En als iemand van u in wijsheid tekortschiet, laat hij die dan vragen aan God, Die aan ieder overvloedig geeft en geen verwijten maakt, en ze zal hem gegeven worden. (Jacobus 1:5)
Lees verder Jesaja 8:16—22.
En als iemand van u in wijsheid tekortschiet, laat hij die dan vragen aan God, Die aan ieder overvloedig geeft en geen verwijten maakt, en ze zal hem gegeven worden. (Jacobus 1:5)
Lees verder Jesaja 8:16—22.
Als de ziel van iemand zich echt zorgen maakt, is hij in groot gevaar. Een listige valse leraar kan hem te pakken krijgen en bedriegen met een dwaalleer. Daarom zegt de tekst niet, “als iemand van u in wijsheid tekortschiet, laat hij die dan vragen aan de priester.” Dat is ongeveer het ergste wat hij kan doen, want hij die zich voordoet als priester is of een bedrieger of bedrogen. “Laat hij die dan vragen aan God,” dat is het advies van de Schrift. We gaan allemaal zo snel naar boeken, mensen, plechtigheden en alles behalve God. De mens wil God met zijn ogen, armen, knieën, zijn mond en alles behalve zijn hart.
Wij zijn allemaal min of meer beducht voor de hartelijke aanbidding van God totdat we door genade vernieuwd zijn. Juan de Valdes zegt: Zoals een onwetende een kruisje neemt en zegt, “dit kruisje helpt me om aan Christus te denken.” Hij buigt zich er voor neer maar denkt helemaal niet aan Christus. Hij stopt bij het kruisje. Zo neemt de geleerde zijn boeken en zegt, “dit boek zal me de geheimen van het Koninkrijk leren,” maar in plaats van te denken over de geheimen van de liefde tot God, leest hij het boek mechanisch, hij stopt bij het boek zonder het te overdenken en in die waarheid te duiken.
Het is de handeling van de geest die God aanvaard. Het is de gedachte die gemeenschap heeft met Hem. Het is de ziel die verbonden wordt met de ziel van God. Het is de aanbidding in geest die de Heere aanvaard. Daarom zegt de tekst niet, “laat hij die dan vragen aan boeken of de priester,” maar “laat hij die dan vragen aan God.” Laat de zoeker het boven alles niet aan zichzelf vragen en zijn eigen fantasieën en gevoelens volgen. Alle menselijke gidsen zijn slecht, maar jijzelf zult je slechtste gids zijn. “Laat hij die dan vragen aan God.”
Als de ziel van iemand zich echt zorgen maakt, is hij in groot gevaar. Een listige valse leraar kan hem te pakken krijgen en bedriegen met een dwaalleer. Daarom zegt de tekst niet, “als iemand van u in wijsheid tekortschiet, laat hij die dan vragen aan de priester.” Dat is ongeveer het ergste wat hij kan doen, want hij die zich voordoet als priester is of een bedrieger of bedrogen. “Laat hij die dan vragen aan God,” dat is het advies van de Schrift. We gaan allemaal zo snel naar boeken, mensen, plechtigheden en alles behalve God. De mens wil God met zijn ogen, armen, knieën, zijn mond en alles behalve zijn hart.
Wij zijn allemaal min of meer beducht voor de hartelijke aanbidding van God totdat we door genade vernieuwd zijn. Juan de Valdes zegt: Zoals een onwetende een kruisje neemt en zegt, “dit kruisje helpt me om aan Christus te denken.” Hij buigt zich er voor neer maar denkt helemaal niet aan Christus. Hij stopt bij het kruisje. Zo neemt de geleerde zijn boeken en zegt, “dit boek zal me de geheimen van het Koninkrijk leren,” maar in plaats van te denken over de geheimen van de liefde tot God, leest hij het boek mechanisch, hij stopt bij het boek zonder het te overdenken en in die waarheid te duiken.
Het is de handeling van de geest die God aanvaard. Het is de gedachte die gemeenschap heeft met Hem. Het is de ziel die verbonden wordt met de ziel van God. Het is de aanbidding in geest die de Heere aanvaard. Daarom zegt de tekst niet, “laat hij die dan vragen aan boeken of de priester,” maar “laat hij die dan vragen aan God.” Laat de zoeker het boven alles niet aan zichzelf vragen en zijn eigen fantasieën en gevoelens volgen. Alle menselijke gidsen zijn slecht, maar jijzelf zult je slechtste gids zijn. “Laat hij die dan vragen aan God.”
Ter overdenking
Wie of wat zie jij als je bemiddelaar in je omgang met God? De enige bemiddelaar die Hij zal accepteren tussen jou en Hem is degene die Hij zelf aangesteld heeft, de tweede persoon van de Godheid, de mens Jezus Christus (1 Timotheüs 2:5). In Zijn naam kunnen we alles rechtstreeks aan God vragen (Johannes 14:13–14; 15:16; 16:23–24).
Preek 735, 17 februari 1867
Beschikbaar gesteld door Day One
Ter overdenking
Wie of wat zie jij als je bemiddelaar in je omgang met God? De enige bemiddelaar die Hij zal accepteren tussen jou en Hem is degene die Hij zelf aangesteld heeft, de tweede persoon van de Godheid, de mens Jezus Christus (1 Timotheüs 2:5). In Zijn naam kunnen we alles rechtstreeks aan God vragen (Johannes 14:13–14; 15:16; 16:23–24).
Preek 735, 17 februari 1867
Beschikbaar gesteld door Day One