De HEERE sprak tot Mozes: Dit is de wet voor de melaatse op de dag van zijn reiniging. Hij moet naar de priester gebracht worden, en de priester moet buiten het kamp gaan. Heeft de priester vervolgens gezien dat – zie! – de ziekte van de melaatsheid bij de melaatse genezen is. (Leviticus 14:1-3)


De HEERE sprak tot Mozes: Dit is de wet voor de melaatse op de dag van zijn reiniging. Hij moet naar de priester gebracht worden, en de priester moet buiten het kamp gaan. Heeft de priester vervolgens gezien dat – zie! – de ziekte van de melaatsheid bij de melaatse genezen is. (Leviticus 14:1-3)


Zo begint het hoofdstuk waarin bekend gemaakt wordt hoe de priester onderdeel is van de reiniging van een melaatse, of het huis van een melaatse. We zien hier dat de priester verantwoordelijk is voor God, God had hem de verantwoordelijkheid gegeven om degene met melaatsheid te dienen. En als ik dit lees, denk ik aan de overdenking van gister over Leviticus 13. Toen dachten we erover na hoe Jezus in Lukas 5 naar een melaatse toeging, hem aanraakte en hem reinigde.

En nu in Leviticus 14 zien we hoe de priester een instrument is in Gods hand om de melaatse te dienen. We hebben in dit boek al gezien dat wij een koninklijk priesterschap zijn. We zagen dat we in het Nieuwe Testament, als het Nieuwe Verbondsvolk van God, priesterlijke plichten hebben, dat we door Jezus, onze Hogepriester, allemaal directe toegang hebben tot God en dat we verantwoordelijk zijn voor God om de mensen om ons heen te dienen. Mensen die pijn hebben, mensen die worstelen met zonde, mensen die door de wereld als een schande of als onrein worden gezien.

Ik denk hier aan mijn eigen leven, en ik wil je aanmoedigen om aan jouw leven te denken als je hier die priester ziet in Leviticus 14, die buiten het kamp gaat om voor hen te zorgen die onrein zijn, voor de verachtte en wanhopige.

Denk daarover in je eigen leven, hoe doe jij dat? Hoe ga ik naar hen die door de wereld als onrein beschouwd worden, degenen die verstoten zijn, die als vuil, veracht en schandelijk beschouwd worden. We zijn door God aangesteld, we hebben de verantwoordelijkheid als een koninklijk priesterschap om dienaren te zijn van hen die onrein, verstoten, vuil, veracht en een schande zijn in de wereld om ons heen.

O we moeten deze verantwoordelijkheid niet ontlopen. We moeten onszelf, onze huizen en onze gemeente niet in quarantaine plaatsen. We moeten geen bubbels om onszelf creëren die ons ervan weerhouden om in contact te komen met hen die onrein, verstoten, veracht, vuil en een schande zijn in de wereld om ons heen.

Een paar weken geleden was ik op straat in een land waar ik diende onder hen die zich bezighouden met prostitutie. Ik zag de gezichten van deze vrouwen en mannen, ik zag mensen die gebruikt, misbruikt en verstoten waren op zoveel verschillende manieren. O ik zou zo graag het bewijs van Gods genade, liefde, barmhartigheid willen zijn voor hen en hen dienen. En zo is er nog veel meer nood. Er zijn zoveel manieren waarop we dit in ons leven een plek geven. Maar de vraag is, welke plek heeft deze nood en deze verantwoordelijkheid in jouw leven?

Zo begint het hoofdstuk waarin bekend gemaakt wordt hoe de priester onderdeel is van de reiniging van een melaatse, of het huis van een melaatse. We zien hier dat de priester verantwoordelijk is voor God, God had hem de verantwoordelijkheid gegeven om degene met melaatsheid te dienen. En als ik dit lees, denk ik aan de overdenking van gister over Leviticus 13. Toen dachten we erover na hoe Jezus in Lukas 5 naar een melaatse toeging, hem aanraakte en hem reinigde.

En nu in Leviticus 14 zien we hoe de priester een instrument is in Gods hand om de melaatse te dienen. We hebben in dit boek al gezien dat wij een koninklijk priesterschap zijn. We zagen dat we in het Nieuwe Testament, als het Nieuwe Verbondsvolk van God, priesterlijke plichten hebben, dat we door Jezus, onze Hogepriester, allemaal directe toegang hebben tot God en dat we verantwoordelijk zijn voor God om de mensen om ons heen te dienen. Mensen die pijn hebben, mensen die worstelen met zonde, mensen die door de wereld als een schande of als onrein worden gezien.

Ik denk hier aan mijn eigen leven, en ik wil je aanmoedigen om aan jouw leven te denken als je hier die priester ziet in Leviticus 14, die buiten het kamp gaat om voor hen te zorgen die onrein zijn, voor de verachtte en wanhopige.

