Toen droomde hij, en zie, op de aarde stond een ladder, waarvan de top de hemel raakte, en zie, de engelen van God klommen daarlangs omhoog en omlaag. En zie, de HEERE stond boven aan die ladder en zei: Ik ben de HEERE, de God van uw vader Abraham en de God van Izak; dit land waarop u ligt te slapen, zal Ik u en uw nageslacht geven. Uw nageslacht zal talrijk zijn als het stof van de aarde en u zult zich uitbreiden naar het westen, het oosten, het noorden en het zuiden. In u en uw nageslacht zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden. (Genesis 28:12-14)


Toen droomde hij, en zie, op de aarde stond een ladder, waarvan de top de hemel raakte, en zie, de engelen van God klommen daarlangs omhoog en omlaag. En zie, de HEERE stond boven aan die ladder en zei: Ik ben de HEERE, de God van uw vader Abraham en de God van Izak; dit land waarop u ligt te slapen, zal Ik u en uw nageslacht geven. Uw nageslacht zal talrijk zijn als het stof van de aarde en u zult zich uitbreiden naar het westen, het oosten, het noorden en het zuiden. In u en uw nageslacht zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden. (Genesis 28:12-14)


Dit zijn verbazingwekkende verzen, zeker als we nadenken over de verzen die we gisteren lazen. Hier zien we Jacob, de bedrieger. Jacob de leugenaar. Jacob, de zoon die zijn blinde vader bedrogen had en nu op de vlucht is voor zijn broer Ezau, op zoek naar een vrouw in een ander land. En tijdens zijn reis stopt hij om te rusten. En dan droomt hij en ziet hij de engelen van God omhoog en omlaag klimmen op een ladder, en God spreekt, God geeft hem deze beloften, zoals Hij die ook aan Abraham en Izak gegeven had. Wat een genade!

Wat een genade van God, dat Hij deze zondige leugenaar, zo’n bedrieger als Jacob wilde ontmoeten, hem deze beloften wilde doen en hem de mogelijk wilde geven om gemeenschap met Hem te hebben, dat Hij hem dit venster in de hemel gaf. Dan begin ik te denken, “Waarom? Jacob verdient dit niet.” Maar dan denk ik aan mijn eigen leven en denk ik, “Ik verdien de genade en ontferming die God mij getoond heeft ook niet!” Ik ken niet iedereen die dit leest, maar ook jij verdient de genade en ontferming niet die God je getoond heeft. De werkelijkheid is dat Jezus gestorven is aan het kruis, Hij is opgestaan uit de dood, en in Zijn dood voor ons heeft Hij een weg geopend voor jou en mij om toegang te hebben tot God. Een venster in de hemel om het zo te zeggen.

We zullen straks bidden. We zullen dan met God spreken, in Zijn aanwezigheid, in gemeenschap met God. Niemand van ons verdient dit. We zijn allemaal als Jacob. Volkomen onwaardig, maar God reikt in Zijn ontferming de hand van Zijn genade uit in ons leven, Hij nodigt ons uit om gemeenschap met Hem te hebben en Hij stort de belofte van Zijn liefde over ons uit. Dit is het Evangelie. Dit is het grootste nieuws in de hele wereld, dat zondaren, zoals jij en ik, God kunnen kennen door de genade en de ontferming die gevonden wordt in Christus.

Dit zijn verbazingwekkende verzen, zeker als we nadenken over de verzen die we gisteren lazen. Hier zien we Jacob, de bedrieger. Jacob de leugenaar. Jacob, de zoon die zijn blinde vader bedrogen had en nu op de vlucht is voor zijn broer Ezau, op zoek naar een vrouw in een ander land. En tijdens zijn reis stopt hij om te rusten. En dan droomt hij en ziet hij de engelen van God omhoog en omlaag klimmen op een ladder, en God spreekt, God geeft hem deze beloften, zoals Hij die ook aan Abraham en Izak gegeven had. Wat een genade!

