Maar als Hij tegen iemand is, wie zal Hem er dan van afbrengen? Wat Zijn ziel verlangt, dat zal Hij doen. (Job 23:13)

Lees verder Handelingen 4:23—31.


Maar als Hij tegen iemand is, wie zal Hem er dan van afbrengen? Wat Zijn ziel verlangt, dat zal Hij doen. (Job 23:13)

Lees verder Handelingen 4:23—31.


Het is heerlijk hoe God Zijn doel bereikt terwijl het schepsel toch vrij is. Zij die zeggen dat de uitverkiezing en de uitvoer van Gods plan in strijd is met de vrije wil van de mens weten niet wat ze zeggen en beweren. Het zou geen wonder zijn als God Zijn eigen doel bereikte als Hij met stokken en stenen te maken had, met beton en bomen. Maar dit is het wonder van de wonderen, dat het schepsel vrij is, helemaal vrij, en dat Gods doel toch bereikt wordt. Dat is wijsheid. Dit is diep en ondoorgrondelijk.

De mens loopt zonder boeien en toch loopt hij precies waar God bepaald heeft dat Hij loopt, alsof hij daar geboeid gebracht is. De mens kiest zijn eigen stoel, zijn eigen positie, geleid door zijn eigen wil kiest hij zonde, of geleidt door Gods genade kiest Hij het goede en toch in al zijn keuzes zit God soeverein op de troon. Hij hindert niet maar toch overheerst Hij. Hij bewijst dat Hij in staat is om met vrije en niet vrije wezens om te gaan, maar ook dat Hij hetzelfde doel kan bereiken terwijl Hij de mens gedachte, rede en oordeel geeft als wanneer Hij alleen te maken had met de rotsen en de zee.

O Christen, je zult dit nooit kunnen bevatten maar je mag het bewonderen. Ik weet dat er een makkelijke manier is om uit deze grote diepte te komen, door of de uitverkiezing te ontkennen of de vrije wil te ontkennen. Je kunt ze allebei vasthouden als je kunt zeggen, “Ja, mijn bewustzijn leert me dat ik doe wat ik wil maar mijn geloof leert me dat God doet wat Hij wil.” Deze twee zijn niet in strijd met elkaar, maar ik kan je niet vertellen hoe dat werkt. Ik kan niet zeggen hoe God Zijn doel bereikt, ik kan het alleen bewonderen.

Het is heerlijk hoe God Zijn doel bereikt terwijl het schepsel toch vrij is. Zij die zeggen dat de uitverkiezing en de uitvoer van Gods plan in strijd is met de vrije wil van de mens weten niet wat ze zeggen en beweren. Het zou geen wonder zijn als God Zijn eigen doel bereikte als Hij met stokken en stenen te maken had, met beton en bomen. Maar dit is het wonder van de wonderen, dat het schepsel vrij is, helemaal vrij, en dat Gods doel toch bereikt wordt. Dat is wijsheid. Dit is diep en ondoorgrondelijk.

De mens loopt zonder boeien en toch loopt hij precies waar God bepaald heeft dat Hij loopt, alsof hij daar geboeid gebracht is. De mens kiest zijn eigen stoel, zijn eigen positie, geleid door zijn eigen wil kiest hij zonde, of geleidt door Gods genade kiest Hij het goede en toch in al zijn keuzes zit God soeverein op de troon. Hij hindert niet maar toch overheerst Hij. Hij bewijst dat Hij in staat is om met vrije en niet vrije wezens om te gaan, maar ook dat Hij hetzelfde doel kan bereiken terwijl Hij de mens gedachte, rede en oordeel geeft als wanneer Hij alleen te maken had met de rotsen en de zee.

O Christen, je zult dit nooit kunnen bevatten maar je mag het bewonderen. Ik weet dat er een makkelijke manier is om uit deze grote diepte te komen, door of de uitverkiezing te ontkennen of de vrije wil te ontkennen. Je kunt ze allebei vasthouden als je kunt zeggen, “Ja, mijn bewustzijn leert me dat ik doe wat ik wil maar mijn geloof leert me dat God doet wat Hij wil.” Deze twee zijn niet in strijd met elkaar, maar ik kan je niet vertellen hoe dat werkt. Ik kan niet zeggen hoe God Zijn doel bereikt, ik kan het alleen bewonderen.

Ter overdenking

Overdenk Romeinen 11:33. God doorzoekt al onze wegen en weet alle antwoorden (Psalm 139:1–5). Zijn wegen zijn hoger dan onze wegen (Jesaja 55:9). Dit te weten is mij te wonderlijk, te hoog, ik kan er niet bij (Psalm 139:6—14).

Preek nr. 406, 25 augustus 1861

Beschikbaar gesteld door Day One


Ter overdenking

Overdenk Romeinen 11:33. God doorzoekt al onze wegen en weet alle antwoorden (Psalm 139:1–5). Zijn wegen zijn hoger dan onze wegen (Jesaja 55:9). Dit te weten is mij te wonderlijk, te hoog, ik kan er niet bij (Psalm 139:6—14).

Preek nr. 406, 25 augustus 1861

Beschikbaar gesteld door Day One