Men zal voortdurend voor Hem bidden, de hele dag zal men Hem zegenen. (Psalm 72:15)
Lees verder Mattheüs 6:9—13.
Men zal voortdurend voor Hem bidden, de hele dag zal men Hem zegenen. (Psalm 72:15)
Lees verder Mattheüs 6:9—13.
“En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld” (Mattheüs 28:20), dit is de heerlijke zekerheid dat Jezus onze Aanvoerder is en nog steeds aanwezig is op het slagveld in de grote strijd van het geloof. Hij is daar met Zijn grote doel, Zijn grote onderneming en werk is hier beneden. Het werk wat Hij op zich nam om dat te volbrengen is nog niet in al Zijn uitverkorenen volbracht.
Zijn bloed is volkomen vergoten, Zijn verzoening is volmaakt. Maar degenen voor wie de verzoening is gedaan zijn nog niet allemaal verzameld. Hij heeft veel schapen die nog niet van Zijn kudde zijn. Daarom moeten we voor Hem bidden, dat het goede werk wat Hij begonnen is voorspoedig zal zijn, zodat degenen die de Vader aan Hem gegeven heeft één voor één tot verzoening en het eeuwige leven wordt gebracht.
Broeders, de Heere Jezus zegt dat Hij nog steeds vervolgd wordt, dat Hij nog steeds lijdt. Hij vroeg aan Saul, “Saul, Saul, waarom vervolg je mij?” Hij noemt Zijn volk zichzelf, ze zijn Zijn mystieke lichaam. Wanneer we voor de gemeente bidden, bidden we voor Christus. Hij is het hoofd van het lichaam, en je kunt niet voor het lichaam bidden tenzij je voor het hoofd bidt. We moeten ze in hetzelfde gebed noemen.
Hij strijdt nog steeds, in Zijn gemeente met de duistere machten, Hij streeft nog steeds naar overwinning over de zonde in Zijn volk en Zijn volk wacht en verlangt naar Zijn tweede komst, dit zal hun helderste hoop vervullen.
We moeten voor Hem blijven bidden, niet persoonlijk maar relatief, voor Zijn doel, Zijn Koninkrijk, Zijn Evangelie, Zijn volk, voor degenen die Hij met bloed gekocht heeft en nu nog in de verwoesting van de val liggen, voor Zijn tweede komst en voor Zijn heerlijke regering. Op deze manier wordt er voortdurend voor Hem gebeden zoals onze tekst zegt.
“En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld” (Mattheüs 28:20), dit is de heerlijke zekerheid dat Jezus onze Aanvoerder is en nog steeds aanwezig is op het slagveld in de grote strijd van het geloof. Hij is daar met Zijn grote doel, Zijn grote onderneming en werk is hier beneden. Het werk wat Hij op zich nam om dat te volbrengen is nog niet in al Zijn uitverkorenen volbracht.
Zijn bloed is volkomen vergoten, Zijn verzoening is volmaakt. Maar degenen voor wie de verzoening is gedaan zijn nog niet allemaal verzameld. Hij heeft veel schapen die nog niet van Zijn kudde zijn. Daarom moeten we voor Hem bidden, dat het goede werk wat Hij begonnen is voorspoedig zal zijn, zodat degenen die de Vader aan Hem gegeven heeft één voor één tot verzoening en het eeuwige leven wordt gebracht.
Broeders, de Heere Jezus zegt dat Hij nog steeds vervolgd wordt, dat Hij nog steeds lijdt. Hij vroeg aan Saul, “Saul, Saul, waarom vervolg je mij?” Hij noemt Zijn volk zichzelf, ze zijn Zijn mystieke lichaam. Wanneer we voor de gemeente bidden, bidden we voor Christus. Hij is het hoofd van het lichaam, en je kunt niet voor het lichaam bidden tenzij je voor het hoofd bidt. We moeten ze in hetzelfde gebed noemen.
Hij strijdt nog steeds, in Zijn gemeente met de duistere machten, Hij streeft nog steeds naar overwinning over de zonde in Zijn volk en Zijn volk wacht en verlangt naar Zijn tweede komst, dit zal hun helderste hoop vervullen.
We moeten voor Hem blijven bidden, niet persoonlijk maar relatief, voor Zijn doel, Zijn Koninkrijk, Zijn Evangelie, Zijn volk, voor degenen die Hij met bloed gekocht heeft en nu nog in de verwoesting van de val liggen, voor Zijn tweede komst en voor Zijn heerlijke regering. Op deze manier wordt er voortdurend voor Hem gebeden zoals onze tekst zegt.
Ter overdenking
In de eerste helft van het Onze Vader leert de Heere Jezus ons voor God te bidden (Uw Naam, Uw Koninkrijk, Uw wil — Mattheüs 6:9–10), daarna bidden we pas voor onszelf. Bid jij voor Hem? Als jij bij Hem hoort, vergeet dan niet dat Hij voortdurend voor jou bidt (Hebreeën 7:25).
Preek 717, 21 oktober 1866
Beschikbaar gesteld door Day One
Ter overdenking
In de eerste helft van het Onze Vader leert de Heere Jezus ons voor God te bidden (Uw Naam, Uw Koninkrijk, Uw wil — Mattheüs 6:9–10), daarna bidden we pas voor onszelf. Bid jij voor Hem? Als jij bij Hem hoort, vergeet dan niet dat Hij voortdurend voor jou bidt (Hebreeën 7:25).
Preek 717, 21 oktober 1866
Beschikbaar gesteld door Day One