Wees niet bevreesd, want Ik ben met u, wees niet verschrikt, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met Mijn rechterhand, die gerechtigheid werkt. (Jesaja 41:10)


Wees niet bevreesd, want Ik ben met u, wees niet verschrikt, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met Mijn rechterhand, die gerechtigheid werkt. (Jesaja 41:10)


Als ik bezorgd ben over een aantal riskante en nieuwe ondernemingen of ontmoetingen, bestrijd ik ongeloof met een van mijn meest gebruikte beloften, Jesaja 41:10.

Op de dag dat ik voor drie jaar naar Duitsland vertrok, belde mijn vader me op en gaf me deze belofte via de telefoon. Drie jaar lang moest ik deze belofte aanhalen voor mezelf, misschien wel 500 keer om mezelf door periodes van enorme stress te helpen.

Wanneer de motor van mijn geest in zijn vrij staat, is het gezoem van mijn tandwielen het geluid van Jesaja 41:10.

Als ik bang ben dat mijn bediening nutteloos en leeg is, bestrijd ik het ongeloof met de belofte uit Jesaja 55:11: “Zo zal Mijn woord zijn dat uit Mijn mond uitgaat: het zal niet vruchteloos tot Mij terugkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend.”

Als ik bang ben dat ik te zwak ben om mijn werk te doen, bestrijd ik het ongeloof met de belofte van Christus: “Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht” (2 Korinthe 12:9).

Als ik me zorgen maak over beslissingen voor de toekomst bestrijd ik het ongeloof met de belofte: “Ik onderwijs u en leer u de weg die u moet gaan; ik geef raad, mijn oog is op u” (Psalm 32:8).

Als ik bang ben voor mijn tegenstanders bestrijd ik het ongeloof met de belofte: “Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?” (Romeinen 8:31).

Als ik mezelf zorgen maak over het welzijn van hen die ik liefheb, bestrijd ik het ongeloof met de belofte dat als ik, die slecht ben, mijn kinderen goede gaven weet te geven, “hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede gaven geven aan hen die tot Hem bidden” (Mattheüs 7:11).

Als ik bezorgd ben over een aantal riskante en nieuwe ondernemingen of ontmoetingen, bestrijd ik ongeloof met een van mijn meest gebruikte beloften, Jesaja 41:10.

Op de dag dat ik voor drie jaar naar Duitsland vertrok, belde mijn vader me op en gaf me deze belofte via de telefoon. Drie jaar lang moest ik deze belofte aanhalen voor mezelf, misschien wel 500 keer om mezelf door periodes van enorme stress te helpen.

Wanneer de motor van mijn geest in zijn vrij staat, is het gezoem van mijn tandwielen het geluid van Jesaja 41:10.

Als ik bang ben dat mijn bediening nutteloos en leeg is, bestrijd ik het ongeloof met de belofte uit Jesaja 55:11: “Zo zal Mijn woord zijn dat uit Mijn mond uitgaat: het zal niet vruchteloos tot Mij terugkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend.”

Als ik bang ben dat ik te zwak ben om mijn werk te doen, bestrijd ik het ongeloof met de belofte van Christus: “Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht” (2 Korinthe 12:9).

Als ik me zorgen maak over beslissingen voor de toekomst bestrijd ik het ongeloof met de belofte: “Ik onderwijs u en leer u de weg die u moet gaan; ik geef raad, mijn oog is op u” (Psalm 32:8).

Als ik bang ben voor mijn tegenstanders bestrijd ik het ongeloof met de belofte: “Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?” (Romeinen 8:31).

Als ik mezelf zorgen maak over het welzijn van hen die ik liefheb, bestrijd ik het ongeloof met de belofte dat als ik, die slecht ben, mijn kinderen goede gaven weet te geven, “hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede gaven geven aan hen die tot Hem bidden” (Mattheüs 7:11).

Beschikbaar gesteld door DesiringGod.org


Beschikbaar gesteld door DesiringGod.org