Bij het begin van uw smeekbeden is er een woord uitgegaan en nu ben ik zelf gekomen om u dat te vertellen, want u bent zeer gewenst. (Daniel 9:23)
Lees verder Lukas 18:1—8.
Bij het begin van uw smeekbeden is er een woord uitgegaan en nu ben ik zelf gekomen om u dat te vertellen, want u bent zeer gewenst. (Daniel 9:23)
Lees verder Lukas 18:1—8.
Het herhalen van uitdrukkingen als “O Heere! O Heere! O Heere!” is misschien niet altijd goed. Zulke herhalingen kunnen zondig zijn, we kunnen zo Gods naam ijdel gebruiken. Maar zo is dat niet bij Daniël. Zijn herhalingen komen uit de diepte van zijn ziel, “Heere, luister. Heere, vergeef. Heere, sla er acht op en doe het” (vers 19). Dit zijn de vulkaanuitbarstingen van een brandende ziel die vreselijk beeft. Het is de ziel van de mens die verlichting wil. Jezus Zelf bad drie keer hetzelfde in Zijn meest hevige gebeden.
Afwisseling van woorden laat soms zien dat de geest niet volkomen in beslag genomen wordt door het onderwerp, ze zijn nog in staat om hun manier van uiten te overwegen. Maar wanneer het hart volkomen opgeslokt wordt in het verlangen kan het haar woorden niet meer goed vormen en oppoetsen, het grijpt naar de uitdrukking die het dichtst bij ligt en daarmee vervolgt het haar smeekbede. Zolang God het begrijpt, hoeft de onrustige geest zich geen zorgen te maken over de manier waarop hij spreekt. Daniël kreunt zichzelf hier naar boven tot hij ontvangt waar hij naar verlangt, hij doet dit op een manier die oude godgeleerden “multiplied ingeminations” (meervoudige herhalingen) zouden hebben genoemd.
Waarmee zal ik het pleidooi van de zeer gewenste man vergelijken? Het lijkt erop dat hij donderde en bliksemde aan de hemelpoort. Hij stond daar voor God en zei tegen Hem, “O, Allerhoogste! U bracht mij aan de oevers van de Ulai (zie Daniël 8:2,16) zoals U Jacob naar de Jabbok bracht. En bij U wil ik de hele nacht blijven en worstelen tot de dag aanbreekt. Ik kan en zal U niet laten gaan tenzij U mij zegent.”
Als een gebed niet vurig is zal het waarschijnlijk niet direct beantwoord worden. “Een krachtig gebed van een rechtvaardige brengt veel tot stand” (Jacobus 5:16), maar als het niet vurig is kunnen we niet verwachten dat het effectief en zegevierend is. We moeten de ijspegels die aan onze lippen hangen weg doen.
Het herhalen van uitdrukkingen als “O Heere! O Heere! O Heere!” is misschien niet altijd goed. Zulke herhalingen kunnen zondig zijn, we kunnen zo Gods naam ijdel gebruiken. Maar zo is dat niet bij Daniël. Zijn herhalingen komen uit de diepte van zijn ziel, “Heere, luister. Heere, vergeef. Heere, sla er acht op en doe het” (vers 19). Dit zijn de vulkaanuitbarstingen van een brandende ziel die vreselijk beeft. Het is de ziel van de mens die verlichting wil. Jezus Zelf bad drie keer hetzelfde in Zijn meest hevige gebeden.
Afwisseling van woorden laat soms zien dat de geest niet volkomen in beslag genomen wordt door het onderwerp, ze zijn nog in staat om hun manier van uiten te overwegen. Maar wanneer het hart volkomen opgeslokt wordt in het verlangen kan het haar woorden niet meer goed vormen en oppoetsen, het grijpt naar de uitdrukking die het dichtst bij ligt en daarmee vervolgt het haar smeekbede. Zolang God het begrijpt, hoeft de onrustige geest zich geen zorgen te maken over de manier waarop hij spreekt. Daniël kreunt zichzelf hier naar boven tot hij ontvangt waar hij naar verlangt, hij doet dit op een manier die oude godgeleerden “multiplied ingeminations” (meervoudige herhalingen) zouden hebben genoemd.
Waarmee zal ik het pleidooi van de zeer gewenste man vergelijken? Het lijkt erop dat hij donderde en bliksemde aan de hemelpoort. Hij stond daar voor God en zei tegen Hem, “O, Allerhoogste! U bracht mij aan de oevers van de Ulai (zie Daniël 8:2,16) zoals U Jacob naar de Jabbok bracht. En bij U wil ik de hele nacht blijven en worstelen tot de dag aanbreekt. Ik kan en zal U niet laten gaan tenzij U mij zegent.”
Als een gebed niet vurig is zal het waarschijnlijk niet direct beantwoord worden. “Een krachtig gebed van een rechtvaardige brengt veel tot stand” (Jacobus 5:16), maar als het niet vurig is kunnen we niet verwachten dat het effectief en zegevierend is. We moeten de ijspegels die aan onze lippen hangen weg doen.
Ter overdenking
Herhaling in het gebed is op zich niet verkeerd. We moeten ijdele herhaling vermijden (Mattheüs 6:7). Let op het contrast van de wilde en nutteloze herhalingen van de profeten van Baäl (1 Koningen 18:26—29) met de zinvolle en oprechte herhaling van Elia’s korte gebed wat God antwoordde (1 Koningen 18:36—39).
Preek nr. 734, 10 februari 1867
Beschikbaar gesteld door Day One
Ter overdenking
Herhaling in het gebed is op zich niet verkeerd. We moeten ijdele herhaling vermijden (Mattheüs 6:7). Let op het contrast van de wilde en nutteloze herhalingen van de profeten van Baäl (1 Koningen 18:26—29) met de zinvolle en oprechte herhaling van Elia’s korte gebed wat God antwoordde (1 Koningen 18:36—39).
Preek nr. 734, 10 februari 1867
Beschikbaar gesteld door Day One