1 april 2016
Mijn heil, mijn vreugde en mijn leven is Hij
Door Levenslicht
Allen die Hem verwachten, worden niet beschaamd. (Psalm 25:3)
Het geblaf van straathonden doet mij in tandartsstad bij de grens van Griekenland ontwaken. Zoals de ochtenden eerst nog winterachtig kil waren, is ze nu zomerachtig zacht. Het is als de Goddelijke genade na een tijd van struikelende zelfvoorziening. Zo is het ook voor de vluchtelingen net over de grens. Waar ze eerst vochten tegen de regen en de kou laat de Heere hen nu rusten van die strijd. De meesten zijn begonnen met het wassen van hun kleren en het drogen daarvan in de warme zon kleurt het kamp met wapperende vrolijkheid.
Die vrolijkheid wordt vaak echter snel verdrongen door de groeiende wanhoop. Zoals deze heerlijke zon elke morgen trouw verschijnt, is daar ook steeds weer de honger, dorst, vuilheid, ziekte en de uitzichtloosheid die zich openbaart in een kilometers lang hek met prikkeldraad. De uitgestrekte zee van vrolijk gekleurde tentjes die elke dag weer verstevigd moeten worden, contrasteren sterk tegen deze grijze versperring die als achtergrond dient van het kamp.
Ook deze morgen steekt deze wanhoop mij als ik na een zorgvuldig bereidt ontbijt het kamp bereik. De geur van het plastic waarmee ze door gebrek aan brandhout de vele vuurtjes stoken bijt in mijn longen. De veel te lange rijen mensen die op hun beurt wachten op voedsel, kleding, medicijnen of wat thee beschamen mij als ik weer terug denk aan de manier waarop ik die morgen aan de tafel schoof die zo rijk gevuld was en ik vraag de Heere hoe ik daarmee om moet gaan.
Achter de theetent wacht ik op het team waarmee ik zo’n tweehonderd bedden in elkaar zal zetten. En telkens weer gaan mijn ogen over de vele tenten die mijn gebed om verlichting voor deze vluchtelingen aanwakkeren. Nadat ik het team met de bedden geholpen heb ga ik naar het UNHCR kantoor waar ik afgesproken heb met Telecom Sans Frontiers. Zij bieden de vluchtelingen gesprekken aan met hun familie die de meeste vluchtelingen al lang niet gesproken hebben. Met satelliettelefoons gaan we de tenten langs en bieden we deze gesprekken aan. Deze dienst wordt soms zelfs dankbaarder ontvangen als het uitdelen van voedsel.
Tranen van blijdschap stromen over de wangen van een meisje wat na 2 maanden weer de stem van haar vader hoort. Het donkere gezicht van een vluchteling begint te stralen als de zon wanneer hij na een aantal pogingen de stem van zijn broer hoort. Ook de wangen van de oude vrouw worden vochtig als ze de stem van haar man hoort die nog achtergebleven is in Syrië.
Omdat de ene kant van het kamp de dagen daarvoor al bereikt is met de satelliettelefoon gaan we naar het spoor waar ook veel vluchtelingen hun tent hebben opgezet. De treinen staan al een paar weken stil en door het grove grint was dit de perfecte plaats voor tenten tijdens de stormen van vorige week. Vlakbij de zwaar bewaakte grensovergang passeren we een hevige demonstratie. Een groep vluchtelingen probeert nog steeds tevergeefs en soms wat onhandig duidelijk te maken dat er wat aan hun omstandigheden moet worden gedaan, zeker door de overheden die het werk nu grotendeels overlaten aan niet-gouvernementele organisaties en vrijwilligers.
Zoals de mensen in Brussel vol paniek de luchthaven uit kwamen rennen zo zijn ook deze mensen voor hetzelfde en nog dreigender geweld in paniek gevlucht. Al hun rijkdom en kostbare wortels moesten ze loslaten omdat hun leven bedreigd werd door dagelijks terreur en oorlogsgeweld. Want zonder Christus is de dood voor hun onoverkomelijke vijand die ze niet onder ogen durven en willen komen. Ze kunnen niet voor een heilige God verschijnen, dat weten en voelen ze.
Ook dat, wat ook hun grootste nood is, steekt mij. Zeker als ik die avond overweldigd wordt door het gewicht van al die zielen die eeuwig verloren zullen gaan als ze de Heere niet leren kennen. En waar moet ik beginnen, wat moet ik zeggen en wat kan ik doen? Ik ben hier nu al een week en het enige wat ik ze meegegeven heb is de groet van vrede en de boodschap van gebed uit Nederland. De Heere moet mij helpen. Ik voel me zwak en de angst voor nutteloosheid en vruchteloosheid overvalt me, zo val ik in slaap maar niet zonder gebed, ook niet zonder het gebed van broeders en zusters in Nederland en al helemaal niet zonder de God die overstroomt met eeuwige en onveranderlijke liefde.
