Toen kreeg de HEERE berouw over het kwaad dat Hij gesproken had Zijn volk te zullen aandoen. (Exodus 32:14)


Toen kreeg de HEERE berouw over het kwaad dat Hij gesproken had Zijn volk te zullen aandoen. (Exodus 32:14)


In dit hoofdstuk zien we dat Gods volk zichzelf overgeeft aan afgoderij. Terwijl Mozes op de berg is om God te ontmoeten, verzamelt het volk al het goud en zilver en ze vormen daarvan een gouden kalf. Ze buigen zich neer voor dat kalf en aanbidden het kalf in plaats van God. Er heerst grote afgoderij en immoraliteit onder Gods volk.

God zegt tegen Mozes, “Ga naar beneden, naar dit volk, want het heeft zich van Mij afgekeerd en Ik zal hen in Mijn toorn vernietigen.” En als Mozes naar beneden gaat, bidt hij voor hen. En luister wat er gebeurt als gevolg van Mozes’ gebed: God had berouw.

Wat betekent dat? God had gezegd dat Hij het volk zou vernietigen. Mozes bad, en God vernietigde het volk niet. Betekent dit niet dat God ontrouw was? Dat Hij Zijn woord niet hield? O mis dit niet! Dit is een duizelingwekkend en verwarrend gedeelte en ik heb maar een paar minuten om er wat over te zeggen. Maar ik zal mijn best doen om het niet al te simpel te maken.

Het is hier duidelijk, ja, absoluut, volgens Gods Woord lagen deze mensen die dit gouden kalf aanbaden, onder Gods toorn. Ze verdienden Zijn oordeel. Maar mis dit niet, het was God die Mozes naar beneden stuurde om voor het volk te bidden. Mozes neemt zijn plek in als bemiddelaar. In het soevereine plan van God smeekt hij dat God het volk niet zal vernietigen en genade zal tonen, en God beantwoordt dat gebed.

Uiteindelijk heeft God alles in dit gedeelte volkomen onder controle. Hij is soeverein over alles wat we hier zien, maar tegelijkertijd bepaalt Hij in Zijn soevereiniteit dat Mozes’ gebed het middel is waardoor Zijn toorn van het volk wordt afgewend. Op het gebed van Mozes wordt barmhartigheid en genade uitgestort op dit volk wat Gods toorn verdiende.

Op verschillende momenten hebben we voor volken in de wereld en mensen in onze omgeving gebeden die Christus niet kennen. Daarom wilde ik dit vers lezen. Ik wil je aanmoedigen om dat vaker te doen. Richt je ogen op God om voor een hele bevolkingsgroep te bidden die op dit moment onder Gods toorn en oordeel liggen. Denk aan de Ansari-bevolking in India. Meer dan 10 miljoen mensen, Moslims. En voor zover we weten zijn er geen Christenen onder hen. Onder de Ansari zijn geen volgelingen van Christus die het Evangelie kennen. Dit is de werkelijkheid, ze liggen op dit moment onder Gods toorn. Zijn oordeel komt over hen en deze 10 miljoen mensen ervaren dat zelfs. Denk erover na hoeveel mensen uit de Ansari-bevolking vandaag gestorven zijn zonder dat ze het Evangelie gehoord hebben, zonder dat ze Gods liefde genade in Christus hebben leren kennen.

Ik wil jullie leiden in gebed, onder Gods soevereiniteit. Ik wil dat we onze plaats innemen als voorbidders en bidden, in het geloof dat wanneer we bidden, God zal antwoorden. Hij heeft het gebed gegeven als het middel waardoor Hij zich afkeert van Zijn toorn en Zijn genade uitstort. Ik wil je aanmoedigen om deze komende paar minuten niet licht op te nemen.

In dit hoofdstuk zien we dat Gods volk zichzelf overgeeft aan afgoderij. Terwijl Mozes op de berg is om God te ontmoeten, verzamelt het volk al het goud en zilver en ze vormen daarvan een gouden kalf. Ze buigen zich neer voor dat kalf en aanbidden het kalf in plaats van God. Er heerst grote afgoderij en immoraliteit onder Gods volk.

God zegt tegen Mozes, “Ga naar beneden, naar dit volk, want het heeft zich van Mij afgekeerd en Ik zal hen in Mijn toorn vernietigen.” En als Mozes naar beneden gaat, bidt hij voor hen. En luister wat er gebeurt als gevolg van Mozes’ gebed: God had berouw.

Wat betekent dat? God had gezegd dat Hij het volk zou vernietigen. Mozes bad, en God vernietigde het volk niet. Betekent dit niet dat God ontrouw was? Dat Hij Zijn woord niet hield? O mis dit niet! Dit is een duizelingwekkend en verwarrend gedeelte en ik heb maar een paar minuten om er wat over te zeggen. Maar ik zal mijn best doen om het niet al te simpel te maken.

Het is hier duidelijk, ja, absoluut, volgens Gods Woord lagen deze mensen die dit gouden kalf aanbaden, onder Gods toorn. Ze verdienden Zijn oordeel. Maar mis dit niet, het was God die Mozes naar beneden stuurde om voor het volk te bidden. Mozes neemt zijn plek in als bemiddelaar. In het soevereine plan van God smeekt hij dat God het volk niet zal vernietigen en genade zal tonen, en God beantwoordt dat gebed.

