Maar Maria stond huilend buiten bij het graf en terwijl zij huilde, boog zij voorover in het graf, en zij zag twee engelen in witte kleding zitten, een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde van de plaats waar het lichaam van Jezus gelegen had; en die zeiden tegen haar: Vrouw, waarom huilt u? Zij zei tegen hen: Omdat ze mijn Heere weggenomen hebben, en ik weet niet waar ze Hem neergelegd hebben. En toen zij dit gezegd had, keerde zij zich naar achteren en zag Jezus staan, maar zij wist niet dat Jezus het was. Jezus zei tegen haar: Vrouw, waarom huilt u? Wie zoekt u? Zij dacht dat het de tuinman was, en zei tegen Hem: Mijnheer, als u Hem weggedragen hebt, zeg mij dan waar u Hem neergelegd hebt en ik zal Hem weghalen. Jezus zei tegen haar: Maria! Zij keerde zich om en zei tegen Hem: Rabboeni; dat betekent: Meester. Jezus zei tegen haar: Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader, maar ga  naar Mijn broeders en zeg tegen hen: Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader, en naar Mijn God en uw God. Maria Magdalena ging en berichtte de discipelen dat zij de Heere gezien had en dat Hij dit tegen haar gezegd had. (Johannes 20:11-18)


Maar Maria stond huilend buiten bij het graf en terwijl zij huilde, boog zij voorover in het graf, en zij zag twee engelen in witte kleding zitten, een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde van de plaats waar het lichaam van Jezus gelegen had; en die zeiden tegen haar: Vrouw, waarom huilt u? Zij zei tegen hen: Omdat ze mijn Heere weggenomen hebben, en ik weet niet waar ze Hem neergelegd hebben. En toen zij dit gezegd had, keerde zij zich naar achteren en zag Jezus staan, maar zij wist niet dat Jezus het was. Jezus zei tegen haar: Vrouw, waarom huilt u? Wie zoekt u? Zij dacht dat het de tuinman was, en zei tegen Hem: Mijnheer, als u Hem weggedragen hebt, zeg mij dan waar u Hem neergelegd hebt en ik zal Hem weghalen. Jezus zei tegen haar: Maria! Zij keerde zich om en zei tegen Hem: Rabboeni; dat betekent: Meester. Jezus zei tegen haar: Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader, maar ga  naar Mijn broeders en zeg tegen hen: Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader, en naar Mijn God en uw God. Maria Magdalena ging en berichtte de discipelen dat zij de Heere gezien had en dat Hij dit tegen haar gezegd had. (Johannes 20:11-18)


Wat mooi dat Maria Magdalena één van de eerste getuigen was van het lege graf. Deze vrouw was bevrijdt van demonen. Jezus was gekomen om mensen zoals zij lief te hebben, te zoeken en te redden. En nu, vanwege haar toewijding aan Hem, ging ze deze zondagmorgen vroeg naar het graf, maar ze begon te huilen toen ze zag dat Jezus’ lichaam daar niet meer was. Ze dacht dat iemand het lichaam meegenomen had, het idee van de opstanding was wel het laatste waar ze aan dacht. En toen Jezus aan haar verscheen, dacht ze dat het de tuinman was. Maar dit is wat ik zo mooi vind aan dit gedeelte. Zodra Jezus haar naam noemt, worden haar ogen geopend en herkent ze Hem onmiddellijk. Zoals Jezus in Johannes 10 zegt, “Mijn schapen horen Mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij.” Ditzelfde geldt ook vandaag. Als God in Zijn liefde onze naam noemt en ons uitnodigt in een relatie met Hem, antwoorden we in geloof en volgen we Hem.

Als we hierover nadenken op deze Paaszondag, denk dan aan de hoop die dit in ons leven brengt. We hebben op zo veel verschillende manier hoop. We hebben hoop tegenover de zonde, we zijn vergeven van onze zonde. Christus’ opstanding is het bewijs dat God Jezus’ offer aan het kruis voor ons heeft aanvaard. En we hebben niet alleen hoop tegenover de zonde. We hebben ook hoop tegenover de dood. Christus heeft de dood voor ons overwonnen. We weten dat wat Hij gedaan heeft waar is. Hij zegt, in Johannes 11:25, “Ik ben de Opstanding en het Leven;  wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven.” Ik denk aan degenen in mijn leven die gestorven zijn, maar die gestorven zijn met geloof in Jezus. Ik weet waar ze zijn. Ze hebben eeuwig leven. Er is hoop na de dood. Ik denk aan twee mensen die de afgelopen week gestorven zijn, en ik weet dat ze hun vertrouwen op Jezus hadden gesteld voor de vergeving van hun zonden en daarom is er hoop voor hen, na de dood. Dit is heerlijk nieuws, en dan te bedenken dat dit nieuws ook voor jou is.

Hij noemt je naam, Hij maakt dit mogelijk voor jou. Dat betekent dat je in deze wereld niets te vrezen hebt. Als we niet bang hoeven zijn voor de zonde en haar gevolgen, en als we niet bang hoeven te zijn voor de dood, waar zouden we bang voor zijn?

Dat moeten we vieren deze Paaszondagmorgen.

