En Hij maakte uit één bloed heel het menselijke geslacht om op heel de aardbodem te wonen; en Hij heeft de hun van tevoren toegemeten tijden bepaald, en de grenzen van hun woongebied, opdat zij de Heere zouden zoeken, of zij Hem misschien al tastend zouden mogen vinden, hoewel Hij niet ver is van ieder van ons, Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en bestaan wij. (Handelingen 17:26-28)

De Heere heeft uit Adam de vluchtelingen en de strijders gemaakt. Hij heeft bepaald waar ze wonen en Hij heeft bepaald waar ze naar toe gaan. Alle mogelijke leefomstandigheden heeft Hij gemaakt om de vluchtelingen en de strijders de mogelijkheid te geven Hem te zoeken en te vinden. Niet dat Hij ver weg is, want in Hem leven wij, bewegen wij ons en bestaan wij.

Maar hoe kunnen wij met al onze zonde, onreinheid en vuilheid in Hem leven, bewegen en bestaan? God is toch licht en en in Hem is toch geen duisternis (1 Johannes 1:5). Hoe kan het dat God ons niet bij de eerste beste zonde rechtvaardig wegdoet? Hoe kan al die onreinheid samen gaan met Zijn zilverwitte heiligheid? Hoe kan Hij het toelaten dat wij elke dag zijn zuivere schoonheid bevuilen met onze zonde?

Hij laat dat toe omdat Hij genadig en geduldig is. Hij wil niet dat er iemand verloren gaat maar dat iedereen naar Hem toe komt. Daarom komt Hij nog niet terug om ons met onze zonde, onreinheid en vuilheid voor eeuwig weg te doen. Daarom laat Hij alle ongerechtigheid nog toe. Hij zoekt nog mensen die Hem zoeken. Hij zoekt vluchtelingen en strijders waaraan Hij Zijn grote onveranderlijke liefde zal laten zien.

Daarom brengt Hij Zijn kinderen op plaatsen waar ze Hem kunnen laten zien en daarom brengt Hij de vluchtelingen en de strijders op plaatsen waar ze Hem kunnen vinden. Bid daarom dat de Heere Zijn kinderen waar dan ook ter wereld moed en kracht geeft om de wonderlijke waarheid van Gods geduldige genade aan de vluchtelingen en de strijders te laten zien.

Die geduldige genade werd het heerlijkst zichtbaar in het lijden en sterven van de God der goden, het Lam dat geslacht is, de mens Jezus Christus. Hij wilde de zonde van iedereen die tot Hem wil komen op zich nemen. Hij wilde die gevolgen dragen zodat iedereen die zich door Hem in God beweegt tot in eeuwigheid niet weggedaan zal worden, ook niet als Hij straks terugkomt om alle ongerechtigheid te veranderen in gerechtigheid!

Dank de Heere ook want Hij heeft mij weer gedragen als de wolken, geleidt door de woestijn en veilig in Idomeni gebracht. De regen is opgehouden dus de vluchtelingen hebben nu weer droge kleren en slaapplaatsen. Maar de veel te vrolijke kleuren in het kamp strijden tegen de wanhopige situatie. Honger, vuilheid, onrust, moedeloosheid en uitzichtloosheid.

De hevige wind wakkert de woorden aan die overal in het kamp te horen zijn. Help ons. Help ons.

Genade en vrede.

Vragen

Paulus zegt dat Timotheüs een afkeer moet hebben van al die zondaren. Wat bedoeld hij daarmee? Moeten we ze links laten liggen of hun het Evangelie onthouden? (1 Timotheüs 1: 18—19; 1 Timotheüs 4:7; 1 Timotheüs 5:20; 1 Timotheüs 6:11, 20—21; 2 Timotheüs 2:22—26; 2 Timotheüs 3:10—11,14—17; 2 Timotheüs 4:2—5,14—16) 

Welk deel van het Evangelie vind jij moeilijk? Wat zou jij het liefst een beetje bedekken? En waarom? (1 Timotheüs 1:15—17; 1 Timotheüs 2:4—6; 1 Timotheüs 3:16; 1 Timotheüs 4:15—16; 1 Timotheüs 6:11—16; 2 Timotheüs 1:8—10; 2 Timotheüs 2:11—13; 2 Timotheüs 2:19; 2 Timotheüs 3:12; 2 Timotheüs 4:8) 

Al deze zonden uit het lijstje van Paulus waren er ook al voor Christus’ komst. Wat maakt ze opvallender in de eindtijd? (2 Timotheüs 2:16—17; 2 Timotheüs 3:13) 

Denk na over je verlangen of je angst voor de komst van de Bruidegom. Waarom verlang je er naar of waarom denk je er liever niet aan? (1 Timotheüs 5:11—16; 2 Timotheüs 2:3—8,11; 2 Timotheüs 4:1; 2 Timotheüs 4:8; 2 Timotheüs 4:17—18)