Kunnen Gods geboden benauwend of juist ook bevrijdend zijn voor Gods kinderen?

Kunnen Gods geboden benauwend of juist ook bevrijdend zijn voor Gods kinderen?


De wet is goed (1 Timotheüs 1:8). We zullen allemaal erkennen dat een wereld waar we God liefhebben boven alles en onze naaste als onszelf (de samenvatting van de wet, Mattheüs 22:36-40), de meest heerlijke wereld is. Hoe heerlijk is Gods wet dan, Zijn standaard is volmaakt. Zo te leven zou vrijheid betekenen voor ons en voor alles wat God gemaakt had. 

Maar zoals we geboren zijn, is die standaard veel te hoog. Door ons af te keren van God zijn we in de hof van Eden de kracht verloren en werd die standaard een bedreiging voor ons. Er waren consequenties verbonden, wanneer we niet op die heerlijke manier zouden leven. De dood was terecht voor iedereen die niet leefde zoals God het bedoeld had (Romeinen 6:23). 

Daarom bedreigt en beschaamt die volmaakte en heerlijke wet ons nu, omdat we zo tekortschieten (Romeinen 3:9-20).

De eerste glimpen van het betere

Maar God had in Zijn grote barmhartigheid bepaald dat er een nieuwe manier zou komen om weer te leven, zoals Hij het bedoeld had. Zo herinnerde God het volk Israël onder het Oude Verbond –  van buitenaf – aan Zijn volmaakte manier van leven, die Hem het meest zou verheerlijken en voor ons het meest goed zou zijn. 

Met schaduwen en beelden van offers, feesten en rituelen liet Hij zien hoe dat leven in volmaakte liefde, uitziend naar een betere orde, weer mogelijk zou worden (Hebreeën 9:8-10). Het volk hoorde het en erkende dat het goed was, maar bezat geen kracht om daarnaar te leven. Ze zagen uit naar iets beters (Hebreeën 11:39-40)!

Het betere

Ze zagen uit naar het Nieuwe Verbond, de betere orde, die in het Oude Testament aangekondigd was: 

Zie, er komen  dagen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten, 32 niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb op de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te leiden – Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ík hen getrouwd had, spreekt de HEERE. 33 Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun  tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn. 34 Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE, want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE. Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en aan hun zonde niet meer denken. (Jeremia 31:31-34, Hebreeën 8:8-13)

Dit is wat God beloofde en dit is wat de Heere Jezus mogelijk maakte, doordat Hij stierf aan het kruis en Zijn Geest uitstortte. Door Zijn volmaakte leven, plaatsvervangend sterven en overwinnend opstaan uit de dood, zorgde Hij ervoor dat Hij ieder die gelooft Zijn Geest kan geven, die hen van binnenuit aan zal drijven om op Gods manier te leven. Zie ook: Wat is het Nieuwe Verbond?

Vrijheid en liefde

De Heere Jezus, de Borg en Middelaar van het Nieuwe Verbond, zorgt er voor dat Gods wet niet langer benauwend is, maar bevrijdend. In Christus is de vloek van ons weggenomen en het handschrift dat met zijn bepalingen tegen ons getuigde uitgewist. Het is aan het kruis genageld (Kolossenzen 2:14). Geen schuld meer, geen straf meer, maar leven! Leven in vrijheid, van binnenuit aangedreven, de wet op ons hart, Gods goede manier van leven als ons hartsverlangen die nu strijd tegen ons vlees tot ook ons vlees veranderd is in de opstanding. Tot dan dringt Hij ons door Zijn Geest tot een leven in vrijheid en liefde.

