En toen het dag geworden was, smeedden enkele Joden een complot: zij vervloekten zichzelf en zeiden dat zij niet zouden eten en drinken voordat zij Paulus gedood zouden hebben. (Handelingen 23:12)
En toen het dag geworden was, smeedden enkele Joden een complot: zij vervloekten zichzelf en zeiden dat zij niet zouden eten en drinken voordat zij Paulus gedood zouden hebben. (Handelingen 23:12)
Hoe zit dat met die hongerige kerels die beloofden niet te eten tot ze Paulus hadden gedood?
We lezen over hen in Handelingen 23:12, “En toen het dag geworden was, smeedden enkele Joden een complot: zij vervloekten zichzelf en zeiden dat zij niet zouden eten en drinken voordat zij Paulus gedood zouden hebben.” Het werkte niet. Waarom? Vanwege een reeks van onwaarschijnlijke gebeurtenissen.
Een jongen hoorde het complot.
De jongen was de zoon van Paulus’ zus.
De jongen had de moed om naar de Romeinse centurio te gaan die Paulus bewaakte.
De centurio nam hem serieus en bracht hem naar de overste.
De overste geloofde hem en gaf bevel “tweehonderd soldaten, zeventig ruiters en tweehonderd boogschutters” gereed te maken om Paulus in veiligheid te brengen.
Hoogst onwaarschijnlijk. Vreemd. Maar dat is wat er gebeurde.
Wat hadden de hongerige mannen in de hinderlaag gemist? Ze hadden er geen rekening mee gehouden dat de Heere, net voor dat ze het complot gesmeed hadden, aan Paulus in de gevangenis verscheen en zei: “Heb goede moed, Paulus, want zoals u in Jeruzalem van Mijn zaak getuigd hebt, zo moet u ook in Rome getuigen” (Handelingen 23:11).
Christus zei dat Paulus naar Rome zou gaan. En dat was het. Geen hinderlaag kan de belofte van Christus in de weg staan. Paulus was onsterfelijk totdat hij in Rome was. Daar zou hij zijn laatste getuigenis geven. En Christus zag er op toe dat het zou gebeuren.
Jij hebt een laatste getuigenis te geven. En je bent onsterfelijk totdat je die gegeven hebt.
Hoe zit dat met die hongerige kerels die beloofden niet te eten tot ze Paulus hadden gedood?
We lezen over hen in Handelingen 23:12, “En toen het dag geworden was, smeedden enkele Joden een complot: zij vervloekten zichzelf en zeiden dat zij niet zouden eten en drinken voordat zij Paulus gedood zouden hebben.” Het werkte niet. Waarom? Vanwege een reeks van onwaarschijnlijke gebeurtenissen.
Een jongen hoorde het complot.
De jongen was de zoon van Paulus’ zus.
De jongen had de moed om naar de Romeinse centurio te gaan die Paulus bewaakte.
De centurio nam hem serieus en bracht hem naar de overste.
De overste geloofde hem en gaf bevel “tweehonderd soldaten, zeventig ruiters en tweehonderd boogschutters” gereed te maken om Paulus in veiligheid te brengen.
Hoogst onwaarschijnlijk. Vreemd. Maar dat is wat er gebeurde.
Wat hadden de hongerige mannen in de hinderlaag gemist? Ze hadden er geen rekening mee gehouden dat de Heere, net voor dat ze het complot gesmeed hadden, aan Paulus in de gevangenis verscheen en zei: “Heb goede moed, Paulus, want zoals u in Jeruzalem van Mijn zaak getuigd hebt, zo moet u ook in Rome getuigen” (Handelingen 23:11).
Christus zei dat Paulus naar Rome zou gaan. En dat was het. Geen hinderlaag kan de belofte van Christus in de weg staan. Paulus was onsterfelijk totdat hij in Rome was. Daar zou hij zijn laatste getuigenis geven. En Christus zag er op toe dat het zou gebeuren.
Jij hebt een laatste getuigenis te geven. En je bent onsterfelijk totdat je die gegeven hebt.
Beschikbaar gesteld door DesiringGod.org