Red mij van bloedschulden, o God, God van mijn heil, dan zal mijn tong vrolijk zingen van Uw gerechtigheid. (Psalm 51:16)
Lees verder 1 Korinthe 8:1—13.
Red mij van bloedschulden, o God, God van mijn heil, dan zal mijn tong vrolijk zingen van Uw gerechtigheid. (Psalm 51:16)
Lees verder 1 Korinthe 8:1—13.
Iedereen, zeker in een grote stad als deze, is niet alleen verantwoordelijk voor zichzelf, maar ook voor zijn buren. Sommigen van ons zijn als de kerkklok — anderen zetten hun horloge met ons gelijk.
Als religieuze leraren moeten wij bijzonder voorzichtig zijn. Er zijn dingen die ik kan doen, voor zover het mij aangaat, ik kan ze doen zonder dat ik daar persoonlijk last van heb, maar om jullie ik doe ze niet. Ik zou het niet durven doen omdat er veel anderen in mijn voorbeeld toestemming zouden zien om nog veel meer te doen dan ik zou doen. Ze zouden mij het paard maken waarop ze de zonde zouden zadelen.
Christelijke ouders, jullie moeten niet altijd zeggen, “ik kan dat doen.” Dat zal waar zijn, maar zou je willen dat iedereen het deed? Als het voor iemand onveilig is, lijkt het mij dat je het niet aan moet raken. “Als het voedsel mijn broeder doet struikelen, dan zal ik in eeuwigheid geen vlees meer eten”(1 Korinthe 8:13) is het oude Christelijke gezegde van degene die niets minder was dan de grootste apostel.
We moeten voorzichtig zijn, zelfs in de kleine dingen. Maar als het gaat over de grote dingen die zeker verkeerd zijn, dan is het verkeerde voorbeeld van een Christen tien keer erger dan het voorbeeld van iemand die geen Christen is. Want als ik een zondaar zie zondigen is zijn voorbeeld vergif, maar het is gemerkt.
Het tegenstrijdige leven van een Christen is vergif wat niet gemerkt is, ik zal er zeer waarschijnlijk gewond door raken. Tegenstrijdige Christenen, je zegt dat je Christen bent maar je bent het niet, je hebt de naam dat je leeft maar je bent dood. Pas op, anders ligt er straks een bloedschuld voor je deur, een grote bloedschuld.
Iedereen, zeker in een grote stad als deze, is niet alleen verantwoordelijk voor zichzelf, maar ook voor zijn buren. Sommigen van ons zijn als de kerkklok — anderen zetten hun horloge met ons gelijk.
Als religieuze leraren moeten wij bijzonder voorzichtig zijn. Er zijn dingen die ik kan doen, voor zover het mij aangaat, ik kan ze doen zonder dat ik daar persoonlijk last van heb, maar om jullie ik doe ze niet. Ik zou het niet durven doen omdat er veel anderen in mijn voorbeeld toestemming zouden zien om nog veel meer te doen dan ik zou doen. Ze zouden mij het paard maken waarop ze de zonde zouden zadelen.
Christelijke ouders, jullie moeten niet altijd zeggen, “ik kan dat doen.” Dat zal waar zijn, maar zou je willen dat iedereen het deed? Als het voor iemand onveilig is, lijkt het mij dat je het niet aan moet raken. “Als het voedsel mijn broeder doet struikelen, dan zal ik in eeuwigheid geen vlees meer eten”(1 Korinthe 8:13) is het oude Christelijke gezegde van degene die niets minder was dan de grootste apostel.
We moeten voorzichtig zijn, zelfs in de kleine dingen. Maar als het gaat over de grote dingen die zeker verkeerd zijn, dan is het verkeerde voorbeeld van een Christen tien keer erger dan het voorbeeld van iemand die geen Christen is. Want als ik een zondaar zie zondigen is zijn voorbeeld vergif, maar het is gemerkt.
Het tegenstrijdige leven van een Christen is vergif wat niet gemerkt is, ik zal er zeer waarschijnlijk gewond door raken. Tegenstrijdige Christenen, je zegt dat je Christen bent maar je bent het niet, je hebt de naam dat je leeft maar je bent dood. Pas op, anders ligt er straks een bloedschuld voor je deur, een grote bloedschuld.
Ter overdenking
Niemand is volmaakt. Spurgeon rookte. Later werd dat een strijdpunt. Hij zag roken niet als een zonde en rechtvaardigde zijn gewoonte met de reden dat het zijn fysieke pijn verminderde, zijn vermoeide verstand kalmeerde en hem in slaap hielp. Niet rokers bekritiseerden hem dat hij zo een voorbeeld gaf wat anderen leidde in een gewoonte wat hun lichaam vernietigde. Eet, drink of doe je iets anders waardoor anderen kunnen struikelen (Romeinen 14:21)?
Preek 713, 30 september 1866
Beschikbaar gesteld door Day One
Ter overdenking
Niemand is volmaakt. Spurgeon rookte. Later werd dat een strijdpunt. Hij zag roken niet als een zonde en rechtvaardigde zijn gewoonte met de reden dat het zijn fysieke pijn verminderde, zijn vermoeide verstand kalmeerde en hem in slaap hielp. Niet rokers bekritiseerden hem dat hij zo een voorbeeld gaf wat anderen leidde in een gewoonte wat hun lichaam vernietigde. Eet, drink of doe je iets anders waardoor anderen kunnen struikelen (Romeinen 14:21)?
Preek 713, 30 september 1866
Beschikbaar gesteld door Day One