Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. (1 Johannes 1:9)


Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. (1 Johannes 1:9)


Een vaag vervelend gevoel dat je een onaangenaam persoon bent is niet hetzelfde als overtuiging van zonde. Je bedorven voelen is niet het zelfde als berouw.

Deze morgen begon ik te bidden, en ik voelde me onwaardig om met de Schepper van het universum te spreken. Het was een vaag gevoel van onwaardigheid. Dus ik vertelde Hem dat. Wat nu?

Niets veranderde tot ik specifiek over mijn zonden begon. Onaangename gevoelens kunnen nuttig zijn als ze leiden tot overtuiging van zonde. Een vaag gevoel dat je slecht bent is niet echt bevorderlijk.

De mist van onwaardigheid moet de vorm krijgen van duidelijke donkere pilaren van ongehoorzaamheid. Je kunt er op wijzen, je er van bekeren, vergeving vragen en je voornemen ze op te blazen.

Dus ik begon me te herinneren welke geboden ik regelmatig brak. Dit zijn de geboden die in mij opkwamen.

  • Heb de Heere lief met heel je hart, met heel je ziel en met heel je verstand. Niet 95% maar 100& (Mattheüs 22:37).
  • Heb je naaste lief als jezelf. Verlang er net zo naar dat alles goed gaat met je naaste als dat je dat voor jezelf verlangd (Mattheüs 22:39).
  • Doe alle dingen zonder mopperen. Geen gemopper — vanbinnen en vanbuiten (Filippenzen 2:14).
  • Werp al je zorgen op Hem — zodat je er niet meer door neergedrukt wordt (1 Petrus 5:7).
  • Zeg alleen dingen die genade geven aan anderen — vooral degenen die het dichtst bij je staan (Efeze 4:29).
  • Buit de geschikte tijd uit. Verdoe geen tijd en treuzel niet (Efeze 5:16).

Zo veel voor elke eis tot grote heiligheid! Ik ben leeg.

Maar nu is het specifiek. Ik zie het onder ogen. Ik zeur er niet over dat ik me onaangenaam voel. Ik biedt mijn excuses aan aan Christus omdat ik niet geluisterd heb naar alles wat Hij geboden heeft.

Ik ben gebroken en ik ben boos op mijn zonde. Ik wil ze doden, niet mezelf. Ik ben niet suïcidaal. Ik ben een zondehater en een moordenaar van de zonde. (“Dood dan uw leden die op de aarde zijn,” Kolossenzen 3:5; “Dood de daden van het lichaam,” Romeinen 8:13)

In deze strijd hoor ik de belofte: Als wij onze zonden belijden: “Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid” (1 Johannes 1:9). Er komt vrede.

Bidden voelt weer mogelijk, goed en krachtig.

Een vaag vervelend gevoel dat je een onaangenaam persoon bent is niet hetzelfde als overtuiging van zonde. Je bedorven voelen is niet het zelfde als berouw.

Deze morgen begon ik te bidden, en ik voelde me onwaardig om met de Schepper van het universum te spreken. Het was een vaag gevoel van onwaardigheid. Dus ik vertelde Hem dat. Wat nu?

Niets veranderde tot ik specifiek over mijn zonden begon. Onaangename gevoelens kunnen nuttig zijn als ze leiden tot overtuiging van zonde. Een vaag gevoel dat je slecht bent is niet echt bevorderlijk.

De mist van onwaardigheid moet de vorm krijgen van duidelijke donkere pilaren van ongehoorzaamheid. Je kunt er op wijzen, je er van bekeren, vergeving vragen en je voornemen ze op te blazen.

Dus ik begon me te herinneren welke geboden ik regelmatig brak. Dit zijn de geboden die in mij opkwamen.

  • Heb de Heere lief met heel je hart, met heel je ziel en met heel je verstand. Niet 95% maar 100& (Mattheüs 22:37).
  • Heb je naaste lief als jezelf. Verlang er net zo naar dat alles goed gaat met je naaste als dat je dat voor jezelf verlangd (Mattheüs 22:39).
  • Doe alle dingen zonder mopperen. Geen gemopper — vanbinnen en vanbuiten (Filippenzen 2:14).
  • Werp al je zorgen op Hem — zodat je er niet meer door neergedrukt wordt (1 Petrus 5:7).
  • Zeg alleen dingen die genade geven aan anderen — vooral degenen die het dichtst bij je staan (Efeze 4:29).
  • Buit de geschikte tijd uit. Verdoe geen tijd en treuzel niet (Efeze 5:16).

Zo veel voor elke eis tot grote heiligheid! Ik ben leeg.

Maar nu is het specifiek. Ik zie het onder ogen. Ik zeur er niet over dat ik me onaangenaam voel. Ik biedt mijn excuses aan aan Christus omdat ik niet geluisterd heb naar alles wat Hij geboden heeft.

Ik ben gebroken en ik ben boos op mijn zonde. Ik wil ze doden, niet mezelf. Ik ben niet suïcidaal. Ik ben een zondehater en een moordenaar van de zonde. (“Dood dan uw leden die op de aarde zijn,” Kolossenzen 3:5; “Dood de daden van het lichaam,” Romeinen 8:13)

In deze strijd hoor ik de belofte: Als wij onze zonden belijden: “Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid” (1 Johannes 1:9). Er komt vrede.

Bidden voelt weer mogelijk, goed en krachtig.

Beschikbaar gesteld door DesiringGod.org


Beschikbaar gesteld door DesiringGod.org