”
6. Verklaring van vernieuwing: Galaten 3:27, “Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed.” Bevel tot vernieuwing: Romeinen 13:14, “Maar bekleed u met de Heere Jezus Christus.”
7. Verklaring van vernieuwing: “Maar wie van Christus zijn, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd.” Bevel tot vernieuwing: Romeinen 13:14, “en verzorg het vlees niet om begeerten op te wekken.”
8. Verklaring van vernieuwing: 1 Korinthe 5:7b, “…U bent immers ongezuurd.” Bevel tot vernieuwing: 1 Korinthe 5:7a, “Verwijder dan het oude zuurdeeg, opdat u een nieuw deeg zult zijn.”
Dit maakt een strijd los tussen deze nieuwe werkelijkheid in Christus en het oude vlees wat nog overgebleven is. Maar in deze strijd moeten we ons dus richten op de werkelijkheid in Christus.
Wanneer alles wat ik nodig heb vrij, uit genade, te ontvangen is in Christus, dan heb ik de zonde niet meer nodig om tevreden te zijn. “Ik ben niet meer verplicht om naar het vlees te leven.” Dan komt de verleiding met z’n leugens en zegt, “Dit heb je echt nodig, anders gaat het mis, ben je niet gelukkig…” maar met het zwaard van de Geest verbreken we die leugen en zeggen, “Ik heb jou niet nodig. Ik heb een schat in de hemel en al vergaat mijn vlees en al verlies ik alles hier op aarde, de zonde kan mij niet geven wat ik in Christus uit genade ontvangen heb.”
Ook in de Efezebrief zien we dit prachtig weergegeven. De eerste drie hoofdstukken schildert Hij de heerlijke werkelijkheid en rijkdommen af die gelovigen in Christus ontvangen en in de volgende hoofdstukken roept hij de volgelingen in Efeze op om daarnaar te leven door de kracht van de Geest. Hij roept op tot, “een wandel die de roeping waarmee u geroepen bent, waardig is.”
Zo ook in de hier in deze hoofdstukken in Romeinen. Door het geloof zijn we gestorven met Christus en rechtens vrij van de zonde, ontslagen van de wet, gestorven aan dat waaraan wij vastgebonden zaten, en vervolgens roept Hij ons op daarnaar te leven. Om onze leden te stellen tot wapens van de gerechtigheid. Om vruchten tot heiliging voort te brengen, om in nieuwheid van Geest te dienen.
Enkele voorbeelden
Acht voorbeelden die Piper bij elkaar gezocht heeft:
1. Werkelijkheid: Romeinen 6:14, “Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade.” Uitleven: Romeinen 6:12 “Laat de zonde dan niet in uw sterfelijk lichaam regeren.”
2. Werkelijkheid: Romeinen 6:18, “En, vrijgemaakt van de zonde, bent u dienstbaar gemaakt aan de gerechtigheid.” Uitleven: Romeinen 6:19b, “Stel zo nu uw leden beschikbaar ten dienste van de gerechtigheid, tot heiliging.”
3. Werkelijkheid: Romeinen 6:6, “Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is.” Uitleven: “Zo dient ook u uzelf te rekenen als dood voor de zonde.”
4. Werkelijkheid: Kolossenzen 3:9, “Lieg niet tegen elkaar, aangezien u de oude mens met zijn daden uitgetrokken hebt.” Uitleven: Efeze 4:22, “Dat u, wat betreft de vroegere levenswandel, de oude mens aflegt, die te gronde gaat door de misleidende begeerten.”
5. Werkelijkheid: Kolossenzen 3:10 “…en u met de nieuwe mens bekleed hebt, die vernieuwd wordt tot kennis, overeenkomstig het beeld van Hem Die hem geschapen heeft.” Uitleven: Efeze 4:24, “…en u bekleedt met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid.”
6. Verklaring van vernieuwing: Galaten 3:27, “Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed.” Bevel tot vernieuwing: Romeinen 13:14, “Maar bekleed u met de Heere Jezus Christus.”
7. Verklaring van vernieuwing: “Maar wie van Christus zijn, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd.” Bevel tot vernieuwing: Romeinen 13:14, “en verzorg het vlees niet om begeerten op te wekken.”
8. Verklaring van vernieuwing: 1 Korinthe 5:7b, “…U bent immers ongezuurd.” Bevel tot vernieuwing: 1 Korinthe 5:7a, “Verwijder dan het oude zuurdeeg, opdat u een nieuw deeg zult zijn.”
Dit maakt een strijd los tussen deze nieuwe werkelijkheid in Christus en het oude vlees wat nog overgebleven is. Maar in deze strijd moeten we ons dus richten op de werkelijkheid in Christus.
Wanneer alles wat ik nodig heb vrij, uit genade, te ontvangen is in Christus, dan heb ik de zonde niet meer nodig om tevreden te zijn. “Ik ben niet meer verplicht om naar het vlees te leven.” Dan komt de verleiding met z’n leugens en zegt, “Dit heb je echt nodig, anders gaat het mis, ben je niet gelukkig…” maar met het zwaard van de Geest verbreken we die leugen en zeggen, “Ik heb jou niet nodig. Ik heb een schat in de hemel en al vergaat mijn vlees en al verlies ik alles hier op aarde, de zonde kan mij niet geven wat ik in Christus uit genade ontvangen heb.”
Dit artikel is voortgekomen uit gesprekken in de MijnGeloofsvraag Whatsapp-groep waar we iedere werkdag samen een ingezonden vraag van deelnemers behandelen. Klik hier om deel te nemen →