Denk daarover in je eigen leven, hoe doe jij dat? Hoe ga ik naar hen die door de wereld als onrein beschouwd worden, degenen die verstoten zijn, die als vuil, veracht en schandelijk beschouwd worden. We zijn door God aangesteld, we hebben de verantwoordelijkheid als een koninklijk priesterschap om dienaren te zijn van hen die onrein, verstoten, vuil, veracht en een schande zijn in de wereld om ons heen.

O we moeten deze verantwoordelijkheid niet ontlopen. We moeten onszelf, onze huizen en onze gemeente niet in quarantaine plaatsen. We moeten geen bubbels om onszelf creëren die ons ervan weerhouden om in contact te komen met hen die onrein, verstoten, veracht, vuil en een schande zijn in de wereld om ons heen.

Een paar weken geleden was ik op straat in een land waar ik diende onder hen die zich bezighouden met prostitutie. Ik zag de gezichten van deze vrouwen en mannen, ik zag mensen die gebruikt, misbruikt en verstoten waren op zoveel verschillende manieren. O ik zou zo graag het bewijs van Gods genade, liefde, barmhartigheid willen zijn voor hen en hen dienen. En zo is er nog veel meer nood. Er zijn zoveel manieren waarop we dit in ons leven een plek geven. Maar de vraag is, welke plek heeft deze nood en deze verantwoordelijkheid in jouw leven?

Daarom bidden we, o God, gebruik ons als instrumenten in Uw handen om hen die onrein, verstoten, veracht en een schande zijn, te dienen. En zelfs als we die termen gebruiken weten we dat wij zelf onrein zijn, we zijn verstoten en gescheiden van U, we zijn veracht en een schande in onze zonden. Maar U stak Uw hand van genade naar ons uit en U gebruikte mensen om ons te dienen en ons tot Uzelf te trekken. O, we prijzen U voor degenen die zo in ons leven gediend hebben.

En daarom bidden we, o God, dat U nu ook ons gebruikt als het koninklijke priesterschap waartoe U ons geroepen hebt. Instrumenten in Uw handen om Uw genade, barmhartigheid en liefde te verspreiden onder hen die onrein, verstoten, veracht, wanhopig en een schande zijn in de wereld om ons heen. O God, we bidden U, bewaar ons ervoor onszelf te isoleren van hen die vuil en misschien zelfs moeilijk te bereiken zijn. God, we bidden U dat U ons leven, onze gezinnen en onze gemeenten zult gebruiken. Geef dat we geen kunstmatige zogenaamde Christelijke bubbels zullen creëren waar we geïsoleerd blijven van de moeilijkste en donkerste plekken waar gediend moet worden.

God, we bidden dat we gedrongen zullen worden naar nood, niet naar comfort. Dring ons naar het afschuwelijke en in sommige gevallen zelfs gevaarlijke. O God, help ons om risico’s te nemen voor de verspreiding van Uw genade en barmhartigheid in een wereld waar mensen zo dringend Uw liefde en barmhartigheid in ons leven aan het werk moeten zien. O God, laat dat zo zijn, in ons leven, in onze gezinnen en in onze gemeenten, als een koninklijk priesterschap.

We bidden dit in Jezus’ naam. Amen.

Overgenomen van Radical.net


Daarom bidden we, o God, gebruik ons als instrumenten in Uw handen om hen die onrein, verstoten, veracht en een schande zijn, te dienen. En zelfs als we die termen gebruiken weten we dat wij zelf onrein zijn, we zijn verstoten en gescheiden van U, we zijn veracht en een schande in onze zonden. Maar U stak Uw hand van genade naar ons uit en U gebruikte mensen om ons te dienen en ons tot Uzelf te trekken. O, we prijzen U voor degenen die zo in ons leven gediend hebben.

En daarom bidden we, o God, dat U nu ook ons gebruikt als het koninklijke priesterschap waartoe U ons geroepen hebt. Instrumenten in Uw handen om Uw genade, barmhartigheid en liefde te verspreiden onder hen die onrein, verstoten, veracht, wanhopig en een schande zijn in de wereld om ons heen. O God, we bidden U, bewaar ons ervoor onszelf te isoleren van hen die vuil en misschien zelfs moeilijk te bereiken zijn. God, we bidden U dat U ons leven, onze gezinnen en onze gemeenten zult gebruiken. Geef dat we geen kunstmatige zogenaamde Christelijke bubbels zullen creëren waar we geïsoleerd blijven van de moeilijkste en donkerste plekken waar gediend moet worden.

God, we bidden dat we gedrongen zullen worden naar nood, niet naar comfort. Dring ons naar het afschuwelijke en in sommige gevallen zelfs gevaarlijke. O God, help ons om risico’s te nemen voor de verspreiding van Uw genade en barmhartigheid in een wereld waar mensen zo dringend Uw liefde en barmhartigheid in ons leven aan het werk moeten zien. O God, laat dat zo zijn, in ons leven, in onze gezinnen en in onze gemeenten, als een koninklijk priesterschap.

We bidden dit in Jezus’ naam. Amen.

Overgenomen van Radical.net