Uiteindelijk heeft God alles in dit gedeelte volkomen onder controle. Hij is soeverein over alles wat we hier zien, maar tegelijkertijd bepaalt Hij in Zijn soevereiniteit dat Mozes’ gebed het middel is waardoor Zijn toorn van het volk wordt afgewend. Op het gebed van Mozes wordt barmhartigheid en genade uitgestort op dit volk wat Gods toorn verdiende.

Op verschillende momenten hebben we voor volken in de wereld en mensen in onze omgeving gebeden die Christus niet kennen. Daarom wilde ik dit vers lezen. Ik wil je aanmoedigen om dat vaker te doen. Richt je ogen op God om voor een hele bevolkingsgroep te bidden die op dit moment onder Gods toorn en oordeel liggen. Denk aan de Ansari-bevolking in India. Meer dan 10 miljoen mensen, Moslims. En voor zover we weten zijn er geen Christenen onder hen. Onder de Ansari zijn geen volgelingen van Christus die het Evangelie kennen. Dit is de werkelijkheid, ze liggen op dit moment onder Gods toorn. Zijn oordeel komt over hen en deze 10 miljoen mensen ervaren dat zelfs. Denk erover na hoeveel mensen uit de Ansari-bevolking vandaag gestorven zijn zonder dat ze het Evangelie gehoord hebben, zonder dat ze Gods liefde genade in Christus hebben leren kennen.

Ik wil jullie leiden in gebed, onder Gods soevereiniteit. Ik wil dat we onze plaats innemen als voorbidders en bidden, in het geloof dat wanneer we bidden, God zal antwoorden. Hij heeft het gebed gegeven als het middel waardoor Hij zich afkeert van Zijn toorn en Zijn genade uitstort. Ik wil je aanmoedigen om deze komende paar minuten niet licht op te nemen.

Daarom bidden we nu, o God. We komen voor U om voor de Ansari-bevolking in India te bidden. 10 miljoen mensen, o God, en U hebt hen lief. U hebt hen gemaakt voor Uw eer en om van U te genieten. U verlangt naar hun bekering (2 Petrus 3:9). U hebt de wereld lief (Johannes 3:16). En, Jezus, U hebt het mogelijk gemaakt voor de Ansari-bevolking om U te kennen. U hebt voor Uzelf een volk gekocht “uit elke stam, taal, volk en natie” (Openbaring 5), ook uit de Ansari-bevolking in India. Daarom bidden we, o God, alstublieft, alstublieft, alstublieft, wend Uw toorn van hen af. Ze liggen nu onder Uw toorn, onder Uw oordeel. Ze kennen Uw genade en barmhartigheid in Christus niet.

Daarom smeken we op dit moment. We bidden voor hen. We bidden dat de goedheid van het Evangelie hen bereikt. We bidden dat U zendelingen stuurt. Indiase zendelingen, Nederlandse zendelingen, zendelingen uit China, waar dan ook vandaan. O God, zorg dat er mensen deze Ansari-bevolking opzoeken. God, we bidden dat deze zendelingen het Evangelie aan hen zullen verkondigen. En God, we bidden dat veel Ansari tot geloof zullen komen in U, dat ze hun vertrouwen zullen stellen op Jezus tot redding van hun zonden, dat ze nieuw leven in U zullen ontvangen, dat gemeenten geplant zullen worden en dat gemeenten vermenigvuldigd zullen worden onder de Ansari-bevolking in India. God, we bidden hierom. God, laat het gezegd worden in de eeuwigheid dat U Uw toorn van slechte mensen afwendde als antwoord op ons gebed.

We bidden en smeken dit in Jezus’ naam. Amen.

Overgenomen van Radical.net


Daarom bidden we nu, o God. We komen voor U om voor de Ansari-bevolking in India te bidden. 10 miljoen mensen, o God, en U hebt hen lief. U hebt hen gemaakt voor Uw eer en om van U te genieten. U verlangt naar hun bekering (2 Petrus 3:9). U hebt de wereld lief (Johannes 3:16). En, Jezus, U hebt het mogelijk gemaakt voor de Ansari-bevolking om U te kennen. U hebt voor Uzelf een volk gekocht “uit elke stam, taal, volk en natie” (Openbaring 5), ook uit de Ansari-bevolking in India. Daarom bidden we, o God, alstublieft, alstublieft, alstublieft, wend Uw toorn van hen af. Ze liggen nu onder Uw toorn, onder Uw oordeel. Ze kennen Uw genade en barmhartigheid in Christus niet.

Daarom smeken we op dit moment. We bidden voor hen. We bidden dat de goedheid van het Evangelie hen bereikt. We bidden dat U zendelingen stuurt. Indiase zendelingen, Nederlandse zendelingen, zendelingen uit China, waar dan ook vandaan. O God, zorg dat er mensen deze Ansari-bevolking opzoeken. God, we bidden dat deze zendelingen het Evangelie aan hen zullen verkondigen. En God, we bidden dat veel Ansari tot geloof zullen komen in U, dat ze hun vertrouwen zullen stellen op Jezus tot redding van hun zonden, dat ze nieuw leven in U zullen ontvangen, dat gemeenten geplant zullen worden en dat gemeenten vermenigvuldigd zullen worden onder de Ansari-bevolking in India. God, we bidden hierom. God, laat het gezegd worden in de eeuwigheid dat U Uw toorn van slechte mensen afwendde als antwoord op ons gebed.

We bidden en smeken dit in Jezus’ naam. Amen.

Overgenomen van Radical.net