Wat een genade van God, dat Hij deze zondige leugenaar, zo’n bedrieger als Jacob wilde ontmoeten, hem deze beloften wilde doen en hem de mogelijk wilde geven om gemeenschap met Hem te hebben, dat Hij hem dit venster in de hemel gaf. Dan begin ik te denken, “Waarom? Jacob verdient dit niet.” Maar dan denk ik aan mijn eigen leven en denk ik, “Ik verdien de genade en ontferming die God mij getoond heeft ook niet!” Ik ken niet iedereen die dit leest, maar ook jij verdient de genade en ontferming niet die God je getoond heeft. De werkelijkheid is dat Jezus gestorven is aan het kruis, Hij is opgestaan uit de dood, en in Zijn dood voor ons heeft Hij een weg geopend voor jou en mij om toegang te hebben tot God. Een venster in de hemel om het zo te zeggen.

We zullen straks bidden. We zullen dan met God spreken, in Zijn aanwezigheid, in gemeenschap met God. Niemand van ons verdient dit. We zijn allemaal als Jacob. Volkomen onwaardig, maar God reikt in Zijn ontferming de hand van Zijn genade uit in ons leven, Hij nodigt ons uit om gemeenschap met Hem te hebben en Hij stort de belofte van Zijn liefde over ons uit. Dit is het Evangelie. Dit is het grootste nieuws in de hele wereld, dat zondaren, zoals jij en ik, God kunnen kennen door de genade en de ontferming die gevonden wordt in Christus.

O God, we prijzen U! God, ik bid dat U mij vergeeft dat ik dacht, “Hoe heeft Jacob dit verdient?” alsof ik zelf enige zegen die U over mij hebt uitgegoten verdient heb. Alle ontferming en genade die U in mijn leven hebt uitgestort is genade en ontferming. Ik verdien het niet. Niemand van ons verdient dat. God, we prijzen U dat U de weg hebt vrijgemaakt om U te kennen, om bij U te zijn, en nu met U te spreken. Jezus, dank U wel, dat U dat mogelijk maakt voor zondaren als ik. Voor zondaren zoals wij allemaal die dit lezen en nu tot U bidden, o God. Dank U wel, voor Uw liefde voor ons. Dank U wel, dat U onszelf achterna kwam in onze zonde. Dank U wel dat U onze zonden bedekt hebt, Heer Jezus, op een manier die gemeenschap mogelijk maakt.

Daarom bidden we, help ons om ons van de zonde af te keren. Help ons, Heer, om niet door te leven in de zonde waarvan U ons gered hebt. Help ons om met U te leven en het leven te ervaren waarvoor U ons bevrijdt hebt. God, dank U wel, dank U wel, voor de genade en de ontferming die U mij getoond hebt, die U aan een ieder van ons getoond hebt. Niemand van ons verdient dit. We prijzen U dat U de hemel geopend hebt voor ons zodat wij bij U kunnen zijn, op dit moment, en met U kunnen leven, de hele dag.

O God, laat dat zo zijn, in Jezus’ naam bidden we dit. Amen.

Overgenomen van Radical.net


O God, we prijzen U! God, ik bid dat U mij vergeeft dat ik dacht, “Hoe heeft Jacob dit verdient?” alsof ik zelf enige zegen die U over mij hebt uitgegoten verdient heb. Alle ontferming en genade die U in mijn leven hebt uitgestort is genade en ontferming. Ik verdien het niet. Niemand van ons verdient dat. God, we prijzen U dat U de weg hebt vrijgemaakt om U te kennen, om bij U te zijn, en nu met U te spreken. Jezus, dank U wel, dat U dat mogelijk maakt voor zondaren als ik. Voor zondaren zoals wij allemaal die dit lezen en nu tot U bidden, o God. Dank U wel, voor Uw liefde voor ons. Dank U wel, dat U onszelf achterna kwam in onze zonde. Dank U wel dat U onze zonden bedekt hebt, Heer Jezus, op een manier die gemeenschap mogelijk maakt.

Daarom bidden we, help ons om ons van de zonde af te keren. Help ons, Heer, om niet door te leven in de zonde waarvan U ons gered hebt. Help ons om met U te leven en het leven te ervaren waarvoor U ons bevrijdt hebt. God, dank U wel, dank U wel, voor de genade en de ontferming die U mij getoond hebt, die U aan een ieder van ons getoond hebt. Niemand van ons verdient dit. We prijzen U dat U de hemel geopend hebt voor ons zodat wij bij U kunnen zijn, op dit moment, en met U kunnen leven, de hele dag.

O God, laat dat zo zijn, in Jezus’ naam bidden we dit. Amen.

Overgenomen van Radical.net