De volgende morgen zijn de straathonden vroeg. De zon is weer zacht en Gods Woord is nog zachter. Ik lees van de God die mijn Licht en mijn heil is, die mijn levenskracht is, voor wie zal ik dan bang zijn? De woorden bereiken mijn ziel. Al brak er een oorlog tegen mij uit, ik zou niet vrezen. Want bij Hem mag ik schuilen op Hem mag ik rusten en bij Hem verlang ik te zijn, heel mijn leven. Ik lees en bid de Heere dat Hij mijn stem hoort en mijn genadig is. Want Hem zoek ik omdat Hij mijn hulp geweest is en mij nog nooit in de steek gelaten heeft. Wie mij ook zal verlaten, de Heere zal mij aannemen. Ja, ik lees en bid dat Heere mij Zijn wegen leert en mij over een effen pad laat gaan zodat mijn belagers zullen zien dat de Heere God is. Ja, als ik niet had geloofd dat ik Gods goedheid zou zien in het land van de levenden dan was ik al lang vergaan.
En dan lees ik de woorden van deze Psalm waarmee Hij mij vol goede moed weer in het kamp brengt, “Wacht op de HEERE, wees sterk en Hij zal uw hart sterk maken; ja, wacht op de HEERE” (Psalm 27:14).
In het kamp geeft de Heere dat ik die morgen de ruimte krijg om alleen samen met de vertaler, een verstandige Syriër met humor, de tenten langs te gaan. Ondanks dat hij de vorige dag al mijn pogingen tot een iets dieper gesprek ontweek, geef ik hem toch een Levenslichtkaartje en maak ik hem duidelijk dat dit voor hem het meest kostbare kaartje is wat hij ooit zal krijgen als hij de inhoud van het kaartje begrijpt. Glimlachend leest hij de eerste woorden en vertelt mij tot mijn verassing zachtjes dat hij in zijn tent een Bijbel heeft. Als teleurgestelde Moslim had de Heere zijn hart gewillig gemaakt om ergens een Bijbel aan te nemen. Hij wil me die graag laten zien en we spreken af dat ik de volgende dag langs zal komen om hem te bekijken.
Als we later die middag in de schaduw van een tentdoek onder het genot van wat thee uitrusten komt er een jongen bij ons zitten. We praten wat en ik moet hem het Nieuwe Testament laten zien wat ik in mijn tas bewaar. Nieuwsgierig leest hij de eerste bladzijden. Zijn lippen bewegen als hij de Arabische tekeningen omzet in woorden. Dan bladert hij verder en leest hij daar wat. Zo bladert hij minstens een kwartier lang door het kleine boekje terwijl hij overal wat leest. Uiteindelijk knikt hij bevestigend en maakt duidelijk dat hij dit kostbare boekje graag wil hebben. Mijn hart springt op van vreugde, de Heere laat het weer zien, “allen die Hem verwachten, worden niet beschaamd” (Psalm 25:3).
Zoals winterachtig kil opgevolgd werd door zomerachtig zacht, zo werd hopeloze nutteloosheid opgevolgd door het zaaien van Zijn Woord. Zoals een tijd van struikelende zelfvoorziening opgevolgd werd door Goddelijke genade, zo werd mijn eigen zwakke sterven opgevolgd door Gods werk wat harten gewillig maakt en openingen geeft voor Zijn Goddelijke liefde.
Bid dat God in Zijn genade doorgaat met Zijn werk in de vertaler, de vader van een meisje wat in haar jonge leven alleen nog maar gevlucht heeft. Hij kan het zaad van Zijn woord door Zijn Geest laten groeien tot een heerlijke boom vol vruchten waar ook dat meisje dan van kan eten zodat ze eeuwig van God mag genieten. Bid dat de Heere mij of wie er dan ook met hem spreekt kracht en water geeft om hem te geven wat hij voor vruchten nodig heeft.
Bid ook voor de jongen die hier alleen is, zijn leven heeft achtergelaten en nu zonder hoop op zijn toekomst wacht. Bid dat de Heere Zijn Woord zal zegenen zodat Zijn toekomst bij de dood niet stopt maar uitbreekt een een heerlijke eeuwigheid waar hij zal zingen van de Koning die de heerlijkheid verliet om vluchtelingen gelukkig te maken door Zijn kostbare bloed.
En bid dat ik de komende dagen naast het beetje tijdelijke verlichting wat ik mag geven aan deze vluchtelingen nog meer mag zaaien zodat ze eeuwige verlichting zullen ervaren. Bid dat de Heere blijft voorzien in de ruimte daarvoor en dat Zijn aanwezigheid mij troost en kracht zal geven. Dat ik mijn kracht niet van mijzelf maar van Hem zal verwachten zodat Hij verheerlijkt wordt.
Genade en vrede.