Want “waar de Geest van de Heere is, daar is vrijheid” (2 Korinthe 3:17). “Want u bent tot vrijheid geroepen, broeders, alleen niet tot die vrijheid die aanleiding geeft aan het vlees; maar dien elkaar door de liefde” (Galaten 5:13). “Die zich in de volmaakte wet verdiept, die van de vrijheid, en daarbij blijft, die zal, omdat hij niet een vergeetachtig hoorder geworden is, maar een dader van het werk, zalig zijn in wat hij doet” (Jakobus 1:25). “Als vrije mensen, maar niet alsof u de vrijheid hebt als een dekmantel voor slechtheid, maar als dienstknechten van God.” (1 Petrus 2:16).

“Wees niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld. Want dit: U zult geen overspel plegen, u zult niet doden, u zult niet stelen, u zult geen vals getuigenis geven, u zult niet begeren, en welk ander gebod er ook is, wordt in dit woord samengevat, namelijk hierin: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. De liefde doet de naaste geen kwaad. Daarom is de liefde de vervulling van de wet.” (Romeinen 13:8-10)

Als deze Nieuw Testamentische aansporingen je nog benauwen, ga dan eerst naar het kruis, kniel neer voor de Heere Jezus, roep Hem aan en belijd dat je van jezelf geen kracht bezit en tekortschiet. Dat je vlees dit niet kan. Dat je nodig hebt wat Hij gekocht heeft met Zijn bloed. Hij wil het je geven, Hij heeft het belooft. Hij wil je bevrijden van je zonde, niet alleen van de schuld, maar ook van de zonde zelf. En Hij wil je Zijn Geest geven, liefde uitstorten in je hart om als Zijn discipel te leren leven in heiligheid, in liefde voor God en liefde voor elkaar en zo te groeien naar Zijn beeld (Johannes 14:26, Handelingen 2:38, Galaten 5:25).

Ja, Heer, hervorm mij naar Uw beeld,
’t Is al wat mij bekoort;
Gedoog niet, dat de zonde leeft
In ’t hart, dat U behoort.
Blijf met Uw liefde zoo nabij,
Dat ik de zonde schuw,
Dat steeds Uw wil de mijne zij,
Maak mij een beeld van U!

De wet is goed (1 Timotheüs 1:8). We zullen allemaal erkennen dat een wereld waar we God liefhebben boven alles en onze naaste als onszelf (de samenvatting van de wet, Mattheüs 22:36-40), de meest heerlijke wereld is. Hoe heerlijk is Gods wet dan, Zijn standaard is volmaakt. Zo te leven zou vrijheid betekenen voor ons en voor alles wat God gemaakt had. 

Maar zoals we geboren zijn, is die standaard veel te hoog. Door ons af te keren van God zijn we in de hof van Eden de kracht verloren en werd die standaard een bedreiging voor ons. Er waren consequenties verbonden, wanneer we niet op die heerlijke manier zouden leven. De dood was terecht voor iedereen die niet leefde zoals God het bedoeld had (Romeinen 6:23). 

Daarom bedreigt en beschaamt die volmaakte en heerlijke wet ons nu, omdat we zo tekortschieten (Romeinen 3:9-20).

De eerste glimpen van het betere

Maar God had in Zijn grote barmhartigheid bepaald dat er een nieuwe manier zou komen om weer te leven, zoals Hij het bedoeld had. Zo herinnerde God het volk Israël onder het Oude Verbond –  van buitenaf – aan Zijn volmaakte manier van leven, die Hem het meest zou verheerlijken en voor ons het meest goed zou zijn. 

Met schaduwen en beelden van offers, feesten en rituelen liet Hij zien hoe dat leven in volmaakte liefde, uitziend naar een betere orde, weer mogelijk zou worden (Hebreeën 9:8-10). Het volk hoorde het en erkende dat het goed was, maar bezat geen kracht om daarnaar te leven. Ze zagen uit naar iets beters (Hebreeën 11:39-40)!