Wat mooi dat Maria Magdalena één van de eerste getuigen was van het lege graf. Deze vrouw was bevrijdt van demonen. Jezus was gekomen om mensen zoals zij lief te hebben, te zoeken en te redden. En nu, vanwege haar toewijding aan Hem, ging ze deze zondagmorgen vroeg naar het graf, maar ze begon te huilen toen ze zag dat Jezus’ lichaam daar niet meer was. Ze dacht dat iemand het lichaam meegenomen had, het idee van de opstanding was wel het laatste waar ze aan dacht. En toen Jezus aan haar verscheen, dacht ze dat het de tuinman was. Maar dit is wat ik zo mooi vind aan dit gedeelte. Zodra Jezus haar naam noemt, worden haar ogen geopend en herkent ze Hem onmiddellijk. Zoals Jezus in Johannes 10 zegt, “Mijn schapen horen Mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij.” Ditzelfde geldt ook vandaag. Als God in Zijn liefde onze naam noemt en ons uitnodigt in een relatie met Hem, antwoorden we in geloof en volgen we Hem.

Als we hierover nadenken op deze Paaszondag, denk dan aan de hoop die dit in ons leven brengt. We hebben op zo veel verschillende manier hoop. We hebben hoop tegenover de zonde, we zijn vergeven van onze zonde. Christus’ opstanding is het bewijs dat God Jezus’ offer aan het kruis voor ons heeft aanvaard. En we hebben niet alleen hoop tegenover de zonde. We hebben ook hoop tegenover de dood. Christus heeft de dood voor ons overwonnen. We weten dat wat Hij gedaan heeft waar is. Hij zegt, in Johannes 11:25, “Ik ben de Opstanding en het Leven;  wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven.” Ik denk aan degenen in mijn leven die gestorven zijn, maar die gestorven zijn met geloof in Jezus. Ik weet waar ze zijn. Ze hebben eeuwig leven. Er is hoop na de dood. Ik denk aan twee mensen die de afgelopen week gestorven zijn, en ik weet dat ze hun vertrouwen op Jezus hadden gesteld voor de vergeving van hun zonden en daarom is er hoop voor hen, na de dood. Dit is heerlijk nieuws, en dan te bedenken dat dit nieuws ook voor jou is.

Hij noemt je naam, Hij maakt dit mogelijk voor jou. Dat betekent dat je in deze wereld niets te vrezen hebt. Als we niet bang hoeven zijn voor de zonde en haar gevolgen, en als we niet bang hoeven te zijn voor de dood, waar zouden we bang voor zijn?

Dat moeten we vieren deze Paaszondagmorgen.

We danken U, o God. Dank U, dank U, dank U, dat U onze naam genoemd hebt. God, ik ga er vanuit dat degenen die dit lezen hun vertrouwen op Jezus hebben gesteld voor de vergeving van hun zonden en op Hem vertrouwen voor het eeuwige leven. Maar, God, als er iemand is die dit leest en dat niet gedaan heeft, o God, dan bid ik U dat vandaag voor hen de dag zal zijn dat ze hun vertrouwen op U stellen en ze zullen horen hoe U hun naam noemt. O, geef dat ze op U zullen vertrouwen, op wat Jezus gedaan heeft aan het kruis en in de opstanding voor de vergeving van hun zonden, zodat ze van U hoop zullen ontvangen.

God, we prijzen U voor die hoop. We prijzen U voor deze twee mensen die de afgelopen week gestorven zijn. We prijzen U in dit verdriet. We prijzen U dat we verdrietig kunnen zijn met hoop. Want we weten waar ze zijn. We weten dat ze eeuwig leven met U. Ik prijs U voor die waarheid, en niet alleen in het leven van anderen maar ook in mijn eigen leven. Ik prijs U voor de hoop die U ons geeft. We prijzen U dat we voor niets in deze wereld bang hoeven te zijn omdat Jezus de dood overwonnen heeft en niets, niets kan ons scheiden van Uw liefde, zelfs de dood niet. Niets kan ons scheiden van het eeuwige leven wat U voor ons voorbereidt hebt.

Alle glorie aan U, Heer Jezus, opgestane Koning. We hebben U lief en we aanbidden U deze Paaszondag.

We bidden dit in Jezus’ naam. Amen.

Overgenomen van Radical.net


We danken U, o God. Dank U, dank U, dank U, dat U onze naam genoemd hebt. God, ik ga er vanuit dat degenen die dit lezen hun vertrouwen op Jezus hebben gesteld voor de vergeving van hun zonden en op Hem vertrouwen voor het eeuwige leven. Maar, God, als er iemand is die dit leest en dat niet gedaan heeft, o God, dan bid ik U dat vandaag voor hen de dag zal zijn dat ze hun vertrouwen op U stellen en ze zullen horen hoe U hun naam noemt. O, geef dat ze op U zullen vertrouwen, op wat Jezus gedaan heeft aan het kruis en in de opstanding voor de vergeving van hun zonden, zodat ze van U hoop zullen ontvangen.

God, we prijzen U voor die hoop. We prijzen U voor deze twee mensen die de afgelopen week gestorven zijn. We prijzen U in dit verdriet. We prijzen U dat we verdrietig kunnen zijn met hoop. Want we weten waar ze zijn. We weten dat ze eeuwig leven met U. Ik prijs U voor die waarheid, en niet alleen in het leven van anderen maar ook in mijn eigen leven. Ik prijs U voor de hoop die U ons geeft. We prijzen U dat we voor niets in deze wereld bang hoeven te zijn omdat Jezus de dood overwonnen heeft en niets, niets kan ons scheiden van Uw liefde, zelfs de dood niet. Niets kan ons scheiden van het eeuwige leven wat U voor ons voorbereidt hebt.

Alle glorie aan U, Heer Jezus, opgestane Koning. We hebben U lief en we aanbidden U deze Paaszondag.

We bidden dit in Jezus’ naam. Amen.

Overgenomen van Radical.net