Het betere

Ze zagen uit naar het Nieuwe Verbond, de betere orde, die in het Oude Testament aangekondigd was: 

Zie, er komen  dagen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten, 32 niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb op de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te leiden – Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ík hen getrouwd had, spreekt de HEERE. 33 Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun  tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn. 34 Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE, want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE. Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en aan hun zonde niet meer denken. (Jeremia 31:31-34, Hebreeën 8:8-13)

Dit is wat God beloofde en dit is wat de Heere Jezus mogelijk maakte, doordat Hij stierf aan het kruis en Zijn Geest uitstortte. Door Zijn volmaakte leven, plaatsvervangend sterven en overwinnend opstaan uit de dood, zorgde Hij ervoor dat Hij ieder die gelooft Zijn Geest kan geven, die hen van binnenuit aan zal drijven om op Gods manier te leven. Zie ook: Wat is het Nieuwe Verbond?

Vrijheid en liefde

De Heere Jezus, de Borg en Middelaar van het Nieuwe Verbond, zorgt er voor dat Gods wet niet langer benauwend is, maar bevrijdend. In Christus is de vloek van ons weggenomen en het handschrift dat met zijn bepalingen tegen ons getuigde uitgewist. Het is aan het kruis genageld (Kolossenzen 2:14). Geen schuld meer, geen straf meer, maar leven! Leven in vrijheid, van binnenuit aangedreven, de wet op ons hart, Gods goede manier van leven als ons hartsverlangen die nu strijd tegen ons vlees tot ook ons vlees veranderd is in de opstanding. Tot dan dringt Hij ons door Zijn Geest tot een leven in vrijheid en liefde.

Want “waar de Geest van de Heere is, daar is vrijheid” (2 Korinthe 3:17). “Want u bent tot vrijheid geroepen, broeders, alleen niet tot die vrijheid die aanleiding geeft aan het vlees; maar dien elkaar door de liefde” (Galaten 5:13). “Die zich in de volmaakte wet verdiept, die van de vrijheid, en daarbij blijft, die zal, omdat hij niet een vergeetachtig hoorder geworden is, maar een dader van het werk, zalig zijn in wat hij doet” (Jakobus 1:25). “Als vrije mensen, maar niet alsof u de vrijheid hebt als een dekmantel voor slechtheid, maar als dienstknechten van God.” (1 Petrus 2:16).

“Wees niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld. Want dit: U zult geen overspel plegen, u zult niet doden, u zult niet stelen, u zult geen vals getuigenis geven, u zult niet begeren, en welk ander gebod er ook is, wordt in dit woord samengevat, namelijk hierin: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. De liefde doet de naaste geen kwaad. Daarom is de liefde de vervulling van de wet.” (Romeinen 13:8-10)

Als deze Nieuw Testamentische aansporingen je nog benauwen, ga dan eerst naar het kruis, kniel neer voor de Heere Jezus, roep Hem aan en belijd dat je van jezelf geen kracht bezit en tekortschiet. Dat je vlees dit niet kan. Dat je nodig hebt wat Hij gekocht heeft met Zijn bloed. Hij wil het je geven, Hij heeft het belooft. Hij wil je bevrijden van je zonde, niet alleen van de schuld, maar ook van de zonde zelf. En Hij wil je Zijn Geest geven, liefde uitstorten in je hart om als Zijn discipel te leren leven in heiligheid, in liefde voor God en liefde voor elkaar en zo te groeien naar Zijn beeld (Johannes 14:26, Handelingen 2:38, Galaten 5:25).

Ja, Heer, hervorm mij naar Uw beeld,
’t Is al wat mij bekoort;
Gedoog niet, dat de zonde leeft
In ’t hart, dat U behoort.
Blijf met Uw liefde zoo nabij,
Dat ik de zonde schuw,
Dat steeds Uw wil de mijne zij,
Maak mij een beeld van U!

Dit artikel is voortgekomen uit gesprekken in de MijnGeloofsvraag Whatsapp-groep waar we iedere werkdag samen een ingezonden vraag van deelnemers behandelen. Klik hier om deel te nemen →